Gemeenteblad van Winterswijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Winterswijk | Gemeenteblad 2024, 529012 | overige overheidsinformatie |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Winterswijk | Gemeenteblad 2024, 529012 | overige overheidsinformatie |
Huishoudelijk grondstoffen- beleidsplan 2024-2030 "Koers en keuzes naar zuivere grondstoffen in Winterswijk in 2030"
‘Koers en keuzes naar zuivere grondstoffen in 2030’
Afval scheiden doen we in Winterswijk momenteel goed. We hebben de afgelopen jaren de hoeveelheid restafval sterk gereduceerd en daar zijn we trots op. Steeds meer inwoners herkennen de waarde van afval. Ze dragen hun steentje bij door hun afval te scheiden.
De komende jaren is het belangrijk deze lijn vast te houden en daarnaast in te zetten op verbeteren van de inzameling zodat we toewerken naar zuivere grondstoffen. Het is belangrijk richting het jaar 2030 aan de slag te gaan met verbeteringen en het terugdringen van vervuiling en verstoring in de inzameling. Ons doel is zuivere grondstoffen inzamelen, samen met onze inwoners en partners tegen acceptabele kosten.
Komende jaren staan in het teken van het verfijnen en verder vormgeven van een toekomstbestendige aanpak waaraan iedereen, zowel inwoners als partners en initiatiefnemers, aan bij kan dragen. We bieden als gemeente hiervoor de basis en werken samen met onze samenleving aan de plus!
Het huidige Huishoudelijke Grondstoffenbeleidsplan (hierna: HHGP) van de gemeente Winterswijk dateert uit 2013 en is toe aan vernieuwing. In de tussenliggende jaren hebben ontwikkelingen plaatsgevonden binnen de gemeente, met als belangrijke mijlpalen de introductie van omgekeerd inzamelen in 2016, de invoering van de ja-ja sticker op 1 april 2022 en de recente evaluatie van het grondstoffenbeleid in 2022. Deze evaluatie, gekoppeld aan veranderingen in de landelijke regelgeving en de actuele situatie binnen de gemeente Winterswijk, vormt de drijvende kracht achter de gezamenlijke inspanningen van de gemeente en de projectgroep om een nieuw HHGP te ontwikkelen voor de periode 2024-2030.
De evaluatie van het huidige HHGP in 2022 heeft aangetoond dat er aanzienlijke vooruitgang is geboekt sinds 2013. Zo heeft er een flinke daling in het restafval plaatsgevonden en zijn er betere faciliteiten aanwezig om het afval te scheiden. Desalniettemin zijn er enkele belangrijke aandachtspunten naar voren gekomen, waaronder de hoeveelheid aan afgekeurd GFT-afval, toenemende vervuiling van de PMD-fractie, stijgende aantal inwoners die geen restafval aanbieden (nulaanbieders) en het niet in beeld hebben van textielinzameling. Gezien de tijdsspanne van het nieuwe huishoudelijk grondstoffenbeleid is het belangrijk om de focus van het nieuwe beleidsplan te verschuiven naar het verminderen en beter scheiden van afval, met een sterkere nadruk op duurzaamheid en circulaire principes.
Koersdocument voor de komende jaren
Dit document vormt een koersdocument voor de komende jaren. In dit document wordt op basis van de huidige situatie en de ontwikkelingen een beleidslijn uitgezet voor komende jaren die de gemeente grip en stuur geeft. Aan de hand van dit vastgestelde koersdocument worden een uitvoeringsplan en specifieke verdiepende uitwerkingen uitgevoerd die ervoor gaan zorgen dat we als gemeente een toekomstbestendig afvalbeleid hebben voor de komende jaren.
In hoofdstuk 1 (dit hoofdstuk) staan de landelijke en regionale ontwikkelingen kort toegelicht. In hoofdstuk 2 wordt vervolgens de huidige situatie toegelicht inclusief de resultaten uit afgelopen jaren. Hoofdstuk 3 behandeld vervolgens de visie voor de komende jaren en in hoofdstuk 4 staan de keuzes en maatregelen geformuleerd. In hoofdstuk 5 wordt tenslotte ingegaan op scenario’s en de consequenties die dit heeft betreft financiën, organisatie. Tevens staan hier de voornaamste vervolgstappen beschreven.
1.2 Landelijke, regionale en internationale context
De ruimte waarbinnen de gemeente haar grondstoffenbeleid kan vormgeven, wordt in sterke mate beïnvloed door zowel nationale, regionale als internationale factoren. Deze omvatten trends en ontwikkelingen, evenals de bestaande wet- en regelgeving.
1.2.1 Internationale ontwikkelingen en beleidskaders
De Sustainable Development Goals (SDG’s) zijn een reeks van 17 wereldwijde doelstellingen die zijn vastgesteld door de Verenigde Naties (VN) om een universele oproep tot actie te bieden om armoede te beëindigen, de planeet te beschermen en welvaart voor iedereen te garanderen in 2030. Ze zijn opgesteld met het oog op verschillende uitdagingen waarmee de wereld wordt geconfronteerd. Ze streven ernaar om niet alleen de levens van mensen te verbeteren, maar ook om de planeet te beschermen door middel van acties die gericht zijn op economische groei, sociale inclusie en milieubehoud.
De SDG’s zijn sterk gelinkt aan grondstoffenbeleid. Zo draagt het verbranden van afval bij aan de uitstoot van vervuilende stoffen en broeikasgassen, zoals CO2, die onze kostbare ecosystemen in gevaar brengen. Binnen deze context kunnen verschillende SDG-doelen, zowel direct als indirect, bijdragen aan de strijd tegen deze uitdaging.
Recent is de gemeente Winterswijk beloond met de European Green Leaf Award 2022. Deze erkenning bekroont de lokale inspanningen die zijn geleverd om de omgeving te verbeteren en daarmee zowel de economie als de levenskwaliteit binnen steden te bevorderen. Elk jaar wordt deze onderscheiding toegekend aan een stad die voorop loopt op het gebied van ecologisch verantwoord stadsleven. Winterswijk heeft deze award verdiend vanwege haar prestaties op het gebied van afvalbeheer en circulaire economie. Dankzij het efficiënte inzamelingssysteem heeft de gemeente indrukwekkende recyclingpercentages weten te realiseren en heeft zij met succes de nationale doelstelling voor het verminderen van restafval behaald. Bovendien heeft Winterswijk doeltreffend burgerparticipatie- en bewustmakingsinitiatieven ingevoerd om afvalscheiding te bevorderen.
Om uniforme afspraken over afval(beheer) te maken, heeft de Europese Unie een aantal richtlijnen opgesteld waar nationale overheden aan moeten voldoen. De belangrijkste richtlijnen zijn de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, de Richtlijn Verpakkingsafval en de Richtlijn Storten:
Kaderrichtlijn afvalstoffen (KRA, 2008 en wijziging in 2018). Deze richtlijn, opgesteld door het Europees Parlement en de Raad, definieert de basisconcepten met betrekking tot afval. Het behandelt verschillende onderwerpen in algemene voorschriften, zoals de definities van afval, recycling en terugwinning. Daarnaast legt het uit wanneer afval niet langer als afval wordt beschouwd en hoe onderscheid kan worden gemaakt tussen afval en bijproducten.
Richtlijn Storten (EU): Het doel van deze richtlijn is om het storten van afval, met name afval dat geschikt is voor recycling of andere nuttige toepassingen, geleidelijk te verminderen. Het voorziet in strenge operationele en technische voorschriften met betrekking tot afvalstoffen en stortplaatsen, en biedt maatregelen, procedures en richtlijnen om negatieve gevolgen voor het milieu (inclusief het broeikaseffect) en de volksgezondheid te voorkomen of zoveel mogelijk te verminderen.
Overige internationale ontwikkelingen
De Europese Unie toont veel aandacht voor het verminderen en beheren van afval. In lijn met het EU-actieplan voor de circulaire economie genaamd "Maak de cirkel rond" uit 2015, zijn verschillende richtlijnen op het gebied van afvalbeheer herzien. Dit plan heeft tot doel om de transformatie te versnellen die wordt voorgeschreven in de Europese Green Deal van 2020. De Europese Green Deal is een programma dat bestaat uit een reeks maatregelen om ervoor te zorgen dat de EU in 2050 klimaatneutraal is.
Er zijn ook recente ontwikkelingen in de EU-wetgeving met betrekking tot specifieke materialen (Plastic, elektronica, UPV). Een belangrijke verandering is het verbod op single-use plastics (SUP). Sinds juli 2021 mogen wegwerpplastics zoals rietjes, borden, bestek, wattenstaafjes en plastic zakken niet meer worden geproduceerd in de EU. Ze moeten worden vervangen door duurzame alternatieven om de negatieve impact op het milieu, met name op de menselijke gezondheid en het zeeleven, te verminderen. Voor andere plastic producten, zoals PET-flessen, ligt de focus op het verminderen van het gebruik door bewustwording te vergroten en gescheiden inzameling te stimuleren.
1.2.2 Landelijke ontwikkelingen en beleidskaders
Om zuiniger en slimmer om te gaan met grondstoffen heeft Nederland de ambitie gesteld om in 2030 50% minder gebruik te maken van primaire grondstoffen en in 2050 een volledige Circulaire Economie (CE) te hebben. In een volledige CE bestaat er geen afval en staat het hergebruik van grondstoffen en producten centraal waarbij schadelijke emissies worden voorkomen. Deze transitie van lineair naar CE is dan ook van groot belang en word in figuur 1 in weergegeven. In het Nationale Programma Circulaire Economie (NPCE) zijn maatregelen vastgesteld om komende jaren zuiniger om te gaan met grondstoffen. Daarbij ligt de focus op de volgende productgroepen: Kunststoffen, Consumptiegoederen, Bouw (en sloop) en de Maakindustrie De kern van dit nationaal programma zit in 4 elementen: 1) Verminderen van grondstofgebruik, 2) Substitutie van grondstoffen, 3) Levensduurverlenging en 4) Hoogwaardige verwerking.
figuur 1: van een lineaire naar een CE
Van kwantiteit naar zuiverheid
Om meer materialen te kunnen hergebruiken in de circulaire economie is het inzamelen van groot belang. Er wordt gezien dat het inzamelen steeds beter en makkelijker gaat. Echter levert het gescheiden inzamelen niet alleen voordelen op en betekent het hogere afvalscheidingspercentage niet direct een stap dichter bij een CE. We zien namelijk dat er naast deze verbetering binnen inzameling een verschuiving van kwantiteit naar zuiverheid plaats vindt. De kwaliteitseisen worden dan ook steeds hoger en er vindt steeds meer veel afkeur plaats, doordat er veel vervuiling met restafval is in bijvoorbeeld het GFT of PMD. Deze afkeur wordt verbrand of moet nagescheiden worden..
