Gemeenteblad van Vlissingen
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlissingen | Gemeenteblad 2024, 535494 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Vlissingen | Gemeenteblad 2024, 535494 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
3e Wijziging Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen;
dat het in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen noodzakelijk is nadere regels te stellen over de dagen, tijden, plaatsen en wijze waarop afvalstoffen kunnen worden overgedragen of ter inzameling aangeboden aan de inzameldienst en andere inzamelaars, als bedoeld in de “Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022”;
vast te stellen de navolgende 3e wijziging Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
Het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:
i. hoogbouw: gestapelde bouw bestaande uit minimaal 2 huishoudens.
j. laagbouw met vrij achterom: woning waar de mogelijkheid bestaat om niet via het hoofdgebouw de tuin aan de achterzijde te bereiken.
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a. bioafval: minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel. Indien er gebruik wordt gemaakt van een afvalzak dan moet dit een composteerbare afvalzak zijn.
c. Plastic-, Metaal- en Drankverpakkingen (PMD): minicontainer of inzamelvoorziening voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel. In het geval van het aanbieden van PMD door middel van een inzamelvoorziening moet er gebruik worden gemaakt van een doorzichtige afvalzak. Als er bij een minicontainer gebruik wordt gemaakt van een afvalzak
Lid 1 onder j wordt toegevoegd:
J. voor het aanbieden van huishoudelijk restafval, luiers en incontinentieafval, en textiel in een inzamelvoorziening dient gebruik te worden gemaakt van goed gesloten zakken. De regels die zijn opgenomen in de artikelen 6 en 7 van dit Uitvoeringsbesluit, zijn onverkort van toepassing.
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
c. inzamelmiddelen mogen alleen op de vastgestelde inzameldag worden aangeboden. In verband met weersomstandigheden bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de onder b bedoelde inzameldag.
Bijlage I, II & III worden als volgt integraal toegevoegd aan het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening:
Bijlage I bij het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
Als inzamelaar bedoeld in artikel 2 van dit besluit wordt aangewezen:
a) Aanwijzing vindt plaats voor de inzameling van textiel in een als zodanig herkenbaar inzamelmiddel gedurende de per overeenkomst overeengekomen tijd en op de daarbij vastgestelde plaatsen.
b) De Zeeuwse Reinigingsdienst zamelt het glas in.
c) De volgende kerken, scholen en/of verenigingen zamelen oud papier en karton in dat afkomstig is uit huishoudens:
b. Protestantse Gemeente Vlissingen
Bijlage II bij het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
AANLEVERVOORWAARDEN en GEDRAGSREGELS
1.1 Bij aanlevering van afvalstoffen op de regionale milieustraat zijn de aanlevervoorwaarden en gedragsregels van het O.L.A.Z. voor de regionale milieustraten van toepassing.
1.2 Het is uitsluitend toegestaan op de regionale milieustraat huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden afkomstig vanuit het grondgebied van de in O.L.A.Z. deelnemende gemeenten.
1.3 In gevallen waarin deze aanlevervoorwaarden en gedragsregels niet voorzien, beslist het dagelijks bestuur van O.L.A.Z.
2.1 De regionale milieustraten zijn geopend van maandag tot en met zaterdag. De openingstijden worden per regionale milieustraat aangegeven bij de ingang van de inrichting.
2.2 Op zon- en algemeen erkende feestdagen zijn de regionale milieustraten gesloten.
2.3 Wijzigingen van de openingstijden van de regionale milieustraten worden via publicatie in de huis-aan-huis bladen, gemeentelijke websites en de website van de exploitant bekend gemaakt.
3.1 Het is verboden om buiten de openingstijden afvalstoffen voor de poort dan wel over de omheining van een regionale milieustraat te brengen.
3.2 De (veiligheids)instructies gegeven door de daartoe bevoegde medewerkers van de regionale milieustraat moeten strikt opgevolgd worden.
3.3 Het is niet toegestaan de regionale milieustraat te betreden wanneer men geen afvalstoffen heeft aan te bieden tenzij er toestemming wordt verleend door de daartoe bevoegde medewerker.
