Coffeeshopbeleid 2024

 

Hoofdstuk 1: Inleiding

1.1 Aanleiding

Sinds het ontstaan van de gemeente Vijfheerenlanden is er geen vernieuwd coffeeshopbeleid geschreven. Momenteel is er sprake van één coffeeshop in Leerdam, waarbij landelijke regelgeving en regelgeving uit onze eigen Algemene plaatselijke verordening gehanteerd worden. Daarnaast is het wenselijk om lokale criteria te stellen en duidelijkheid te schetsen over de geldende regelgeving. Hierbij wordt de huidige situatie van één coffeeshop behouden.

 

1.2 Doelen

In dit beleid, zoals vastgelegd in de Opiumwet, wordt een onderscheid gemaakt tussen soft- en harddrugs. Stoffen die een onaanvaardbaar risico vormen voor de volksgezondheid worden als harddrugs beschouwd en staan vermeld op lijst I van de Opiumwet. Cannabisproducten en andere middelen worden als softdrugs aangemerkt en staan op lijst II van de Opiumwet.

 

Zowel op nationaal als lokaal niveau is het doel:

 

  • Het scheiden van de markt voor soft- en harddrugs. Andere vormen van handel in cannabisproducten (anders dan in een gedoogde coffeeshop) en harddrugs worden niet getolereerd;

  • Het minimaliseren en beheersbaar houden van overlast en verstoring van de openbare orde;

  • Het beperken van gezondheidsrisico's, vooral onder jongeren, door middel van preventie en voorlichting.

Hoofdstuk 2: Beleidscontext

2.1 Inleiding

Het Nederlandse drugsbeleid heeft als doel het gebruik van drugs te verminderen en te voorkomen, vooral als dit leidt tot schade aan de gezondheid en de samenleving. Het richt zich ook op het beperken van de schade veroorzaakt door de productie en handel van drugs.

 

Dit beleid maakt onderscheid tussen verdovende middelen met een hoog risico voor de volksgezondheid (harddrugs) en andere middelen (softdrugs), zoals vastgelegd in de Opiumwet. Hierdoor worden coffeeshops gedoogd voor de verkoop van cannabis, om te voorkomen dat gebruikers in aanraking komen met gevaarlijkere drugs.

 

Het bezit (van een ‘gebruikershoeveelheid’) en gebruik van softdrugs is niet strafbaar, maar het is wel verboden om drugs te importeren, telen, produceren, verkopen, leveren, vervoeren, bezitten of fabriceren, zowel binnen als buiten Nederland.

 

Het gedoogbeleid is gebaseerd op de afweging van belangen, waarbij handhaving hiervan soms plaats moet maken voor een hoger algemeen belang, met name de volksgezondheid (scheiding van markten) en de openbare orde.

 

2.2 Landelijke gedoogcriteria

Sinds 1996 is de verkoop van softdrugs in coffeeshops in Nederland gedecriminaliseerd, oftewel gedoogd. Het beleid rond coffeeshops omvat uitgebreide regulering: onder strenge voorwaarden wordt de verkoop van softdrugs in deze shops gedoogd. Het inkoopproces, de productie en levering van softdrugs, ook wel de 'achterdeur' van een coffeeshop genoemd, vallen echter expliciet niet onder het gedoogbeleid.

 

Hierbij zijn AHOJG-criteria geformuleerd die de wettelijke randvoorwaarden voor een gedoogde situatie scheppen. In 2013 is het ‘ingezetenen’-criterium eraan toegevoegd. Tegen coffeeshops die op grond van een door de gemeente afgegeven vergunning, beschikking of verklaring worden gedoogd, zal niet strafrechtelijk worden opgetreden wegens de verkoop van op lijst II van bij de Opiumwet vermelde hennepproducten, zolang de AHOJGI-criteria (vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet) worden nageleefd. Daarbij geldt dat de coffeeshophouder gehouden is het op de naleving van de criteria uit te oefenen toezicht te dulden en daaraan medewerking te verlenen.

