Gemeenteblad van Edam-Volendam
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Edam-Volendam | Gemeenteblad 2024, 530798 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Edam-Volendam | Gemeenteblad 2024, 530798 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Regeling van het college van de gemeente Edam-Volendam houdende de eerste wijziging van de Subsidieregeling isolatie woningen Edam-Volendam (Eerste wijziging Subsidieregeling isolatie woningen Edam-Volendam)
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam;
gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 6, derde lid van de Algemene subsidieverordening Edam-Volendam, titel 4.2 en artikel 4:23, eerste lid van de Algemene Wet bestuursrecht;
overwegende dat het rijk de voorwaarden in de SPUK LAI regeling heeft gewijzigd en dat het daarom wenselijk is de Subsidieregeling isolatie woningen Edam-Volendam daarop aan te passen;
vast te stellen de volgende Regeling tot wijzigingvan deSubsidieregeling isolatie woningenEdam-Volendam (Eerste wijziging Subsidieregeling isolatie woningen Edam-Volendam).
De Subsidieregeling isolatie woningen Edam-Volendam wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 1, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:
De begripsomschrijving van het begrip bouwbedrijf komt als volgt te luiden:
bouwbedrijf: bedrijf dat in een handelsregister van een lidstaat van de Europese Unie of een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, is ingeschreven in de sectie bouwnijverheid of een vergelijkbare sectie;
De volgende begripsbepalingen worden in de alfabetische volgorde ingevoegd:
binnendakisolatie: Het isoleren van daken aan de binnenzijde door aan het dakbeschot isolatiemateriaal te bevestigen waarna de binnenwand-afwerking eroverheen wordt geplaatst, waarbij de dakbedekking niet mag worden beroerd en waarbij het niet is toegestaan om een ruimte tussen dakbeschot en binnenwandafwerking te vullen met gespoten isolatiemateriaal in de pre-SMP methodiek.
buitendakisolatie: dakisolatie door het verwijderen van dakbedekking, het bevestigen van isolatieplaten op het dak en het vervolgens plaatsen van regels en pannen of andere dakbedekkingen, waarbij het spuiten van isolatieschuim onder de pannen niet is toegestaan.
doe-het-zelfmaatregel: maatregel als bedoeld in artikel 3, derde lid, die door een ander wordt uitgevoerd dan door een bouwbedrijf;
energiearmoede: een eigenaar-bewoner die te maken heeft met een laag inkomen in combinatie met een hoge energierekening of diens woning van (zeer) slechte energetische kwaliteit is.
a. binnenmuurisolatie: het plaatsen van voorzetwanden met isolatiemateriaal tegen de buitenmuur via de binnenzijde van de woning.
b. buitenmuurisolatie: het plaatsen van voorzetwanden met isolatiemateriaal tegen de buitenmuur via de buitenzijde van de woning.
isolatieprogramma: isolatieprogramma als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Specifieke Uitkering Lokale Aanpak Isolatie;
natuur-inclusief aanbrengen van isolatiemateriaal: het bij isolatiewerkzaamheden sinds 1 januari 2024 op grond van de Omgevingswet verplicht voldoende rekening houden met de aanwezigheid van beschermde diersoorten (zoals huismus, gierzwaluw en vleermuizen) die in woningen nestelen en verblijven.
spouwmuurisolatie: het vullen van de bestaande spouw met isolatiematerialen. Het afdichten van kieren of gaten in de muur of bij kozijnen valt hier ook onder, alsook het vervangen van het buitenblad van een spouwmuur en aanbrengen van isolatiemateriaal met een nieuw buitenblad.
woonvereniging: vereniging die eigenaar is van één of meer gebouwen en waarvan de leden het recht hebben om in een bepaalde woning die onderdeel uitmaakt van dat gebouw of die gebouwen te wonen;
vereniging van eigenaars: vereniging van de eigenaars als bedoeld in artikel 112, eerste lid, onderdeel e, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;
In de begripsomschrijving van het begrip eigenaar-bewoner wordt de vernummering aangevuld met nummer III en IV. Zij komen als volgt te luiden
III. zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben in een woning van een wooncoöperatie en in verband daarmee lid is van die wooncoöperatie; of
IV. op basis van zijn lidmaatschap van een woonvereniging het recht heeft om in een woning te wonen en daarin zijn hoofdverblijf heeft of direct na renovatie van deze woning zal hebben.