3.4 Bij aankomst op de regionale milieustraat dient de aanbieder in de eventuele rij aan te sluiten en vervolgens zal de daartoe bevoegde medewerker de benodigde instructies geven.
3.5 Het lossen van afvalstoffen op de regionale milieustraat dient zodanig te geschieden dat belemmering van het overige verkeer wordt voorkomen.
3.6 Parkeren is alleen toegestaan op de daarvoor aangewezen plaatsen.
3.7 Op de regionale milieustraat is het verboden voor honden tenzij deze in het aanwezige gemotoriseerde vervoersmiddel blijven.
3.8 Kinderen mogen niet zonder begeleiding van een volwassene op de regionale milieustraat rondlopen.
3.9 Voor ongevallen en/of schade ten gevolge van het betreden van en het rijden op de regionale milieustraat aanvaardt het O.L.A.Z. geen enkele aansprakelijkheid.
3.10 Het is verboden om op de regionale milieustraat te roken.
3.11 Op de regionale milieustraat geldt een maximumsnelheid van 5 km per uur.
3.12 De verkeersregels en de door de daartoe bevoegde medewerkers gegeven tekens op de regionale milieustraat dienen door een ieder strikt te worden opgevolgd.
3.13 Aanbieders die zich niet houden aan de gestelde regels dienen op eerste aanzegging van de daartoe bevoegde medewerker de regionale milieustraat te verlaten.
4. Gedragsregels aanbieden afvalstoffen
4.1 De daartoe bevoegde medewerker bepaalt of dat een aan te bieden vracht afvalstoffen wordt aangemerkt als huishoudelijk-, bedrijfs-, bouw- en sloop- of gevaarlijk afval.
4.2 De hoeveelheid afval die wordt aangeboden wordt ingeschat door de daartoe bevoegde medewerker.
4.3 De door de daartoe bevoegde medewerker ingeschatte hoeveelheid in kuubs aangeboden afvalstoffen is altijd bepalend.
4.4 Op verzoek van de daartoe bevoegde medewerker dient een gesloten verpakking van gevaarlijk afval ("klein chemisch afval") of andere huishoudelijke afvalstoffen te worden geopend.
4.5 Het aangeboden afval dient gescheiden in de daartoe aangewezen containers of op de daarvoor bestemde opslagplaats te worden gedeponeerd.
4.6 De aanbieder dient zelf de aangeboden afvalstoffen in de daarvoor bestemde containers of op daarvoor bestemde opslagplaats te deponeren.
4.7 Eventuele ontstane verontreinigingen dienen direct door de aanbieder zelf te worden opgeruimd.
4.8 Wanneer de aanbieder zijn afvalstoffen in de containers/op de daarvoor bestemde plaats heeft gedeponeerd dient hij de regionale milieustraat onmiddelijk te verlaten.
4.9 Het is voor een ieder verboden om op de regionale milieustraat afvalstoffen uit de containers of van de opslagplaats te halen, tenzij de daartoe bevoegde medewerker hiervoor opdracht heeft gegeven.
5.1 De totale hoeveelheid afval die door particulieren kan worden aangeboden is maximaal 2 m3 per dag. Voor grond geldt een maximum van 1 m3 per dag.
5.2 Op de regionale milieustraten moeten de volgende categorieen van huishoudelijke afvalstoffen gescheiden van elkaar worden aangeboden:
• Grof huishoudelijk rest brandbaar
• Grof huishoudelijk rest niet-herbruikbaar
Bepaalde afvalstoffen kunnen niet op alle regionale milieustraten worden aangeboden.
5.3 Het op de regionale milieustraten aanbieden van afvalstoffen is in beginsel gratis
5.4 In hoofdstuk 6 'Acceptatieregels per categorie afvalstof is aangegeven voor het aanbieden van welke afvalstoffen en op welke regionale milieustraten moet worden betaald.
