Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Maasgouw 2025

De raad van de gemeente Maasgouw,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Maasgouw 2025

(Verordening afvalstoffenheffing Maasgouw 2025).

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    minicontainer : een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 240 liter of minder;

  • b.

    ondergrondse (verzamel)container : een door of namens het college van burgemeester en wethouders ter beschikking gestelde voorziening bij o.a. hoogbouw, appartementen, wijkparkjes en seniorenhofjes ten behoeve van de opslag van afvalstoffen niet zijnde gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, met een inhoud van 500 liter of minder;

  • c.

    gft-afval : groente-, fruit- en tuinafval;

  • d.

    restafval : huishoudelijke afvalstoffen zijnde niet gescheiden;

  • e.

    gebruikmaken : gebruikmaken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 3. Voorwerp van de belasting

  • 1

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikmaakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 en 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2

    Indien tijdens enige inzamelbeurt door een calamiteit of door een technische storing de minicontainerherkenningsapparatuur of de minicontainerregistratieapparatuur op het inzamelvoertuig of de middelen waarmee de gegevens van de geledigde minicontainers worden opgeslagen niet naar behoren functioneren, wordt overgeschakeld op handmatige registratie van aangeboden en geledigde minicontainers aan de hand van de op de minicontainers aangebrachte visuele herkenningsmiddelen.

  • 3

    Voor percelen die voor het aanbieden van restafval zijn aangewezen op het gebruik van de ondergrondse (verzamel)container, wordt voor de berekening van de belasting uitgegaan van het vast bedrag van hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel vermeerderd met het aantal aanbiedingen van een zak dat met de op de ondergrondse (verzamel)container aangebrachte registratieapparatuur wordt geregistreerd. Per aanbieding in de ondergrondse (verzamel)container geldt het tarief in hoofdstuk 1, onderdeel 1.2.2, van de tarieventabel.

  • 4

    Percelen die een afvalcontainer in bruikleen hebben kunnen tevens gebruik maken van een ondergrondse (verzamel)container. Bij gebruik van de ondergrondse (verzamel)container in deze situatie geldt naast het vast bedrag, hoofdstuk 1, onderdeel 1.1, van de tarieventabel en het bedrag per lediging van de container van hoofdstuk 1, onderdeel 1.2, van de tarieventabel ook het bedrag per aanbieding in de ondergrondse (verzamel)container van hoofdstuk 1, onderdeel 1.2.2, van de tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Reductie heffing medisch afval

  • 1

    De belastingplichtige als bedoeld in artikel 4 komt in aanmerking voor vermindering van de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.2.1 en 1.2.2, van de tarieventabel indien de belastingplichtige als gevolg van chronische ziekte of handicap dan wel chronische ziekte of handicap van personen die behoren tot zijn of haar huishouden, extra afval moet aanbieden aan de gemeentelijke inzameldienst.

  • 2

    De in het eerste lid bedoelde vermindering bedraagt per belastingjaar maximaal € 120 van de totaal verschuldigde belasting als gevolg van het aantal aangeboden ledigingen/ aanbiedingen.

  • 3

    De belastingplichtige die in aanmerking wil komen voor vermindering op grond van het eerste lid, dient uiterlijk binnen 6 maanden na dagtekening van de opgelegde belasting, zoals bedoeld in het eerste lid, een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de heffingsambtenaar. Bij dit verzoek dient een schriftelijke verklaring van de huisarts of medisch specialist te worden overlegd, waaruit blijkt dat als gevolg van een chronische ziekte of handicap extra afval wordt aangeboden.

  • 4

    De berekening van de vermindering als bedoeld in het eerste en tweede lid vindt plaats na afloop van het betreffende belastingjaar.

  • 5

    Er wordt slechts één vermindering per huishouden verleend.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdelen 1.1.1 tot en met 1.1.3, van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, als dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.2, van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar.

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de in het eerste lid bedoelde belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de in het eerste lid bedoelde belasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5

    Het derde en het vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar van een ander perceel gebruikmaakt of indien de belastingplichtige de minicontainer voor restafval wisselt voor een andere volumemaat.

  • 6

    Voor de beoordeling van de vraag tot welke tariefgroep een belastingplichtige behoort, geldt als peildatum 1 januari van het belastingjaar. Indien de belastingplicht aanvangt in de loop van het belastingjaar geldt als peildatum voor het resterend deel van het belastingjaar het tijdstip van aanvang van de belastingplicht.

  • 7

    Indien de belastingplichtige in de loop van het belastingjaar wisselt van volumemaat container voor restafval geldt vanaf dat moment het tarief per lediging/ aanbieding behorende bij die nieuwe volumemaat zoals opgenomen in hoofdstuk 1, onderdelen 1.2.1 en 1.2.2, van de tarieventabel.

