Tweede wijziging Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2023

Nijverdal, 17 december 2024, kenmerk 2024-020417

 

Het college van burgemeester en wethouders van Hellendoorn;

 

gelet op:

  • de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 13 december 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:2470 en van 3 juli 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:1362 en ECLI:NL:CRVB:2024:1364;

  • het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2023;

     

overwegende dat:

  • de huidige Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2023 niet in lijn zijn met deze uitspraken;

  • met ingang van 2025 een nieuwe contractperiode ingaat voor de huidige maatwerkvoorzieningen individuele ondersteuning en groepsgerichte ondersteuning;

  • het daarom noodzakelijk is om de beleidsregels hierop aan te passen;

     

B e s l u i t :

 

vast te stellen

 

de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Hellendoorn 2023 (2e wijziging)

Artikel 1  

In paragraaf 2.4.2 wordt het volgende gewijzigd:

  • In de tweede alinea worden de termen “individuele ondersteuning” en “groepsgerichte ondersteuning” vervangen door respectievelijk “begeleiding individueel” en “dagbesteding”;

  • In de laatste zin van deze paragraaf wordt de term “ondersteuningsbehoefte” gewijzigd in “dagbesteding”.

Artikel 2  

In paragraaf 4.3.2 worden de volgende onderdelen geschrapt:

  • -

    fiets met hulpmotor;

  • -

    elektrische fiets;

  • -

    elektrische step.

Artikel 3  

Aan paragraaf 5.1.5 wordt aan het einde de volgende zin toegevoegd:

Voor de onderbouwing van de normtijden van de module wasverzorging wordt teruggevallen op de notitie Wasverzorging binnen het Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 - Technische toelichting, kenmerk MW/24/0266/alghh, d.d. 20-02-2024. In deze toelichting wordt duidelijk gemaakt hoe de normtijden voor het resultaat wasverzorging precies tot stand zijn gekomen en hoe deze zijn gebaseerd op objectieve, onafhankelijke en deskundig uitgevoerde onderzoeken.

Artikel 4  

Paragraaf 5.2 komt te luiden:

 

5.2 Begeleiding individueel en dagbesteding

 

5.2.1 Inleiding

De gemeente is op grond van de Wmo 2015 verantwoordelijk voor begeleiding en dagbesteding. Inwoners die ondersteuning nodig hebben, bieden we dat het liefst zoveel mogelijk in hun eigen leefomgeving, maar soms is het tijdelijk niet mogelijk om thuis te zijn en is verblijf ergens anders nodig (zie artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e van de Verordening).

5.2.2 Uitgangspunten bij begeleiding individueel en dagbesteding

  • De ondersteuningsvraag/behoefte van de inwoner staat centraal. Deze wordt integraal bekeken waarbij de verschillende leefgebieden worden meegenomen.

  • De inzet van ondersteuning is zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. Daarmee wordt bedoeld dat eerst wordt gekeken of ondersteuning in de sociale basis kan bijdragen aan de oplossing.

  • Wanneer een inwoner ondersteuning nodig heeft, is het belangrijk om naar het perspectief te kijken. Waar mogelijk, wordt ingezet op herstelgerichte ondersteuning. Er wordt van aanbieders verwacht dat ze de inwoner toeleiden naar zelfredzaamheid of passende ondersteuning in de sociale basis. Wanneer ontwikkelen niet meer mogelijk is, wordt er ingezet op stabiliseren, zodat een inwoner een stabiele woon- en leefomgeving heeft.

  • Begeleiding individueel vindt in principe plaats in de omgeving waar de inwoner woont. Afhankelijk van de individuele casus kan ook gebruik worden gemaakt van begeleiding op afstand, bijvoorbeeld door middel van (beeld)bellen.

  • Dagbesteding vindt fysiek plaats in groepsverband, op een locatie buiten de woonsituatie van de inwoner.

  • Bij de inzet van dagbesteding wordt in principe eerst naar een passend/adequaat aanbod zo dichtbij mogelijk gezocht, vervolgens binnen de woonwijk en vervolgens binnen de gemeentegrenzen.

  • Wanneer de gevraagde inzet van dagbesteding 8 dagdelen of meer is per week, wordt onderzocht of zorg op grond van de Wlz niet passender is.

5.2.3 Begeleiding individueel

Voor de maatwerkvoorziening begeleiding individueel zijn er twee producten: begeleiding individueel basis en begeleiding individueel plus.