Daarnaast is niet alleen recyclen mogelijk maar met de ontwikkeling richting een circulaire economie dienen grondstoffen zo hoogwaardig mogelijk worden toegepast op de R-ladder. De R-ladder is een uitgebreide set van principes en biedt een holistisch kader om circulaire praktijken te bevorderen en het gebruik van natuurlijke hulpbronnen te optimaliseren. Elke R benadrukt een specifieke stap binnen de levenscyclus van een product, van ontwerp tot het einde van het gebruik. In figuur 2 is de R-ladder weergegeven.
Figuur 2: De R-ladder als middel om keuzes te maken voor aanpak en verwerking
Bij het verminderen van verspilling en het gebruik van meer recyclebare grondstoffen spelen producenten van verpakkingen en producten een belangrijke rol. In de overgang naar een circulaire economie wordt steeds meer verantwoordelijkheid bij producenten gelegd. Zij kunnen veel betekenen door onnodig grondstoffengebruik te voorkomen en producten slimmer te ontwerpen, zodat ze beter hergebruikt, gerepareerd of gerecycled kunnen worden. Producenten nemen deze verantwoordelijkheid zelf op zich, maar worden ook door middel van wetgeving verplicht. Vanuit de Europese Unie zijn er richtlijnen betreft ontwerp en de herbruikbaarheid van producten. Dit geldt momenteel voor producenten van auto's, banden, elektronica, verpakkingen, batterijen, enzovoort. Sinds 1 juli 2023 zijn er voor importeurs, fabrikanten of buitenlandse aanbieders verplichtingen van start gegaan volgens het Besluit uitgebreide productenverantwoordelijkheid (UPV) textiel en het besluit regeling UPV. Op de overzichtspagina van Rijkswaterstaat zijn de actuele ontwikkelingen rondom de UPV’s terug te lezen: www.afvalcirculair.nl/onderwerpen/afvalregelgeving/producentenverantwoordelijkheid/
Een directe manier om de hoeveelheid restafval terug te dringen is afvalpreventie. Het is een belangrijk doel door de steeds indirect en direct hoger wordende kosten van afvalverwerking. Indirect leiden de milieu-impact en hoge CO2-uitstoot van verbranding tot aanzienlijke uitgaven. Als gevolg hiervan is de verbrandingsbelasting aanzienlijk gestegen, van 13 euro in 2017 naar 35 euro in 2023 (een stijging van 269%). Dit heeft geleid tot hogere directe kosten. Afvalpreventie dient voornamelijk in een vroeg stadium van de productiecyclus plaats te vinden, met betrokkenheid van zowel fabrikanten als lokale bedrijven. Hoewel de gemeente beperkte invloed heeft op verpakkingsmaterialen en hoeveelheden, draagt zij wel de verantwoordelijkheid voor het opruimen van afval.
De Wet Milieubeheer bevat regelgeving met betrekking tot afvalstoffen. Deze regelgeving biedt algemene richtlijnen voor de verwerking van afvalstoffen, afvalbeheerplannen, hergebruik, preventie, het beheer van huishoudelijk en ander afval, recycling en andere nuttige toepassingen, de inzameling en transport van afvalwater, het beheer van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke stoffen, en het transport van afvalstoffen binnen, naar en uit de Europese Gemeenschap.
Het landelijke afvalbeheerplan (LAP3) is verplicht gesteld door de kaderrichtlijn afvalstoffen, richtlijn verpakkingsafval en richtlijn storten. In Nederland is momenteel LAP3 van kracht, waarin doelstellingen, uitgangspunten en de organisatie van het afvalstoffenbeleid worden beschreven. Het omvat ook sectorplannen die het beleid voor specifieke afvalstoffen en stromen, zoals textiel en huishoudelijk afval, bevatten. Elk sectorplan bevat een 'minimumstandaard' die aangeeft hoe de afvalstof minimaal moet worden verwerkt. Als vervolg op LAP3 is het nationale programma VANG-HHA (Van Afval Naar Grondstof-Huishoudelijk Afval) opgesteld om gemeenten te ondersteunen bij de overgang naar een circulaire economie.
In januari 2021 is aangekondigd dat LAP3 zal worden opgevolgd door een Circulair Materialenplan (CMP1). Dit plan heeft een bredere reikwijdte dan LAP3 en richt zich onder andere op hergebruik en preventie. Bovendien moet het CMP een stevigere juridische basis krijgen, zodat het vaker juridisch bindend is. De voorbereidingen voor CMP1 lopen tot en met 2023.
1.3 Overige trends en ontwikkelingen
Statiegeld op flesjes en blikjes
Vanaf 1 april 2023 is er naast statiegeld op kleine plastic flesjes (dat al is ingevoerd sinds 1 juli 2021) ook statiegeld ingevoerd op blikjes, namelijk 15 eurocent per blikje. Het statiegeldsysteem is de verantwoordelijkheid van de producenten.
Single Use Plastic (SUP) regeling in Nederland
Naast de algemene SUP regels van de EU, moet in Nederland vanaf 1 juli 2023 een toeslag betaald worden voor het gebruik van plastic wegwerpbekers en -bakjes wanneer je eten of drinken afhaalt of laat bezorgen.
Ondernemers mogen deze niet langer gratis aanbieden. Bovendien zijn ze vanaf 1 juli 2023 ook verplicht om een herbruikbaar alternatief aan te bieden. Naast deze regeling treedt er ook een nieuwe regeling in werking voor gemeenten. Op basis van de SUP-UPV krijgen gemeenten een vergoeding van daadwerkelijk gemaakte kosten: voor het opruimen, vegen en transport naar de verwerking.
Circulaire ambachtscentra (CAC)
Een circulair ambachtscentrum is een plek of een netwerk waar verschillende partijen samenwerken om afvalstromen te verminderen en hoogwaardig hergebruik van producten en materialen te realiseren. Het combineert de functies van een milieustraat, kringloopwinkel en reparatiewerkplaats, waardoor items en materialen langer worden gebruikt en onnodig storten en verbranden wordt voorkomen. Het programma circulaire ambachtscentra heeft als doel om tegen 2030 in heel Nederland een uitgebreid netwerk van circulaire ambachtscentra te hebben, met als gevolg de bevordering van hergebruik en reparatie.
2. Ontwikkelingen & huidige situatie
2.2 Huidige situatie in Winterswijk
Sinds 2016 heeft de gemeente Winterswijk een overstap gemaakt naar omgekeerd inzamelen en diftar. Hierbij is het principe ‘de vervuiler betaalt’ leidend. Dit houdt in dat voor het aanbieden van restafval betaald moet worden. Dit gebeurt door middel van een afvalpas bij aanbieden van restafval bij een ondergrondse container in de kern of door betaling per lediging van een losse inzamelcontainer voor restafval in het buitengebied. Door de overstap naar diftar en omgekeerd inzamelen is het scheidingspercentage gestegen en de hoeveelheid restafval gereduceerd. Huishoudens hebben hierbij zelf invloed op de kosten die ze betalen naast het vastrecht. Goed scheiden, loont!
Hieronder ziet u een visuele weergave van de beschikbare voorzieningen in de huidige situatie, waarbij er een onderscheid wordt gemaakt tussen huishoudens binnen en buiten de bebouwde kom. De gemeente werkt hierbij samen met ROVA op het gebied van inzameling van afval en grondstoffen.
Binnen de bebouwde kom kunnen inwoners restafval aanbieden in voornamelijk ondergrondse inzamelcontainers die openen met een ROVA milieupas. De gebruiker betaalt bij elke aanbieding een vast bedrag (zie tabel 1). Voor de inzameling van de herbruikbare afvalstoffen, PMD, GFT en OPK bestaat geen variabel tarief en de inzameling verschilt tussen hoog- en laagbouw. Huishoudens in laagbouw beschikken over 3 containers aan huis, namelijk een PMD (plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drinkkartons), GFT en een OPK-container (oud papier en karton). Voor hoogbouw zijn er voor GFT, PMD en OPK brengvoorzieningen in de openbare ruimte of grote rolcontainers in of bij het complex. Voor textiel zijn naast de vaste inzamellocaties ook diverse initiatieven voor inzameling bij kringlopen, winkels en op plekken in de openbare ruimte. Deze inzamelcontainers zijn op dit moment niet goed in beeld en zijn deels zonder toestemming geplaatst. Bovendien is de informatie die wij vragen en ontvangen van deze voorzieningen betreft hoeveelheid en kwaliteit beperkt of in zijn geheel afwezig.
Figuur 3: Schema met afvalvoorzieningen bebouwde kom, buitengebied en brengvoorzieningen
Figuur 4: Inzamelmiddelen laagbouw (links) en voorbeeld hoogbouw PMD, GFT en OPK (rechts)
Huishoudens buiten de bebouwde kom hebben een restafvalcontainer aan huis in de vorm van een 140 of 240 liter rolcontainer. De kosten per aanbieding staan in tabel 1. Daarnaast beschikken huishoudens buiten de bebouwde kom, net als laagbouw binnen de bebouwde kom over 3 verschillende containers aan huis (PMD, GFT en OPK).