 

Deze AHOJGI-criteria zijn opgenomen onder de beleidsregels in hoofdstuk 4.

 

2.3 Gezondheid en preventie

Als gemeente zetten wij ons in voor de gezondheid van onze inwoners, waarbij er specifieke aandacht is voor kwetsbaren, zoals jongeren. In het kader van ‘Opgroeien in Vijfheerenlanden’ zetten wij ons voor het opgroeien van kinderen en jongeren tot gezonde, zelfstandige en zelfbewuste volwassenen. In relatie tot het coffeeshopbeleid zijn wij ons bewust van de verslavingsgevoeligheid van softdrugs bij kwetsbaren.

 

Om deze reden werken wij samen met jeugd- en verslavingszorgorganisaties om jongeren en ouders voor te lichten over de gezondheidsrisico’s van drugsgebruik en de impact ervan op hun sociale omgeving. Ook hanteren wij een afstandsbepaling voor de coffeeshop van een onderwijsinstelling, kinderopvang, peuterspeelzaal, jongerencentrum of verslavingszorginstelling (zie ook hoofdstuk 4 Beleidsregels).

Hoofdstuk 3: Juridisch kader

3.1 Art. 13b Opiumwet

De burgemeester heeft op grond van artikel 13b van de Opiumwet de bevoegdheid om bestuursrechtelijk op te treden tegen een coffeeshop die de geldende voorwaarden overtreedt. Dit wetsartikel is niet enkel van toepassing op coffeeshops, maar geldt ook voor de handel in drugs in woningen of andere panden, evenals op bijbehorende terreinen. Dit artikel luidt:

  • 1.

    De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:

    • a.

      een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;

    • b.

      een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid, gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.

De strafrechtelijke handhaving door het Openbaar Ministerie is het sluitstuk op de bestuurlijke handhaving door de gemeente. De bevoegdheid van de burgemeester doet op geen enkele wijze afbreuk aan de bevoegdheden om strafrechtelijk op te treden.

 

Wanneer er op grond van artikel 13b Opiumwet tot sluiting wordt overgegaan dan levert dit tevens een grond op om de exploitatievergunning en gedoogverklaring in te trekken. Er wordt dan immers langer dan twaalf weken geen gebruik van de exploitatievergunning en gedoogverklaring gemaakt (zie hoofdstuk 4 onder 4.10 en artikel 1:6 onder d van de Apv).

 

3.2 Art. 174 Gemeentewet

Conform artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester verantwoordelijk voor het toezicht op openbare inrichtingen, waaronder coffeeshops, en voor de uitvoering van de bijbehorende verordeningen. Dit impliceert dat de autoriteit om de vestiging van een coffeeshop te reguleren, op te treden tegen overtredingen van vastgestelde voorschriften en het ontwikkelen en vaststellen van beleid uitdrukkelijk bij de burgemeester ligt. Een exploitant van een coffeeshop kan worden aangesproken op eventuele overlast en kan worden opgedragen maatregelen te nemen om deze overlast te verminderen. Dit artikel luidt als volgt:

 

  • 1.

    De burgemeester is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.

  • 2.

    De burgemeester is bevoegd bij de uitoefening van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, de bevelen te geven die met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid nodig zijn.

  • 3.

    De burgemeester is belast met de uitvoering van verordeningen voor zover deze betrekking hebben op het in het eerste lid bedoelde toezicht.

In het kader van dit toezicht door de burgemeester op voor het publiek openstaande gebouwen, is de vergunningplicht op grond van artikel 2:28 Apv in het leven geroepen. De burgemeester kan de vergunning weigeren als de openbare orde gevaar loopt of het woon- of leefklimaat nadelig wordt beïnvloed, rekening houdend met het karakter van de beoogde vestiging en de directe omgeving, de al aanwezige horeca en de wijze van bedrijfsvoering. Bij deze belangenafweging wordt rekening gehouden met het specifieke karakter van coffeeshops. Artikel 174 van de Gemeentewet vormt tevens de grondslag voor de bevoegdheid om voor een openbare inrichting tijdelijk afwijkende sluitingsuren op te leggen of tijdelijke sluiting te bevelen op grond van artikel 2:30 Apv. De bevoegdheid om voor het publiek openstaande gebouwen (zonder vergunning) te sluiten komt tevens terug in artikel 2:75b van de Apv.

