Damocles beleidsregels 2024 gemeente Middelburg

 

De burgemeester van de gemeente Middelburg

• gelet op artikel 13b Opiumwet;

• gelet op het besluit van 17 december 2024

 

in overeenstemming met de in het Districtscollege Zeeland op 10 oktober 2024 overeengekomen afspraken ten aanzien van drugshandel in woningen en lokalen en de daarbij behorende erven,

 

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b Opiumwet, onder de naam:

DAMOCLES BELEIDSREGELS 2024

 

 

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder;

  • erf: het terrein behorende bij een woning of lokaal, als bedoeld in artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet;

  • harddrugs: middelen vermeld op lijst I behorend bij de Opiumwet;

  • softdrugs: middelen vermeld op lijst II behorend bij de Opiumwet;

  • handelshoeveelheid drugs: een hoeveelheid soft- en/of harddrugs die groter is dan de hoeveelheid drugs voor eigen gebruik (gebruikershoeveelheid), als bedoeld in de Aanwijzing Opiumwet;

  • kleine handelshoeveelheid hennepproducten: een handelshoeveelheid hennepproducten als bedoeld in lid 4 doch niet meer dan 30 gram hennep of 20 hennepplanten;

  • voorbereidingshandelingen: de voorbereidingshandelingen harddrugs, bedoeld in artikel 10a van de Opiumwet.

  • lokaal: een gebouw al dan niet toegankelijk voor het publiek, niet zijnde een woning;

  • woning: een zelfstandige dan wel niet zelfstandige voor woning gebruikte ruimte, een woonwagen of een woonboot alsmede, voor zover van toepassing, het daarbij bijbehorende erf en de hierop staande gebouwen, zoals een kelderbox of berging;

  • recidive: een na een overtreding in dezelfde woning of in hetzelfde lokaal of op het daarbij behorende erf herhaalde overtreding van de Opiumwet binnen drie jaar na de vorige overtreding.

  • coffeeshop: een voor het publiek toegankelijk lokaal ten aanzien waarvan de burgemeester de handel in softdrugs gedoogt;

  • sluiting: een sluiting van een woning of lokaal met toepassing van artikel 13b lid 1 van de Opiumwet.

 

Artikel 2 Uitgangspunten

  • 1.

    Handel in drugs en voorbereidingshandelingen daartoe zijn strafbare feiten op grond van de Opiumwet. Bovendien zijn het feiten die de openbare orde en veiligheid kunnen verstoren.

  • 2.

    Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10 a, eerste lid, onder 3º, of artikel 11a voorhanden is;

  • overweegt de burgemeester gebruik te maken van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

  • 3.

    Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning of het lokaal voor eenieder ontoegankelijk worden gemaakt.

  • 4.

    De burgemeester hecht een zwaarwegend belang aan het treffen van (zichtbare) maatregelen in antwoord op overtredingen van artikel 13b Opiumwet.

  • 5.

    Indien handelshoeveelheden drugs worden aangetroffen, wordt de handel in drugs verondersteld.

 

HOOFDSTUK 2 WONINGEN

Artikel 3 Bestuursrechtelijke sancties bij woningen

  • 1.

    Handel in harddrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen:

    • a.

      Indien voor de eerste keer in een woning een handelshoeveelheid harddrugs wordt aangetroffen volgt een sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden.

    • b.

      Bij de eerste recidive wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • c.

      Bij de tweede recidive wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

  • 2.

    Handel in softdrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen niet zijnde een kleine handelshoeveelheid:

    • a.

      Indien voor de eerste keer in een woning een handelshoeveelheid softdrugs wordt aangetroffen volgt een sluiting van de woning voor een periode van 3 maanden.

    • b.

      Bij de eerste recidive wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • c.

      Bij de tweede recidive wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

  • 3.

    Handel in softdrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen zijnde een kleine handelshoeveelheid:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt een schriftelijke waarschuwing.

    • b.

      Bij de eerste recidive wordt de woning gesloten voor een periode van 3 maanden.

    • c.

      Bij de tweede recidive wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

  • 4.

    Indien de burgemeester van oordeel is dat het toepassen van de leden 1 t/m 3 in een concreet geval niet evenredig en/of proportioneel is kan hij zij kiezen voor een last onder dwangsom in plaats van sluiting. Bij de bepaling van de hoogte van de dwangsom wordt als richtbedrag € 25.000 aangehouden. Dit bedrag staat in redelijke verhouding tot de ernst van de overtreding en de beoogde werking van de dwangsom tenzij het concrete feiten en omstandigheden blijkt dat een hoger of lager bedrag is aangewezen.

