Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie gemeente Maasdriel 2025

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 december 2024;

 

overwegende dat:

 

de Algemene Subsidieverordening Maasdriel 2024 een grondslag biedt voor het verstrekken van subsidie voor voorschoolse educatie en hiervoor nadere regels kunnen worden opgesteld;

de gemeente streeft naar een kwalitatief hoogwaardig en toereikend vve-aanbod in de gemeente Maasdriel;

de gemeente conform artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs zorg moet dragen voor voldoende voorzieningen in aantal en spreiding voor kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal, als bedoeld in artikel 167, eerste lid.

 

BESLUIT:

 

Vast te stellen de volgende: “Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie gemeente Maasdriel 2025”

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Toepassing Algemene Subsidieverordening

De Algemene Subsidieverordening Maasdriel 2024 is geheel van toepassing voor zover hiervan in deze nadere regels niet nadrukkelijk wordt afgeweken.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Voor de toepassing van deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • -

      geregistreerd kindercentrum;

    • -

      houder;

    • -

      Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

    • -

      ouder;

  • dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet kinderopvang.

  • 2.

    Voor toepassing van deze nadere regels wordt verstaan onder:

    • -

      Algemene Subsidieverordening: Algemene Subsidieverordening Maasdriel 2024 (hierna: ASV);

    • -

      college: College van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel;

    • -

      doelgroeppeuters: peuters woonachtig in de gemeente Maasdriel in de leeftijd van 2 tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, met een risico op (taal- en/of ontwikkelings-) achterstand die in aanmerking komen voor vve op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door het consultatiebureau zijn geïndiceerd;

    • -

      doorgaande lijn: van een doorgaande (leer)lijn is in het kader van vve sprake, indien een kind in een geregistreerd kindercentrum voorschoolse educatie volgt en daarna vroegschoolse educatie op de basisschool; doorgaande lijn:

    • -

      kosteloze uren vve: uren vve waaraan een doelgroeppeuter, bovenop het reguliere peuteraanbod, deelneemt. Deze uren zijn voor ouders van doelgroeppeuters kosteloos en worden vanuit de gemeente gefinancierd. Doelgroeppeuters hebben recht op 8 kosteloze uren vve gedurende 40 weken per jaar.

    • -

      peuter: een in de gemeente Maasdriel ingeschreven kind van 2 tot 4 jaar;

    • -

      regulier peuteraanbod: het aanbod voor peuters van 2 tot 4 jaar aangeboden door geregistreerde kindercentra met vve-registratie. Het regulier aanbod omvat 8 uren per week gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar;

    • -

      vve: voor- en vroegschoolse educatie, hier opgevat als voorschoolse educatie voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een vve-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden om de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling te stimuleren;

    • -

      vve-peuterplaats: plaats voor doelgroeppeuters van 2 jaar tot het moment dat de doelgroeppeuter naar de basisschool uitstroomt. De plaats bevindt zich op een kindercentrum met vve-registratie in de gemeente Maasdriel;

    • -

      vve-programma: een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van kinderen wordt gestimuleerd op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling, conform besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie.

    • -

      vve-registratie: een registratie in het LRK waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de wettelijke kwaliteitseisen voor het aanbieden van vve.

Artikel 3 Doelstelling

De doelstelling van deze subsidieregeling is om door middel van subsidieverstrekking te zorgen voor:

  • -

    voldoende en kwalitatief goed aanbod van vve voor de stimulering van de ontwikkeling van peuters en als voorbereiding op de basisschool;

  • -

    een zoveel mogelijk gespreid aanbod van vve over de gemeente en verbonden aan basisscholen, zodat er een sterke doorgaande lijn is;

  • -

    zoveel mogelijk gemengde (heterogene) peutergroepen, zodat doelgroepkinderen en niet-doelgroepkinderen samen spelen en leren;

  • -

    dat doelgroeppeuters door het vve-programma zonder of met een zo klein mogelijke (taal)achterstand aan het basisonderwijs beginnen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Het college subsidieert de volgende activiteiten:

  • a.

    kosteloze uren vve bij een kindercentrum met vve-registratie, voor zover de voorschoolse educatie voldoet aan de wettelijke minimumomvang qua uren;

  • b.

    een aanvullende vergoeding voor kindercentra die vve-gecertificeerd zijn;

  • c.

    de tegemoetkoming in de kosten voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker, zoals bedoeld in artikel 2a van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • d.

    een tegemoetkoming in vve-gerelateerde scholingskosten.