In de begripsomschrijving van het begrip slecht geïsoleerd bouwdeel wordt onder vernummering III het sub-begrip ‘een gevelisolatie’ vervangen door het sub-begrip ‘de gevel’, en het sub-begrip ‘een zolder-/vlieringsisolatie’ wordt vervangen door het sub-begrip ‘een dak-, zolder-/vlieringvloerisolatie’.
De begripsomschrijving van het begrip slecht geïsoleerde woning komt als volgt te luiden:
slecht geïsoleerde woning: een woning:
a. van een eigenaar-bewoner met een energielabelklasse D, E, F, G of een met die labelklassen vergelijkbare energetische staat, waaronder wordt verstaan een woning waarin ten minste twee van de volgende bestaande bouwdelen niet of slecht geïsoleerd zijn:
II. de gevel, waaronder de spouwmuur;
III. Het dak en de zoldervloer en vlieringvloer;
IV. de ramen, panelen in kozijnen en deuren;
b. in een gebouw waarvoor een gemengde vereniging bestaat en waarin ten minste twee van de volgende bestaande bouwdelen van het gebouw niet of slecht geïsoleerd zijn:
II. de gevel, waaronder de spouwmuur;
III. het dak en de zoldervloer en vlieringvloer;
IV. de ramen, panelen in kozijnen en deuren,
en waarbij de woning fysiek grenst aan het bouwdeel van het gebouw waaraan ten minste één van de voorgenomen energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 3, tweede lid, worden getroffen; of
c. waaraan eerder energiebesparende isolatiemaatregelen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, zijn getroffen op basis van deze regeling en die op enig daaraan voorafgaand moment kwalificeerde als slecht geïsoleerde woning als bedoeld onder a of b.
De begripsomschrijving van het begrip woning komt als volgt te luiden:
woning: woongelegenheid als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet, waaronder tevens wordt begrepen een appartement, en als zodanig bewoond is geweest alvorens een renovatie plaatsvindt en in de basisregistratie als bedoeld in artikel 2 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen met een woonfunctie is geregistreerd.
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
Artikel 3 wordt vervangen en komt als volgt te luiden:
Artikel 3 Subsidiabele activiteit
1. Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten, die zijn uitgevoerd vanaf 1 januari 2023:
a. Isolatiemaatregelen uitgevoerd door een bouwbedrijf;
b. Isolatiemaatregelen uitgevoerd in doe-het-zelf;
c. Energiezuinige ventilatiemaatregelen uitgevoerd door een bouwbedrijf.
2. Onder een activiteit als bedoeld in het eerste lid, sub a wordt in ieder geval begrepen:
a. Het natuur inclusief aanbrengen van dakisolatie van buitenaf, waarbij:
I. deze is aangebracht na 17 mei 2024, en
II. ten minste 20 m2 van de oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd, en
III. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2·K/W heeft en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van ten minste 2,5 m2·K/W heeft; en
IV. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
b. het aanbrengen van dakisolatie aan de binnenzijde van het dak, waarbij:
I. ten minste 20 m2 van het oppervlakte van het bestaande dak in de bestaande thermische schil wordt geïsoleerd;
II. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 3,5 m2·K/W heeft en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van ten minste 2,5 m2·K/W heeft; en
III. het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
c. het aanbrengen van minimaal 20 m2 zolder- of vlieringvloerisolatie van een onverwarmde zolder of vliering, met een isolatiewaarde (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m2·K/W en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een RD-waarde van tenminste 2,5 m2·K/W heeft, waarbij het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
d. het aanbrengen van minimaal 20 m2 vloerisolatie van een bestaande vloer in de bestaande thermisch schil met een isolatiewaarde (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m2·K/W, waarbij het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
e. het aanbrengen van minimaal 10 m2 gevelisolatie aan de buitenzijde van de woning, waarbij:
I. deze is aangebracht na 17 mei 2024, en
II. deze natuur-inclusief is uitgevoerd, en
III. de isolatiewaarde (Rd-waarde) minimaal 3,5 m2·K/W is en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van tenminste 2,5 m2·K/W heeft;
