Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam tot wijziging van de Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2022 in verband met aanpassing van de tarieven (Derde wijzigingsverordening Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2022)

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2024,

gelet op artikel 216 en 221 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2022 wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 5 Waardepeildatum, vierde lid, komt te luiden:

  • 4.

    De waardepeildatum is 1 januari 2024.

B

 

Artikel 6 Belastingtarieven, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt:

    • a.

      Bij de gebruikersbelasting voor roerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,1809%

    • b.

      Bij de eigenarenbelasting:

      • voor roerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen: 0,0577%

      • voor roerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,2436%

C

 

Artikel 11 Inwerkingtreding en overgangsbepaling, tweede lid, komt te luiden:

  • 2.

    De datum van ingang van heffing is 1 januari 2025.

Artikel II  

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel III  

Deze verordening wordt aangehaald als Derde wijzigingsverordening Verordening op de roerende ruimtenbelastingen 2022.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 11 december 2024.

De plaatsvervangend voorzitter

Kune Burgers

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Toelichting  

 

Algemeen deel

 

Artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen

 

Artikel 5 Waardepeildatum

De vaststelling van de waarde van de ruimte vindt plaats door middel van een jaarlijkse waardering, waarbij 1 januari van het voorgaande jaar als prijspeildatum voor de waardering geldt.

 

Artikel 6 Belastingtarieven

De in de verordening opgenomen tarieven voor de roerende ruimtenbelastingen zijn – conform artikel 221 lid 3 Gemeentewet – gelijk aan de tarieven zoals opgenomen in de Achttiende Wijzigingsverordening op de Verordening onroerendezaakbelastingen 2007.

Naar boven