Verordening op de heffing en de invordering van woonforensenbelasting Eijsden-Margraten 2025

de raad van de gemeente Eijsden-Margraten;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2024;

 

gelet op artikelen 223 van de Gemeentewet;

 

gezien het advies van de dialoogvergadering van 3 december 2024;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

 

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN FORENSENBELASTING EIJSDEN-MARGRATEN 2025

Artikel 1 – Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woning: een gemeubileerde woning als bedoeld in artikel 223 van de Gemeentewet.

Artikel 2 – Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

  • 2.

    Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 3 – Vrijstellingen

Niet belastingplichtig is degene die ter tijdelijke waarneming van een openbare betrekking of ter bijwoning van de vergaderingen van een algemeen vertegenwoordigend lichaam, waarvan hij het lidmaatschap bekleedt, dan wel ingevolge last of bevel van de overheid, buiten de gemeente van zijn hoofdverblijf vertoeft.

Artikel 4 – Maatstaf van heffing

  • a.

    De belasting wordt berekend naar een vast bedrag per gemeubileerde woning, bedoeld in artikel 1.

  • b.

    De belasting wordt tevens berekend naar de waarde welke aan de gemeubileerde woning toegekend en wel als volgt:

    • 1.

      De belasting wordt geheven naar de heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen zoals die voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt, voor het tijdvak waarbinnen het belastingjaar valt, is vastgesteld.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid wordt de belasting geheven naar de waarde, indien de heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen voor het belastingobject waarvan de woning deel uitmaakt voor het belastingjaar is vastgesteld met toepassing van artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken.

    • 3.

      In geval geen heffingsmaatstaf voor de onroerende zaakbelastingen is vastgesteld, wordt de belasting geheven naar de waarde.

    • 4.

      De vaststelling van de waarde bedoeld in het tweede en derde lid geschiedt overeenkomstig de artikelen 220 tot en met 220d van de Gemeentewet, met dien verstande dat daarbij artikel 16, onderdeel e, van de Wet waardering onroerende zaken niet wordt toegepast.

Artikel 5 – Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt € 533,00 per jaar per gemeubileerde woning.

  • 2.

    De belasting in het eerste lid wordt vermeerderd met, 0,89% van de waarde als bedoeld in artikel 4, lid b.

  • 3.

    In afwijking van de leden 1 en 2 bedraagt de totale belasting per gemeubileerde woning, bestaande uit het bedrag van lid 1 en vermeerderd met het bedrag van lid 2, maximaal: € 3.500.

Artikel 6 – Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 – Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting is verschuldigd op het moment dat de gemeubileerde woning meer dan 90 dagen in het belastingjaar beschikbaar is gehouden als bedoeld in artikel 2.

Artikel 9 – Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 – Kwijtschelding

Voor de kwijtschelding wordt verwezen naar de regeling Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Eijsden-Margraten.

Artikel 11 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening op de heffing en invordering van forensenbelasting Eijsden-Margraten 2023 vastgesteld op 13 december 2022 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de “Verordening forensenbelasting Eijsden-Margraten 2025”.

Naar boven