Gemeenteblad van Nieuwegein
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2024, 530813 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Nieuwegein | Gemeenteblad 2024, 530813 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Besluit tot wijziging van het Bibob beleid Gemeente Nieuwegein 2018
In de aanhef van de beleidsregel:
Artikel 1 ‘Begripsomschrijving’ wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 2 ‘Aanvragen waarop de Wet Bibob in elk geval zal worden toegepast’ wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 ‘Gevallen waarin de Wet Bibob kan worden toegepast’ wordt als volgt gewijzigd:
De tekst onder lid 1, sub e, komt te vervallen en wordt vervangen door:
De in de Huisvestingsverordening Regio Utrecht gemeente Nieuwegein genoemde artikelen met betrekking tot de huisvestingsvergunning, de vergunning voor onttrekking, samenvoeging, omzetting of woningvorming, de vergunning kadastrale splitsing en de verhuurvergunning opkoopbescherming.
De tekst onder lid 1, sub f, komt te vervallen en wordt vervangen door:
De vergunningen zoals bedoeld in artikel 5.1. van de Omgevingswet (voor een bouwactiviteit, een omgevingsplanactiviteit of een milieubelastende activiteit) en artikel 4.19b van de Omgevingswet (de aanvraag om een omgevingsplan te wijzigen zoals bedoeld in en volgens de voorwaarden van artikel 4.19b Omgevingswet).
Artikel 5 ‘Nadere invulling artikelen 2 en 3 van het beleid’ wordt als volgt gewijzigd:
De tekst na ‘Vastgoedtransacties in het kader (..) een bedrijf betreft).’ komt te vervallen en wordt vervangen door:
Nieuwe subsidieaanvragen (van organisaties die nog niet bij de gemeente bekend zijn) en subsidieaanvragen ten aanzien van kwetsbare branches. Hierbij moet gedacht worden aan zorgkantoren/-aanbieders en organisaties die zich richten op ouderen, kinderen, gehandicapten, vluchtelingen en/of statushouders. Een indicatorenlijst dient ook ingevuld te worden bij subsidieaanvragen van €100.000 of hoger. De betreffende subsidie organisaties zullen de 5 opvolgende jaren niet opnieuw gecheckt worden, tenzij daar aanleiding voor bestaat.
In bovengenoemde gevallen zal er ook altijd een check worden gedaan bij de Justitiële informatiedienst. Na beoordeling van de indicatorenlijst en de justitiële informatie door de bibob-coördinator, zal bepaald worden of nadere bibob-toetsing in deze gevallen nodig is.
Artikel 7 ‘Indieningstermijn vragenformulier’ wordt als volgt gewijzigd:
Onder lid 2 komt in de eerst zin de tekst ‘gedurende 14 werkdagen de gelegenheid geboden tot herstel’ te vervallen en wordt vervangen door:
de gelegenheid geboden de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn te herstellen. Deze termijn zal in beginsel gesteld worden op 14 werkdagen.
De tekst van hoofdstuk 3 en artikel 12 wordt als volgt gewijzigd’:
In artikel 13 wordt na de laatste zin de volgende tekst toegevoegd:
Een screening kan plaatsvinden bij overeenkomsten en conceptverzoeken, maar ook ten aanzien van de in artikel 2 en 3 genoemde gevallen.
In artikel 14 komt de tekst ‘(betreft zowel overeenkomsten als principeverzoeken)’ te vervallen.
In de aanhef van de artikelsgewijze toelichting wordt het woord ‘principeverzoeken’ vervangen door:
Artikel 2 van de artikelsgewijze toelichting Bibob beleid Gemeente Nieuwegein wordt als volgt gewijzigd:
De tekst in de zesde alinea van ‘Om bovengenoemde redenen (…)’ tot ‘(..)met bijbehorende bibob-toets, geldt’, komt te vervallen en wordt vervangen door:
Om de hierboven genoemde redenen is ervoor gekozen in ieder geval deze bedrijven een vergunningplicht op te leggen en te onderwerpen aan een verplichte bibob-toets. Inmiddels is in artikel 2:28a van de Apv ook opgenomen voor welke andere soorten openbare inrichtingen een vergunningplicht, met bijbehorende bibob-toets, geldt. Zo geldt er in ieder geval een vergunningplicht voor openbare inrichting die zowel vallen binnen een risicobranche als binnen een risicogebied. De gemeente acht in die specifieke gevallen het risico hoger dat er mogelijk sprake is van ondermijnende activiteiten.
In de negende alinea komt de tekst van ‘als uitrol zullen (..)’ tot ‘(..) in dit segment’ te vervallen en wordt vervangen door:
Deze fases worden gekoppeld aan de risicogebieden. Eerst zullen de betreffende bedrijven aangeschreven worden die vallen binnen het gebied opgenomen onder kaart 1. Vervolgens zullen de overige bedrijven aangeschreven worden vallend onder kaart 2, 3 en 4.