6. Acceptatieregels per categorie afvalstof
6.1 Grof huishoudelijk rest brandbaar
Onder grof huishoudelijk rest brandbaar worden verstaan huishoudelijke restafvalstoffen die:
6.2 Grof huishoudelijk rest niet-herbruikbaar
Onder de categorie grof huishoudelijk rest niet-herbruikbaar vallen de grof huishoudelijke afvalstoffen die niet geschikt zijn voor hergebruik of recycling, zoals: asfalt, isolatiewol, c-hout, schoorsteenpuin, gasbeton.
Afgewerkte olie moet worden aangeboden in handzame, draagbare vloeistofdichte verpakking.
Destructie afval bestaat uit kleine dode huisdieren, zoals honden, katten, vogels e.d.
Het oud papier/karton mag geen stoffen of zaken bevatten, die redelijkerwijs de bewerking daarvan tot een opnieuw te gebruiken grondstof van goede kwaliteit onmogelijk maken. Tot de hier bedoelde stoffen en zaken kunnen behoren: gevaarlijk afval, metalen of metaalhoudende voorwerpen, koord, touw al dan niet van kunststof, kunststoffen in het algemeen zoals plastics, polyethyleen, cellofaan, glas, textiel en lompen, hout.
Frituurvet moet in een gesloten verpakking worden aangeleverd.
6.18 Elektr(on)ische apparatuur
7. Weigeren aangeboden afvalstoffen
7.1 Op de milieustraten worden geweigerd:
7.2 Geweigerde afvalstoffen dienen door of namens de aanbieder verwijderd te worden.
Eventuele kosten gemaakt door de ZRD voor het verwijderen van geweigerde afvalstoffen kunnen in rekening worden gebracht bij de aanbieder.
8. Aanbieden afvalstoffen door anderen dan huishoudens
8.1 Rommelmark- en kringloopregeling
Kringloopbedrijven en organisaties van niet-commerciele rommelmarkten mogen huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraten aanbieden. Er wordt geen limiet gesteld aan de aan te bieden hoeveelheden; Om huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat aan te mogen bieden moeten de kringloopbedrijven en rommelmarkten beschikken over een schriftelijke toestemming van de gemeente en de ZRD;
8.3 Maatschappelijke organisaties
Maatschappelijke organisaties die in het bezit zijn van een toestemming van de gemeente mogen van hun clienten afkomstige huishoudelijke afvalstoffen aanbieden op de milieustraat. Bij het aanbieden van de huishoudelijke afvalstoffen op de milieustraat moet(en) de medewerker(s) van de organisatie in het bezit zijn van de originele schriftelijke toestemming van de gemeente en de ZRD.
8.4 Detailhandel elektr(on)ische apparatuur
Detailhandels in elektr(on)ische apparatuur mogen van particuliere ontdoeners afkomstige afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA) op de milieustraten aanbieden.
9.1 Het betreden van een regionale milieustraat geschiedt op eigen risico.
9.2 De aanbieder is aansprakelijk voor de schade veroorzaakt door hem, de namens hem op een regionale milieustraat aanwezige personen, zijn materieel of het in opdracht van hem op een regionale milieustraat aanwezig zijnde materieel, dan wel de door hem aangevoerde afvalstoffen of andere stoffen, aan de ZRD, aan de materiele zaken op een regionale milieustraat, aan het personeel en ander personen die uit hoofde van hun functie rechtmatig op een regionale milieustraat aanwezig zijn, hun eigendommen, de eigendommen van de ZRD, of aan de op een regionale milieustraat in gebruik zijnde voorwerpen van derden, zulks onverminderd de aansprakelijkheid ingevolge wettelijke bepalingen.
9.3 De aanbieder is aansprakelijk voor de kosten van het verwijderen en/of het teniet doen van de door hem aangeboden afvalstoffen die naar het oordeel van de ZRD dan wel landelijke, provinciale en/of lokale overheid schade aan het milieu tot gevolg hebben dan wel hebben gehad. Dit geldt tevens indien de afvalstoffen schade aan het milieu zouden kunnen hebben veroorzaakt wanneer deze niet verwijderd en/of teniet zouden zijn gedaan.
