Artikel I
De Algemene plaatselijke verordening gemeente Barneveld wordt als volgt gewijzigd:
A.
In artikel 1:1 wordt ‘- gebouw’ en de bijbehorende definitie vervangen door:
- -
gebouw: hetgeen daaronder wordt verstaan in de bijlage, onder A, bij de Omgevingswet;
B.
Artikel 2:9 komt als volgt te luiden:
Artikel 2:9 Vertoningen op openbare plaatsen
- 1.
Het is verboden ten behoeve van publiek als straatartiest, straatmuzikant, straatfotograaf, tekenaar, filmoperateur of gids op openbare plaatsen op te treden in afwijking van de door de burgemeester in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu te stellen beperkingen.
- 2.
De burgemeester kan ontheffing verlenen van het verbod.
- 3.
Op de aanvraag om een ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) van toepassing.
C.
Artikel 2:29, vierde lid, komt te luiden:
- 4.
Voor een openbare inrichting als bedoeld in artikel 2:28, vijfde lid, aanhef en onder a, gelden dezelfde sluitingstijden als voor de winkel.
D.
Aan artikel 2:30 wordt een derde lid toegevoegd, luidende:
- 3.
De burgemeester kan op aanvraag een tijdelijke ontheffing verlenen om een gesloten openbare inrichting te betreden.
E.
In hoofdstuk 2 komt na artikel 2:34g het opschrift “Afdeling 5. ‘Regulering paracommerciële rechtspersonen en overige aangelegenheden uit de Alcoholwet’ is geregeld in de ‘Drank- en Horecaverordening gemeente Barneveld’ ” te vervallen.
F.
Tussen artikel 2:34 (Vervallen) en artikel 2:34g worden achtereenvolgens een nieuw afdelingsopschrift en de nieuwe artikelen 2:34a tot en met 2:34f ingevoegd, luidende:
Afdeling 5. Regulering
paracommerciële
rechtspersonen en overige aangelegenheden Alcoholwet
Artikel 2:34a Definities
- 1.
In deze afdeling wordt verstaan onder:
- a.
- b.
vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 3 van de wet;
- c.
paracommerciële inrichting: inrichting die geëxploiteerd wordt door een paracommerciële rechtspersoon;
- d.
feestdagen: Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Tweede Pinksterdag, Hemelvaartsdag, Tweede Kerstdag, Koningsdag en Bevrijdingsdag;
- e.
gemeenschapshuizen: buurt- en dorpshuizen.
- 2.
Voor de overige begrippen in deze afdeling wordt verstaan wat de wet daaronder verstaat.
Artikel 2:34b Voorschriften aan vergunning
De burgemeester kan aan een vergunning voor horecabedrijven of slijterijen uitsluitend voorschriften verbinden:
- a.
ter bescherming van de volksgezondheid;
- b.
in het belang van de openbare orde; of
- c.
ter bevordering van de naleving van artikel 20 van de wet.
Artikel 2:34c Schenktijden horecabedrijf in bepaalde gebouwen
Het is verboden buiten de tijden die in de onderstaande tabel zijn vermeld alcoholhoudende drank te verstrekken in een inrichting waarin het horecabedrijf wordt uitgeoefend, niet zijnde een paracommerciële inrichting, die deel uitmaakt van een gebouw:
- a.
dat, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak gebruikt wordt om onderwijs te geven aan leerlingen die merendeels de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt;
- b.
dat, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij een of meer jeugd- of jongerenorganisaties;
- c.
dat, of waarvan een onderdeel, uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is als gemeentelijk wijkgebouw of buurthuis; of
- d.
dat uitsluitend of in hoofdzaak in gebruik is bij één of meer sportorganisaties of – instellingen.
Tabel bij artikel 2:34c
Schenktijden niet-
paracommerciële
inrichtingen in bepaalde gebouwen
|
Soort inrichting
|
Dag
|
Tijd
|
Algemeen
|
Maandag tot en met vrijdag
|
19.00 tot 24.00 uur
|
Zaterdag, zondag en feestdagen
|
14.00 tot 22.00 uur
|
Gemeenschapshuizen
|
Zondag tot en met donderdag
|
10.00 tot 24.00 uur
|
Vrijdag en zaterdag
|
10.00 tot 01.00 uur
|
Verpleeg- en verzorgingshuizen
|
Zondag tot en met donderdag
|
10.00 tot 24.00 uur
|
Vrijdag en zaterdag
|
10.00 tot 01.00 uur
|
Artikel 2:34d Schenktijden
paracommerciële
inrichtingen
- 1.