  • 5.

    Een belanghebbende kan tijdens de looptijd van de sluiting verzoeken tot voortijdige opheffing van de sluiting. In het geval een verhuurder van de woning dit verzoekt terwijl blijkt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt en hij er alles aan heeft gedaan om de overtreding te voorkomen dan wel te beëindigen, wordt de sluitingstijd met maximaal de helft van de termijn bekort.

 

HOOFDSTUK 3 LOKALEN

Artikel 4 Bestuursrechtelijke sancties bij lokalen

  • 1.

    Handel in harddrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt een sluiting van het lokaal voor een periode van 6 maanden.

    • b.

      Bij de eerste recidive wordt het lokaal gesloten voor een periode 12 maanden.

    • c.

      Bij de tweede recidive wordt het lokaal gesloten voor een periode van 24 maanden.

  • 2.

    Handel in softdrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet volgt een sluiting van het lokaal voor een periode van 3 maanden.

    • b.

      Bij de eerste recidive wordt het lokaal gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • c.

      Bij de tweede recidive wordt het lokaal gesloten voor een periode van 12 maanden.

 

HOOFDSTUK 4 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 5 Feiten en omstandigheden die wijzen op drugshandel en/of voorbereidingshandelingen

Indien geen handelshoeveelheden drugs worden aangetroffen of helemaal geen drugs kunnen bijvoorbeeld de volgende feiten en omstandigheden wijzen op drugshandel en/of voorbereidingshandelingen:

  • a.

    De aanwezigheid van grote hoeveelheden contant geld;

  • b.

    De aanwezigheid van grondstoffen, benodigd voor de productie of versnijden van drugs;

  • c.

    De aanwezigheid van instrumenten voor het wegen, kweken, belichten, destilleren voor de kweek of productie van drugs;

  • d.

    De aanwezigheid van wapens;

  • e.

    Ongebruikelijke aanloop en de duur van de aanloop.

 

Artikel 6 Verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven

Bij een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd. Deze verzwarende omstandigheden kunnen ook aanwezig zijn bij voorbereidingshandelingen zoals onder meer omschreven in artikel 5. Deze omstandigheden kunnen ook in beschouwing worden genomen, maar niet uitsluitend, bij de beoordeling van de evenredigheid en de proportionaliteit.

 

Artikel 7 Verzachtende omstandigheden

Indien verzachtende omstandigheden aanwezig zijn en deze omstandigheden van voldoende belang zijn, weegt de burgemeester dit mee bij het opleggen van de bestuursrechtelijke sanctie.

 

Artikel 8 Afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule

De burgemeester kan afwijken van deze beleidsregels. De burgemeester motiveert waarom wordt afgeweken van deze beleidsregels.

 

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 9 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Damocles beleidsregels gemeente Middelburg 2024”.

 

Artikel 10 Slotbepaling

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking een dag na bekendmaking.

  • 2.

    Gelijktijdig wordt de Beleidsnota Bestuurlijke handhaving van artikel 13b Opiumwet (vastgesteld d.d. 24-01-2014 en gewijzigd op 03-02-2016) ingetrokken.

 

Aldus vastgesteld 17 december 2024

Burgemeester van de gemeente Middelburg,

mr. Y.P. van Mastrigt

 

 

 

Toelichting Damoclesbeleid

Inleiding

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Met ingang van 1 januari 2019 is de burgemeester tevens bevoegd handhavend op te treden wanneer er sprake is van handelingen ter voorbereiding of bevordering van drugshandel (voorbereidingshandelingen). Met deze bevoegdheid kan anders dan voorheen, ook worden opgetreden wanneer bijvoorbeeld een hennepkwekerij of drugslab wordt aangetroffen maar geen middelen als bedoeld in lijst I of II. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid.

Doel beleid

  • 1.

    de preventie en beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid;

  • 2.

    het beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden;

  • 3.

    het tegengaan van het onaanvaardbare risico van gebruik van (hard)drugs;

  • 4.

    het effectueren van het gemeentelijk drugsbeleid;

Toepassing van artikel 13b is van belang. Hierna staan de specifieke oogmerken van een sluiting (niet limitatief).