 

Begeleiding individueel basis

Begeleiding individueel basis is bedoeld voor inwoners met een verstandelijke, zintuigelijke, lichamelijke, cognitieve, psychische, psychosociale of (psycho)geriatrische beperking. Er moet sprake zijn van matige beperkingen in de zelfredzaamheid op één of meerdere leefgebieden.

De inwoner voldoet aan twee of meer van de volgende kenmerken:

  • De inwoner heeft in enige mate activering en/of stimulans nodig;

  • De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag voldoende begrijpelijk maken;

  • De inwoner is gemotiveerd om aan de ondersteuningsvraag te werken;

  • De inwoner heeft redelijk inzicht in de eigen (on)mogelijkheden;

  • Er kan sprake zijn van matige gedragsproblematiek bij de inwoner;

  • De leefsituatie is redelijk stabiel. Er is geen of slechts een geringe kans op risicovolle situaties en/of escalatie;

  • De inwoner is in staat tot het uitstellen van de ondersteuningsvraag.

     

Begeleiding individueel plus

Begeleiding individueel plus is bedoeld voor inwoners met ernstige en/of meervoudige verstandelijke, zintuigelijke, lichamelijke, cognitieve, psychische, psychosociale of (psycho)geriatrische beperkingen. Er moet sprake zijn van ernstige beperkingen in de zelfredzaamheid op meerdere levensgebieden.

De inwoner voldoet aan twee of meer van de volgende kenmerken:

  • De inwoner heeft in grote mate activering en/of stimulans nodig;

  • De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag onvoldoende begrijpelijk maken;

  • De inwoner is wisselend gemotiveerd om aan de ondersteuningsvraag te werken;

  • De inwoner heeft beperkt of geen inzicht in de eigen (on)mogelijkheden;

  • De inwoner vertoont zeer regelmatig onvoorspelbaar gedrag. Er is vaak sprake van ernstige gedragsproblematiek;

  • De leefsituatie is niet stabiel en/of er is een grote kans op risicovolle situaties en of escalatie;

  • De inwoner is niet in staat tot het uitstellen van de ondersteuningsvraag.

     

Uitwerking kenmerken begeleiding individueel basis en begeleiding individueel plus

Basis

Plus

De inwoner heeft in enige mate activering en/of stimulans nodig

  • Met een positieve en motiverende benadering en aanmoediging komt de inwoner tot resultaat en neemt verantwoordelijkheid voor de eigen vooruitgang.

  • Met een herinnering, een voorbeeld, oefenen of een instructie kan de inwoner een taak volbrengen of een haalbare vaardigheid eigen maken.

  • De inwoner kan door middel van informatieverstrekking, verkennen van opties en ondersteunende gesprekken tot juiste beslissingen komen.

De inwoner heeft in grote mate activering en/of stimulans nodig

  • Met een intensieve en proactieve benadering komt de inwoner tot resultaat door middel van motiveren, inspireren en ondersteunen. Intensief gaat over de methodische benadering en niet over de frequentie.

  • De inwoner heeft bij herhaling aanmoediging, positieve feedback en ondersteuning nodig om verantwoordelijkheid te nemen voor de eigen vooruitgang.

  • De inwoner heeft in grote mate sturing/toezicht nodig om een taak te volbrengen.

  • Het aanleren van vaardigheden vraagt van zowel de inwoner als professional veel geduld en doorzettingsvermogen. De leermethodes die gebruikt worden zijn afgestemd op de inwoner.

  • De inwoner heeft in grote mate ondersteuning nodig om tot een juiste beslissing te kunnen komen. Zonder ondersteuning overziet de inwoner de risico’s niet en maakt de inwoner beslissingen die een negatieve invloed kunnen hebben op zijn of haar functioneren of dat van de omgeving.

De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag voldoende begrijpelijk maken

  • Onder begrijpelijk maken wordt ook verstaan dat de inwoner de ander begrijpt.

  • De inwoner kan aangeven wat hij of zij bedoelt. Dit kan ook non-verbaal of met een hulpmiddel (spraakcomputer).

  • Alleen een taalbarrière is geen reden voor inzet vanuit de Wmo 2015.

De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag onvoldoende begrijpelijk maken

  • Hier wordt ook onder verstaan dat de inwoner moeite heeft om de ander te begrijpen.