9.4 De aanbieder vrijwaart de ZRD en O.L.A.Z. tegen alle schadeaanspraken door hemzelf of door personen die hem vertegenwoordigen.
Vastgesteld door het algemeen bestuur van O.L.A.Z., d.d. 6 december 2012
Bijlage III bij het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022.
1. Procedure plaatsen inzamelvoorzieningen en opstellocaties voor inzamelmiddelen
In mei 2020 heeft de raad ingestemd met het Grondstoffenbeleid 2020-2024 en het daarmee samenhangende plan van aanpak. Doel van het Grondstoffenbeleid is de hoeveelheid restafval beperken: maximaal 100 kg restafval per inwoner per jaar en een scheidingspercentage van 75%. Uiteindelijk moet Nederland volgens het programma Nederland Circulair 2050 geen afval meer produceren.
Om bewoners van gemeente Vlissingen afval te laten scheiden maakt zij gebruik van verschillende inzamelmiddelen en –voorzieningen. Op dit moment bestaan er procedures en richtlijnen voor ondergrondse containers en verzamelcontainers voor gft-afval. In september 2021 heeft de raad ingestemd met een zogeheten serviceprikkel als inzamelsysteem. Deze keuze maakt dat de afvalstoffenverordening, het daar bijhorende uitvoeringsbesluit en de richtlijnen moeten worden geactualiseerd. Deze actualisatie van de procedure en richtlijnen maakt onderdeel uit van de bijlagen van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022. Het doel van deze actualisatie is enerzijds eenduidigheid onder de procedures, anderzijds een actualisatie en bundeling van regels en randvoorwaarden horend bij deze procedures.
Om bovenstaande ambities te halen, moet worden voldaan aan artikel 10.21 van de Wet milieubeheer . Deze wet stelt dat de gemeente moet zorgdragen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar afvalstoffen kunnen ontstaan. Daarom biedt gemeente Vlissingen haar inwoners een basispakket aan dat ervoor zorgt dat zij hun afval kunnen scheiden en zo het restafval verminderen.
De Wet milieubeheer (hierna: Wm) verplicht de gemeente tot het inzamelen van huishoudelijk afval bij of nabij elk perceel (10.21 Wm). De gemeente heeft hier dus geen keuzevrijheid. In de wet staan regels over de manier waarop de gemeente invulling moet geven aan deze verplichting. Het inzamelen van huishoudelijk afval via (semi) onder-, of bovengrondse containers, of via rolemmers valt onder het inzamelen van afval nabij percelen (10.26 Wm). Gemeenten zijn op grond van artikel 10.21 lid 2 verplicht om het groente-, fruit- en tuinafval gescheiden in te zamelen.
Op basis van artikel 10.23 Wm zijn gemeenten verplicht een Afvalstoffenverordening te hebben. In de Afvalstoffenverordening Vlissingen 2022 staat in artikel 7 lid.2 dat de inzameldienst verschillende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk inzamelt. Op grond van artikel 10 van de verordening wijst het college in artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2022 de inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen voor de inzameling van de verschillende bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen.
Gemeenten zijn wettelijk verplicht om per 2020 beleid te hebben dat gericht is op het behalen van de VANG-doelstelling (max.100 kg restafval per inwoner per jaar). Het beleid is samen met andere eerder genomen besluiten en uitgangspunten uitgewerkt in een ambitiedocument. Op basis van deze ambitie is een raadsvoorstel gemaakt. Op 28 mei 2020 heeft de raad hiermee ingestemd. Onderdeel van dit voorstel is het plan van aanpak Grondstoffenbeleid voor de periode 2020-2024. Twee belangrijke vervolgstappen zijn het uitbreiden van de gft-inzamelmiddelen en voorzieningen en het invoeren van het inzamelsysteem. Belangrijk is dat bij het plaatsen en/of verstrekken van de inzamelmiddelen en -voorzieningen gebruik wordt gemaakt van vaste richtlijnen.