  • 1.

    het teniet doen gaan van de naamsbekendheid van het lokaal/woning als lokaal/woning waar drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, de loop naar dat pand te ontnemen, zodat klanten en dealers geen gebruik meer maken van dat pand voor de handel in drugs.

  • 2.

    het realiseren dat de geconstateerde overtreding wordt opgevolgd door een reactie van de burgemeester die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de aard en de ernst van de overtreding (proportionaliteit en subsidiariteit);

  • 3.

    aan betrokken drugscriminelen en aan buurtbewoners een signaal afgeven dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit in de betrokken woning of het betrokken lokaal.

  • 4.

    het buiten elke twijfel verheffen dat het pand niet beschikbaar is voor de verkoop, aflevering of verstrekking van drugs;

  • 5.

    de eventuele loop naar de woning of het lokaal eruit halen.

  • 6.

    de eventuele bekendheid van de woning of het lokaal als drugspand doorbreken;

  • 7.

    herhaling van drugshandel, -opslag en/of -handel voorkomen;

  • 8.

    aantasting van het woon- en leefklimaat en het veiligheidsgevoel in de omgeving of het lokaal herstellen;

  • 9.

    de aangiftebereidheid van overtredingen van de Opiumwet bevorderen.

  • 10.

    het doen wederkeren van de rust in de omgeving, het voorkomen van herhaling van ernstige verstoring van de openbare orde voorkomen, alsmede het voorkomen van een verdere aantasting van het woon- en leefklimaat.

In het navolgende wordt artikelsgewijs een toelichting gegeven.

Besluitvorming

Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt het voornemen bekend gemaakt waartegen zienswijzen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, kunnen worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb).

De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene die bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last zal een concrete omschrijving inhouden van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven. Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester tot feitelijke sluiting overgaan en zal de woning, het lokaal of gebouw ontoegankelijk worden gemaakt. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan.

Sloten van toegangsdeuren zullen worden vervangen indien niet alle sleutels van de huidige sloten worden ingeleverd. De kosten van de vervanging zullen op de overtreder worden verhaald. De verhuurder/eigenaar mag ook zelf nieuwe sloten aanschaffen. Uitsluitend als de sloten nog in een ongeopende en gesealde verpakking zitten, is dat toelaatbaar

 

Artikel 1 definities

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet en de Aanwijzing Opiumwet.

Over de betekenis van de begrippen woning en lokaal bij de toepassing van artikel 13b Opiumwet is in de rechtspraak en de wetsgeschiedenis bij artikel 13b Opiumwet zelf nauwelijks iets te vinden. Deze definities zijn dus sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval.

Geringe hoeveelheid voor eigen gebruik van de middelen vermeld op lijst I (harddrugs) per 1 januari 2024 in de Aanwijzing Opiumwet:

“Onder een geringe hoeveelheid wordt verstaan: een hoeveelheid/dosis die doorgaans wordt aangeboden als gebruikershoeveelheid. Hierbij kan worden gedacht aan bv. één bolletje, één ampul, één wikkel, één pil/tablet (in elk geval een aangetroffen hoeveelheid van maximaal 0,5 gram); een consumptie-eenheid van 5 ml GHB.”

 

Geringe hoeveelheden voor eigen gebruik per 1 januari 2024 in de Richtlijn voor strafvordering Opiumwet, softdrugs (2023R003):

  • Qat: gewicht (stengel en blaadjes) 1 bundel (ca. 200 gram)

  • Paddo’s

    • Gewicht gedroogde paddo’s: 0,5 gram

    • Gewicht verse paddo’s: 5 gram

  • Lachgas: 1 ampul/1 ballon.

 

Artikel 2 Uitgangspunten

Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluiting gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet van het OM zijn vastgelegd.

Voor de definitie van handelshoeveelheid harddrugs of een handelshoeveelheid softdrugs aangesloten bij de Aanwijzing Opiumwet en de eventuele wijzigingen hierop. Bij handelshoeveelheden hebben we het over de volgende hoeveelheden:

  • harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

    • > 0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine)

    • > 1 pil/ tablet (bijv. XTC)

    • > 5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB).

  • softdrugs: meer dan 5 gram

  • hennepplanten: meer dan 5 planten.

Bij een wijziging van de Aanwijzing Opiumwet, gaat deze wijziging voor op deze toelichting.

Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning/lokaal, kan drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden zoals voorbereidingshandelingen, dus als er geen drugs worden aangetroffen (noch verkocht, afgeleverd of verstrekt), terwijl er wel voorwerpen of stoffen aanwezig zijn die duidelijk bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs, zoals bepaalde apparatuur (drugslaboratorium, cocaïnewasserij), chemicaliën (APAAN, zoutzuur) en versnijdingsmiddelen. Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt.

Wat betreft de bestuursrechtelijke aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Aan activiteiten die te maken hebben met harddrugs zijn maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s verbonden en kunnen een grotere negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat dan softdrugs. Bij overtredingen van lijst I (harddrugs) worden langere sluitingstijden ook noodzakelijk geacht om een einde aan de overtredingen te maken, dan wel herhalingen te voorkomen, omdat de handel meestal plaatsvindt in een harder crimineler milieu. Een langere sluitingstermijn is noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

Hoewel volgens de parlementaire geschiedenis een waarschuwing in beginsel de eerste reactie is op een overtreding van de Opiumwet, is dit anders indien de situatie ernstig is. Daar waar in deze beleidsregel direct wordt overgegaan tot een bestuurlijke herstelmaatregel, betreft het ernstige gevallen zodat een waarschuwing achterwege moet blijven. Dit is het geval bij handel in harddrugs en handel in softdrugs die een kleine handelshoeveelheid te boven gaat. Dit laatste geldt alleen voor woningen. Voor lokalen is iedere handelshoeveelheid aan drugs in beginsel reden voor de burgemeester om zonder waarschuwing over te gaan tot sluiting. De ratio hierachter is dat de burgemeester de ernst van de overtreding bij een kleine handelshoeveelheid anders weegt bij woningen dan bij lokalen omdat bij woningen verdergaande consequenties van sluiting aan de orde zijn.

Het uitgangspunt bij ernstige gevallen of in recidivegevallen conform dit beleid is dat de burgemeester overgaat tot sluiting. Slechts in bijzondere gevallen wijkt de burgemeester uit naar een alternatief zoals een last onder dwangsom of een waarschuwing. Ook bij een verhuurder (woningcorporatie) die direct maatregelen heeft getroffen jegens zijn huurder is het uitgangspunt een zichtbare sluiting. De verhuurder heeft daarna de mogelijkheid om te verzoeken de sluitingstijd te bekorten.

 

Artikel 3 Bestuursrechtelijke sancties bij woningen

Bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet zet de burgemeester zijn bevoegdheid, om bestuursrechtelijk hiertegen op te treden in zoals bepaald onder dit artikel.

Constatering

 

1e overtreding

 

2e overtreding

(binnen 3 jaar)

3e overtreding

(binnen 3 jaar)

Handel in softdrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen, zijnde een kleine handelshoeveelheid hennepproducten (niet meer dan 30 gram hennep of 20 hennepplanten)

Schriftelijke waarschuwing

 

Sluiting voor een periode van 3 maanden

 

Sluiting voor een periode van 6 maanden

 

 

Handel in softdrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen, niet zijnde een kleine handelshoeveelheid (meer dan 30 gram hennep of 20 hennepplanten)

Sluiting voor een periode van 3 maanden

Sluiting voor een periode van 6 maanden

Sluiting voor een periode van 12 maanden

Handel in harddrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen

Sluiting voor een periode van 3 maanden

Sluiting voor een periode van 6 maanden

Sluiting voor een periode van 12 maanden

 

Het is primair aan de bewoners van een woning die gesloten wordt om tijdelijke vervangende huisvesting te vinden. Daarbij is geen ruimte voor allerhande eisen. Men moet genoegen nemen met een minimale vorm van onderdak of men kan zich wenden tot vrienden of familie om tijdelijk te verblijven. Iemand die daartoe niet in staat is, kan zich wenden tot de sociale opvang of kan aan maatschappelijk werk vragen om te helpen met het zoeken naar een alternatief. Iemand die zich meldt, moet wel aantonen dat hij eerst zelf alles in het werk heeft gesteld om tijdelijke vervangende huisvesting te vinden.

Een verhuurder die kan aantonen dat hij zich als goed verhuurder gedraagt, regelmatig controles verricht en maatregelen treft tegen huurders die de Opiumwet overtreden, kan na de sluiting verzoeken om de sluitingstijd met maximaal de helft in te korten.