Het is verboden in paracommerciële inrichtingen alcoholhoudende drank te verstrekken buiten de in onderstaande tabel vermelde schenktijden:
Tabel bij artikel 2:34d, eerste lid:
Schenktijden in
paracommerciële
inrichtingen, tenzij er sprake is van een type inrichting genoemd in het tweede lid
|
Dag
|
Tijd
|
Maandag tot en met vrijdag
|
19.00 tot 24.00 uur
|
Zaterdag, zondag en feestdagen
|
14.00 tot 22.00 uur
|
- 2.
In afwijking van de schenktijden die genoemd zijn in het eerste lid, gelden voor de in de onderstaande tabel genoemde typen paracommerciële inrichtingen de daarbij vermelde schenktijden:
Tabel bij artikel 2:34d, tweede lid:
Schenktijden in bepaalde typen
paracommerciële
inrichtingen
|
Type inrichting
|
Dag
|
Tijd
|
Gemeenschapshuizen
|
Zondag tot en met donderdag
|
10.00 tot 24.00 uur
|
Vrijdag en zaterdag
|
10.00 tot 01.00 uur
|
Verpleeg- en verzorgingshuizen
|
Zondag tot en met donderdag
|
10.00 tot 24.00 uur
|
Vrijdag en zaterdag
|
10.00 tot 01.00 uur
|
Paracommerciële
inrichtingen waar door gedeelde accommodatie en kantine naar het oordeel van de burgemeester niet binnen de tijden van artikel 2:34d, eerste lid, geschonken kan worden.
|
Maandag tot en met vrijdag
|
19.00 tot 24.00 uur
|
Zaterdag, zondag en feestdagen
|
14.00 tot 24.00 uur
|
Artikel 2:34e Privébijeenkomsten en bijeenkomsten derden in
paracommerciële
inrichtingen
- 4.
Ter voorkoming van oneerlijke mededinging is het verboden in een paracommerciële inrichting alcoholhoudende drank te verstrekken tijdens bijeenkomsten:
- a.
van persoonlijke aard, zoals bruiloften en partijen; of
- b.
die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de beherende paracommerciële rechtspersoon zijn betrokken.
- 5.
Het verbod is niet van toepassing op gemeenschapshuizen die (mede) met middelen van de overheid zijn opgericht om de in het eerste lid bedoelde bijeenkomsten te faciliteren.
Artikel 2:34f Aanvullende eisen aanvraag vergunning
paracommerciële
rechtspersonen
Een paracommerciële rechtspersoon geeft bij de aanvraag voor een vergunning tot uitoefening van het horecabedrijf nadere informatie over zijn doelstelling, hoofd- en nevenactiviteiten en de doelgroep waarop hij zich richt. Aanvullende vragen hierover maken deel uit van het officiële aanvraagformulier voor een vergunning en voor een vergunning als bedoeld in artikel 2:28, eerste lid voor een paracommerciële inrichting. Het ingevulde formulier verstrekt hij tezamen met een afschrift van zijn statuten en bestuursreglement, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de wet.
G.
Na artikel 2:34g wordt een nieuw artikel 2:34h ingevoegd, luidende:
Artikel 2:34h Ontheffing van artikel 2:34c, 2:34d en 2:34e
- 1.
De burgemeester kan op aanvraag permanent of tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden bedoeld in artikelen 2:34c en artikel 2:34d. Aan deze ontheffing kan hij voorschriften en beperkingen verbinden.
- 2.
De burgemeester kan op grond van artikel 4, vierde lid, van de wet, met het oog op bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard op aanvraag voor een aaneengesloten periode van ten hoogste twaalf dagen ontheffing verlenen van de verboden en beperkingen, bedoeld in artikel 2:34d en artikel 2:34e.
- 3.
Bij verlening van deze ontheffing wordt op maandag tot en met vrijdag een totale schenkduur maximaal 5 uur per dag en op zaterdagen, zondagen en op feestdagen een totale schenkduur van maximaal 8 uur per dag aangehouden.