 

3.3 Wet Bibob

De Wet Bibob (Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur) is een instrument binnen het bestuursrecht dat bedoeld is om te voorkomen dat de overheid betrokken raakt bij criminele activiteiten, door bijvoorbeeld vergunningen of subsidies te verstrekken die gebruikt worden voor illegale praktijken (zoals witwassen). Het bestuursorgaan kan een integriteitstoets uitvoeren, bekend als de Bibob-toets, om te beoordelen of partijen aan wie bijvoorbeeld vergunningen worden verleend, integer zijn.

 

Het gemeentelijk Bibob-beleid voor horeca-inrichtingen stelt dat alle vergunningsaanvragen voor coffeeshops worden getoetst. Voordat de gemeente als bestuursorgaan vergunningen of subsidies verstrekt, kunnen zij de achtergrond van de aanvrager en diens zakelijke omgeving (laten) onderzoeken. Als het eigen onderzoek niet voldoende duidelijkheid verschaft, wordt advies ingewonnen bij het Landelijke Bureau Bibob, dat onderdeel is van het ministerie van Justitie & Veiligheid.

 

De resultaten van zowel het eigen onderzoek als het advies van het Landelijk Bureau Bibob kunnen resulteren in drie mogelijke uitkomsten: geen gevaar, een mindere mate van gevaar, of ernstig gevaar. Als er een ernstig gevaar dreigt dat een vergunning of subsidie misbruikt wordt voor het benutten van crimineel verkregen voordeel of het plegen van strafbare feiten, kan het bestuursorgaan de coffeeshopexploitatievergunning weigeren of de al verleende vergunning intrekken

 

3.4 Beleidsregels

Conform artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft een bestuursorgaan de bevoegdheid om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot een aan hem toegewezen of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende bevoegdheid, of een bevoegdheid die aan hem is gedelegeerd. Vanuit deze bevoegdheid worden deze beleidsregels vastgesteld.

 

3.5 Lokale wet- en regelgeving

Coffeeshops vallen onder het begrip openbare inrichting zoals bedoeld in artikel 2:27 van de Apv. Dit betekent dat alle hierop gebaseerd regelgeving voor (het exploiteren van) een openbare inrichting van toepassing zijn op de coffeeshops. Voorbeelden hiervan zijn: het geldende omgevingsplan, het Bibob-beleid en Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent artikel 13b van de Opiumwet.

Hoofdstuk 4: Beleidsregels

In lijn met de Aanwijzing Opiumwet, bevat dit hoofdstuk de beleidsregels waarmee de gemeente Vijfheerenlanden binnen het geldende kader een lokale invulling geeft aan het coffeeshopbeleid.

4.1 Algemeen

  • 1.

    Een coffeeshop is een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en gebruik van cannabisproducten, zijnde softdrugs die op lijst II van de Opiumwet staan, kan plaatsvinden.

  • 2.

    De burgemeester gedoogt deze bedrijfsvoering als voldaan wordt aan de AHOJGI- criteria en de uitgangspunten van dit beleid.

4.2 Exploitatievergunning

  • 1.

    Het is verboden een coffeeshop te exploiteren zonder te beschikken over een op grond van de Algemene plaatselijke verordening vereiste vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting.

  • 2.

    Voorafgaand aan het verlenen van de exploitatievergunning wordt het instrumentarium van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) conform het daarvoor geldende beleid toegepast.

4.3 Gedoogverklaring

  • 1.