 

Artikel 4 Bestuursrechtelijke sancties bij lokalen

Indien de overtreder een andere is dan de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zal de burgemeester slechts overgaan tot sluiting van het lokaal nadat de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder er schriftelijk op is gewezen dat in zijn of haar lokaal sprake is van overtreding van de Opiumwet. Bij een eerste constatering van drugshandel kan de burgemeester tot sluiting van het lokaal overgaan.

Indien de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zelf als overtreder kan worden aangemerkt dan zal de burgemeester onmiddellijk tot sluiting overgaan.

Constatering

 

1e overtreding

 

2e overtreding

(binnen 3 jaar)

3e overtreding

(binnen 3 jaar)

Handel in softdrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen

Sluiting voor een periode van 3 maanden

Sluiting voor een periode van 6 maanden

Sluiting voor een periode van 12 maanden

Handel in harddrugs en/of daaraan gerelateerde strafbare voorbereidingshandelingen

Sluiting voor een periode van 6 maanden

Sluiting voor een periode van 12 maanden

Sluiting voor een periode van 24 maanden

 

Artikel 5 Feiten en omstandigheden die wijzen op drugshandel en/of voorbereidingshandelingen

Bij de beoordeling om tot sluiting over te gaan kunnen de volgende omstandigheden worden betrokken:

  • a.

    Er is sprake van toeloop van leveranciers en kopers van drugs naar het pand of er vinden voorbereidingshandelingen plaats, waardoor overlast voor andere bewoners in de nabije omgeving van het pand wordt veroorzaakt. Het pand staat bekend als drugspand en tast het woon- en leefklimaat in de omgeving aan.

  • b.

    Er is sprake geweest van ernstig gevaar voor de openbare orde, de veiligheid en de gezondheid die een grote impact op het woon- en leefklimaat heeft. Te denken valt aan verontreiniging als gevolg van (illegale) stoffen/chemicaliën, brand- of instortingsgevaar, aanwezigheid van wapens.

  • c.

    Bij de afweging om tot sluiting over te gaan wordt ook de mate van verwijtbaarheid bij de rechthebbende op de woning of het lokaal (de eigenaar/verhuurder) betrokken. Daarbij wordt beoordeeld of hij zelf de overtreder is, dan wel of hem een verwijt kan worden gemaakt van het niet beëindigen en voorkomen van de overtreding.

 

Artikel 6 Beoordeling/verzwarende omstandigheden in woningen en lokalen en/of daarbij behorende erven

Bij een overtreding van artikel 13b van de Opiumwet kan sprake zijn van verzwarende omstandigheden waardoor een langere sluitingstermijn wordt gehanteerd. In dat geval wordt een sluitingstermijn gehanteerd voor een dan te bepalen periode. Deze verzwarende omstandigheden gelden ook bij voorbereidingshandelingen.

Feiten en omstandigheden, die aangemerkt worden als verzwarende omstandigheden, zoals hiervoor bedoeld, zijn bijvoorbeeld:

  • a.

    de aangetroffen hoeveelheid middelen / grondstoffen / instrumenten;

  • b.

    de mate van professionaliteit: wordt afgemeten aan de aanwezigheid van attributen in het lokaal die wijzen op regelmatige handel in verdovende middelen, zoals de aanwezigheid van weegschalen, grote hoeveelheden cash geld, verpakkings- en versnijdingsmaterialen en/of overige attributen die wijzen op beroeps- of bedrijfsmatige teelt zoals assimilatielampen;

  • c.

    de mate waarin de woning betrokken is geweest bij (eerdere) handel in verdovende middelen;

  • d.

    er is sprake van gewelds- of openbare orde delicten;

  • e.

    er is sprake van verboden wapenbezit en/of aanwezigheid van verboden wapens als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • f.

    er is een vermoeden van betrokkenheid van de eigenaar/bewoner(s)/betrokkene(n);

  • g.

    er is een vermoeden dat de eigenaar/bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten t.a.v. de Opiumwet en/of de Wet Wapens en Munitie en/of antecedenten op het gebied van geweld tegen personen of zaken, bedreiging of diefstal en dergelijke;

  • h.

    er is sprake van eerdere druggerelateerde antecedenten bij eigenaar/bewoner(s)/betrokkene(n), daaronder in ieder geval begrepen eerdere overtredingen van de Opiumwet en/of eerdere sluiting van eigendommen op grond van artikel 13b Opiumwet;