f. het aanbrengen van minimaal 10 m2 gevelisolatie aan de binnenzijde van de woning, waarbij de isolatiewaarde (Rd-waarde) minimaal 3,5 m2·K/W is en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van tenminste 2,5 m2·K/W heeft
g. het vervangen van glas-, kozijnpaneel- of deurisolatie in de bestaande thermische schil door:
I. het vervangen van ten minste 8 m2 van de oppervlakte, of raamoppervlakte indien de maatregel is aangebracht na 31 december 2022, van glas, kozijnpanelen of deuren door HR++ glas, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2·K;
II. het vervangen van ten minste 8 m2 van de oppervlakte, of raamoppervlakte indien de maatregel is aangebracht na 31 december 2022, van glas, kozijnpanelen of deuren door triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2·K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 1,0 W/m2·K;
III. het vervangen of toevoegen van ten minste 3 m2 van de oppervlakte, of raamoppervlakte van een monument indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2023, van glas, kozijnpanelen of deuren door glas of voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van ten hoogste 3,0 W/m2·K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een Ud-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2·K; of
IV. het vervangen of toevoegen van ten minste 3 m2 van de oppervlakte, of raamoppervlakte van een monument indien een maatregel is aangebracht na 31 december 2023 van glas, kozijnpanelen of deuren door glas of voor- of achterzetbeglazing met een U-waarde van ten hoogste 2,0 W/m2·K, eventueel in combinatie met nieuwe isolerende kozijnpanelen of nieuwe isolerende deuren met een U-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2·K, of triple-glas, in combinatie met een nieuw isolerend kozijn met een Uf-waarde van ten hoogste 1,5 W/m2·K;
h. het vervangen van minimaal 10 m2 spouwmuurisolatie van bestaande spouwmuren in de bestaande thermische schil, waarbij:
I. deze is aangebracht na 17 mei 2024, en
II. deze natuur-inclusief is uitgevoerd; en
IIII. het isolatiemateriaal een Rd-waarde van ten minste 1,1 m2·K/W heeft; en waarbij het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
3. Onder een activiteit als bedoeld in het eerste lid, sub b, wordt in ieder geval begrepen:
a. het aanbrengen van minimaal 20 m2 dakisolatie aan de binnenzijde van het dak met een isolatiewaarde (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m2·K/W en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van tenminste 2,5 m2·K/W heeft, waarbij het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen, mits het dakbeschot niet passeerbaar is door vleermuizen en vogels
b. het aanbrengen van minimaal 20 m2 zolder- of vlieringvloerisolatie van een onverwarmde zolder of vliering, met een isolatiewaarde (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m2·K/W en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van tenminste 2,5 m2·K/W heeft, waarbij het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
c. het aanbrengen van minimaal 20 m2 vloerisolatie van een bestaande vloer in de bestaande thermisch schil met een isolatiewaarde (Rd-waarde) van minimaal 3,5 m2·K/W, waarbij het aanbrengen van lokaal gespoten PIR of PUR gebeurt met HFK-vrije blaasmiddelen;
d. het aanbrengen van minimaal 10 m2 gevelisolatie aan de binnenzijde van de woning, waarbij de isolatiewaarde (Rd-waarde) minimaal 3,5 m2·K/W is en in geval van een monument is aangebracht na 31 december 2023 en een Rd-waarde van tenminste 2,5 m2·K/W heeft;
4. Onder een activiteit als bedoeld in het eerste lid, sub c wordt in ieder geval begrepen:
a. het plaatsen en installeren van een CO2-gestuurde ventilatie;
b. het plaatsen en installeren van een gelijkstroomventilator (balansventilatie met WTW).
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 4 worden de leden 5 tot en met 12 vernummerd tot 8 tot en met 14, en worden drie nieuwe leden ingevoegd, luidende:
5. In afwijking van het vierde lid, kan een eigenaar-bewoner een herhaalde aanvraag voor een activiteit, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, sub a, indienen, mits het een dakisolatie van buitenaf betreft en het maximum aan subsidie per woning niet reeds is verstrekt.