    Voor het exploiteren van een coffeeshop is naast een vergunning voor het exploiteren van een openbare inrichting ook een gedoogverklaring van de burgemeester vereist.

  • 2.

    Aan de gedoogverklaring kunnen naast de AHOJGI-criteria aanvullende gedoogvoorwaarden worden gesteld.

  • 3.

    De gedoogverklaring is persoons- en locatiegebonden, niet overdraagbaar en kan niet worden verstrekt aan een rechtspersoon.

  • 4.

    Een gedoogverklaring wordt, in navolging van de exploitatievergunning, afgegeven voor onbepaalde tijd.

  • 5.

    De gedoogverklaring is te allen tijde in de inrichting aanwezig en wordt desgevraagd getoond aan de toezichthouders.

4.4 Maximumstelsel

In Vijfheerenlanden wordt maximaal één gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop afgegeven.

 

4.5 Eisen exploitant en leidinggevende(n)

  • 1.

    Om voor een gedoogverklaring in aanmerking te komen moeten zowel de exploitant als eventuele leidinggevenden aan de volgende eisen voldoen:

    • a.

      deze natuurlijke persoon heeft de leeftijd van 21 jaar bereikt;

    • b.

      deze natuurlijke persoon is niet in enig opzicht van slecht levensgedrag;

    • c.

      deze natuurlijke persoon staat niet onder curatele.

    • d.

      deze natuurlijke persoon niet over de benodigde tewerkstellings- en verblijfsvergunning beschikt.

4.6 Locatiecriteria

  • 1.

    Afstandscriterium

    • a.

      Een coffeeshop wordt in principe niet gedoogd binnen 250 meter loopafstand van een onderwijsinstelling, kinderopvang, peuterspeelzaal, jongerencentrum en verslavingszorginstelling.

    • b.

      Om de afstand tussen een coffeeshop en een school, een jongerencentrum of een andere voorziening voor een kwetsbare groep te bepalen geldt de reëel af te leggen afstand te voet over de openbare weg tussen de voordeur van de coffeeshop en de hoofdingang van een onderwijsinstelling, kinderopvang, peuterspeelzaal, jongerencentrum en verslavingszorginstelling.

  • 2.

    Horecabestemming

    • a.

      Een coffeeshop mag alleen gevestigd worden op een perceel met een horecabestemming;

  • 3.

    Woon- en leefklimaat en openbare orde

    • a.

      Een coffeeshop wordt niet gedoogd in een gebied waar naar oordeel van de burgemeester moet worden aangenomen dat het woon- of leefklimaat in de omgeving van de coffeeshop of de openbare orde op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed.

4.7 Verzoek om een gedoogverklaring

  • 1.

    Een verzoek moet in ieder geval voorzien zijn van:

    • a.

      de personalia van de exploitant en leidinggevende(n);

    • b.

      een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • c.

      het adres en de kadastrale gegevens van de beoogde locatie;

    • d.

      een huurcontract of eigendomsbewijs van de beoogde locatie;

    • e.

      in geval van een huurcontract: een verklaring van de eigenaar van het pand dat deze akkoord gaat met de exploitatie van een coffeeshop in het pand;

    • f.

      een beschrijving op schaal van de oppervlakte en inrichting voorzien van een plattegrond;

    • g.

      een plan waarin wordt aangetoond dat wordt voldaan aan de AHOJGI-criteria en alle aanvullende gedoogvoorwaarden genoemd in dit beleid;

    • h.

      een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de directe omgeving van de coffeeshop worden beschermd;

    • i.

      een plan waarin wordt beschreven op welke wijze de bezoekersstromen met de daarbij behorende verkeers- en parkeerproblematiek in de directe omgeving van de coffeeshop worden beheerst.

  • 2.

    De burgemeester beslist binnen acht weken of een gedoogverklaring wordt afgegeven.

  • 3.

    Op de gedoogverklaring is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.

4.8 AHOJGI-criteria

Om voor een gedoogverklaring in aanmerking te komen dient te zijn voldaan aan de AHOJGI-criteria, zoals vermeld in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie:

 

  • 1.