2. Inzamelmiddel en -voorziening
Gemeente Vlissingen is verantwoordelijk voor de inzameling van verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van grof huishoudelijk afval (milieustraat) werkt gemeente Vlissingen samen met de Zeeuwse Reinigingsdienst . Deze inzameling kan plaatsvinden via:
In artikel 5 van het Uitvoeringsbesluit Afvalstoffenverordening 2022 zijn door het college de volgende inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen ten behoeve van afzonderlijke inzameling aangewezen:
Inzamelmiddel of inzamelvoorziening
Een aantal afvalstromen (Bioafval, PMD en restafval) wordt zowel ingezameld met een inzamelmiddel (minicontainer) of inzamelvoorziening (boven of ondergrondse verzamelcontainer). Dit is afhankelijk van het type bouw op het perceel, locatie en de afvalstroom. De afvalstromen die op wijkniveau worden ingezameld worden met een inzamelvoorziening (boven of ondergrondse verzamelcontainer).
Een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen
De gebruikers van een aantal percelen mogen een minicontainer voor PMD-afval of gft-afval aanvragen, mits zij de minicontainer opslaan op hun eigen terrein niet zijnde gemeenschappelijke ruimtes.
3. Procedure locatie inzamelvoorziening
Deze procedure ziet op het bepalen van een locatie van een inzamelvoorziening, op het vervallen van een inzamellocatie en op het wijzigen van een afvalstroom op een bestaande locatie . Voorafgaand aan de uitvoering wordt de aanpassing op de locatie officieel gemaakt via aanwijzingsbesluiten. Het traject dat daarbij hoort, bestaat uit een aantal fasen: de voorlopige locatiekeuze, het informatietraject, de definitieve locatiekeuze (formalisatie door aanwijzingsbesluiten) en de plaatsing en ingebruikname van de inzamelvoorzieningen.
Fase 1: De voorlopige locatiekeuze
Voor de gehele gemeente, per wijk of buurt wordt aan de hand van een aantal randvoorwaarden een ontwerp spreidingsplan opgesteld door Gemeente Vlissingen.
Het algemene belang tegenover het individuele belang
Bij het uitkiezen van locaties vindt per locatie een zorgvuldige afweging plaats op basis van een aantal randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn uitgewerkt in een (niet-limitatieve) lijst in paragraaf 4. De mogelijkheden om tegemoet te komen aan wensen van individuele bewoners, die bedenkingen hebben bij de gekozen locaties, zijn relatief beperkt. Bij een zorgvuldige afweging worden alle betrokken belangen afgewogen zoals doelmatige inzameling, het creëren van een veilige situatie, het behoud van bomen en het individuele belang.
Voor verschillende soorten afvalstoffen gelden verschillende acceptabele afstanden. Hierbij is het aantal aansluitingen relevant voor de maximale afstand (is de dichtheid van het aantal aansluitingen beperkt dan geldt een grotere loopafstand)
De inzamelvoorziening moet zowel voor de inzamelaar als voor de gebruikers voldoende bereikbaar en toegankelijk zijn. Vanuit de kant van de inzamelaar betekent dit dat de inzamelvoorzieningen zo geplaatst moeten zijn dat het technisch mogelijk is om de inzamelvoorziening te legen zonder dat de inzamelwagen en/of de inzamelvoorziening objecten in de openbare ruimte (zoals bomen, lantaarnpalen, auto's e.d.) of gebouwen (bijvoorbeeld muren, balkons, uitsteeksels aan gebouwen e.d.) raakt. Ook dient te worden voorkomen dat inzamelaar achteruit dient te rijden voor het legen van de inzamelvoorziening. Vanuit de kant van de gebruikers dienen de inzamelvoorzieningen eenvoudig bereikbaar en toegankelijk te zijn, in het bijzonder ook voor ouderen en minder validen.