6. In afwijking van het vierde lid, kan een eigenaar-bewoner een herhaalde aanvraag voor een activiteit, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid, sub g, indienen, mits het maximum aan subsidie per woning niet reeds is verstrekt;
7. In afwijking van het vierde lid, kan een eigenaar-bewoner een herhaalde aanvraag voor een activiteit, zoals bedoeld in artikel 3, eerste lid, indienen, mits zijn eerdere aanvraag wegens een te hoge WOZ- waarde is afgewezen.
In artikel 4 wordt het zesde lid vervangen en komt als volgt te luiden:
In afwijking van artikel 6, eerste lid, van de Algemene subsidieverordening Edam-Volendam omvat een aanvraag om subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 3, uitgevoerd door een bouwbedrijf, in ieder geval:
I. een volledig ingevuld aanvraagformulier;
II. indien voor de activiteit een omgevingsvergunning is vereist, een kopie van de verleende omgevingsvergunning;
III. indien het een isolatiemaatregel betreft die door het bouwbedrijf moest zijn uitgevoerd -volgens voorwaarden die onder de landelijke lijn NVI gelden- een kopie van het ‘Natuurinclusief-certificaat’ van het bouwbedrijf en minimaal drie foto’s die de uitvoering van een deze maatregel aantonen
IV. Indien voorafgaand aan de uitvoering een sloopmelding voor asbest was vereist, een kopie van deze sloopmelding en bewijs van uitvoeringasbestverwijdering;
V. Indien het een appartement betreft:
a. een kopie van de instemming van de leden VVE;
b. een kopie van de vigerende splitsingsakte of indien die niet bestaat andere documenten waarin de verdeling van eigendom en verantwoordelijkheden tussen de leden is vastgelegd;
c. een kopie van de meerjarenonderhoudsplan (MJOP) van de VVE;
VI. een kopie van een gespecificeerde factuur van het bouwbedrijf, met daarop vermeld:
a. de eigenaar van de woning en diens adres;
b. datum van de uitvoering van de isolatie- of ventilatiemaatregel;
c. de opsomming van de specifieke isolatie – of ventilatiemaatregelen inclusief het aantal, de unitprijs, de bijbehorende meldcode, merk en isolatie- waarde van het daarvoor gebruikte materiaal.
Het eerste lid wordt vervangen en komt als volgt te luiden:
1. In het geval van uitvoering door een bouwbedrijf bedraagt de hoogte van de subsidie voor één van de in artikel 3, eerste lid, sub a en c, genoemde subsidiabele activiteiten ten hoogste 85% van de subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 5, met een maximum van € 1.550,- inclusief BTW per woning.
In het tweede lid wordt naar “subsidiabele activiteiten” het woord “bedraagt” geschrapt en komt als volgt te luiden:
2. In het geval van uitvoering door een bouwbedrijf bedraagt de hoogte van de subsidie voor twee of meer van de in artikel 3, eerste lid, sub a en c, genoemde subsidiabele activiteiten ten hoogste 70% van de in aanmerking komende subsidiabele kosten, zoals bedoeld in artikel 5, met een maximum van € 1.550,- inclusief BTW per woning.
Veel inwoners hebben inmiddels moeite met het betalen van hun energierekening en hebben weinig financiële ruimte om mee te kunnen doen in de energietransitie. Vooral woningen met een slechte isolatie zorgen voor hoge energielasten. Het rijk heeft middelen beschikbaar gesteld die de gemeente mag inzetten om deze groep eigenaren van woningen en appartementen op korte termijn te ondersteunen bij het nemen van maatregelen om de energierekening te verlagen.
Zij moeten dan wel ook in hun woning zelf verblijven. Het betreft daarom geen steunmaatregel voor eigenaren van woningen die door hen worden verhuurd.
Zoals in artikel 2 is verwoord heeft deze subsidieregeling tot doel het ondersteunen van eigenaren-bewoners van koopwoningen in Edam-Volendam die te maken hebben met hoge energielasten als gevolg van gestegen energieprijzen in combinatie met de lagere energetische kwaliteit van de woningen, of een risico daarop.