    Geen affichering (A)

Reclame die meer inhoudt dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit is verboden, bijvoorbeeld een uithangbord of lichtbak aan de gevel of een poster op de ruit.

 

  • 2.

    Geen harddrugs (H)

Er mogen geen harddrugs voorhanden (opslag, aanwezig of bij zich hebben) zijn of verkocht worden.

 

  • 3.

    Geen overlast (O)

De exploitatie van de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken.

 

  • 4.

    Geen jeugdigen (J)

    • a.

      Het is verboden om personen onder de 18 jaar toe te laten in een coffeeshop.

    • b.

      Het is verboden om cannabisproducten te verkopen aan personen onder de 18 jaar.

  • 5.

    Geringe hoeveelheid (G)

    • a.

      Het is verboden om per transactie meer dan 5 gram cannabisproducten te verkopen.

    • b.

      Het is verboden om een handelsvoorraad van meer dan 500 gram cannabisproducten in de coffeeshop aanwezig te hebben.

    • c.

      Onder transactie wordt verstaan: alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper.

  • 6.

    Geen verkoop aan niet ingezetenen (I)

    • a.

      Het is verboden om anderen dan ingezetenen van Nederland toe te laten in een coffeeshop.

    • b.

      Het is verboden om cannabisproducten te verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

4.9 Aanvullende gedoogvoorwaarden

  • 1.

    Naast de bovengenoemde landelijk vastgestelde AHOJGI-criteria worden in de gemeente Vijfheerenlanden ieder geval de volgende aanvullende gedoogvoorwaarden gesteld:

     

  • b.

    Openingstijden

Een coffeeshop mag geopend zijn tussen 12.00 ’s middags en 21.00 ‘s avonds.

 

  • c.

    Aanwezigheid

Tijdens de openingstijden van de coffeeshop is te allen tijde de houder van de gedoogverklaring of een daarop vermelde leidinggevende aanwezig.

 

  • d.

    Wijziging leidinggevende

De exploitant meldt aan de burgemeester zijn wens om een persoon als leidinggevende te laten bijschrijven op de gedoogverklaring, waarna wordt getoetst of deze persoon voldoet aan de bij of krachtens artikel 5 gestelde eisen.

 

  • e.

    Open karakter en vrije toegankelijkheid

Er moet sprake zijn van een open inrichting die vrij toegankelijk is en die vanaf de straat is te overzien.

 

  • f.

    Geen directe verbinding met woning

Een aangrenzende woning moet een gescheiden voordeur van de coffeeshop hebben.

 

  • g.

    Geen loketverkoop aan de straat

De verkoop van cannabisproducten vanuit een loket aan de straat is niet toegestaan.

 

  • h.

    Geen terrassen

Bij de coffeeshop wordt geen terras toegestaan.

 

  • i.

    Geen alcohol

In de coffeeshop wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt of gebruikt.

 

  • j.

    Geen verkoop van andere softdrugs dan cannabisproducten

In de coffeeshop mogen geen andere softdrugs dan cannabisproducten voorhanden zijn of verkocht worden.

 

  • k.

    Alleen verkoop tegen directe betaling

Cannabisproducten mogen niet gratis worden verstrekt en moeten direct worden betaald tegen marktconforme prijs.

 

  • l.

    Zichtbaarheid prijslijst

In de coffeeshop moet een prijslijst duidelijk zichtbaar aanwezig zijn.

 

  • m.

    Voorlichting

De exploitant zorgt voor een goede voorlichting met betrekking tot het gebruik van cannabisproducten.

 

  • n.

    Deskundigheid

De exploitant van de coffeeshop en personeelsleden dienen aantoonbaar deskundig te zijn op het gebied van problematisch drugsgebruik en drugsverslaving en zij dienen te beschikken over een bewijs hiervan, afgegeven door een verslavingszorginstelling (Jellinek).