  • i.

    er is sprake van een combinatie van middelen als bedoeld op Lijst I en II Opiumwet

  • j.

    en/of (een) voorwerp(en) en/of (een) stof(fen) ex artikel 10a, eerste lid, onder 3° en/of 11a van de Opiumwet

  • k.

    de mate van gevaarzetting en de risico’s voor de bewoners, omwonenden en/of de omgeving;

  • l.

    de mate van overlast;

  • m.

    de aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt;

  • n.

    de aannemelijkheid dat behalve de woning en/of het lokaal of bijbehorende erf, nog een of meer andere locaties zijn betrokken bij de drugshandel in georganiseerd verband of als aanwezigheid van drugs hierop duidt;

  • o.

    overige feiten en omstandigheden die duiden op drugshandel in georganiseerd verband.

 

Artikel 7 Verzachtende omstandigheden

Verzachtende omstandigheden kunnen aanleiding geven om een lichtere maatregel te nemen dan de volgens het beleid voorgeschreven maatregel. Bij verzachtende omstandigheden gaat het om een totaalbeoordeling van alle omstandigheden zoals: een bijzondere medische gebondenheid aan de woning, de aanwezigheid van minderjarige kinderen, het ontbreken van iedere betrokkenheid, de gevolgen voor de huurder als hij op een zwarte lijst komt te staan, etc. Het is dus niet zo dat al deze factoren op zichzelf als verzachtende omstandigheid worden aangemerkt, maar deze factoren spelen een rol bij de totaalbeoordeling of er verzachtende omstandigheden zijn waardoor een lichtere maatregel moet worden genomen. Als verzachtende omstandigheid geldt in ieder geval niet dat men het woongenot verliest. Dat is inherent aan een woningsluiting. Ook financiële gevolgen zijn geen bijzondere omstandigheden. Bij de sluiting van bijvoorbeeld een horeca-inrichting is het inherent aan de sluiting dat men geen omzet heeft gedurende de sluiting.

 

Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel.

De begunstigingstermijn wordt gesteld op 2 dagen of er wordt maatwerk toegepast.

Aanzegging tot kostenverhaal

In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald. De overtreder is in de regel de eigenaar. Ingeval het een huurder betreft op basis van een met de eigenaar gesloten huurovereenkomst, zal deze als overtreder worden aangemerkt, ook wanneer sprake is van zgn. onderverhuur waarbij de feitelijke huurder tevens als verhuurder van de onderhuurder optreedt. De verhuurder zal voor een aanzegging tot kostenverhaal van de sluiting in aanmerking komen wanneer de verhuurder redelijkerwijs bekend kan worden geacht met het gemeentelijk beleid.

 

Bekendmaking en registratie van het besluit

Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. De sluiting van het pand zal door of vanwege de gemeente worden bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen kan op deze wijze kennisnemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van een pand of perceel.

Binnen de gemeente Middelburg geldt dat bekendmaking op de volgende wijze plaatsvindt.

Communicatie

Vanuit communicatie gaat een belangrijke preventieve werking. Vanuit dat kader kan bij oplegging van iedere maatregel uit de handhavingsmatrix overwogen worden om hiervan via een persbericht melding te doen naar de media. Bij het opstellen van het persbericht wordt rekening gehouden met de privacy van betrokkenen en eventuele strafrechtelijke onderzoeken die plaatsvinden.

Plaatsen aanplakbiljetten

Naast de aankondiging van het besluit tot sluiting, worden op/aan het te sluiten pand een aanplakbiljetten geplaatst/bevestigd met daarop de melding “Drugspand gesloten” of woorden van die strekking.

 

Artikel 8 Afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule

 

De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel of voorbereidingen ervan in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester moet niet, maar kan optreden. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid. In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de frequentie van de overtreding, teneinde te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen. Bij herhaling van een overtreding is een langere sluitingstijd conform het bepaalde in de artikelen van het beleid nodig om overtredingen te beëindigen, dan wel herhalingen van de overtredingen te voorkomen.

Inherent aan de bevoegdheid is de mogelijkheid verbonden om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid. Dat zal de burgemeester doen bij bijzondere omstandigheden die vasthouden aan het beleid niet rechtvaardigen.

 

 

 

 

 

 

Naar boven