Zowel de inzamelaar als de gebruiker moet de inzamelvoorziening op een veilige manier kunnen bereiken. Vanuit de kant van de inzamelaar houdt dit minimaal in dat de inzamelvoorziening in alle rust geleegd kan worden, zonder dat hierdoor een gevaarlijke verkeerssituatie ontstaat. Vanuit de kant van de gebruikers betekent dit dat zij hun afval kwijt kunnen, zonder hiervoor verkeersonveilige handelingen te moeten verrichten. Denk aan het oversteken van een druk bereden rijweg zonder dat er een veilige oversteekplaats, zoals een zebrapad, in de directe omgeving is. De locatie moet verder voldoen aan de eisen zoals gesteld door brandweer, politie en de betrokken gemeentelijke afdelingen (in ieder geval het Besluit omgevingsrecht BOR).
Bij het bepalen van locaties van ondergrondse inzamelvoorzieningen wordt de ondergrond onderzocht op de aanwezigheid van obstakels. Belangrijkste voorbeeld hiervan is de aanwezigheid van kabels en leidingen. Het omleggen van de waterleiding of hoofdriolering - zo al technisch mogelijk en wenselijk - is over het algemeen een zeer kostbare aangelegenheid. Tot de omlegging van dergelijke leidingen wordt alleen overgegaan indien dit tegen relatief geringe kosten mogelijk is. De kosten voor het omleggen van gas, telecom- en elektriciteitskabels zijn over het algemeen geringer tot nihil. Idem voor het verplaatsen van straatkolken en omleggen van huisaansluitingen van de riolering. De mogelijkheid tot het omleggen van dergelijke kabels en leidingen wordt dan ook standaard meegenomen bij de locatiekeuze.
In veel wijken in Vlissingen bestaat een tekort aan parkeerplaatsen. Bij de locatiebepaling moet hier rekening mee gehouden worden. Bestaande parkeerplaatsen moeten zoveel als mogelijk behouden blijven.
Gelet op het belang van het aanwezige groen in wijken, mogen kapvergunningplichtige bomen alleen bij wijze van zeer hoge uitzondering wijken voor een verzamelcontainer. Voor elke weggehaalde boom moet een nieuwe boom in de directe omgeving geplant worden. Ook het verwijderen van niet-vergunningplichtige bomen en overig groen moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Als dit toch noodzakelijk is, zal groencompensatie in de directe omgeving plaatsvinden.
f) Inpassing in de openbare ruimte en overige ruimtelijke aspecten
De plaats van de verzamelcontainer moet passen binnen het straatbeeld. In het bijzonder wanneer het om een historische omgeving of een architectonisch belangrijke locatie gaat. Bij het uitzoeken van locaties moet rekening gehouden worden met objecten in de openbare ruimte, die niet onder een van de hiervoor genoemde randvoorwaarden vallen. De inzamelvoorzieningen worden bijvoorbeeld zoveel mogelijk buiten eventuele zichtlijnen met woningen geplaatst, maar dit zal niet altijd mogelijk zijn. Het algemeen belang gaat ook hier uiteindelijk vóór het individuele belang. Voor de afstand tussen een verzamelcontainer en de voorgevel van een woning, wordt een minimumafstand gehanteerd van drie meter. Voor andere zijden van een woning geldt dat de minimumafstand minder dan drie meter kan bedragen, bijvoorbeeld als er geen (direct) uitzicht op de verzamelcontainer is. Denk bijvoorbeeld aan een blinde muur.
Ook kan gedacht worden aan de plaatsing van inzamelvoorzieningen bij speelplaatsen of bij andere inzamelvoorzieningen. Inzamelvoorzieningen worden niet direct naast een speelplaats geplaatst. Inzamelvoorzieningen in de buurt van parkeervakken worden, vanwege het straatbeeld, in lijn met de parkeervakken geplaatst. Waar mogelijk worden inzamelvoorzieningen (voor herbruikbare afvalstromen) samengevoegd. In een woonomgeving worden maximaal acht inzamelvoorzieningen samengevoegd. Uitzondering zijn de inzamelvoorzieningen nabij een supermarkt of soortgelijke locatie. Indien dit niet mogelijk is, wordt de verzamelcontainer geplaatst bij de opstellocaties voor rolcontainers.