  • Het is moeilijk voor de inwoner om aan te geven wat hij of zij bedoelt of wat hij of zij nodig heeft. Er wordt een extra beroep gedaan op de professional, want er moet met grote regelmaat een vertaalslag gemaakt worden.

  • Alleen een taalbarrière is geen reden voor inzet vanuit de Wmo 2015.

De inwoner is gemotiveerd om aan de ondersteuningsvraag te werken

  • De inwoner is gemotiveerd om te werken aan de ondersteuningsvraag en staat open voor feedback van de professional.

  • De inwoner komt afspraken voldoende na om de resultaten te behalen.

De inwoner is wisselend gemotiveerd om aan de ondersteuningsvraag te werken

  • De inwoner vindt het moeilijk om afspraken na te komen en feedback van de professional aan te nemen. De inwoner trekt bijvoorbeeld alles in twijfel en legt de verantwoordelijkheid buiten zichzelf. Dit is een terugkomend kenmerk. De professional moet beschikken over methodische kennis en vaardigheden om samen met de inwoner de resultaten te halen.

De inwoner heeft redelijk inzicht in de eigen (on)mogelijkheden

  • De inwoner heeft een (beperkt) realistisch beeld van eigen problematiek. Het staat het behalen van de gestelde resultaten nauwelijks in de weg. Hij of zij staat open voor feedback om overschatting of onderschatting te kunnen bijsturen.

De inwoner heeft beperkt of geen inzicht in de eigen (on)mogelijkheden

  • De inwoner heeft geen of beperkt realistisch beeld van de eigen problematiek. De inwoner is tot minder in staat dan wat hij denkt (overschatting) of inwoner kan op eigen kracht of in samenwerking met anderen meer dan hij denkt (onderschatting). Hierdoor blijft de inwoner in de problemen komen. De professional moet dit tekort compenseren om escalatie en/of verwaarlozing te voorkomen.

Er kan sprake zijn van matige gedragsproblematiek bij de inwoner

  • De inwoner vertoont soms gedrag dat onvoorspelbaar of niet passend kan zijn. De professional moet alert zijn op signalen en kunnen bijsturen. Het gedrag kan negatieve invloed hebben op de persoon zelf of zijn of haar omgeving. Er is geen/gering risico op escalatie.

De inwoner vertoont zeer regelmatig onvoorspelbaar gedrag. Er is vaak sprake van ernstige gedragsproblematiek

  • De inwoner is moeilijk te lezen waardoor het gedrag onvoorspelbaar of ongepast is.

  • De professional moet alert zijn op signalen en direct actie ondernemen om escalatie te voorkomen.

  • Ernstige gedragsproblematiek kan gericht zijn op de omgeving of op de persoon zelf.

  • De risico’s van het gedrag zeggen iets over de ernst. De ernst wordt bepaald door de combinatie van hoe vaak het voorkomt (frequentie) en de omvang van het risico (impact). Zeer regelmatig is niet alleen in aantallen vast te leggen, maar het gaat ook om de mate waarin het ontregelend is.

De leefsituatie is redelijk stabiel. Er is geen of slechts een geringe kans op risicovolle situaties en/of escalatie

  • Er is problematiek op één of meerdere leefgebieden zoals bijvoorbeeld financiën, sociale contacten, daginvulling of persoonlijke zelfzorg. Er is geen acute interventie noodzakelijk om escalaties te voorkomen.

De leefsituatie is niet stabiel en/of er is een grote kans op risicovolle situaties en/of escalaties

  • De inwoner is niet stabiel in zijn leefsituatie, denk hierbij aan zaken die de bestaanszekerheid raken. Bijvoorbeeld financiële problematiek, dreigende uithuiszetting, dakloosheid, werkloosheid en verwaarlozing. Er zijn interventies noodzakelijk om escalaties te voorkomen.

  • De dynamiek van het gezin/netwerk en de complexiteit van problematiek van verschillende gezinsleden kan hierin een rol spelen.

De inwoner is in staat tot het uitstellen van de ondersteuningsvraag

  • Er zijn afgesproken contactmomenten met de professional en hoe er eventueel tussendoor gecommuniceerd wordt (bijvoorbeeld een telefoontje of berichtje). Voor de inwoner is dit voldoende om de resultaten te behalen zonder dat er aanvullende interventies noodzakelijk zijn.

De inwoner is niet in staat tot het uitstellen van de ondersteuningsvraag

  • De inwoner heeft aanvullende interventies nodig naast de afgesproken contactmomenten met de professional en afspraken over hoe er eventueel tussendoor gecommuniceerd wordt. Dit is noodzakelijk om niet vast te lopen in het dagelijks leven.