 

  • o.

    Boekhoudplicht

De coffeeshopexploitant dient een juiste en inzichtelijke boekhouding bij te houden.

 

  • 2.

    De burgemeester kan, indien dit naar zijn oordeel in verband met maatschappelijke ontwikkelingen noodzakelijk is, nog andere aanvullende gedoogvoorwaarden stellen.

4.10 Handhaving

  • 1.

    Overtredingen van de AHOJGI-criteria of de gedoogvoorwaarden worden beëindigd door het opleggen van bestuurlijke maatregelen volgens de handhavingsmatrix opgenomen in bijlage 1.

  • 2.

    De burgemeester kan een exploitatievergunning en gedoogverklaring – onverminderd hetgeen is bepaald in lid 1 – tevens intrekken indien:

    • a.

      ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      van de gedoogverklaring voor een periode langer dan twaalf weken geen gebruik wordt gemaakt;

    • c.

      de exploitatievergunning zoals bedoeld in artikel 2 wordt ingetrokken;

    • d.

      dit naar het oordeel van de burgemeester noodzakelijk is in het belang van de openbare orde of het woon- en leefklimaat in de directe omgeving van de coffeeshop, rekening houdend met het bijzondere karakter van de coffeeshop.

4.11 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bij of krachtens deze beleidsregels gestelde voorwaarden zijn belast:

  • a.

    de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren;

  • b.

    de door het college van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aangewezen personen.

4.12 Overgangsbepaling

Een reeds verleende exploitatievergunning en afgegeven gedoogverklaring worden aangemerkt als vergunning en gedoogverklaring op grond van deze beleidsregels.

Hoofdstuk 5: Handhaving

5.1 Uitgangspunten

Voor een goede naleving van het beleid zijn afspraken over controle, registratie en handhaving(sarrangement) nodig. In beginsel is de handhaving van het coffeeshopbeleid een bestuurlijke aangelegenheid, waarbij strafrecht ondersteund is. Desalniettemin is het van belang dat de samenwerking tussen de partners van de driehoek (burgemeester, Openbaar Ministerie en politie) goed is afgestemd.

 

5.2 Controle

Controles zijn nodig om periodiek vast te kunnen stellen dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd en er dus geen schending is op grond van volksgezondheid, milieu, openbare orde en veiligheid. De controle, die wordt gestart op initiatief van de gemeente, vindt op de volgende manieren plaats:

  • De coffeeshop zal in ieder geval twee keer per jaar integraal door de gemeente vergezeld door of in overleg met de politie (onaangekondigd) gecontroleerd worden;

  • Ook andere overheidspartners kunnen hierbij aansluiten (bijvoorbeeld Belastingdienst);

  • Bij overlastklachten en andere signalen/meldingen van misstanden en incidenten, zullen politie en gemeente reageren in de vorm van het onderzoeken van dergelijke informatie en indien nodig daartegen optreden;

  • De controlerapporten worden besproken in het lokale driehoeksoverleg;

  • In ernstige overlastsituaties zal er een lokaal driehoeksoverleg worden belegd om afspraken te maken over de aanpak.

Aanvullend hierop handelt de politie indien nodig op basis van strafrecht.

 

5.3 Registratie

Registraties zijn nodig om de lokale situatie te kunnen volgen. Denk hierbij aan: de gang van zaken rondom de coffeeshop, van softdrugshandel in het algemeen en van de effectiviteit van het beleid. Daarnaast zijn registraties nodig om in geval van overtredingen op te kunnen treden of in geval van signalen aanvullende controles te organiseren. Zowel de gemeente als de politie dragen zorg voor deze registraties. Hierbij vindt de informatiedeling noodzakelijk en zorgvuldig plaats op basis van de Algemene gegevensverordening (Avg) en Wet politiegegevens (Wpg).