Hetzelfde geldt voor bedrijven in de zorgbranche. Uit diverse justitiële onderzoeken en uit de media komt een beeld naar voren dat er redelijk veel mensen met een criminele achtergrond in deze branche actief zijn, die de zorg zien als verdienmodel. Denk hierbij aan fraude met PGB's, betaalde maar niet geleverde zorg, grootschalige declaratiefraude, het wegsluizen van geld, het inzetten van kwetsbare cliënten voor criminele klussen en het gebruiken van zogenaamd geleverde zorg als alibi. Dergelijke zorgfraude leidt niet alleen tot verlies van gemeenschapsgeld, maar maakt vooral ook slachtoffers onder kwetsbare burgers. Dit maakt dat de zorgbranche (waarmee zorgkantoren, zorgbedrijven, uitzendbureaus actief in de zorg en alle andere aanverwante organisaties in deze branche worden bedoeld) als risicobranche is aangewezen. g
Vòòr het kopje ‘Risicogebieden’ wordt de volgende tekst ingevoegd:
Bedrijven die (mede) in tweedehands goederen en ongeregeld goed handelen en
ingeschreven (zouden moeten) zijn in het Digitaal Opkoop Register (DOR)
Bedrijven die in tweedehands goederen en ongeregeld goed handelen, dienen hun goederen aan te melden bij het Digitaal Opkopers Register (DOR). Het gaat daarbij om diefstalgevoelige gebruikte en ongebruikte goederen. Het DOR staat direct in verbinding met de database van de politie met gestolen goederen. Hierdoor kan de politie meteen reageren als een product aangeboden wordt dat van diefstal afkomstig is en waarvan aangifte is gedaan. Het DOR is opgericht om heling tegen te gaan. Indien een ondernemer de tweedehands ingekochte goederen niet (juist) registreert of indien de ondernemer goederen verkoopt die gestolen blijken te zijn, kan de betreffende ondernemer een boete opgelegd krijgen. Met het aanvragen van een vergunning openbare inrichting met daaraan gekoppeld een bibob-toets, kunnen er nadere voorwaarden worden opgelegd aan een dergelijke onderneming of kan besloten worden de vergunning te weigeren of in te trekken (indien de ondernemer bijvoorbeeld regelmatig zich niet houdt aan de voorwaarden van het DOR of indien uit de bibob-toets blijkt dat er sprake is van ondermijnende criminele activiteiten). Dit heeft dan tot gevolg dat de betreffende ondernemer het bedrijf niet mag voortzetten.
Onder het kopje ‘risicogebieden’ wordt na de tekst ‘(..) vanuit zowel gemeente als politie.’ de volgende tekst toegevoegd:
In artikel 2, eerste lid, onder d is opgenomen dat aanvragen en grondverkooptransacties met betrekking tot de gebruikersfunctie wonen (eengezinswoningen en bestemd eigen bewoning) in beginsel zijn uitgezonderd van de bibob-plicht indien deze vallen binnen een risicobranche of risicogebied. ‘In beginsel’ houdt in dit geval in dat dergelijke aanvragen in principe niet worden onderworpen aan een bibob-onderzoek, tenzij er redenen zijn om dit wel te doen. Denk aan signalen van de politie en/of andere instanties, signalen vanuit de media of klachten vanuit de buurt dat er in dat specifieke geval sprake kan zijn van (ondermijnende) criminele activiteiten.
Artikel 3 van de artikelsgewijze toelichting Bibob beleid Gemeente Nieuwegein wordt als volgt gewijzigd:
Na de laatste zin, ‘(..) daarvoor de mogelijkheid heeft geopend.’, wordt de volgende tekst toegevoegd:
De invoering van de Omgevingswet heeft tot een uitbreiding van het toepassingsbereik van de Wet Bibob geleid. In artikel 3 onder f is opgenomen dat de gemeente alle situaties die in de Omgevingswet zijn genoemd waar mogelijk een bibob-toets kan worden ingezet, wenst toe te kunnen passen.
Met de invoering van de Omgevingswet is het mogelijk geworden om ingeval van een afwijking van het omgevingsplan een bibob-toets in te zetten. Dit afwijken kan zowel met inachtneming van regels die daarvoor in het omgevingsplan zelf worden gesteld (de zogenaamde ‘binnenplanse omgevingsplanactiviteit’), maar ook op basis van een afzonderlijke, eigenstandige onderbouwing c.q. afweging (de zogenaamde ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteit’).