Milieubrengstation (MBS) en Kringloop
De gemeente beschikt over een MilieuBrengStation (hierna: MBS ) dat wordt geexploiteerd door ROVA. Hier kunnen de inwoners gescheiden grondstoffen brengen. Het verschilt per grondstof of er een tarief wordt geheven. Ook kunnen inwoners een afspraak maken om grof vuil aan huis te laten ophalen door ROVA.
Naast het MBS is in de gemeente ook een kringloop gevestigd. Deze wordt door Stichting Aktief geëxploiteerd. Hier kunnen inwoners hun goedzooi (spullen met waarde voor de kringloop) inleveren. Ook bestaat de mogelijkheid dit gratis te laten ophalen. Op het MBS is personeel van Stichting Aktief aanwezig om goedzooi in te zamelen en daarmee Grof Huishoudelijk Afval (GHA) te voorkomen. Ophalen aan huis van Rotzooi kan tegen betaling en dit wordt door ROVA in een maandelijkse route uitgevoerd. Door de hoge acceptatiedrempel (verschil Goedzooi en Rotzooi) ontstaat hier bij de inzameling van Goedzooi regelmatig een verschil van mening of inzicht.
Daarnaast zijn er een aantal inzamelvoorzieningen die voor alle inwoners van Winterswijk gelden. Verpakkingsglas kan worden ingeleverd bij containers in de openbare ruimte. Textiel kan op dit moment nog op verschillende plekken worden ingeleverd, waaronder ook bij kringloop Aktief. Medisch afval, luiers en incontinentiemateriaal kan op het MBS gratis worden ingeleverd. Klein Chemisch Afval (KCA) kan naast de mogelijkheid tot afgeven bij het MBS ook 2x per jaar op afroep aan huis worden opgehaald. Medicijnresten kunnen ook bij apotheken worden afgegeven.
Figuur 5: Schema overige voorzieningen in gemeente Winterswijk
Kwaliteit, uitstraling van inzamelvoorzieningen
De inzamelvoorzieningen in de gemeente zijn eigendom van ROVA. Met ROVA zijn afspraken gemaakt over functioneren van de voorzieningen zoals onderhoud en het oplossen van storingen. De gemeente betaalt een jaarlijks bedrag voor deze voorzieningen. De afspraken zijn in de praktijk niet volledig en altijd dekkend. Zo ontbreken momenteel afspraken over de uitstraling en het reinigen van de containers.
Naast de technische staat en netheid zijn er voor diverse locaties en soorten inzamelvoorzieningen vraagtekens over de toekomstbestendigheid. Verouderde inzamelmiddelen zoals voor Oud Papier en de GFT- verzamelcontainers in het straatbeeld vormen een aandachtspunt komende jaren.
Totale hoeveelheden huishoudelijk afval
In figuur 6 is de totale hoeveelheid huishoudelijk afval over de periode 2015-2022 weergegeven. In deze grafiek is de trend zichtbaar van de afname van de hoeveelheid restafval en de toename in andere stromen (GFT, PMD) sinds de invoering van het nieuwe inzamelsysteem. De recente jaren laten een stabilisatie van de cijfers zien, met daarin zichtbaar het tijdelijke effect van de Corona pandemie, waardoor mensen vaker thuis waren en er meer huishoudelijk (rest)afval ontstond in huis.
In figuur 7 is te zien dat de hoeveelheid restafval (kg) per inwoner sinds de invoering van het nieuwe inzamelsysteem in 2016 omlaag is gegaan van 174 kg/inwoner/jaar in 2015 naar 54kg in 2022. Een trend die zichtbaar is in de gehele Achterhoek. Dit ligt ver onder het landelijk gemiddelde voor dezelfde stedelijkheidsklasse en zelfs onder het ROVA gemiddelde.
Figuur 7: Hoeveelheid restafval sinds 2012
De daling in restafval betekent niet dat er drastisch minder afval wordt geproduceerd in de gemeente. Echter biedt het nieuwe systeem de mogelijkheid om afval beter te scheiden in andere stromen. Dit is ook terug te zien in het verloop van het scheidingspercentage (deel van het huishoudelijk afval dat door inwoners gescheiden wordt aangeboden) binnen de gemeente. Zo is het scheidingspercentage van Winterswijk in de afgelopen 10 jaar met 35% toegenomen. De laatste jaren blijft het scheidingspercentage rond de 87%, wat ver boven het landelijk gemiddelde voor vergelijkbare stedelijkheidsklasse ligt en zelfs boven het ROVA gemiddelde. In 2022 is het scheidingspercentage met 1% gestegen ten opzichte van 2021 naar 88%.
Naast de toename in scheidingspercentage zien we ook dat door het scheiden het aantal kilogrammen PMD in de afgelopen 10 jaar met 45% is toegenomen. Deze stijging is een gevolg van het overstappen naar een diftar systeem, zo is het aantal kg per inwoner voor met diftar veel hoger dan niet diftar. Echter is de hoeveelheid PMD per inwoner, 52 kg in 2022, veel hoger dan het landelijk en ROVA gemiddelde. Dit is een mogelijke indicatie voor stoorstoffen in het PMD en daarmee een lagere zuiverheid.
Sinds de implementatie van het nieuwe systeem is er eveneens een aanzienlijke toename geweest in de hoeveelheid GFT-afval per inwoner. Zo blijkt uit de grafiek dat in 2021 de hoeveelheid GFT-afval per persoon is verdubbeld ten opzichte van 2012. Tussen de jaren fluctueert de hoeveelheid, onder andere door de weersomstandigheden. De ingezamelde hoeveelheid GFT-afval per inwoner aanzienlijk hoger dan het nationale gemiddelde, en zelfs boven het gemiddelde van ROVA. Deze bovengemiddelde cijfers vormen een aandachtspunt in verband met de zuiverheid.
Een deel van het restafval nog uit grondstoffen die gescheiden ingezameld kunnen worden. En in de gescheiden stromen zijn stoorstoffen aanwezig.
Over de laatste jaren is de hoeveelheid restafval per inwoner afgenomen, echter bevat het restafval nog waardevolle grondstoffen. In figuur 11 is te zien dat 49% van het restafval werkelijk uit reststoffen bestaan die op dit moment een lage potentie voor hergebruik hebben. Het overige percentage van het restafval behoort tot andere stromen. Zo bestaat een aanzienlijk deel van het restafval nog uit GFT (13%) en PMD (10%). Dit zijn waardevolle stromen die een steeds hogere potentie voor hergebruik krijgen richting een circulaire economie. De winst op het gebied van het omlaag brengen van de hoeveelheid restafval ligt in het nog beter scheiden van deze grondstoffen.
Sinds de invoering van het nieuwe systeem is de hoeveelheid ingezameld PMD per inwoner flink gestegen. De hoeveelheid PMD per inwoner is echter zo hoog dat dit vragen oproept en een indicatie kan zijn van een grote hoeveelheid stoorstoffen. Dit blijkt ook uit vier recent uitgevoerde sorteeranalyses door Nedvang. Deze steekproef laat zien dat een aanzienlijk deel van het PMD bestaat uit stoorstoffen. Zo lag het percentage stoorstoffen tussen de 36-47% bij de minicontainers aan huis en tussen de 57-68% bij de gemeenschappelijke containers bij hoogbouw.
Figuur 11: Totale hoeveelheid restafval op basis van de cijfers van 2022, met een gemiddelde hoeveelheid restafval per inwoner van 54 kilo.
*Reststoffen = Reststoffen, kunststof niet Nedvang, KCA en papier overig
Afkeur is op meerder manieren nadelig voor de gemeente en haar inwoners. Zo zorgt afkeur voor minder inkomsten vanuit de PMD vergoeding en zorgt het voor extra kosten voor transport en verwerking doordat het als restafval wordt verwerkt. Daarnaast wordt het goede gedrag van inwoners teniet gedaan door slecht gedrag van een deel van de inwoners. Momenteel wordt zeer beperkt de zuiverheid van PMD gecontroleerd.
Sinds de invoering van het nieuwe systeem in 2016 is de hoeveelheid GFT aanzienlijk toegenomen. De kwaliteit van het GFT wordt na de inzameling beoordeeld. Als er teveel vervuiling tussen het GFT zit wordt de lading afgekeurd en verder als restafval verwerkt. Met de huidige verwerker is overeengekomen dat GFT wordt afgewezen als de mate van vervuiling boven de 5% uitkomt. Aanzienlijke partijen GFT hebben meer dan deze 5% vervuiling en worden afgekeurd. Vooral bij de hoogbouw laat de kwaliteit van het GFT te wensen over met als gevolg dat deze partijen vaak als restafval worden afgevoerd. Twee sorteeranalyse in 2023 laten dit ook zien, waar de vervuiling op 15-19% vervuiling lag; ver boven de 5% lag. Dit zorgt voor extra kosten en milieu-impact.
Uit praktijkervaring en beoordeling van een aantal ladingen op de overslaglocatie begin 2023 blijkt dat de vervuiling voor een groot deel wordt veroorzaakt door plastic zakjes met daarin GFT-afval en kattengrit. Ook is regelmatig overig PMD-afval en restafval in de GFT-bakken aanwezig. Met name op routes met hoogbouw worden meer stoorstoffen aangetroffen. Dit terwijl het GFT hier gemiddeld per huishouden lager is, omdat het vooral bestaat uit Groente, Fruit en Etensresten (GFE).
Figuur 12: Voorbeeld van vervuiling in GFT-container
2.6 Bijplaatsingen en ontwijkgedrag
Bijplaatsingen zijn dumpingen afval bij openbare containers, in plaats van het correct in de daarvoor bestemde container te plaatsen. Deze bijplaatsingen hebben diverse ongewenste effecten, namelijk:
Uit het overzicht van de locaties blijkt dat de locaties vooral bij woningen van De Woonplaats liggen. Elke plek heeft zijn eigen identiteit maar in algemene zin komt hier veel bijplaatsing van afvalzakken met restafval of gemengd afval voor of wordt er grof huishoudelijke afval bijgeplaatst. Dit betreft veelal afval dat niet in de containers thuis hoort. De locaties hebben met elkaar gemeen dat ze liggen in buurten met lage inkomens, makkelijk bereikbaar zijn voor passanten en redelijk anoniem liggen.