De subsidie is bedoeld voor het treffen van isolatiemaatregelen, eventueel in combinatie met energiezuinige ventilatiemaatregelen aan woningen.
Onder deze maatregelen worden ‘nagelvaste maatregelen’ verstaan, zoals vloerisolatie, HR++ glas en dakisolatie of het plaatsen en het aanbrengen van een balansventilatie met warmteterugwinning met een rendement van ten minste 90%.
In dit artikel wordt een aantal begrippen verklaard voor zover de betekenis niet zonder meer uit het algemene spraakgebruik kan worden afgeleid.
Dit artikel geeft aan wat met het verstrekken van deze subsidies zal worden bereikt en wie een subsidie kan aanvragen.
De groep eigenaren is beperkt op natuurlijke personen. Dat betekent dat rechtspersonen zoals bijvoorbeeld wooncoöperaties, stichtingen of verenigingen van eigenaren geen beroep op deze regeling kunnen doen, ondanks dat ook zij maatregelen ter verduurzaming van hun woningen moeten doen. Daarnaast is het een vereiste dat de natuurlijke persoon ook in de woning of zijn appartement moet verblijven of feitelijk na de renovatie daarin verblijft. Het is dus niet mogelijk beroep op de regeling te doen als de aanvrager niet aan alle criteria van de beschreven doelgroep voldoet.
In dit artikel zijn de diverse activiteiten beschreven waarvoor subsidie kan worden aangevraagd.
Het betreft gerichte maatregelen, die de eigenaar-bewoner door een bouwbedrijf heeft laten uitvoeren of die hij zelf kon verrichten, omdat hij over de kennis en vaardigheid beschikte om zijn woning duurzamer te maken. Uiteraard betreft het volledig afgeronde activiteiten. Het uitvoeren van een specifieke maatregel voor een deel is niet voldoende om hiervoor in aanmerking voor subsidie te komen. Om verwarring te voorkomen wat onder een activiteit wel of niet valt zijn de begrippen die de activiteit omschrijven nader toegelicht onder artikel 1.
Vooralsnog geldt voor deze activiteiten dat naast de volledige afronding van de activiteit ook, indien zij in doe het zelf zijn uitgevoerd, aangetoond moet worden dat de uitvoering van de maatregel vergelijkbaar met een professionele aanpak moet zijn. Omdat het plaatsen van bijvoorbeeld een ventilatiesysteem of het aanbrengen van spouwmuurisolatie om specifieke kennis vraagt om effectief te werken, is het niet mogelijk om voor een reeks uitgevoerde isolatieactiviteiten subsidie te ontvangen als zij door de eigenaar-bewoner zelf geplaatst zijn.
Voor enkele maatregelen gelden beperkingen, die voortkomen uit specifieke wetten. Zo is het bijvoorbeeld alleen mogelijk materiaal te gebruiken dat aan bepaalde normwaarden voldoet of mogen door de maatregel geen gevaren voor het milieu, de natuur of veranderingen aan een beschermde status van het gebouw worden veroorzaakt. Uit de overgelegde documenten moet blijken dat hieraan wordt voldaan. Bij de beoordeling worden daarom de kaders die het rijk hanteert aangehouden.
Welke documenten bij de aanvraag om subsidie voor welke activiteit moeten worden overgelegd is in dit artikel geregeld. Overeenkomstig de Awb-artikelen 4:1 en 4:4 hanteren wij een standaardaanvraagformulier voor de stroomlijning van de aanvragen. Bepaalde isolatiemaatregelen moeten vanaf een bepaalde datum natuur-inclusief worden uitgevoerd. Bouwbedrijven die deze maatregelen uitvoeren moeten over een specifiek certificaat beschikken. Daarnaast moeten wij kunnen beoordelen of de uitvoering ook zoals de wet vereist is uitgevoerd. Daarom wordt een kopie van het certificaat en om foto’s gevraagd bij de aanvraag. Een foto waarop bijvoorbeeld te zien is dat een exclusion flap wordt geplaatst toont de uitvoering volgens de wet aan.
