De raad van de gemeente Maasgouw,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
B E S L U I T :
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting Maasgouw 2025
(Verordening watertoeristenbelasting Maasgouw 2025).
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
vaartuig: een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;
- b.
lengte: de lengte over alles;
- c.
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van eenzelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
- d.
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 21.00 uur;
- e.
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
- f.
seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 1 november;
- g.
schipper: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;
- h.
passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘watertoeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de Basisregistratie Personen zijn ingeschreven.
Artikel 3 Belastingplicht
- 1.
Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.
- 2.
De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.
- 3.
Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:
- -
- -
de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig; of
- -
degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijk vaartuig.
Artikel 4 Vrijstellingen
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf door degenen die verblijf houden aan boord van:
- a.
een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;
- b.
kano’s, roeiboten en volgboten;
- c.
motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;
- d.
een vaartuig in eigendom van of in gebruik door een lid van een in Maasgouw gevestigde watersportvereniging;
- e.
een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;
- f.
een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de leden van het Koninklijk Huis;
- g.
een vaartuig in directe dienst van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Maasgouw;
- h.
een vaartuig van de Koninklijke Marine of oorlogsvaartuigen van vreemde naties;
- i.
een vaartuig dat in eigendom toebehoort aan de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij;
- j.
een vaartuig in gebruik voor onderhoud aan de waterwegen, welk onderhoud in opdracht van het Rijk, de provincie Limburg of de gemeente Maasgouw wordt uitgevoerd;
- k.
een vaartuig dat door één der in de gemeente Maasgouw gevestigde scheepswerven wordt gebouwd of door of vanwege deze werven wordt hersteld.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
- 1.
De belasting wordt geheven naar het aantal etmalen dat verblijf is gehouden.
- 2.
Ter zake van vaartuigen welke zijn gelegen op ligplaatsen bedoeld voor passanten, wordt het aantal personen aan boord en aantal etmalen per vaartuig gesteld op het werkelijk aantal personen aan boord en het werkelijk aantal etmalen verblijf door deze personen.
- 3.
Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal als een vol etmaal gerekend.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
- 1.
Voor vaartuigen met een vaste ligplaats kan het aantal etmalen dat verblijf is gehouden op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.
- 2.
Het aantal personen dat verblijf heeft gehouden, wordt bepaald op:
2,6, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 4, doch ten hoogste 7 meter;
2,5, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;
2,6, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;
2,8, bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.
- 3.
Het aantal etmalen dat door de in het tweede lid bedoelde personen verblijf is gehouden, wordt bepaald op:
19,4 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 4, doch ten hoogste 7 meter;
19,7 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 7, doch ten hoogste 9 meter;
19,3 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 9, doch ten hoogste 12 meter;
20 bij een vaartuig met een lengte van meer dan 12 meter.
Artikel 7 Belastingtarief
Per etmaal dat verblijf wordt gehouden zoals bedoeld in artikel 2 bedraagt het tarief € 2,25.
Artikel 8 Belastingtijdvak
- 1.
Voor de belastingen genoemd in artikel 6 is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar.
- 2.
Voor de niet-forfaitaire aanslagen is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderkwartaal.
Artikel 9 Wijze van heffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 10 Aanslaggrens
- 1.
Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.
- 2.
Voor de toepassing van het vorige lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.
Artikel 11 Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.
- 2.
Betaling van de termijnen zoals bedoeld in het eerste lid is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).
- 3.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 12 Aanmeldingsplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen gemeenteambtenaar, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onder a van de Gemeentewet.
- 2.
De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de watertoeristenbelasting betrokken is.
Artikel 13 Registratieplicht
- 1.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door gemeente verstrekt verblijfregister.
- 2.
Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd verblijfregister kosteloos beschikbaar.
- 3.
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven omtrent de inrichting en gebruik van het verblijfregister.
- 4.
De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet als de belastingplichtige alleen gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.
Artikel 14. Elektronische aangifte
Het uitnodigen tot het doen van aangifte kan naast de op de in artikel 237, eerste lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze geschieden door het uitreiken, toezenden of elektronisch verzenden van een aangiftebrief waaruit blijkt de wijze van het doen van elektronische aangifte, een omschrijving van de gevraagde gegevens of bescheiden en de termijn waarbinnen aangifte moet worden gedaan. In dat geval geschiedt, in afwijking van de in artikel 237, tweede lid, van de Gemeentewet aangegeven wijze, de aangifte langs elektronische weg door het inleveren of toezenden van de gevraagde gegevens of bescheiden via de digitale voorziening ‘Digitale aangifte toeristenbelasting’ van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen.
Artikel 15 Overgangsrecht
De “Verordening op de heffing en de invordering van watertoeristenbelasting Maasgouw 2024” van 19 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Artikel 16 Inwerkingtreding
- 1.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 2.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
Artikel 17 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening watertoeristenbelasting Maasgouw 2025’.