Naast de hoeveelheid en zuiverheid van de stromen is het belangrijk om te kijken naar de kosten. De kosten voor het ophalen en verwerken van huishoudelijk afval worden onder andere gedekt door de afvalstoffenheffing. De heffing hangt dus sterk af van het grondstoffenbeleid en verschilt daarom ook tussen gemeente. In figuur staat een overzicht weergegeven van het verloop van de afvalstoffenheffing sinds 2012. Sinds 2018 is de afvalstoffenheffing landelijk en dus ook in Winterswijk gaan stijgen. Dit heeft te maken met duurder contracten met afvalverwerkers, hogere belastingen voor het verbranden van afval en het eenvoudiger maken van afvalscheiding. De afvalstoffenheffing (vastrecht + gemiddelde variabele kosten per huishouden) in Winterswijk bedroeg € 193,- in 2022. Deze heffing ligt een stuk lager ten opzichte van het landelijk en ROVA gemiddelde.
Nulaanbieders zijn huishoudens die geen enkele keer restafval aanbieden in een jaar en dus niet het variabele tarief betalen. Sinds de invoering van omgekeerd inzamelen en diftar in 2016 is het aantal nulaanbieders in de gemeente fors gestegen (figuur 14). Van het totaal aantal huishoudens in 2019 bood 9% geen restafval aan. In 2022 is het aandeel nulaanbieders gestegen naar 20%.
Figuur 14: Het aantal nulaanbieders van de restafvalcontainer in aantallen en percentage van het totaal. Op basis van aantal aanbiedingen per woning met pas of container. *Dit is inclusief leegstand en bedrijven
Het niet aanbieden van restafval kan verschillende redenen hebben. Voor een deel betreft dit adressen die door bijvoorbeeld leegstand of in combinatie met een onderneming geen aanbiedingen doen. Echter, gezien het aantal nulaanbieders duidelijk is gestegen sinds de invoering van diftar lijkt ontduiken van deze prijsprikkel een belangrijke oorzaak. Om de variabele kosten te ontwijken ontdoen huishoudens zich in een deel van de gevallen op een oneigenlijke manier van het restafval. Enkele manieren waarop dit gebeurt (uit ervaring van medewerkers/bronnen):
Het is belangrijk om het aandeel nulaanbieders omlaag te brengen. De gemeente loopt nu inkomsten van het variabel tarief mis en wordt geconfronteerd met extra kosten door het illegaal dumpen van restafval en lagere zuiverheid van andere stromen.
Het aantal nulaanbieders en de adressen zijn via het beheersysteem inzichtelijk. Te zien is dat van de Pas houders 23% een nulaanbieder is, van de 140 liter houders 15% en van 240 liter houders 10%. Dit houdt in dat in Winterswijk van het totaal aantal nulaanbieders 89,8% Pas houder is, 9,8% een 240 liter minicontainer heeft en 0.4% een 140 liter container.
Naast de nulaanbieders is er ook sprake van een aantal veel aanbieders. Dit betreft gevallen waar het aantal aanbiedingen vele malen hoger ligt dan je zou verwachten van een gemiddeld huishouden.
In 2022 heeft Integron namens ROVA een onderzoek uitgevoerd onder de bewoners van Winterswijk. Doel van dit onderzoek is informatie te verkrijgen over de tevredenheid betreft de afvalinzameling door ROVA. Het onderzoek wordt in het gehele verzorgingsgebied van ROVA gelijktijdig uitgevoerd en wordt elke 2 jaar gehouden. In totaal hebben 300 inwoners van Winterswijk de enquête ingevuld. In dit onderzoek geven bewoners een 7.76 wat betreft algehele tevredenheid. Het onderzoek is verdeeld in 3 hoofdonderwerpen, afvalscheidingsgedrag, tevredenheid over inzamelen en informatie voorzieningen.
Uit de vragen over afvalscheidingsgedrag is gebleken dat de inwoners frituurvet het minst scheiden (76%) en dat Papier en Karton en PMD het meest worden gescheiden (100%). De meeste inwoners geven bij het scheiden van afval aan dat ze dit vooral doen om het milieu te verbeteren (38%) of omdat het ze geld bespaart (22%).
In 2022 zijn de inwoners het meest tevreden over de inzameling van PMD (8,06), gft (8,02) en papier/karton (7,99). Men is daarnaast het minst tevreden over inzameling restafval (7,54), glas (7,11) en de algehele klachtenafhandeling (6,72). Ten opzichte van het onderzoek in 2020 is de gemiddelde klanttevredenheid gestegen van een 7,36 naar een 7,67.
De algehele mening over de informatievoorziening is positief. Wel geeft men aan vooral informatie te willen ontvangen over wat er gedaan wordt met ingezameld afval (21%, hoe afval gescheiden kan worden (15%), hoe PMD nog beter gescheiden kan worden (13% en wat je kunt doen met grof huishoudelijk afval (11%).
Uit het onderzoek komen een aantal prioriteiten naar voren, die door de respondenten zijn aangegeven als belangrijk. Een samenvatting:
Per fractie heeft men de volgende opmerkingen:
Restafval: de locatie van de containers en verschillende containers. Met name openingen die te klein zijn en de werking die niet altijd optimaal is, wat invloed heeft op kosten. En men wil graag extra mogelijkheden voor extra groot en grof afval.
PMD: veel opmerkingen gaan over de lage ophaalfrequentie en ook stankoverlast. Ook is regelmatig onduidelijk wat wel of niet bij PMD hoort. Sommige inwoners vragen zich af of iedereen niet andere afvalsoorten in de PMD container gooien.
Glas: inwoners geven aan dat de omgeving van de containers vaak vervuild is met scherven en andere vervuiling. Ook is het gebruiksgemak en de omgeving van de containers niet ideaal.
2.10 Conclusie en aandachtspunten op basis van huidige situatie
Uit de huidige situatie komen onderstaande punten naar voren als belangrijke aandachtspunten. Deze worden in hoofdstuk 3 en 4 nader wordt uitgewerkt in het Grondstoffenbeleid 2024-2030 (hoofdstuk 3) en naar overkoepelende maatregelen (paragraaf 4.1) en specifieke maatregelen voor een fractie (paragraaf 4.2):
Afname restafval versus zuiverheid: de afname van restafval is duidelijk zichtbaar sinds de invoering van omgekeerd inzamelen. Uit recente informatie blijkt de zuiverheid van de separate grondstoffen regelmatig en steeds vaker niet te voldoen aan de minimale eisen. Vooral PMD scoort in de gehele gemeente te laag betreft zuiverheid en ook GFT heeft in diverse gebieden onvoldoende zuivere kwaliteit.
Textiel: de inzameling van textiel is diffuus. Een deel wordt via officiële inzamelvoorzieningen ingezameld en 4x per jaar via een verleende vergunning aan huis. Daarnaast zijn diverse inzamelcontainers en middelen aanwezig die geen toestemming van de gemeente hebben gekregen. Hier moet een duidelijke koers in worden gekozen.
Milieubrengstation (MBS): het MBS functioneert als afgiftepunt van materialen om te verwerken naar grondstoffen. Deze voorziening functioneert. Momenteel is het MBS de enige aangewezen plek waar materialen zoals GHA kunnen worden aangeboden. Aanvullende dienstverlening kan op onderdelen beter om daarmee service te vergroten, ontwijkgedrag te reduceren en meer materiaal circulair in te zetten. Daartoe behoort onder andere de mogelijkheid om ook bij andere bedrijven in de regio dergelijk materiaal af te kunnen geven.
Kringloop: de huidige kringloop van Stichting Aktief is aangewezen als officiële kringloop. Deze heeft tevens een afgiftepunt bij het MBS voor Goedzooi. Voor meer circulariteit is de huidige dekking en service niet voldoende. Er is voldoende vraag en aanbod om meer kringloopinitiatieven een plek te geven in de gemeente.
Inwoners: uit de peilingen en ervaringen van inwoners blijkt dat men gemiddeld redelijk tevreden is maar met name de netheid van de voorzieningen en omgeving ervan, de informatievoorziening door ROVA als verbeterpunt ziet. Daarnaast er is ergernis over bijplaatsingen door anderen. Het is momenteel niet duidelijk wat ROVA doet met de specifieke input voor de gemeente Winterswijk om te verbeteren.
3. Grondstoffenbeleid 2024-2030
De komende jaren zijn belangrijk voor het ontwikkelen van een toekomstbestendig grondstoffenbeleid in de gemeente Winterswijk. Dit gemeentelijk beleid wordt voor een groot deel bepaald door landelijke wet- en regelgeving en de ervaringen uit afgelopen jaren. De ruimte voor gemeentelijke invloed en maatregelen ligt voornamelijk in de aanpak van inzameling, verwerking van afval en het aansturen op goed ‘aanbied- en scheidingsgedrag’ van de grondstoffen door inwoners. Deze aanpak kan op diverse manieren worden ingevuld, afhankelijk van de milieudoelen, het gewenste service niveau en de kosten die inwoners van de gemeente hiervoor betalen (Afvaldriehoek).
Op dit moment zijn een aantal ontwikkelingen en aandachtspunten in Winterswijk die komende jaren extra aandacht vragen en die in dit plan aandacht krijgen, namelijk:
Afweging tussen milieu, kosten en service voor een toekomstbestendige aanpak
De afvaldriehoek (zie figuur 15) illustreert de onderlinge samenhang van de prestaties op drie gebieden met betrekking tot afval: milieu, kosten, en service. Deze komen samen in het afvalbeleid. De prestaties die vereist zijn op het gebied van milieu worden steeds hoger en strenger, zoals bijvoorbeeld de VANG-doelstellingen, het ‘Manifest voor een afval loze samenleving’, het ‘Nationaal Programma Circulaire Economie’ (NPCE) en de Europese en landelijke klimaatdoelen. Om deze doelstellingen te kunnen bereiken is het belangrijk afwegingen te maken. De belangrijkste keuzes die komende jaren gemaakt moeten gaan worden draaien voornamelijk om hoe we de zuiverheid van grondstoffen verhogen tegen beheersbare kosten. Hierbij is het van belang om passende voorzieningen te bieden aan de bewoners, zodat zij niet alleen bijdragen aan het gewenste resultaat, maar ook gemotiveerd blijven en het systeem niet ontregelen.