In artikel 4:5 Awb wordt de wijze van afdoening geregeld voor het geval dat de benodigde stukken ontbreken. Het college moet immers kunnen beschikken over alle relevante stukken alvorens een besluit te kunnen nemen op de subsidieaanvraag. Als de aanvrager verzuimt alsnog ontbrekende stukken toe te voegen, wordt besloten de aanvraag niet te behandelen.
Het is wel mogelijk om subsidie te verkrijgen voor meerdere isolatiemaatregelen waarvan ook de ene maatregel door de eigenaar-bewoner zelf is uitgevoerd en de andere maatregel door een bouwbedrijf is uitgevoerd.
Naast de hierboven genoemde verschillen wordt er bovendien rekening gehouden met de rechtspositie waarin de eigenaar-bewoner van een woning of appartement verkeerd. Zo moet de eigenaar-bewoner van een appartement rekening houden met vastgelegde onderhoudsplannen of afspraken van de VVE en kan hij niet maar zo overgaan tot actie. Indien de uitgevoerde maatregel is opgenomen in een (meerjaren-)onderhoudsplan van de VVE valt zij buiten de rijkwijde van de doelgroep en wordt geen subsidie verstrekt.
Bovendien wordt rekening gehouden met de gelijke behandeling van de aanvragers. Zo kan een eigenaar-bewoner die voor de wijziging van de subsidieregeling geen subsidie kon aanvragen voor een spouwmuurisolatie en aan wie nog niet het volledige maximale subsidiebedrag per woning is verstrekt, nogmaals een aanvraag indienen voor deze specifieke isolatiemaatregel aan deze wooning. Hetzelfde geldt voor eerder afgewezen aanvragen wegens een te hoge WOZ-waarde.
In dit artikel wordt aangegeven welke kosten als subsidiabel worden beschouwd. Subsidiabel betekent dat het om kosten inclusief de BTW gaat die direct aan de activiteit kunnen worden toegerekend. Uiteraard wordt hierbij rekening gehouden met de eisen die aan het materiaal zijn gesteld. Voldoet een materiaal niet aan de waarden en de wettelijke eisen die in de regeling worden gehanteerd dan komen deze kosten niet in aanmerking voor subsidie. Daarnaast worden een opgegeven uurloon voor isolatiemaatregelen die in doe-het-zelf zijn uitgevoerd niet aangemerkt als subsidiabele kosten. Toerekenbaar zijn noodzakelijke kosten om de woning aan zich energiezuiniger te maken.
De legeskosten die de eigenaar moet betalen voor de aanvraag omgevingsvergunning, of die hij moest maken voor meldingen worden niet als subsidiabel aangemerkt.
Door te letten op de weigeringsgronden wordt bovendien duidelijk welke kosten niet als subsidiabel worden beschouwd.
In dit artikel wordt de hoogte van het beschikbaar te stellen subsidiebedrag bepaald. Subsidieverstrekking is geen inkopen van diensten. Het gaat om een bijdrage van het college aan het mogelijk maken van wenselijke activiteiten. Subsidie is een steunbetuiging, een zetje in de rug. Het gaat niet om het volledig bekostigen van alle gemaakte kosten.
Naast deze subsidie is het voor een eigenaar van een woning mogelijk om beroep op landelijke subsidiemiddelen te doen, als hij de activiteit door een bouwbedrijf heeft laten uitvoeren. Het betreft de ‘Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing (ISDE)’. Om een samenloop van de twee regelingen, dus een verrekening van de ene subsidie op de andere subsidie, te voorkomen wordt bij de berekening van de subsidiehoogte in onze subsidieregeling rekening gehouden met de aanvullende compensatiemogelijkheid van het rijk en de dekkingspercentage en berekeningsmethodiek zij hanteren. Onafhankelijk of de aanvrager beroep op deze landelijke subsidie heeft gedaan of niet.
