Verordening marktgelden en standplaatsen 2025

De Raad van de gemeente Maashorst;

 

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 12 november 2024;

 

gelet op artikel 147 eerste lid, artikel 149 en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a. en b. van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t

 

Vast te stellen de

 

Verordening marktgelden en standplaatsen 2025

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder;

  • a.

    dagplaats: de standplaats die per marktdag beschikbaar wordt gesteld, indien een vaste standplaats niet wordt ingenomen, dan wel niet als vaste standplaats is toegekend;

  • b.

    markt: een door het college ingestelde warenmarkt;

  • c.

    marktmeester: de persoon die als zodanig is aangewezen door het college;

  • d.

    standplaats: de ruimte die voor de duur van de markt is aangewezen voor het uitoefenen van de markthandel;

  • e.

    standwerken: de activiteit waarbij de vergunninghouder publiek om zich heen verzamelt en dat publiek door een aansprekende uiteenzetting probeert over te halen tot de aankoop van een artikel;

  • f.

    standwerkersplaats: de standplaats die per marktdag ter beschikking wordt gesteld om te standwerken;

  • g.

    vaste standplaats: de standplaats die voor bepaalde tijd ter beschikking is gesteld aan een vergunninghouder;

  • h.

    vergunninghouder: degene aan wie door het college vergunning is verleend voor het innemen van een standplaats;

  • i.

    Promotiegelden: het bedrag dat in rekening wordt gebracht voor reclame- en promotionele activiteiten behoeve van de markt in Uden;

  • j.

    Kwartaal: kalenderkwartaal;

  • k.

    Dag; de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

  • l.

    Marktgeld: een heffing voor het innemen van een standplaats op het voor het houden van de wekelijkse warenmarkt bestemd terrein;

  • m.

    Losse standplaats; het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel als bedoeld in artikel 1:1 onder 15 van de Verordening Fysieke Leefomgeving gemeente Maashorst.

  • n.

    Staangeld: een heffing voor het innemen van een losse standplaats op het daartoe aangewezen terrein anders dan de wekelijkse warenmarkt;

Artikel 2. Belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam marktgeld worden rechten geheven voor het ter beschikking stellen van een standplaats op een markt en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend;

  • 2.

    Onder de naam staangeld worden rechten geheven voor het ter beschikking stellen van een losse standplaats op het daartoe aangewezen terrein anders dan bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1.

    Markt- en staangelden worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde;

  • 2.

    Voor de berekening van het markt- en staangeld wordt een gedeelte van een dag aangemerkt als een gehele dag.

Artikel 4. Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig voor het gebruik van een standplaats of losse standplaats is degene aan wie een standplaats of losse standplaats ter beschikking is gesteld;

  • 2.

    Promotiegelden worden geheven van de vergunninghouder van een vaste standplaats.

Artikel 5. Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien een vergunning is verleend voor een (losse) standplaats, dan is het belastingtijdvak de periode waarvoor een vergunning voor een (losse) standplaats geldt, met dien verstande dat bij een voor vergunning voor meer dan drie maanden het belastingtijdvak gelijk is aan het kwartaal;

  • 2.

    Marktgelden voor een dagplaats of standwerkersplaats worden per dag geheven. Dit geldt ook voor staangelden voor losse standplaatsen buiten de markturen.

Artikel 6. Wijze van heffing

  • 1.

    Markt- en staangelden voor een vaste en losse standplaats worden per kwartaal in rekening gebracht en worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt verstaan een nota (elektronische toezending daaronder begrepen).

  • 2.

    Marktgelden voor een dagplaats of standwerkersplaats worden bij wege van mondelinge of schriftelijke kennisgeving (elektronische toezending daaronder begrepen), waaronder mede wordt begrepen een nota.

Artikel 7. Ontstaan van een belastingschuld

  • 1.

    Markt- en staangelden zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, indien dit later is, op het tijdstip waarop de belastingplicht aanvangt.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is het naar kwartaaltarieven geheven marktgeld verschuldigd voor zoveel derde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde rechten als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt wanneer op verzoek van de vergunninghouder de vergunning wordt ingetrokken, wordt ingeval er is geheven naar kwartaaltarief, ontheffing verleend tot het bedrag dat na toepassing van het desbetreffende dagtarief verschuldigd zou zijn geweest.

Artikel 8. Tijdstip van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten marktgelden worden betaald ingeval:

    • a.

      mondeling wordt gedaan: op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan; op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9. Verlenen kwijtschelding

Bij de invordering van markt- en staangelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Nadere regels door het College van burgemeester en wethouders

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van markt- en staangelden.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening markt- en standplaatsen Uden Maashorst 2024’ van 14 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening marktgelden en standplaatsen Maashorst 2025'.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 12 december 2024

De Raad voornoemd

de griffier

mr. N.E. Gradisen

de voorzitter

J.A. van der Pas

Bijlage 1 Tarieventabel

Behorende bij de Verordening marktgelden en standplaatsen Maashorst 2025.

 

 

Marktgelden en promotiegelden

1.1

Het recht voor een ter beschikking gestelde standplaats voor kramen, tenten, tafels, voertuigen of dergelijke inrichtingen, bestemd tot het uitstallen, aanbieden of verkopen van onverschillig welke goederen of diensten, alsmede voor het los op de grond uitstallen, aanbieden of verkopen van onverschillig welke goederen of diensten, per strekkende meter of gedeelte daarvan in gebruik genomen grond, gemeten langs de zijde, waaraan normaal wordt verkocht op het marktterrein aangewezen plaatsen.

€ 1,99 markt Uden

€ 1,50 markt Schaijk

1.2

Indien sprake is van een vaste standplaats, bedraagt het verschuldigde recht het dertienvoudige van het in 1.1 genoemde recht per belastingtijdvak.

1.3

Het recht voor gebruikmaking van diensten ten behoeve van reclame- en promotieactiviteiten bedraagt bij een vaste standplaats op de markt in Uden per kwartaal

€ 8,90

 

 

 

Staangelden losse standplaatsen buiten de markt

2.1

Het staangeld voor het gebruik van gemeentegrond bedraagt per

dag of gedeelte van een dag (exclusief btw)

2.2

Voor andere standplaatsen buiten de markturen binnen het centrum van Uden.

€ 27,25

2.3

Voor andere standplaatsen buiten de markturen buiten het centrum

van Uden inclusief Volkel en Odiliapeel.

€ 16,35

2.4

Voor andere standplaatsen buiten de markturen buiten het centrum

van Uden voor Reek, Schaijk en Zeeland.

€ 8,20

 

 

 

Elektriciteit

3.1

Het recht als bedoeld in 1.1, 1.2 en 2.1 t/m 2.4 wordt voor het gebruik en vastrecht van een elektriciteitsinstallatie (exclusief btw) verhoogd met

3.2

Voor vaste standplaatsen per kwartaal

Categorie A (tot en met 200kW verbruik per jaar)

 

€ 14,30

 

Categorie B (van 201 tot en met 400kW verbruik per jaar)

€ 28,60

 

Categorie C (van 401kW tot en met 800kW verbruik per jaar)

€ 57,30

3.3

Voor losse standplaatsen per dag

Categorie A (tot en met 200kW verbruik per jaar)

 

€ 1,10

 

Categorie B (van 201 tot en met 400kW verbruik per jaar)

€ 2,21

 

Categorie C (van 401kW tot en met 800kW verbruik per jaar)

€ 4,42

 

Naar boven