Afgelopen jaren hebben, zowel landelijk, regionaal als lokaal, aangetoond dat de inzet op reductie van restafval een aanzienlijke bijdrage heeft geleverd richting het bereiken van de bovenstaande doelen. Tegelijkertijd is duidelijk dat komende jaren extra stappen nodig zijn om de beoogde doelstellingen te bereiken. Hierbij is het van belang om de prioriteit te leggen bij het verhogen van de zuiverheid van gescheiden stromen, terwijl er tegelijkertijd ruimte is voor verbetering binnen de huidige restafvalfractie. Onder aan de streep is het essentieel om de algehele hoeveelheid materialen uit de diverse stromen te verminderen. Aangezien reduceren en voorkomen van verspilling van waardevolle grondstoffen het meest toekomstbestendig is.
“Voor het bereiken van doelen is het noodzakelijk om in te zetten op zuiverheid en reductie van de totale hoeveelheid grondstoffen in plaats van specifiek sturen op reductie van restafval”
Om aan te sluiten bij het landelijk beleid en de nationale circulaire doelstellingen van 2030 en 2050, is het belangrijk dat grondstoffen hoogwaardig apart ingezameld kunnen worden. Het huidige inzamelsysteem in Winterswijk, benoemd in het vorige Grondstoffenbeleidsplan 2013-2017 en geïntroduceerd in 2016, heeft potentie aangetoond. Echter, het huidige systeem laat ook zien dat op diverse vlakken het systeem onvolkomenheden vertoont. Dit heeft tot gevolg dat grondstoffen niet altijd zuiver (genoeg) zijn. Uiteindelijk bestaat het succes van een systeem uit de wil en het draagvlak om mee te doen in een systeem dat uiteindelijk door alle inwoners en stakeholders gezamenlijk tot resultaat leidt.
“Komende jaren willen we betere milieuresultaten halen, door een goed serviceniveau te bieden aan onze inwoners binnen beheersbare kosten”
Het grondstoffenbeleid van 2024-2030 bouwt voort op dit systeem en gaat daarbinnen op zoek naar verdere optimalisatie en verbetering. Daarbij staan de gewenste service, milieudoelen en beheersbare kosten centraal. Het is nu zaak om door te pakken en te optimaliseren, om zo de zuiverheid van stromen te verbeteren, service naar inwoners verder te verhogen, waarbij we kijken naar draagvlak en mogelijkheden. Bovendien minimaliseren we ongewenste effecten. Dit alles met het oog op beheersbare kosten richting de toekomst, waarbij een stijging van kosten te verwachten valt door de ontwikkelingen in de gehele markt. Hiervoor is een extra inspanning nodig om te stimuleren wat al goed gaat, om bij te sturen waar het momenteel niet goed (genoeg) gaat en daarnaast om bij te schakelen op de onderdelen waar nog weinig of geen voorzieningen voor worden geboden.
In dit hoofdstuk worden de belangrijkste ontwikkelingen beschreven om het huishoudelijk grondstoffenbeleid in Winterswijk stap voor stap verder te verbeteren richting 2030. Hierin staan de volgende vijf thema’s centraal:
Deze thema’s worden in de volgende paragraven (3.1 t/m 3.5) nader uitgewerkt.
De komende jaren werken we in Winterswijk aan de zuiverheid van stromen. Het is zaak om de zuiverheid van de diverse stromen te verbeteren en daarmee daadwerkelijk over te gaan van afval naar grondstof. Zo voorkomen we afkeur, besparen we onnodige verwerkingskosten en creëren we stromen met waarde.
3.1.1 Verhogen zuiverheid van PMD en GFT
De grootste stromen in de totale hoeveelheid grondstoffen betreft PMD en GFT. De resultaten van diverse steekproeven tonen aan dat er een aanzienlijk deel vervuiling aanwezig is binnen deze stromen. Omdat dit de waarde van de grondstoffen negatief beïnvloedt en bovendien door meer en strengere controles bij de verwerkers steeds vaker leidt tot afkeur, gaan we actief aan de slag met het verbeteren van deze stromen. We streven ernaar de komende jaren de zuiverheid per stroom op een dusdanig niveau te brengen zodat we minimaal voldoen aan de gestelde eisen door de verwerkers.
3.1.2 Reduceren grondstoffen in restafval
Ondanks de sterke daling van het restafval zitten er nog steeds aanzienlijke hoeveelheden grondstoffen in het restafval. In paragraaf 2.5 is dit nader toegelicht. Deels betreft dit grondstoffen die in het huidige systeem al gratis en apart aangeboden kunnen worden, zoals PMD, GFT en glas.
Aangezien diverse stromen momenteel gratis aangeboden kunnen worden, betekent dit dat hier naast winst op grondstoffen ook voor inwoners een financieel voordeel valt te behalen. Er ontstaat zo minder restafval waardoor inwoners restafval minder vaak hoeven aan te bieden en zo kosten besparen. Dit betreft met name PMD, GFT en glas maar ook textiel. Door dit materiaal uit het restafval te halen, dalen ook kosten voor verbranding van het restafval en blijven grondstoffen binnen de keten behouden.
Voor de stromen waar momenteel nog geen (volledige) inzameling plaatsvindt, bekijken we in samenspraak met stakeholders zoals ROVA, kringlopen en andere relevante partijen hoe we hier invulling aan kunnen geven door bijvoorbeeld de service uit te breiden voor deze stromen.
3.2 Afvalinzameling; voor en door iedereen!
Iedereen produceert huishoudelijk afval en om de gestelde doelen te halen is het belangrijk dat iedereen hieraan bijdraagt. Alleen samen gaat het lukken om deze ambities waar te maken. Daarom zetten we in dit plan in op het meenemen van iedereen die kan en wil meedoen zodat we de ambities vanuit het Rijk kunnen realiseren. Daarnaast zetten we gericht in op overtreders of probleemsituaties. We spelen in op signalen van overlast en richten ons op vragen en verzoeken die we afgelopen jaren hebben ontvangen. Dit vraagt energie maar met de juiste insteek verwachten we dat we veel mensen kunnen overtuigen hun bijdrage te leveren, waarmee we zowel de inwoners ondersteunen als werken aan inzameling van meer en betere grondstoffen.
“We geloven in het huidige systeem van inzameling en dat veel mensen hier op de juiste manier invulling aan geven. De richten ons vooral op het verder verfijnen van dit systeem en het aanpassen op details.”
3.2.1 De rol van inwoners: een grote diversiteit binnen één inzamelsysteem
Het scheidings- en aanbiedgedrag van inwoners is uiteindelijk het belangrijkste doel van dit grondstoffenbeleid. Veel inwoners komen dagelijks in aanraking met afval en hebben er een mening over. Daarmee is dit beleid één van de meest tastbare raakvlakken tussen inwoner en de gemeente. Dit realiseren we ons. Keuzes die we maken, dienen daarom gebaseerd te zijn om zowel de aspecten milieu, kosten en service te verbeteren. We mogen van onze inwoners verwachten dat zij bijdragen aan het realiseren van onze doelen, binnen realistische grenzen en doordat we de juiste voorwaarden scheppen.
Het verder verbeteren van de milieuresultaten vraagt om een gedragsverandering bij inwoners met als uiteindelijke doel het voorkomen van ongewenste afvalstromen en vervuiling en het verbeteren van de zuiverheid. Door bewustwording, overtuiging, handhaving en het bieden van passende service en faciliteiten in de kernen en het buitengebied worden de inwoners van Winterswijk gestimuleerd om afval te voorkomen en de zuiverheid te verbeteren.
Alternatief systeem op plekken met veel problemen betreft scheiding en inzameling
Op enkele plekken blijkt in Winterswijk (maar ook uit landelijke ervaringen) dat het scheiden van bijvoorbeeld GFT en PMD lastig is. Dit betreft met name hoogbouwlocaties en plekken waar veel inwoners van buitenlandse komaf wonen die nog niet zo lang of tijdelijk in Nederland zijn. Ook plekken waar gemiddeld lagere inkomens of bijzonder doelgroepen bewoners woonachtig zijn. We volgen hier de landelijke ontwikkelingen en tegelijkertijd kijken we naar alternatieven waarmee we een passend inzamelsysteem voor deze locaties kunnen bieden.
Hierover treden we in gesprek met ROVA, De Woonplaats en andere belangrijke stakeholders.
3.2.2 De juiste voorzieningen bieden
Uit ervaringen afgelopen jaren blijkt dat de inzamelstructuur op hoofdlijn goed werkt, maar dat op specifieke plekken aandacht nodig is. We gaan de inzamelstructuur op onderdelen aanscherpen en verbeteren, zowel in de dekking van de voorzieningen (loopafstanden) als in de kwaliteit (technisch en netheid) van de voorzieningen zodat de juiste voorzieningen thuis, op straat en op het MBS geboden worden.
We zorgen voor een goede basis, zodat we zorgen dat de voorwaarden zo goed mogelijk zijn voor correct gedrag. We houden voorzieningen schoon, hanteren duidelijke communicatie op de voorzieningen, zorgen dat deze goed functioneren en dat de omgeving netjes is. Op locaties met veel overlast beoordelen we de situatie en beslissen welke acties nodig zijn, wat uiteindelijk kan leiden tot bijvoorbeeld het verplaatsen of opheffen van de inzamelvoorzieningen of -locaties bij terugkerende overlast.
Kwaliteit en uitstraling van inzamelmiddelen
Naast de juiste voorziening op de juiste plek kijken we ook naar het technisch functioneren en de uitstraling. De kwaliteit van de voorzieningen nemen we onder de loep en we kijken waar verbetering gewenst is op korte of lange termijn, ook om benodigde investeringen de komende jaren goed inzichtelijk te hebben.