Om deze redenen wordt een percentagesleutel afhankelijk van het aantal uitgevoerde activiteiten door het bouwbedrijf gehanteerd en wordt een verschil gemaakt in de uitvoering door een bouwbedrijf of in doe-het-zelf. Bij één activiteit die uitgevoerd is door een bouwbedrijf worden daarom alleen 85% van de subsidiabele kosten geaccepteerd. En bij twee of meer activiteiten uitgevoerd door een bouwbedrijf is de percentage 70 %. Vanuit de landelijke subsidieregeling is het namelijk mogelijk subsidie in omvang van 15% van de gemaakte kosten voor één maatregel te ontvangen en voor twee of meer maatregelen is het mogelijk 30% van de gemaakte kosten voor de maatregel aan subsidiemiddelen van het rijk te ontvangen.
Voor een activiteit die is uitgevoerd in doe-het-zelf kan geen aanvullend beroep op de rijksmiddelen worden gedaan. Daarom worden 100% van de subsidiabele kosten bij de berekening van de subsidie geaccepteerd. Omdat ons beschikbaar budget voor deze grote opgave vrij beperkt is en wij zoveel mogelijk eigenaren-bewoners willen steunen is bovendien de totaalomvang van het te verstrekken subsidiebedrag gemaximeerd.
In dit artikel wordt duidelijk vermeld dat per woning eenmaal het maximale subsidiebedrag kan worden verstrekt. Echter sluit dit niet uit dat de aanvraag van de eigenaar-bewoners betrekking heeft op meerdere activiteiten, dus maatregelen in deze woning of appartement.
Wij vinden het belangrijk dat de aanvrager zo snel mogelijk te weten komt hoe het college op zijn aanvraag besluit. Wij hanteren in het eerste lid een periode van acht weken. Dat is de periode die ook in de Algemene wet bestuursrecht voor het nemen van besluiten op volledige aanvragen wordt genoemd.
In het tweede lid wordt aangegeven dat de periode waarin een besluit door het college moet worden genomen kan worden uitgesteld met maximaal zes weken. Dat zal alleen in bijzondere gevallen aan de orde zijn en uiteraard wordt hierbij op gelet dat hierdoor de aanvrager niet benadeeld wordt.
Om de administratieve last voor zowel de aanvrager en het college zo laag mogelijk te houden is gekozen voor een directe vaststelling. Dat betekent dat er alleen één aanvraag moet worden ingediend. Op basis van de ingediende informatie is het voor het college mogelijk te beoordelen of een voorgestelde activiteit daadwerkelijk is gerealiseerd en of de subsidie doelgericht is.
De Algemene wet bestuursrecht kent een aantal verplichtingen aan die een aanvrager van een subsidie moet voldoen.
Deze subsidieregeling heeft ten doel om de energie-efficiëntie van een tot nu toe slecht geïsoleerde woning te verbeteren. Echter moet dat ook geregistreerd worden, zo dat aangetoond kan worden dat de genomen maatregel effect had.
Het Rijk heeft met het toekennen van middelen uit der SPUK regeling aan de gemeente onder andere geëist dat een bepaalde percentage van de beoogde huizen effectief zijn verduurzaamd. Door steekproeven na verrichten van de activiteit op locatie uit te voeren kan het college naast de door de aanvrager overgelegde gegevens aantonen dat de maatregel naar behoren zijn uitgevoerd. Uiteraard worden met de aanvrager afspraken hierover gemaakt wanneer de deskundige vertegenwoordiger van het college de uitgevoerde maatregel mag zien.
In het subsidieplafond wordt het bedrag aangegeven, dat gedurende de werking van deze regeling beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies. Met het aangeven van het maximale volume van een subsidieplafond ten behoeve van deze regeling wordt bereikt, dat een subsidie wordt geweigerd (artikel 4:25 Awb) als de middelen zijn uitgeput. Het is de bedoeling dat de aanvragers financieel tegemoet wordt gekomen en niet dat een volledige compensatie van gemaakte kosten centraal staat. De verdeling gebeurt op binnenkomst van een volledige aanvraag. Wie eerst komt, wie het eerst maalt.
Soms kan het gebeuren dat op een dag meerdere aanvragen tegelijkertijd binnenkomen en daardoor het subsidieplafond zal worden bereikt of zal worden overschreden. Omdat in de regeling het verbeteren van de energie-efficiëntie centraal staat is ervoor gekozen om in dit geval de aanvragen naar urgentie te rangschikken. Dat betekent dat de aanvrager die een woning met de slechte energielabel heeft voorrang krijgt voor een woning met een betere energielabel.