De vrije doorloopruimte van een stoep is over het algemeen 1,5 meter (richtlijn).
Bij alle locaties moet een goede luchtcirculatie aanwezig zijn om mogelijke stankoverlast te vermijden. Inzamelvoorzieningen, vooral gft-cocons, moeten zo min mogelijk in de volle zon worden geplaatst.
Na de vaststelling door het college van burgemeester en wethouders van de op de randvoorwaarden gebaseerde locatievoorstellen van de afzonderlijke containers door middel van verschillende ontwerpbesluiten volgt een informatietraject. De voorlopige locatiekeuze wordt als volgt voorgelegd aan de bewoners:
a) Informatiebrief en/of publicatie
Afhankelijk van het gebied waarbinnen de inzamelvoorzieningen geplaats worden, wordt een keuze gemaakt voor individuele of algemene informatievoorziening:
Indien het om nieuwe ondergrondse of bovengrondse containers gaat in een wijk of buurt, wordt de wijkbewoners individueel schriftelijk geïnformeerd. In de brief wordt uitleg gegeven over het hoe en waarom van de ondergronds afvalinzameling en de werking van het systeem. Ook zit bij de brief een plattegrond met daarop aangegeven de containerlocatie waarop de betreffende woning zal worden toegewezen en een overzicht van de meeste gestelde vragen en bijbehorende antwoorden. Daarnaast wordt ook een korte publicatie in de Blauw Geruite Kiel geplaatst. Hierin wordt melding gemaakt van het voorlopige locatieplan en aangegeven dat dit op het internet en in het stadhuis is te raadplegen. Conform de inspraakverordening kunnen bewoners binnen 6 weken hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken bij gemeente Vlissingen.
In het geval van inzamelvoorzieningen op wijkniveau is de spreiding minder geconcentreerd en over de hele stad verspreid. Daarom wordt hierbij gekozen voor publicatie via de Blauw Geruite Kiel en de website van gemeente Vlissingen. Ook hierbij kunnen de bewoners conform de inspraakverordening bewoners binnen 6 weken hun zienswijze schriftelijk kenbaar maken bij afdeling Beheer Leefomgeving.
Alle zienswijzen worden vervolgens verzameld en verwerkt. In een enkel geval wordt een huisbezoek afgelegd, bijvoorbeeld om gezamenlijk naar de (on)mogelijkheid van een andere locatie te kijken. Indien de zienswijzen aanleiding geven tot wijziging van het locatieplan, worden de betreffende bewoners hierover schriftelijk geïnformeerd.
De indieners van schriftelijke zienswijzen over de voorgestelde inzamelvoorziening locatie ontvangen na het aanwijzingsbesluit van het college van B&W een schriftelijke reactie.
Fase 3: De definitieve locatiekeuze: de aanwijzingsbesluiten
Na afloop van de informatieperiode en verwerking van eventuele wijzigingen naar aanleiding van ingediende zienswijzen, wordt het definitieve locatieplan ter goedkeuring voorgelegd aan het college. Het college besluit over de aanwijzing van de locatie van iedere afzonderlijke inzamelvoorziening.
Dit besluit wordt in de Blauw Geruite Kiel gepubliceerd. Daarbij wordt aangegeven dat tegen de goedkeuring van het locatieplan (het aanwijzingsbesluit) geen bezwaar mogelijk is, maar dat men in beroep kan gaan bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
In één geval is naast een aanwijzingsbesluit nog een besluit van het college van burgemeester en wethouders noodzakelijk, namelijk:
In dit geval is bezwaar mogelijk tegen het verlenen van deze bouwvergunning.
Fase 4: De plaatsing en ingebruikname van de inzamelvoorzieningen
Na de aanwijzingsbesluiten door het college van burgemeester en wethouders wordt overgegaan tot plaatsing van de inzamelvoorzieningen . Dit in het geval dat verdere besluitvorming, zoals in fase 3 beschreven, niet nodig is. Na plaatsing en controle van de werking van de inzamelvoorziening(en), kunnen de inzamelvoorziening(en) in gebruik worden genomen. De afvalstroom die wordt ingezameld, wordt eenduidig weergegeven op de inzamelvoorziening. De bewoners ontvangen hierover een brief met daarbij een handleiding voor het gebruik van de toegewezen verzamelcontainerlocatie.