- 4.
Op de aanvraag voor deze ontheffing is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
H.
Artikel 2:41, derde lid, komt als volgt te luiden:
- 3.
Deze verboden zijn niet van toepassing op personen wier aanwezigheid in de woning of het lokaal of een daarbij behorend erf wegens dringende reden noodzakelijk is. Op aanvraag kan de burgemeester tijdelijk ontheffing verlenen van de verboden.
I.
Artikel 2:54 (Vervallen) wordt vervangen door:
Artikel 2:54 Verbod gebruik openbare plaats als slaapplaats
- 1.
Het is verboden een openbare plaats als slaapplaats te gebruiken of op een openbare plaats een voertuig, vaartuig, woonwagen, tent of een andere vorm van beschutting als slaapplaats te gebruiken, daarin te overnachten of daartoe gelegenheid te bieden:
- a.
tussen zonsondergang en zonsopgang in door het college aan te wijzen gebieden;
- b.
in andere gevallen dan onder a voor zover:
- 1°
sprake is van overlast of hinder voor de omgeving;
- 2°
er gevaar is of dreigt voor de omgeving; of
- 3°
het woon- of leefklimaat wordt aangetast.
- 2.
Het college kan ontheffing verlenen van het verbod.
- 3
Het verbod geldt niet:
- a.
voor woonwagens met een woonbestemming;
- b.
op een kampeerterrein dat als zodanig in het omgevingsplan is bestemd of mede bestemd;
- c.
op kampeerplaatsen die op grond van artikel 4:19 zijn aangewezen.
J.
De aanhef van artikel 2:67, eerste lid, komt te luiden:
- 1.
De handelaar is verplicht in het Digitale Opkopers register aantekening te houden van alle gebruikte of ongeregelde goederen die hij verkoopt of op andere wijze overdraagt, met daarin een onverwijlde vermelding van:
K.
In artikel 2:78 wordt onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid een lid ingevoegd, luidende:
- 6.
Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid opgelegd verbod.
L.
Artikel 2:80, vijfde lid, komt als volgt te luiden:
- 5.
Het is verboden een gesloten gebouw of erf te bezoeken, als bezoeker daarin of daarop te verblijven of een bezoeker daarin of daarop te laten verblijven. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing van dit verbod verlenen.
M.
Er wordt een nieuw artikel 2:81 ingevoegd, luidende:
Artikel 2:81 Tegengaan onveilig, niet leefbaar en malafide ondernemersklimaat
- 1.
In dit artikel wordt verstaan onder:
- a.
bedrijfsmatige activiteit: activiteit in de uitoefening van een beroep of bedrijf, die niet valt onder de vergunningplicht bedoeld in artikel 3 van de Alcoholwet of de artikelen 2:28 of 3:3;
- b.
beheerder: natuurlijk persoon die door de exploitant is aangesteld voor de feitelijke leiding over de bedrijfsmatige activiteit;
- c.
exploitant: natuurlijk persoon of bestuurder van een rechtspersoon of tot vertegenwoordiging van die rechtspersoon bevoegde natuurlijk persoon, voor wiens rekening en risico de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
- 2.
De burgemeester kan in het belang van de leefbaarheid, de openbare orde en veiligheid of ter voorkoming van een nadelige beïnvloeding daarvan bedrijfsmatige activiteiten en gebouwen of bij die gebouwen behorende erven of gebieden aanwijzen waarop het verbod uit het derde lid van toepassing is.
- 3.
Het is verboden om zonder vergunning van de burgemeester een door hem aangewezen bedrijfsmatige activiteit uit te oefenen in een door hem aangewezen gebouw, op een bij dat gebouw behorend erf of in een door hem aangewezen gebied.
- 4.
De exploitant vraagt de vergunning aan door gebruik te maken van een door de burgemeester vastgesteld formulier, waarbij in elk geval de volgende gegevens worden verstrekt:
- a.
voor welke bedrijfsmatige activiteit de vergunning wordt gevraagd;
- b.
de persoonsgegevens en een geldig identiteitsbewijs van de exploitant en beheerder;
- c.
het adres en telefoonnummer van de locatie waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;
- d.
het nummer van inschrijving in het Handelsregister;
- e.
voor zover van toepassing, de verblijfstitel van de exploitant en beheerder;
- f.
voor zover van toepassing, een bewijs waaruit blijkt dat de exploitant en beheerder gerechtigd zijn om in Nederland arbeid te verrichten;
- g.
een document waaruit blijkt dat de exploitant gerechtigd is over het gebouw of erf te beschikken waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend;
- h.
een verklaring omtrent het gedrag van de exploitant en beheerder.