3.2.3 Verbeteren service voor specifieke groepen
We bieden in Winterswijk een inzamelstructuur voor het inzamelen van de belangrijkste fracties. Naast de standaard voorzieningen willen we op onderdelen aanvullende voorzieningen bieden. Dit kan zowel op straat, thuis als op het MBS of andere locaties zijn.
Doel van deze aanpak is om meer grondstoffen in te zamelen waarbij we uiteindelijk ook organisatorisch minder tijd kwijt zijn en we kostenneutraal of goedkoper kunnen gaan werken. Omdat we nu relatief veel tijd en geld kwijt zijn aan administratie, het oplossen van vragen en het ophalen en afvoeren van afval, zien we kansen hierin te verbeteren. Dit levert naast een besparing op kosten ook een hogere circulaire waarde. De grondstoffen die we aan de voorkant afvangen en via de juiste keten kunnen verwerken reduceren het restafval. We kijken hierbij naar voorbeelden van gemeenten in de regio.
Voor de inwoners die we hiermee bereiken, betekent deze verbeterde service dat ze onderdeel uit kunnen maken van onze standaard aanpak doordat we een duidelijke aanpak hanteren. Voor het introduceren van dergelijke maatregelen kijken we samen met het sociale domein en met De Woonplaats naar bepaalde criteria die als basis voor deze uitbreiding van service dienen.
In Winterswijk zijn meerdere locaties waar ongewenst gedrag plaatsvind zoals bijplaatsingen, dumpingen en vervuiling in de openbare ruimte. Ook het materiaal dat in de grondstofcontainers (aan huis en in de centrale voorzieningen) terecht komt, is vaak niet zuiver. Een deel van deze overtredingen is bewust, een ander deel onbewust door bijvoorbeeld gebrek aan kennis of beperkte mogelijkheden. Onderstaande figuur toont schematisch de verschillende vormen van gedrag.
Figuur 16: schematische weergave van motivaties en gedragshandelingen i.r.t. overtredingen
Het aanpakken van van overlast betekent inspelen op de motivaties. Hiervoor zetten we in op 2 sporen:
Spoor A) Motiveren en stimuleren:
Door mensen met een positieve insteek te motiveren en te stimuleren vormen we de basis voor het verbeteren van gedrag. We geloven in de positieve grondhouding van veel mensen, maar begrijpen dat er redenen zijn waarom soms zaken niet goed gaan. Daar spelen we op in door de informatievoorziening te verbeteren, door maatwerk te leveren en door mensen te helpen. In andere gemeenten zijn afvalcoaches actief die positief effect hebben. We gaan bekijken in hoeverre deze rol ook in Winterswijk geïntroduceerd kan worden.
Spoor B) Aanpakken door aanspreken en sanctioneren
In situaties waarbij sprake is van duidelijke forse en/of herhaaldelijke treden we op. Hierbij hanteren we de tactiek van aanspreken, aansporen en sanctioneren. De afvalcoach werkt hierbij samen met de medewerkers van ROVA en onze gemeentelijke handhavers en de politie. Ook wordt samenwerking gezocht met De Woonplaats en met bijvoorbeeld het Sociaal Steunpunt en de sociaal werkers, omdat achter overtredingen op gebied van afval vaak andere problematiek schuil gaat die in verkeerd aanbiedgedrag tot uiting komt.
Uit de beschikbare gegevens (zie paragraaf 2.8) blijkt dat het aandeel nulaanbieders sinds de invoering van diftar in 2016 toeneemt. Door het niet aanbieden van afval loopt de gemeente inkomsten mis en daarnaast leidt dit tot negatieve milieuresultaten doordat restafval via de andere fracties wordt aangeboden, wat afkeur en daarmee tot hogere kosten leidt. Omdat deze aanzienlijke stijging niet volledig kan worden verklaard, vermoeden we dat een deel van deze nulaanbieders het systeem ontwijkt. Vanwege de negatieve consequenties willen we dit aantal omlaag brengen. Dit doen we door inzichtelijk te maken waar de nulaanbieders zijn aan de hand van de ledigingsdata en vervolgens hierover op een positieve wijze over in contact te treden. In eerste instantie (in 2024) met positieve communicatie en vervolgens bij herhaling door meer gericht op de negatieve consequenties te wijzen.
3.3 Kosten en betaalbaarheid op termijn
Kosten voor gemeente en inwoners beheersbaar houden
De landelijke ontwikkelingen betreft steeds scherpere doelstellingen alsook de stijgende prijzen laten zien dat het noodzakelijk is in actie te komen. Wanneer we niets doen, zullen de kosten alsmaar toenemen. Aangezien de kosten van het afvalbeleid gedekt worden door de afvalstoffenheffing en deze uiteindelijk belanden bij de inwoners van Winterswijk is het belangrijk hier op in te spelen en keuzes te maken, zodat we de kosten beheersbaar houden en de kosten en baten in balans houden. Aan de hand van de keuzes en voorstellen uit dit plan gaan we aan de slag om enerzijds te werken aan lagere kosten. Anderzijds kijken we ook naar de huidige afspraken en verplichtingen en naar mogelijkheden om door slim te investeren uiteindelijk geld te besparen.
3.4 Samenwerking tussen en met stakeholders
In Winterwijk werken we samen met ROVA aan de inzameling van de grondstoffen van huishoudens. In de DVO hebben we deze afspraken vastliggen. Omdat we ons realiseren dat komende jaren flinke stappen nodig zijn, gaan we de huidige afspraken evalueren en, in samenspraak met ROVA, bekijken hoe we deze samenwerking toekomstbestendig maken. Daarbij kijken we zowel naar de inhoudelijke als financiële afspraken en de onderliggende kostenopbouw. Tevens kijken we samen met ROVA op welke wijze we de meningen en ervaringen van inwoners en stakeholders komende tijd kunnen gebruiken voor verbetering van de service en dienstverlening.
Kringloopbedrijven en andere initiatieven om waardevolle materialen te behouden leveren een aanzienlijke bijdrage aan het behalen van de doelstellingen. Daarom willen we de mogelijkheden van de kringloopbedrijven in de gemeente verbreden en meer kringloopinitiatieven binnen de gemeente een plek geven. Richting de toekomst willen we een netwerk van initiatieven en activiteiten faciliteren zodat meer mogelijkheden ontstaan om materialen her te gebruiken, te (laten) repareren of door deze nuttig toe te passen.
Woningcorporatie De Woonplaats heeft zo’n 2500 woningen binnen de gemeente Winterswijk in eigendom en verhuurt deze. Deze huurders vormen tegelijkertijd een grote groep huishoudens die afval produceren en scheiden. Zowel dagelijks afval als grof huishoudelijk afval, materiaal van verbouwing of klussen etc. Samen met De Woonplaats gaan we kijken op welke wijze we elkaar kunnen versterken bij het verhogen van de afvalscheiding en bij het verminderen van overlast van bijvoorbeeld stort of bijplaatsing van afval.
Participatie: inzet van vrijwilligers
Het inzamelen van grondstoffen aan huis en in de openbare ruimte kost veel inspanning voor gemeente en ROVA. We gaan onderzoeken in hoeverre we vrijwilligers of via het netwerk van het sociaal domein mensen in kunnen zetten om een bijdrage te leveren aan de inzameling van grondstoffen en een schone buitenruimte.
Hierbij denken we bijvoorbeeld aan schone buurtcoaches, afvalcoaches, het adopteren van containerlocaties waarmee we deze beter kunnen schoonhouden of aan het ondersteunen van inwoners door bijvoorbeeld mee te rijden naar de kringloop of het MBS.
3.5 Circulaire initiatieven en kansen
3.5.1 Eigendommen gemeente en Openbare ruimte
Dit beleidsplan betreft primair de huishoudelijke grondstofinzameling van de gemeente. In het verlengde hiervan kunnen ook de eigendommen van de gemeente en de openbare ruimte als geheel worden meegenomen. De eigen bedrijfsvoering (catering, koffieautomaten e.d.), gebouwen en voertuigen maar ook materialen uit de openbare ruimte hebben veel impact op het materiaalgebruik van de gemeente. Deze kunnen een aanzienlijke bijdrage leveren aan het terugdringen van verspilling en het realiseren van gesloten kringlopen waar circulariteit centraal staat.
In het verlengde van dit grondstoffenbeleidsplan gaan we daarom verkennen welke mogelijkheden er zijn om als gemeente komende jaren circulaire stappen te zetten op o.a. bedrijfsvoering, facilitair, openbare ruimte en inkoop. De leerpunten en ervaringen uit dit grondstoffenbeleidsplan leggen de basis voor deze verkenning en anderzijds kunnen de ervaringen uit deze bredere benadering de doelstellingen uit dit plan ondersteunen.
3.5.2 Circulair Ambachtscentrum
Naast de standaard functie die een milieustraat vervult (het inzamelen van grondstoffen & materialen) zijn er ook verschillende uitbreidingen en aanvullingen mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan bieden van ruimte voor educatie (reeds aanwezig), het stimuleren van circulaire bedrijvigheid en het verbinden van initiatieven. Onder de noemer van een circulair ambachtscentrum (hierna: CAC) komt dit samen. Bij een CAC staat levensduurverlenging van producten door onder meer reparatie, het opknappen en uit oude producten nieuwe producten maken centraal. Onder een CAC kunnen verschillende functies/activiteiten verstaan worden, zoals een milieustraat, kringloopwinkel/innamepunt herbruikbare goederen, sorteerstraat, demontage ruimten, werkplaatsen en educatie ruimtes.
Als gemeente willen we onderzoeken op welke wijze een Circulair Ambachtscentrum bijdraagt aan het realiseren van onze duurzame doelen.