Vanaf het moment van aansluiting op de inzamelvoorzieningen zijn de bewoners volgens het uitvoeringsbesluit, behorend bij artikel 9 lid 2 van de Afvalstoffenverordening, verplicht gebruik te maken van de inzamelvoorziening bij het aanbieden van hun afval. In de onder punt 3.2 genoemde publicatie van de goedkeuring van het locatieplan zal hier op gewezen worden. Als ingangsdatum wordt uitgegaan van de dag volgend op de dagtekening van de brief die wordt verzonden. Hiertegen is geen bezwaar mogelijk. Het gaat namelijk om uitvoering van het besluit om het afval (daar waar mogelijk) via inzamelvoorzieningen in te zamelen.
4. Richtlijnen voor locatiebepaling
Op basis van de randvoorwaarden (paragraaf 3.1) zijn richtlijnen uitgewerkt in de onderstaande lijst. Deze lijst kan in de toekomst nog worden aangepast.
5. Procedure Locatie opstelplaatsen
In veel gevallen zijn er voor inzamelmiddelen geen specifieke opstelplaatsen noodzakelijk. In de volgende situaties wordt wel gekozen voor een opstelplaats:
Het traject dat daarbij hoort, bestaat uit een aantal fasen: de voorlopige locatiekeuze, het informatietraject en de plaatsing en ingebruikname van de opstellocatie.
Fase 1: De voorlopige locatiekeuze
Voor de gehele gemeente, per wijk of buurt wordt aan de hand van een aantal randvoorwaarden een ontwerp spreidingsplan opgesteld door de gemeente Vlissingen.
Het algemene belang tegenover het individuele belang
Bij het uitkiezen van locaties vindt per locatie een zorgvuldige afweging plaats op basis van onderstaande randvoorwaarden. Deze randvoorwaarden zijn uitgewerkt in een (niet-limitatieve) lijst. De mogelijkheden om tegemoet te komen aan wensen van individuele bewoners, die bedenkingen hebben bij de gekozen locaties, zijn relatief beperkt. Bij een zorgvuldige afweging worden alle betrokken belangen afgewogen zoals doelmatige inzameling, het creëren van een veilige situatie, het behoud van bomen en het individuele belang.
De voorkeur voor situering van een opstelplaats is waar mogelijk in een parkeervak. Op het aangewezen parkeervak moet voor de betreffende inzameldagen een parkeerverbod (verkeersbord) zijn ingesteld. Het verbod geldt vanaf 20:00 uur op de dag voor inzameling tot 20:00 uur op de dag van de inzameldag.
Indien het om een nieuwe opstelplaats gaat in een wijk of buurt, worden de wijkbewoners individueel schriftelijk geïnformeerd. In de brief wordt uitleg gegeven over het hoe en waarom van de opstelplaats en de werking van het systeem. Bij de brief zit een plattegrond met daarop aangegeven de opstelplaats waarop de betreffende woning zal worden toegewezen en een overzicht van de meeste gestelde vragen en antwoorden.
Fase 3 De plaatsing en ingebruikname van de opstelplaats
Nadat inwoners beschikken over een inzamelmiddel zal z.s.m. gebruik worden gemaakt van de opstelplaats. Als ingangsdatum wordt uitgegaan van de eerst volgende inzameldag nadat de brief is verstuurd. Hiertegen is geen bezwaar mogelijk. Het betreft immers uitvoering van het besluit om het rest-, PMD en bio- afval daar waar sprake is van laagbouwwoningen met een vrij achterom of voortuin > 40m2 via inzamelmiddelen te laten verlopen. In de openbare ruimte wordt de opstelplaats aangeduid met een tegel of bord.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-535494.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.