- 5.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de burgemeester een vergunning als bedoeld in het derde lid weigeren:
- a.
als de leefbaarheid in het gebied door de wijze van exploitatie nadelig wordt beïnvloed of dreigt te worden beïnvloed;
- b.
als de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
- c.
als redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de aanvraag vermelde in overeenstemming zal zijn;
- d.
als niet voldaan is aan de bij of krachtens het vierde lid gestelde eisen voor de aanvraag;
- e.
als er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
- f.
als het uitoefenen van de bedrijfsmatige activiteit in strijd is met het omgevingsplan of met enig andere bepaling die bij of krachtens de Omgevingswet gesteld is.
- 6.
De exploitant is verplicht elke verandering in de uitoefening van zijn bedrijfsmatige activiteit waardoor deze niet langer in overeenstemming is met de in de vergunning opgenomen gegevens zo spoedig mogelijk aan de burgemeester te melden. De burgemeester verleent een gewijzigde vergunning, als de bedrijfsmatige activiteit aan de vereisten voldoet.
- 7.
Het is verboden het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend voor bezoekers geopend te hebben zonder dat de exploitant of beheerder aanwezig is.
- 8.
De exploitant of de beheerder ziet erop toe dat in of vanuit het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend geen strafbare feiten plaatsvinden.
- 9.
Onverminderd het bepaalde in artikel 1:6 kan de burgemeester een vergunning intrekken of wijzigen als de omstandigheden sinds de vergunningverlening zijn gewijzigd, doordat:
- a.
de exploitant of beheerder in enig opzicht van slecht levensgedrag is;
- b.
de exploitant of beheerder betrokken is of ernstige nalatigheid kan worden verweten bij activiteiten of strafbare feiten die verband houden met de bedrijfsmatige activiteit of toestaat of gedoogt dat strafbare feiten of activiteiten worden gepleegd waarmee de openbare orde nadelig wordt beïnvloed;
- c.
er in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit strafbare feiten hebben plaatsgevonden of plaatsvinden;
- d.
er aanwijzingen zijn dat in de uitoefening van de bedrijfsmatige activiteit personen werkzaam zijn of zullen zijn in strijd met het bij of krachtens de Wet arbeid vreemdelingen of Vreemdelingenwet 2000 bepaalde;
- e.
de exploitant de bedrijfsmatige activiteit heeft beëindigd of gewijzigd; of
- f.
redelijkerwijs moet worden aangenomen dat de feitelijke toestand niet met het in de vergunning vermelde in overeenstemming is.
- 10.
Als de bedrijfsmatige activiteit in strijd met de vergunning of het verbod wordt uitgeoefend of als een van de situaties bedoeld in het negende lid van toepassing is, kan de burgemeester, onverminderd het bepaalde in artikel 2:80, een besluit nemen tot sluiting van het gebouw of erf waar de bedrijfsmatige activiteit wordt uitgeoefend.
- 11.
De burgemeester brengt een afschrift van zijn besluit tot sluiting aan op of nabij de toegang van het voor het publiek openstaande gebouw of erf.
- 12.
Eenieder is verplicht toe te laten dat het afschrift wordt aangebracht en aangebracht blijft, zolang de sluiting van kracht is.
- 13.
Het is eenieder verboden een overeenkomstig het tiende lid gesloten gebouw of erf te betreden of daarin te verblijven.
- 14.
De burgemeester kan de sluiting opheffen als later bekend geworden feiten en omstandigheden hiertoe aanleiding geven en voldoende garanties aanwezig zijn dat geen herhaling van de feiten of gedragingen die tot sluiting hebben geleid, zal plaatsvinden.
- 15.
In afwijking van het derde lid geldt het verbod voor de exploitant die op het moment van inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit al een onder het aanwijzingsbesluit vallende bedrijfsmatige activiteit verricht, voor die bestaande activiteit op bestaande locaties eerst drie maanden na inwerkingtreding van het aanwijzingsbesluit of, als dat eerder is, met ingang van inwerkingtreding van het besluit tot weigering van een door hem aangevraagde of intrekking van een aan hem verleende vergunning.