Hoofdstuk 2 Eisen aan de aanvrager en aanvraag

Artikel 5 De aanvrager

Een subsidieaanvraag voor vve kan enkel worden ingediend door een houder waarvan het kindercentrum gevestigd is in de gemeente Maasdriel en is opgenomen in het LRK met een vve-registratie.

Artikel 6 Aanvullende voorwaarden betreffende de houder

  • 1.

    In aanvulling op artikel 15 van de ASV gelden de volgende voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen:

    • a.

      houder werkt mee aan de uitvoering van het gemeentelijk beleid met betrekking tot de ontwikkeling van jonge kinderen;

    • b.

      houder voldoet aan alle relevante wettelijke voorschriften die buiten deze nadere regels van toepassing zijn, zoals kwaliteitseisen van vve die zijn opgenomen in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    • c.

      houder verleent doelgroeppeuters voorrang bij de plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

    • d.

      houder geeft peuters die woonachtig zijn in de gemeente Maasdriel voorrang bij plaatsing van peuters op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

    • e.

      houder heeft de inspanningsverplichting om doelgroeppeuters te plaatsen in gemengde (heterogene) peutergroepen. Een peutergroep bestaat bij voorkeur voor maximaal 60% uit doelgroeppeuters;

    • f.

      houder dient het Convenant voorschoolse en vroegschoolse educatie te ondertekenen;

    • g.

      houder geeft uitvoering aan de Lokale Educatieve Agenda;

    • h.

      houder heeft de inspanningsverplichting om deel te nemen aan (netwerk)bijeenkomsten vve;

    • i.

      houder verschaft op verzoek informatie aan de gemeente, de Inspectie van het Onderwijs, het Ministerie van Onderwijs, de GGD of aan andere door het college aangewezen instanties;

    • j.

      houder heeft per locatie een aantoonbare samenwerking met tenminste één basisschool, met aandacht voor de invulling van de doorgaande lijn voor (doelgroep)peuters;

    • k.

      houder werkt aantoonbaar samen binnen de bestaande jeugdhulp- en zorgstructuur in de gemeente Maasdriel.

  • 2.

    Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 12 van de ASV en de subsidievoorwaarden in deze subsidieregeling wordt de subsidie geweigerd indien bij één van de Maasdrielse locaties van de houder, vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening, bestuursrechtelijke handhaving van kracht is, of wordt.

Artikel 7 Aanvullende voorwaarden betreffende het geregistreerde kindercentrum

  • 1.

    Naast de inschrijving in het LRK als vve-locatie kan subsidie uitsluitend worden verstrekt als een kindercentrum voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      op het geregistreerde kindercentrum wordt op peutergroepen een integraal vve-programma aangeboden ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn;

    • b.

      pedagogisch medewerkers zijn vve-gecertificeerd;

    • c.

      pedagogisch medewerkers voldoen aan het wettelijk vastgestelde taalniveau 3F voor vve;

    • d.

      op het geregistreerde kindercentrum wordt gebruik gemaakt van een kind-volgsysteem;

    • e.

      pedagogisch medewerkers dragen zorg voor de overdracht van (doelgroep)peuters naar het primair onderwijs conform afspraken uit het convenant vve.

  • 2.

    De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een dossier en dit toegankelijk te maken voor de gemeente Maasdriel:

    • a.

      ondertekende overeenkomst tussen de ouder en de houder;

    • b.

      naam en geboortedatum van de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      de startdatum van het vve-programma;

    • d.

      het aantal uren deelname vve per maand;

    • e.

      indien van toepassing de wijziging of einddatum van het vve-programma;

    • f.

      een afschrift van de indicatiestelling van de peuter (op naam).

  • 3.

    De houder uploadt kwantitatieve gegevens in het door de gemeente beschikbaar gestelde monitoringsysteem. Hiervoor levert de houder voor elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, per peuter per maand tenminste de volgende informatie aan:

    • a.

      betreffend kwartaal

    • b.

      maand

    • c.

      locatie

    • d.

      LRK-nummer

    • e.

      BSN

    • f.

      NAW-gegevens

    • g.

      geboortedatum

    • h.

      vve-indicatie ja/nee

    • i.

      kinderopvangtoeslag ja/nee

    • j.

      startdatum peuteropvang

    • k.

      (verwachte) einddatum peuteropvang

    • l.

      aantal uren regulier aanbod

    • m.

      aantal uren aanvullend aanbod

    Deze gegevens worden aangeleverd voor zowel reeds geplaatste peuters als voor peuters die een reservering voor peuteropvang in de toekomst hebben bij de houder.