  • Dit is een structureel terugkerend patroon van de inwoner.

 

5.2.4 Dagbesteding

Voor de maatwerkvoorziening dagbesteding zijn er twee producten: dagbesteding basis en dagbesteding plus.

 

Dagbesteding basis

Dagbesteding basis is bedoeld voor inwoners met een verstandelijke, zintuigelijke, lichamelijke, cognitieve, psychische, psychosociale of (psycho)geriatrische beperking. Er moet sprake zijn van matige beperkingen in de zelfredzaamheid op één of meerdere levensgebieden.

De inwoner voldoet aan meerdere van de volgende kenmerken:

  • De inwoner heeft in enige mate activering en/of stimulans nodig;

  • De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag voldoende begrijpelijk maken;

  • De inwoner kan beperkt of geen inzicht in de eigen beperkingen hebben, maar dit zorgt niet voor belemmeringen;

  • De inwoner vertoont redelijk constant gedrag. Er kan sprake zijn van matige gedragsproblematiek.

     

Dagbesteding plus

Dagbesteding plus is bedoeld voor inwoners met ernstige en/of meervoudige verstandelijke, zintuigelijke, lichamelijke, cognitieve, psychische, psychosociale of (psycho)geriatrische beperkingen. Er moet sprake zijn van ernstige beperkingen in de zelfredzaamheid op meerdere levensgebieden.

De inwoner voldoet aan twee of meer van de volgende kenmerken:

  • De inwoner heeft in grote mate activering en/of stimulans nodig;

  • De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag onvoldoende begrijpelijk maken;

  • De inwoner heeft beperkt of geen inzicht in de eigen beperkingen, wat zorgt voor belemmeringen en intensievere ondersteuning;

  • De inwoner vertoont zeer regelmatig onvoorspelbaar gedrag; er is vaak sprake van ernstige gedragsproblematiek;

  • De inwoner is snel (psychisch) uit balans en kan moeilijk omgaan met veranderingen. 

 

Uitwerking kenmerken dagbesteding basis en dagbesteding plus

Basis

Plus

De inwoner heeft in enige mate activering en/of stimulans nodig

  • De inwoner heeft een positieve benadering en aanmoediging nodig om tot activiteit te komen.

  • Een gestructureerd programma aangevuld met een instructie of voorbeeld is voldoende voor de inwoner om een taak te volbrengen.

  • De inwoner heeft een aanmoediging nodig om mee te doen in het groepsproces.

  • Door middel van oefenen, herhaling en aanmoediging kan de inwoner een haalbare vaardigheid eigen maken.

De inwoner heeft in grote mate activering en/of stimulans nodig

  • De inwoner heeft om tot activiteit te komen een intensieve en proactieve benadering nodig, die gericht is op motiveren, inspireren en activeren.

  • Bij het uitvoeren van een taak (die gekoppeld is aan de te behalen resultaten) is bij herhaling sturing en/of toezicht nodig.

  • De inwoner heeft moeite om mee te doen met het groepsproces. Dit heeft een negatieve invloed op het groepsproces en de inwoner zelf. De inwoner heeft gedurende de dag op meerdere momenten ondersteuning nodig.

  • Het aanleren van vaardigheden vraagt van zowel de inwoner als professional veel geduld en doorzettingsvermogen. Dit is een terugkerend patroon bij de inwoner. De leermethodes die gebruikt worden zijn afgestemd op de inwoner.

De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag voldoende begrijpelijk maken

  • Onder begrijpelijk maken wordt ook verstaan dat de inwoner de ander begrijpt.

  • De inwoner kan aangeven wat hij of zij bedoelt. Dit kan ook non-verbaal of met een hulpmiddel (spraakcomputer).

  • Alleen een taalbarrière is geen reden voor inzet vanuit de Wmo 2015.

De inwoner kan de behoefte/ondersteuningsvraag onvoldoende begrijpelijk maken

  • Hier wordt ook onder verstaan dat de inwoner moeite heeft om de ander te begrijpen.

  • Het is moeilijk voor de inwoner om aan te geven wat hij of zij bedoelt of wat hij of zij nodig heeft. Er wordt een extra beroep gedaan op de professional, want er moet met grote regelmaat een vertaalslag gemaakt worden.