In de praktijk betekent dit dat voortaan ook ten aanzien van de omgevingsvergunning die gaat over het gebruik van gronden en gebouwen (en niet alleen op de bouwactiviteit zelf) een Bibob-toets kan worden uitgevoerd. Hiermee kan bijvoorbeeld worden voorkomen dat een malafide projectontwikkelaar geld witwast (en daarvan profiteert) door met strafbare feiten gegenereerd vermogen een bestemmingswijziging te realiseren waardoor van ‘koude’ grond ‘warme’ grond wordt gemaakt.
In het verlengde van bovenstaande is de Wet Bibob sinds de invoering van de Omgevingswet tevens van toepassing op een aanvraag tot wijziging van het omgevingsplan. Artikel 4.19b, eerste lid, van de Omgevingswet bepaalt dat een dergelijk verzoek kan worden afgewezen in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Dit laatste overigens alleen voor zover die wijziging van het omgevingsplan het voor de aanvrager mogelijk maakt om een activiteit te verrichten zonder omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
Wanneer het omgevingsplan eenmaal is gewijzigd, kan die wijziging niet meer worden ‘ingetrokken’ of anderszins ongedaan gemaakt worden in het geval en onder de voorwaarden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Dit verschilt dus van de situaties waarin sprake is van een omgevingsvergunning (die kunnen op grond van de Wet Bibob worden ingetrokken).
Artikel 5 van de artikelsgewijze toelichting Bibob beleid Gemeente Nieuwegein wordt als volgt gewijzigd:
Tussen de derde en vierde alinea wordt een nieuwe alinea toegevoegd met de volgende tekst:
Uit vaste jurisprudentie (ECLI:NL:HR:2023:255) is gebleken dat een bibob-toets niet pas officieel van start gaat bij het uitreiken van het bibob-vragenformulier. Het bibob-onderzoek kan al eerder plaatsvinden, namelijk als de gemeente een onderzoek is gestart in open en gesloten bronnen. Dit houdt in dat in de bovengenoemde gevallen, die de gemeente wat scherper in de gaten wil houden, het gerechtvaardigd is als de gemeente van tevoren de Justitiële informatiedienst raadpleegt. Indien daaruit blijkt dat er geen relevant strafrechtelijk verleden is en er ook geen andere indicatoren zijn die het vermoeden doen rijzen dat er sprake is van criminele activiteiten, kan daarmee het bibob-onderzoek als afgerond worden beschouwd en kan vervolgens de aanvraag op de standaard wijze afgewikkeld worden.
De één na laatste alinea komt te vervallen en wordt vervangen door:
Tevens bestaat de wens om de indicatorenlijst in te vullen bij bouwaanvragen vanaf €300.000,00 en grondverkooptransacties. Dit om wat scherper te zijn op de wat grotere bouwtrajecten, waar meer geld mee is gemoeid. In beginsel zal dit in de laatste twee gevallen voornamelijk gaan om bedrijven en niet om aanvragen of grondverkooptransacties met betrekking tot de gebruikersfunctie wonen (eengezinswoningen en bestemd eigen bewoning). ‘In beginsel’ houdt in dit geval in dat aanvragen of grondverkooptransacties met betrekking tot eengezinswoningen en bestemd eigen bewoning in principe niet worden onderworpen aan een bibob-onderzoek, tenzij er redenen zijn om dit wel te doen. Denk aan signalen van de politie en/of andere instanties, signalen vanuit de media, klachten vanuit de buurt dat er sprake kan zijn van (ondermijnende) criminele activiteiten of interne gemeentelijke informatie.
Tot slot is het wenselijk om scherper te zijn op nieuwe subsidieaanvragen (van organisaties die nog niet bij de gemeente bekend zijn), de wat grotere subsidieaanvragen waar meer geld mee gemoeid is en subsidieaanvragen die zich richten op kwetsbare branches en groepen, zoals de zorgbranche, ouderen, kinderen, gehandicapten, vluchtelingen en statushouders. In de toelichting op artikel 2 is reeds toegelicht waarom de zorgbranche wordt gezien als een risicovolle branche. Het is onwenselijk indien een hulpverlenende instantie, met een crimineel oogmerk, subsidie ontvangt en dit niet inzet voor de kwetsbare groep waar het voor is aangevraagd. Dergelijke aanvragen leiden niet alleen tot verlies van gemeenschapsgeld, maar maakt vooral ook slachtoffers onder kwetsbare burgers. Dit maakt dat het extra belangrijk is om met dergelijke subsidieaanvragen zorgvuldig om te gaan.
De tekst van hoofdstuk 3 en artikel 12 van de artikelsgewijze toelichting wordt als volgt gewijzigd:
In de bijlagen wordt het volgende gewijzigd:
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-530813.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.