     

  • 4.

    Ieder kwartaal dient de houder met de vve-coördinator een kwartaalgesprek te voeren. Onderdeel hiervan is een bezettingsoverzicht van het afgelopen kwartaal. Indien blijkt dat het aantal geplaatste doelgroeppeuters 20% of meer afwijkt van het in de beschikking vermelde aantal, vindt een heroverweging van de subsidie plaats. Mocht de heroverweging leiden tot een wijziging van de subsidieverlening, dan ontvangt de houder een gewijzigd besluit.

Artikel 8 De subsidieaanvraag

In aanvulling op artikel 8 van de ASV gelden de volgende verplichtingen:

  • 1.

    Een aanvraag wordt ingediend via het door de gemeente geleverde aanvraagformulier.

  • 2.

    Niet volledig ingevulde aanvraagformulieren worden niet in behandeling genomen. Aanvragers worden in de gelegenheid gesteld gegevens binnen 14 dagen aan te vullen. Aanvragers krijgen hierover bericht.

  • 3.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette peuterplaatsen.

  • 4.

    De uren waarvoor de houder deze subsidie aanvraagt, mag de houder niet in rekening brengen bij de ouder(s).

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 8, lid 2 en 3 van de ASV, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie:

    • a.

      een prognose van het aantal bezette vve-peuterplaatsen in het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

    • b.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het LRK geregistreerd staat;

  • 6.

    Voor de aanvraag van een tegemoetkoming in vve-gerelateerde scholingskosten per kalenderjaar per ve-locatie gelden de volgende aanvullende voorwaarden:

    • a.

      Voor het indienen van een aanvraag kan worden volstaan met een scholingsplan en begroting.

    • b.

      De ve-scholingsplannen worden in het KOM met de andere ve-houders gedeeld.

    • c.

      Op de ve-locatie waarvoor een tegemoetkoming in de scholingskosten wordt aangevraagd, dienen in het betreffende jaar ook daadwerkelijk doelgroeppeuters opvang te hebben afgenomen;

    • d.

      De tegemoetkoming in de scholingskosten wordt verstrekt per ve-geregistreerd LRK-nummer;

    • e.

      Alleen daadwerkelijke opleidingskosten worden vergoed. De gemaakte uren zijn voor rekening van de houder;

    • f.

      Bij het niet behalen van een scholing zijn de kosten voor een herkansing voor rekening van de houder;

    • g.

      Alleen kosten voor scholing die gemaakt zijn in het kalenderjaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan, komen in aanmerking.

Artikel 9. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Een aanvraag voor een subsidie voor activiteiten zoals genoemd in artikel 4, lid a, b en c van deze regeling, wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend tussen 1 november en 10 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Een aanvraag voor een subsidie voor activiteiten zoals genoemd in artikel 4, lid d van deze regeling wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV, ingediend tussen 1 januari en 31 maart van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 10. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist voor aanvragen zoals genoemd in artikel 9, lid 1 van deze regeling, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag voor subsidie is ingediend.

  • 2.

    Het college beslist voor aanvragen zoals genoemd in artikel 9, lid 2 van deze regeling, uiterlijk binnen 6 weken na ontvangst van de aanvraag.

Hoofdstuk 3 De subsidie

Artikel 11 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Het college stelt voor 1 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar het aantal kosteloze uren vve, het vve-tarief voor deze uren, het uurtarief voor de pedagogisch beleidsmedewerker en de tegemoetkoming in de scholingskosten vast.

  • 2.

    De grondslag voor de subsidie is het werkelijk aantal doelgroeppeuters en het werkelijk aantal uren dat deze peuters vve hebben gevolgd.

  • 3.

    De subsidie wordt verleend voor het tijdvak van een (kalender)jaar.

  • 4.

    Het college stelt de subsidie als volgt vast: per bezette vve-peuterplaats maal het aantal kosteloze uren per week maal 40 weken maal het vve-uurtarief.

  • 5.

    Het college subsidieert op basis van deze subsidieregeling bij een omvang van 16 uren per week, maximaal 8 uren kosteloze uren vve per week gedurende 40 weken per jaar tegen het geldende vve-tarief.

  • 6.

    Het college verleent daarnaast een aanvullende vergoeding voor de kindercentra die vve-geregistreerd zijn.

  • 7.