De acties en activiteiten die in het kader van dit beleidsplan opgepakt en uitgerold gaan worden bieden kansen voor de inzet van Social Return. Op diverse vlakken is inzet, kennis, vaardigheid en capaciteit benodigd. Deze kan direct of indirect (via bijvoorbeeld De Woonplaats of Stichting Aktief/ROVA) worden ingezet. Inzet op bestaande activiteiten, het verbreden van deze activiteiten of inzet op nieuwe initiatieven levert waardevolle arbeidsplaatsen op die voor het domein van ‘Afval en Grondstof’ als voor het domein ‘Sociaal’ interessant zijn.
4. Beleidskeuzes en maatregelen
Om de vijf thema’s uit het vorige hoofdstuk te kunnen realiseren, moeten er keuzes gemaakt worden en maatregelen worden getroffen. In dit hoofdstuk worden deze maatregelen uiteengezet, onderverdeeld in algemeen (paragraaf 4.1) en per afvalstroom (paragraaf 4.2). Iedere keuze of maatregel draagt bij aan één of meerdere thema’s. Met alle keuzes en maatregelen samen ontstaat er een beleid dat Winterswijk op alle thema’s vooruit brengt. Een overzicht van keuzes/maatregelen en de bijdrage aan thema’s is te vinden in de matrix in bijlage 2.
doorlopen we voor diverse onderwerpen en maatregelen de volgende vier stappen:
4.1 Algemene ontwikkelingen en beleidskeuzes
Wat gaan onze inwoners merken van onze inspanningen?
De beschreven ontwikkelingen in de volgende paragraven en maatregelen hebben effect op de service, kosten en milieu. Maar ook op inwoners. Immers, iedereen heeft vrijwel elke dag met de inzameling van de diverse grondstoffen te maken. De keuzes en maatregelen hebben niet voor alle inwoners evenveel effect.
De meeste inwoners merken weinig van de nieuwe keuzes
Het is belangrijk te benadrukken dat een groot deel van de inwoners weinig zal merken van de maatregelen. Omdat veel inwoners al goed scheiden gaat dit hen niet beïnvloeden. Veel huidige maatregelen worden voortgezet waardoor er geen grote veranderingen zijn voor veel huishoudens. Op den duur kan er voor hen zelfs aanvullende mogelijkheid komen om eenvoudiger of tegen betere voorwaarden bepaalde grondstoffen in te leveren.
Veel maatregelen die we gaan nemen richten zich op het beter scheiden van grondstoffen en het tegengaan van verkeerd aanbiedgedrag. Bij deze maatregelen geldt ‘Wie de schoen past trekke hem aan’. We treffen maatregelen om onze inwoners beter te informeren via algehele informatievoorziening, via gerichte communicatiemiddelen en op maat en persoonsgericht waar dat nodig blijkt. Daarnaast behouden en verbeteren we faciliteiten op straat en aan huis. Het controleren en handhaven op aanbiedgedrag zetten we in op de plekken en in gebieden waar we aanzienlijke hinder en foutief gedrag signaleren. Daarbij zetten we in op maatregelen om door middel van steekproeven af en toe te controleren en vervolgens gericht in te kunnen zetten op handhaven wanneer bij herhaling blijkt dat er geen verbetering optreedt. Hierbij richten we ons vooral specifiek op de overtreders van de huidige inzamelsystematiek. Daarnaast doen we periodiek algehele controles naar zuiverheid en aanbiedgedrag. Via online en offline communicatie werken we aan het verhogen van het kennisniveau van onze inwoners met specifieke aandacht voor groepen waar we merken dat het vaker mis gaat.
Investeren om kostenstijging voor inwoners te beperken
Het principe ‘afval scheiden, loont!’ blijft bestaan. Wie goed afval scheidt blijft ook in de toekomst minder betalen. Wel zien we door de landelijke kostenstijgingen in de verwerking van afval dat ook de afvalstoffenheffing zal gaan stijgen. Door komende jaren gericht in te zetten op het aanpakken van de delen van de inzameling waar we veel afkeur en problemen zien, proberen we de kostenstijgingen voor inwoners op termijn te beperken. Hiervoor zijn we afhankelijk van de investeringen op korte termijn. Door nu in te zetten op tegengaan van ongewenst gedrag kiezen we voor een aanpak die komende jaren zich terug gaat betalen. In hoofdstuk 5 gaan we hier dieper op in.
4.1.1 Sorteerproeven en controles zuiverheid voor meer inzicht
Wat doen we al en zetten we voort
Inzamelaars en verwerkers controleren met steekproeven de kwaliteit van de ingezamelde stromen na inzameling. Tijdens de overslag worden de stromen gecontroleerd en de kwaliteit goed bevonden of (deels) afgekeurd. Daarnaast worden periodiek steekproeven op PMD uitgevoerd door NedVang. De gemeente heeft in het verleden ook huis aan huis controles op PMD uitgevoerd. Het structureel uitvoeren van steekproeven of controles tijdens het inzamelen vindt momenteel niet plaats. Naast de controles worden periodiek sorteerproeven uitgevoerd. Met name op de samenstelling van restafval waarmee bepaald kan worden welke grondstoffen nog in het restafval aanwezig zijn.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
Om de zuiverheid van stromen beter in kaart te brengen en grip op ontwikkelingen te hebben, willen we structureel steekproeven en lokale controles uitvoeren. De controles zullen plaatsvinden op zowel de zuiverheid van PMD als GFT. We voeren deze controles zowel voor als tijdens de inzamelroutes in de wijken uit, en ook op de overslag- en verwerkingslocaties. Bij de lokale controles leggen we naast algemene controles de nadruk op die gebieden waar de zuiverheid, volgens controles op de overslaglocaties, het meest onder druk staat. De resultaten uit deze controles gebruiken we om prioriteiten te stellen en effecten in de tijd inzichtelijk te maken. Resultaten van steekproeven op de overslag en bij de verwerking leveren belangrijke informatie op voor het aansturen en bijsturen van activiteiten. Van o.a. ROVA ontvangen we in de toekomst maandelijks en per kwartaal de actuele informatie betreft cijfers en hoeveelheden van bv. afkeur, hoeveelheden ingezameld materiaal maar ook nulaanbieders. Jaarlijks rapporteren we de totale cijfers en de ontwikkelingen.
Effecten op kosten, service en milieu
Door structureel controles op samenstelling en zuiverheid uit te voeren kunnen we als gemeente gerichter inzetten op foutief aanbiedgedrag en zo afkeur bij de overslag en verwerking voorkomen. Hierdoor wordt bespaard op afkeur- en verwerkingskosten en behaalt het betere milieuresultaten doordat meer ingezamelde grondstoffen kunnen worden hergebruikt. We steken de controles op een positieve manier in, gecombineerd met voorlichting naar onze inwoners waarin we goed gedrag aanmoedigen. Overtreders spreken we aan op hun gedrag en waar nodig gaan we over tot een gerichte aanpak.
4.1.2 Inzameling in buitengebied
Wat doen we al en zetten we voort
Op dit moment zamelen we de grondstoffen in het buitengebied in. Dit gebeurt op basis van een 4-wekelijkse lediging van Rest, PMD en OPK. GFT zamelen we hier eens per 2 weken in. Bij nieuwe aansluitingen in het buitengebied wordt de inzameling door ons geregeld. De inzameling in het buitengebied is door de grote afstanden tussen de percelen relatief kostbaar. Door de toenemende activiteiten in het buitengebied, bijvoorbeeld bij boerenbedrijven die hun werkzaamheden staken of aanpassen, worden we als gemeente meer en meer geconfronteerd met benodigd maatwerk en bijzondere functies en woonvormen. We vinden hier op dit moment altijd oplossingen voor. Echter deze vragen veel tijd en inspanning.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
We gaan in samenspraak met de ruimtelijke ontwikkeling specialisten, planologen en vergunningverleners van Team Vergunningen & Toezicht in gesprek over aanvullende regelgeving in vergunningen voor (ver)bouw en projectontwikkeling. Daarbij zorgen we dat de afvalinzameling vanaf de start goed gepositioneerd wordt in planvorming, ontwerp en communicatie. Daarnaast stemmen we in samenspraak met ROVA de mogelijkheden af voor passende inzamelvoorzieningen bij woningen in het buitengebied, welke we ook vroeg in het ontwikkelproces inbrengen.
Daarnaast gaan we samen met ROVA verkennen hoe we de inzameling in het buitengebied kunnen optimaliseren. Daarbij denken we aan het introduceren van ‘lediging op maat’ voor Restafval, PMD en OPK. Hierbij meldt men een gewenste lediging van een container aan bij ROVA zodat efficiënte ledigingsroutes gereden kunnen worden. Ook is het een optie om de structurele ledigingsfrequentie te gaan verlagen naar eens per 6 of 8 weken. Samen met ROVA kijken we naar haalbare en betaalbare oplossingen die we indien positief in een pilot uit gaan voeren.
Aanpassen regels/ vergunningen met onderdeel ‘inzameling grondstoffen’ |
Mogelijkheden verkennen optimalisatie inzameling buitengebied |
Effecten op kosten, service en milieu
Deze maatregelen zorgen voor het continueren en verhogen van het serviceniveau voor inwoners in het buitengebied tegen gelijke of lagere kosten. Bovendien heeft dit naar verwachting een positief effect op de ingezamelde stromen doordat voorzieningen en lediging beter aan gaan sluiten bij de behoefte en de capaciteit van de minicontainers van de huishoudens.