  • Alleen een taalbarrière is geen reden voor inzet vanuit de Wmo 2015.

De inwoner kan beperkt of geen inzicht in de eigen beperkingen hebben, maar dit zorgt niet voor belemmeringen

  • De inwoner heeft een realistisch of beperkt realistisch beeld van eigen problematiek. Het staat het behalen van de gestelde resultaten nauwelijks in de weg. Hij of zij staat open voor feedback om overschatting of onderschatting te kunnen bijsturen.

De inwoner heeft beperkt inzicht in de eigen beperkingen, wat zorgt voor belemmeringen en intensievere ondersteuning

  • De inwoner heeft beperkt of geen realistisch beeld van de eigen problematiek. De inwoner is tot minder in staat dan wat hij denkt (overschatting) of de inwoner kan op eigen kracht of in samenwerking met anderen meer dan hij denkt (onderschatting). Hierdoor blijft de inwoner in de problemen komen. De professional moet dit tekort compenseren om escalatie en/of passiviteit te voorkomen.

De inwoner vertoont redelijk constant gedrag. Er kan sprake zijn van matige gedragsproblematiek

  • De inwoner vertoont soms gedrag dat onvoorspelbaar of niet passend kan zijn. Het gedrag kan negatieve invloed hebben op de persoon zelf of zijn of haar omgeving. Er is geen/gering risico op escalatie.

  • Gedragsproblematiek matig van aard is bij te sturen middels interventies van de professional op de dagbesteding en heeft weinig tot geen consequenties voor de deelname van de inwoner aan de dagbesteding. De inwoner verstoort het groepsproces niet of nauwelijks.

De inwoner vertoont zeer regelmatig onvoorspelbaar gedrag. Er is vaak sprake van ernstige gedragsproblematiek.

  • De inwoner is moeilijk te lezen waardoor het gedrag onvoorspelbaar of ongepast is.

  • De professional moet alert zijn op signalen en direct actie ondernemen om escalatie te voorkomen.

  • Ernstige gedragsproblematiek kan gericht zijn op de omgeving of op de persoon zelf.

  • De risico’s van het gedrag zeggen iets over de ernst. De ernst wordt bepaald door de combinatie van hoe vaak het voorkomt (frequentie) en de omvang van het risico (impact). Zeer regelmatig is niet alleen in aantallen vast te leggen, maar het gaat ook om de mate waarin het ontregelend is.

  • Ernstige gedragsproblematiek heeft consequenties voor de deelname van de inwoner en/of groepsleden. Er is ondersteuning nodig om dit te compenseren.

De inwoner is snel (psychisch) uit balans en kan moeilijk omgaan met veranderingen

  • Bij een inwoner ontstaan grote problemen door kleine (dagelijkse) veranderingen buiten de vaste structuur. Het lukt de inwoner niet om zich aan te passen aan deze kleine veranderingen. Hierdoor raakt de inwoner bijvoorbeeld in de stress, wordt emotioneel, of kan zich op een andere manier niet meer beheersen.

 

5.2.5 Maatwerkvoorziening vervoer naar dagbesteding

Wat betreft het vervoer van en naar de dagbesteding, is het uitgangspunt dat de inwoner zelf (bijvoorbeeld met de eigen fiets, auto of met het openbaar vervoer) of met hulp van de omgeving zoveel als mogelijk zorgt voor het vervoer. Als de inwoner beschikt over en gebruik kan maken van een eigen vervoermiddel, dan komt de inwoner in principe niet in aanmerking voor een vervoersindicatie. Wanneer de inwoner niet beschikt over een eigen vervoermiddel of het gebruik van het eigen vervoermiddel in zijn geval voor dat doel niet geschikt is en er geen andere alternatieve vervoersoplossingen zijn, kan op grond van artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder d van de Verordening een maatwerkvoorziening vervoer worden toegekend. De gemeente geeft in dat geval een indicatie af voor deur tot deurvervoer naar de dichtstbijzijnde passende zorgaanbieder.

Artikel 4  

In de derde alinea van hoofdstuk 6 worden de termen “individuele ondersteuning en groepsgerichte ondersteuning” vervangen door “begeleiding individueel en dagbesteding”.

Artikel 5  

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 2.

    De reeds afgegeven indicaties worden in de loop van 2025 omgezet naar het nieuwe beleid.

 

Burgemeester en wethouders van Hellendoorn,

de secretaris, de burgemeester

Naar boven