 

5.4 Handhaving

Een handhavingsarrangement is nodig om duidelijkheid te scheppen over de gevolgen van bepaalde overtredingen. De vaststelling in het beleid van een evenredig arrangement is gericht op duidelijkheid en transparantie. Belangrijk om te benoemen, is dat het arrangement geldt als richtlijn, waarvan zowel verzwarend als matigend van kan worden afgeweken.

 

Het handhavingsarrangement heeft tot doel:

 

  • dat geconstateerde overtredingen gevolgd worden door een reactie die qua intensiteit zo goed mogelijk aansluit bij de ernst van de overtreding;

  • kenbaar te maken aan de ‘overtreder’ welke maatregel hij van de overheid kan verwachten na een overtreding.

De handhavingsmatrix is terug te vinden in bijlage 2. Uitgangspunt is een getrapt sanctiesysteem. Daarnaast is het denkbaar dat er tegelijkertijd verschillende overtredingen worden begaan.

 

Naast bestuurlijk, kan ook strafrechtelijk worden opgetreden. Justitie kent een hoge prioriteit toe aan de aanpak van een combinatie van overtredingen. Eventuele strafrechtelijke vervolging staat niet in de weg aan het opleggen van bestuurlijke herstelmaatregelen. Het achtereenvolgens of tegelijkertijd overtreden van verschillende voorwaarden kan leiden tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in de overheidsreactie op afzonderlijke overtredingen. Ook de ernst en de aard van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde beschreven stappen in het handhavingsarrangement.

Bijlage 1: Begrippenlijst

 

Coffeeshop

Coffeeshops worden aangemerkt als “voor het publiek openstaande gebouwen” als bedoeld in artikel 174

Gemeentewet. Het gaat om een alcoholvrije horeca-inrichting waar handel in en gebruik van softdrugs plaatsvindt en de exploitant, zijnde een natuurlijk persoon, in het bezit is van een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting met

gedoogvoorschriften.

Cannabisproducten

Producten als vermeld in lijst II onderdeel B behorende bij artikel 3 van de Opiumwet (zogenaamde softdrugs).

Cannabisproducten zijn hasj (de hars van een hennepplant) en marihuana (de verkruimelde bladen van de hennepplant). De producten worden ook wel aangeduid als (Neder-)wiet, weed, stickie, joint en dergelijke. Spacecake valt ook onder

de definitie omdat hierin cannabis is verwerkt.

Gedoogverklaring

Een verklaring met voorschriften van de burgemeester waardoor, indien aan de voorschriften wordt voldaan, tegen het exploiteren van een coffeeshop niet wordt opgetreden. De beschikking wordt op naam van de houder, zijnde een natuurlijk persoon, en voor één locatie verleend en is niet

overdraagbaar.

Bijlage 2: Handhavingsmatrix

 

Overtreden AHOJGI-criteria*

 

Overtreding

Maatregel

1e overtreding

Waarschuwing en/of LOD

2e overtreding

Tijdelijke sluiting drie maanden o.g.v. artikel 2:30 Apv

3e overtreding

Tijdelijke sluiting van 12 maanden o.g.v. artikel 2:30 Apv +

intrekking exploitatievergunning en gedoogverklaring o.g.v. 1:6 Apv

*Let op: bij overtreding van de criteria H en G wordt een overstap gemaakt naar de “Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Vijfheerenlanden houdende regels omtrent artikel 13b van de Opiumwet” en de daarin opgenomen handhavingsmatrix.

Wanneer de coffeeshop op grond van de Opiumwet wordt gesloten, zullen ook de exploitatievergunning en gedoogverklaring worden ingetrokken.

 

Overtreden voorwaarden exploitatievergunning en lokale gedoogvoorwaarden

Overtreding

Maatregel

1e overtreding

Waarschuwing en/of tijdelijk andere sluitingstijden o.g.v. 2:30

Apv

2e overtreding

Tijdelijke sluiting van drie maanden o.g.v. 2:30 Apv

3e overtreding

Intrekking exploitatievergunning o.g.v. 1:6 Apv

 

Naar boven