    De subsidie voor de pedagogisch beleidsmedewerker bedraagt 10 uur per doelgroeppeuter per locatie in de leeftijd van 2 tot 4 jaar tegen een door het college vastgesteld uurtarief. Uitbetaling vindt vooraf plaats op basis van het aantal doelgroeppeuters op 1 januari van het jaar waarover de subsidie wordt aangevraagd.

  • 8.

    Het college subsidieert vve-gerelateerde scholingskosten per kalenderjaar per ve-locatie.

Artikel 12 Subsidieplafond

Het college verdeelt de subsidie voor peuteropvang als volgt:

  • 1.

    Vve-peuterplaatsen worden bekostigd vanuit het budget voor onderwijsachterstanden dat de gemeente van de rijksoverheid ontvangt, binnen het programma onderwijs en kinderopvang. Indien dit budget wordt overschreden, wordt het budget voor peuteropvang met voorrang beschikbaar gesteld voor het subsidiëren van de vve-peuterplaatsen.

  • 2.

    Indien het subsidieplafond voor peuteropvang overschreden wordt, informeert het college de gemeenteraad hierover en kan het college de gemeenteraad verzoeken extra budget beschikbaar te stellen.

Hoofdstuk 4 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 13 Aanvraag om vaststelling

  • 1.

    Naast het bepaalde in de ASV, dient bij een aanvraag om vaststelling van de subsidie vve het volgende te worden overlegd over het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt vastgesteld, per geregistreerd kindercentrum:

    • a.

      een overzicht van doelgroeppeuters (zonder herleidbare persoonsgegevens);

    • b.

      met vermelding van de startdatum van het vve-programma;

    • c.

      het aantal uren dat de doelgroeppeuter vve volgt;

    • d.

      (voor zover van toepassing) de einddatum van het vve-programma.

  • 2.

    Naast de informatie en/of bescheiden als genoemd in het eerste lid kan ook andere informatie en/of bescheiden worden verlangd, voor zover dat:

    • a.

      voor een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling nodig is;

    • b.

      nodig is voor het verstrekken van informatie aan overheidsinstellingen of daaraan verbonden inspectiediensten voor zover noodzakelijk voor nakoming van een wettelijke verplichting of voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak;

    • c.

      het college kan met minder informatie en/of bescheiden dan genoemd in het tweede lid genoegen nemen, voor zover dat een goede beoordeling van een aanvraag tot vaststelling redelijkerwijs niet in de weg staat.

Artikel 14 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Bij de vaststelling van de subsidie wordt de subsidie berekend op basis van het daadwerkelijk aantal afgenomen uren zoals inzichtelijk gemaakt in het door de gemeente beschikbaar gestelde monitoringssysteem en de berekening in artikel 9 en artikel 10 van deze subsidieregeling.

  • 2.

    Wanneer de aanvrager gedurende het kalenderjaar waarvoor een subsidie is verleend is opgehouden uitvoering te geven aan de activiteiten zoals bedoeld in artikel 4 van deze subsidieregeling, vindt de vaststelling van de subsidie naar rato plaats, dat wil zeggen rekening houdende met het aantal maanden dat de activiteit is uitgevoerd.

Artikel 15 Verantwoording en controle

  • 1.

    De houder dient, zoals in artikel 14 van deze subsidieregeling vermeld, per kwartaal in gesprek te gaan met de vve-coördinator over onder andere de bezetting, waarin het aantal gerealiseerde (vve-) peuterplaatsen inzichtelijk is. De houder dient hiermee aan te tonen dat voornoemde plaatsing en inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.

  • 2.

    De gemeente kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door de (gemeentelijke) accountant. Daarbij zal initieel een steekproef worden gedaan en een aantal dossiers getoetst worden op bijvoorbeeld voorgeschreven inhoud en juistheid van gegevens. Indien gegevens niet kloppen kan de gemeente Maasdriel de onterecht uitgekeerde subsidie bij de houder terugvorderen.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, indien toepassing van deze regeling tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Artikel 17 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 januari 2025 en worden op de gebruikelijke wijze bekend gemaakt.

  • 2.

    Op de datum genoemd in lid 1 vervalt de ‘Subsidieregeling vve gemeente Maasdriel 2020’.

Artikel 18 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Subsidieregeling voor- en vroegschoolse educatie gemeente Maasdriel 2025’.

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Maasdriel op 10 december 2024.

Burgemeester en wethouders van Maasdriel,

De loco-secretaris,

S.M.A. de Croon

de burgemeester,

A.A.M.J. Walraven

Naar boven