  • 8

    De belasting bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Minimum aanslag

  • 1.

    Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2.

    Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogte tien bedraagt.

  • 3

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4

    Indien de belasting wordt geheven door middel van een mondelinge of gedagtekende schriftelijke kennisgeving moet de belasting, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, worden betaald:

    • a.

      in geval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van de uitreiking;

    • b.

      in geval van toezending van de kennisgeving: binnen 1 maand na de dagtekening.

  • 5

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 12 Overgangsrecht

De “Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Maasgouw 2024” van

19 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening afvalstoffenheffing Maasgouw 2025”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw,

d.d. 17-12-2024.

De raad voornoemd;

De griffier,

G.H. Bakkes

De voorzitter,

D.W.J. Schneider

Tarieventabel behorende bij het raadsbesluit tot vaststelling van de “Verordening afvalstoffenheffing Maasgouw 2025” d.d. 17 december 2024.

 

Hoofdstuk 1 Maatstaf en tarief afvalstoffenheffing

 

  • 1.1

    Vast tarief afvalstoffenheffing

Het belastingbedrag per perceel per belastingjaar is afhankelijk van het grootste minicontainervolume voor restafval dat op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht in bruikleen is:

 

  • 1.1.1

    De belasting voor huishoudens met een 240 liter minicontainer restafval bedraagt per perceel

€ 265,00

  • 1.1.2

    De belasting voor huishoudens met een 140 liter minicontainer restafval bedraagt per perceel

€ 250,00

  • 1.1.3

    De belasting voor huishoudens met een volumemaat minicontainer voor restafval kleiner dan 140 liter of gebruikmakend van een ondergrondse verzamelcontainer

€ 220,00

Als er geen containers in bruikleen zijn bedraagt het belastingbedrag € 220,00.

 

  • 1.2

    Variabel tarief afvalstoffenheffing

  • 1.2.1

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van:

     

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 240 liter

€ 12

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 140 liter

€ 7

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 80 liter

€ 4

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 60 liter

€ 3

Een minicontainer bestemd voor restafval met een inhoud van 40 liter

€ 2

 

  • 1.2.2

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting voor percelen die voor de afvalverwijdering zijn aangewezen op de ondergrondse (verzamel)container voor restafval per aanbieding van:

     

Een inwerptrommel van 60 liter

€ 3

 

  • 1.3

    Sinds 1 januari 2016 is het niet meer mogelijk om een extra minicontainer 240 liter restafval te ontvangen, tenzij belastingplichtige aantoont dat de noodzaak van het gebruik van de extra minicontainer het gevolg is van een medische indicatie. In dat geval wordt de extra minicontainer voor het restafval kosteloos verstrekt.

 

Hoofdstuk 2 Overige tarieven afvalstoffenheffing

 

  • 2.1

    Voor de levering van een nieuwe RD Maasland-afvalpas, indien de oude pas is kwijtgeraakt of beschadigd, bedraagt het tarief € 12,50.

  • 2.2

    Voor het omwisselen van een minicontainer is een bedrag verschuldigd van € 35,00.

    Dit bedrag wordt niet in rekening gebracht indien een belastingplichtige de minicontainer restafval omwisselt naar een kleiner volume.

  • 2.3

    Voor het omwisselen van een GFT-minicontainer is een bedrag verschuldigd van € 35,00.

  • 2.4

    Voor het leveren van een extra GFT-minicontainer is een bedrag verschuldigd van € 35,00.

  • 2.5

    Voor het ophalen van een 2e GFT-minicontainer is een bedrag verschuldigd van € 35,00.

  • 2.6

    Voor het repareren of vervangen van een minicontainer in verband met diefstal en schade, zoals brandschade, is geen bedrag verschuldigd.

  • 2.7

    Voor de eerste levering van een GFT-minicontainer en een restafval minicontainer bij een nieuwbouwwoning is geen bedrag verschuldigd.

  • 2.8

    Voor het ophalen van een 2e restafval-minicontainer is geen bedrag verschuldigd.

  • 2.8

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het achterlaten van afvalstoffen op een daartoe van gemeentewege ter beschikking gestelde plaats, ingeval gebruik wordt gemaakt van de milieustraat Roggel, Montfort dan wel Maasbracht:

    • -

      Zuiver puin per 0,5 m3 € 7,50

    • -

      Overig afval < 0,25 m3 € 7,50

    • -

      Overig afval per 0,5 m3 € 15,00

    • -

      Autobanden met velg per stuk (uitgezonderd overige bandensoorten) € 2,50

 

Behoort bij raadsbesluit van 17 december 2024.

 

De griffier van Maasgouw,

 

G.H. Bakkes

 

Naar boven