- 16.
Op de aanvraag om een vergunning is paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve beschikking bij niet tijdig beslissen) niet van toepassing.
N.
Aan artikel 3:12a wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
- 4.
Het is verboden in afwijking van een sluitingsbevel in een seksinrichting aanwezig te zijn. De burgemeester kan tijdelijk ontheffing van dit verbod verlenen.
O.
Artikel 4:3 komt als volgt te luiden:
Artikel 4:3 Melding incidentele festiviteiten
- 1.
Het is een inrichting, die op grond van het omgevingsplan bedoeld is om evenementen te organiseren, toegestaan om incidentele festiviteiten te houden waarbij de geluidsnormen, bedoeld in de artikelen 2:17, 2:17a. 2:19, 2:19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:6, niet van toepassing zijn, mits:
- a.
het totaal van de collectieve en incidentele festiviteiten in een inrichting niet meer bedraagt dan twaalf festiviteiten per kalenderjaar; en
- b.
de houder van de inrichting ten minste twee weken voor de aanvang van de festiviteit daarvan melding heeft gedaan aan het college.
- 2.
Het college stelt een formulier vast voor het doen van de melding.
- 3.
Dit artikel is niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet, de Zondagswet, de Wet openbare manifestaties, het Vuurwerkbesluit of de Omgevingsverordening Gelderland.
- 4.
De melding wordt geacht te zijn gedaan wanneer het college op verzoek van de houder van een inrichting een incidentele festiviteit die redelijkerwijs niet te voorzien was, terstond toestaat.
- 5.
Het equivalente geluidsniveau Leq T veroorzaakt door de inrichting bedraagt niet meer dan 60 dB(A) en 75 dB(C), gemeten op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter.
- 6.
De geluidsnorm, bedoeld in het vijfde lid, is inclusief onversterkte muziek en exclusief 10 dB(A) toeslag vanwege muziekcorrectie. Tevens wordt de bedrijfsduurcorrectie buiten beschouwing gelaten.
- 7.
Op de dagen, bedoeld in het eerste lid, wordt het ten gehore brengen van extra muziek hoger dan de geluidsnorm, bedoeld in de artikelen 2.17, 2.17a, 2.19, 2.19a en 2.20 van het Activiteitenbesluit milieubeheer en artikel 4:6, uiterlijk om 23.00 uur beëindigd, voor zover het de zondag tot en met de donderdag betreft en uiterlijk om 24.00 uur beëindigd, voor zover het de vrijdag en zaterdag betreft.
- 8.
Het college kan op aanvraag bij beschikking afwijken van het vijfde, zesde en/of zevende lid als aannemelijk is dat de incidentele festiviteit geen onevenredig nadeel voor aanwezigen in de dichtstbijzijnde gevoelige gebouwen tot gevolg zal hebben. Het college stelt in de beschikking beperkende voorschriften als die nodig zijn om te bereiken dat dat nadeel niet-onevenredig zal zijn.
- 9.
De houder van de inrichting informeert omwonenden vooraf schriftelijk over de incidentele festiviteit.
P.
Artikel 4:9a, derde lid, onderdeel c, komt te luiden:
- c.
in situaties waarin wordt voorzien bij of krachtens de Omgevingswet.
Q.
In artikel 4:10, eerste lid, komen ‘– dunnen’ en ‘- bebouwde kom’ alsmede de bijbehorende definities te vervallen.
R.
Artikel 4:11, tweede lid, onderdeel b, komt te luiden:
- b.
de uitzonderingsgronden zoals opgenomen in artikel 11.111, tweede lid, onderdelen c tot en met h, van het Besluit activiteiten leefomgeving;
S.
Aan artikel 5:33a wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:
- 4.
Het verbod is niet van toepassing op situaties waarin bij of krachtens de Omgevingswet voorzien is.
T.
Artikel 5:34, derde lid, onderdeel b, komt te luiden:
- b.
vuren bij de jaarwisseling. Het college kan hiervoor ook een ontheffing van het verbod verlenen die geldt voor 30 december in het geval 31 december op een zondag valt;