In dit artikel worden weigeringsgronden opgenomen, die het voor het college mogelijk maken uit beleidsmatige overwegingen een aanvraag niet te honoreren. Daarnaast zijn er ook weigeringsgronden van toepassing op deze regeling die al in artikel 4:35 van de Awb zijn opgenomen.
De bijzondere weigeringsgrond, namelijk overschrijding van het subsidieplafond (artikel 4:25, lid 2 Awb) is opgenomen in artikel 10 van deze regeling.
De weigeringsgronden die in dit artikel vermeld worden richten zich vooral op de classificering van de aanvrager en zijn eigendom en de activiteit. Het is belangrijk dat de activiteit goed en effectief is gerealiseerd, omdat anders het beoogde doel, namelijk de verduurzaming van deze huizen, niet kan worden bereikt.
De Omgevingswet en de Wet Natuurbescherming verplichten de eigenaar-bewoner te waarborgen om bij het uitvoeren van een van de isolatiemaatregelen bedreigde natuur- en diersoorten ongemoeid te laten. Daarom wordt bij de opsomming van de weigeringsgronden ook ingegaan op de beperkende criteria door andere wet- en regelgeving die van invloed zijn op de uitvoerbaarheid van een specifieke isolatiemaatregel.
Met het opnemen van een hardheidsclausule wordt niet beoogd om de criteria voor de isolatie willekeurig te kunnen verlagen. De ruimte voor de toepassing wordt beperkt voor gevallen waarbij de aanvrager onderbouwd en geloofwaardig kon aantonen dat hij technisch niet aan de oppervlakte-eis kon voldoen als gevolg van de omvang van zijn woning.
In zoverre wordt bij het hanteren van de hardheidsclausule in eerste instantie uitgegaan van de uitkomst van een door het rijk uitgevoerd onderzoek. Hieruit bleek dat het alleen bij ruim 10% van de slecht geïsoleerde woningen, zoals zij in deze regeling zijn bedoeld, om bouwtechnische redenen niet mogelijk is de specifieke isolatiemaatregel voor de geëiste minimumoppervlakte te realiseren.
Uit de praktijk is bovendien gebleken dat een aantal energie labels van woningen niet overeenkomen met de isolatiestatus van de woning. Indien de aanvrager verder aan de voorwaarden van de regeling voldoet en gemotiveerd aantoont dat zijn woning een met minimaal energielabel D vergelijkbare energiestatus heeft kan er sprake zijn van een uitzonderlijk geval die de toepassing van een hardheidsclausule vereist.
Omdat de uitvoering van de isolatiemaatregel binnen een bepaalde periode moest plaatsvinden, is er een kans dat bepaalde wet- en regelgeving inzake milieu- en natuurbescherming nog niet daarop van toepassing was. Echter volgt uit de bepalingen in de regeling dat de toets rekening houdt met deze wet- en regelgeving. Het is daarom wenselijk om hiermee bij de beoordeling rekening te kunnen houden. Daarom kan ook in dergelijke gevallen gebruik van de hardheidsclausule worden gemaakt.
De bekendmaking, inwerkingtreding en uitwerkingtreding van de regeling is gebaseerd op de Bekendmakingswet. De regeling moet worden gepubliceerd in het officiële publicatieblad. Dat is het Gemeenteblad Edam-Volendam (artikel 6 Bekendmakingswet). De doorlopende (geconsolideerde) tekst wordt daarbij beschikbaar gesteld via de decentrale regelingenbank op overheid.nl (artikel 19 Bekendmakingswet).
In dit artikel wordt bovendien vermeld dat het een tijdelijke regeling betreft. Dat is de looptijd.
Daarnaast wordt aangegeven dat de regeling van terugwerkende kracht is. Dat betekent dat het ook mogelijk is subsidie te ontvangen voor iets dat in het verleden is gebeurd.
De citeertitel bepaalt hoe deze regeling heet. Dit vergemakkelijkt de vindbaarheid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-530798.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.