4.1.3 Samenwerking met sociaal domein
Wat doen we al en zetten we voort
Op dit moment levert de gemeente voor de inzameling van huishoudelijk afval maatwerk in de vorm van bijvoorbeeld tegemoetkoming in kosten voor medisch afval of kwijtschelding van het vastrecht van de afvalstoffenheffing. Ook via Sociaal Bureau De Post ondersteunen we mensen die hulp nodig hebben bij allerhande vraagstukken. Daarmee ondersteunen we onze inwoners die dat nodig hebben.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
We combineren de diverse administraties, signalen en ondersteuningsvormen om onze inwoners daarmee beter te kunnen bedienen en helpen. Losse signalen en informatie willen we gaan combineren zodat we daarmee krachten bundelen om inwoners en gezinnen echt vooruit te helpen in plaats van incidenteel te ondersteunen. Hierbij zoeken we ook samenwerking met partners zoals De Woonplaats voor het bereiken van inwoners woonachtig in huurwoningen. We verwachten hiermee een deel van overlast door bijplaatsing en verkeerd aanbiedgedrag weg te nemen. We willen vooral met onze inwoners meedenken. Daarom kijken we naar het aanstellen of intern opleiden van een afvalcoach die meedenkt met inwoners over afval scheiden. We bieden informatie over afval scheiden aan via het Centrum Duurzaam Winterswijk en tevens gaan we onderzoeken of we door middel van tegoedbonnen voor het MBS of voor de kringloop mensen kunnen ondersteunen. Zie hiervoor ook paragraaf 4.1.5.
Effecten op kosten, service en milieu
Door beter in te spelen op de problemen waar een deel van onze inwoners mee te maken heeft, bieden we extra service als gemeente en verwachten we ook een lichte milieuwinst te behalen. Op gebied van kosten verwachten we een beperkt maar wel positief effect op korte termijn doordat we via de geboden faciliteiten minder inspanning plegen voor opruimen van afval en verwerken van restafval door beter afvalscheiding. Dit valt weg tegen de investering voor de tegoedbonnen.
4.1.4 Bijplaatsingen terugdringen
Wat doen we al en zetten we voort
De gemeente pakt bijplaatsing aan door de vervuiling snel te verwijderen en daarmee extra vervuiling te voorkomen. Daarnaast geven we extra voorlichting en zetten we communicatie in op plekken met veel bijplaatsingen. Waar nodig zetten we op plaatsen met veel overlast handhaving in. In het verleden is bovendien in samenspraak met ROVA tijdelijk een afvalcoach ingezet. Ondanks deze inspanningen zien we dat de bijplaatsingen niet structureel afnemen en we hier aanzienlijke kosten maken.
Figuur 17: voorbeeld bijplaatsingen bij inzamelcontainers.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
Gezamenlijk met andere stakeholders (ROVA, kringloop) maken we afspraken om het aantal bijplaatsingen terug te dringen. Gezien veel probleemlocaties in de buurt liggen van woningen van De Woonplaats gaan we als eerste met hen in gesprek om dit probleem structureel aan te pakken. Een belangrijk onderdeel van preventie van bijplaatsing is het verstrekken van de juiste informatie en het bieden van adequate service aan bewoners. Op locaties waar structureel bijplaatsing plaatsvind gaan we gericht inzetten. Naast het upgraden van de inzamelvoorzieningen (zie paragraaf 4.1.7) gaan we ook inzetten op betere informatie die de mensen daadwerkelijk bereikt. Samen met De Woonplaats maken we afspraken voor het aanbieden van informatiepakketten voor nieuwe bewoners en verhuispakketten als mensen vertrekken. Hiermee stimuleren we goed afvalgedrag. Daarnaast maken we afspraken met De Woonplaats over specifieke informatie naar inwoners die we via de verhuurder van de woning laten lopen. Daarnaast maken we waar nodig afspraken met het COA over accommodaties in de gemeente waar afvalscheiding niet functioneert door de grote doorloop aan bewoners en het gebrek aan kennis. Daarbij steken we in op eigen verantwoordelijkheid van het COA voor het afvoeren van het afval (als bedrijfsafval, niet binnen gemeentelijk systeem) dat vrijkomt op deze locaties.
Op de plekken met de grootste overlast pakken we de inzamelvoorzieningen aan. Uit een eerste analyse blijkt dat de omstandigheden hier bijplaatsing aantrekken. We maken voor deze locaties een verbeterplan en voeren dit uit samen met ROVA. Daarbij kiezen we ook voor het toepassen van enkele gedragsinterventies en ook de inzet van handhavers op de juiste momenten, waarbij we deze inzet uitvergroten door communicatie over deze acties met de bewoners en via onze algemene communicatie kanalen en via stakeholders.
Effecten op kosten, service en milieu
Het voorkomen van bijplaatsing en het gericht aanpakken van probleemlocaties zorgt uiteindelijk voor minder kosten en minder verspilling van grondstoffen doordat minder inzet nodig is en de materialen gescheiden worden afgevoerd. Tegelijkertijd wordt door de juiste aanpak de service en informatievoorziening naar inwoners verhoogd.
Wat doen we al en zetten we voort
Inwoners kunnen Grof Huishoudelijk Afval (GHA) wat geschikt is voor kringloop (Goedzooi) momenteel inleveren bij de kringloop van Stichting Aktief. Ook op het MBS is er een innamepunt van Stichting Aktief voor Goedzooi. De kringloopwinkel neemt op dit moment alleen GHA aan wat van waarde kan zijn voor de kringloopwinkel. De kringloop haalt ook Goedzooi op aan huis op afspraak. Veel overig materiaal (Rotzooi) belandt daardoor op het MBS en wordt afgevoerd. Naast deze kringloopwinkel zijn in de gemeente enkele andere initiatieven die kringloopgoederen een tweede leven geven, denk aan (georganiseerde) rommelmarkten. Deze zijn niet officieel als kringlooplocatie aangewezen maar vervullen wel een functie.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
We evalueren en herzien de huidige afspraken met de kringloopwinkel van Stichting Aktief. We stellen nieuwe toekomstbestendige afspraken op die de service naar inwoners verhogen en die tevens bijdragen aan de toekomstbestendigheid van de Kringloopwinkel binnen acceptabele kosten. In samenspraak stemmen we af binnen welke afspraken extra activiteiten voor kringloopwinkels of initiatieven uitgerold kunnen worden.
Daarbij onderzoeken we de mogelijkheid van een prestatiecontract voor kringloopwinkels waarin afspraken over kosten en de wijze waarop materialen worden verwerkt zijn vastgelegd zonder financieel risico voor de gemeente. We kijken hierbij ook naar de mogelijkheden voor social return on investment (SROI). In het verlengde daarvan stemmen we af op welke wijze meer Rotzooi kan worden ingezameld. Dit kan bijvoorbeeld door het introduceren van een mobiel inzamelpunt voor afval, door afspraken met De Woonplaats te maken of door de kringlopen hierop activiteiten te laten uitrollen.
Effecten op kosten, service en milieu
De aanvullende afspraken over kringlopen levert milieuwinst op doordat meer materiaal een tweede leven krijgt. Hier zit de grootste winst. Tevens leveren we meer service door betere afgifte- en ophaalmogelijkheden. Voor de kosten verwachten we onder aan de streep een beperkt positief effect doordat minder GHA ontstaat en minder opruim- en verwerkingskosten nodig zal zijn door meer inzameling en minder bijplaatsing.
4.1.6 Plaagdieren / ongedierte
Wat doen we al en zetten we voort
Voor de inzameling van de diverse soorten afval plaatsen we voorzieningen die zoveel mogelijk ongedierte weren. Bij bijplaatsing of locaties met dump verwijderen we deze zo snel mogelijk. Vanwege aangescherpte wet- en regelgeving mogen we als gemeente minder doen aan het bestrijden van de plaagdieren. Bij grote overlast treden we op binnen de mogelijkheden die er zijn voor de bestrijding.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
Belangrijk is de aandacht voor de mogelijke toename van plaagdieren, als neveneffect van de veranderde inrichting of functies in de openbare ruimte. Door veranderingen in de leefomgeving zoals extensiever beheer- en onderhoud van het stedelijk water ontstaan omstandigheden voor toename van ongedierte (zoals muizen en ratten) in bebouwd gebied. Ook slecht aanbiedgedrag van inwoners kan een gedeeltelijke oorzaak zijn van overlast. Te allen tijde willen we als gemeente voorkomen dat de volksgezondheid hierdoor in gevaar komt.
Vanuit de gewijzigde wetgeving van plaagdierbestrijding stemmen we hiervoor de taken en verantwoordelijkheden af, naast het beheer- en onderhoud van de watergangen/ oevers en ambities voor de toename in biodiversiteit. Vanuit de afvalinzameling kijken we naar verbeteringen in voorzieningen zodat deze beter ongedierte weren. In de basis streven we een afstand van minimaal 50 meter tussen verzamelcontainers en waterpartijen na. Eventueel verplaatsen we de voorzieningen of kiezen voor alternatieve inzamelmiddelen. Op plekken waar de inzameling dichtbij mogelijke leefgebieden van ongedierte zit of op locaties waar grote overlast ontstaat, stemmen we in samenspraak met de betrokken vakdisciplines de opties af. We maken hier algemene afspraken over en bij specifieke situaties of bij problemen voeren we ecologisch onderzoek uit.
Effecten op kosten, service en milieu
We verwachten geen substantiële effecten op service en milieu. Mogelijk dat de kosten voor inzameling op specifieke locaties stijgen wanneer aanvullende maatregelen nodig zijn.
4.1.7 Kwaliteitsverbeteringen voorzieningen
Wat doen we al en zetten we voort
De huidige inzamelmiddelen voor de diverse afvalstromen zijn eigendom van ROVA en als gemeente betalen we een jaarlijks bijdrage. Dit betreft enerzijds kosten voor onderhoud en reparaties aan de voorzieningen. Ook vallen hier de kosten onder voor software en licenties van bijvoorbeeld de kaartlezers voor de passen. De voorzieningen zijn geplaatst overeenkomstig de bepalingen en capaciteit per voorziening. Bij nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen worden deze kaders toegepast waarbij ervaring en lokale kennis worden toegepast.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
Op diverse plekken in de gemeente voldoen de inzamelvoorzieningen niet meer aan deze tijd. Naast de zichtbare ouderdom en slijtage zien we ook dat bereikbaarheid en toegankelijkheid niet altijd voldoet. Daarom gaan laten we alle verzamelcontainers en inzamelvoorzieningen in de gemeente inventariseren op bereikbaarheid, kwaliteit en volledigheid. Op basis hiervan maken we inzichtelijk welke verbeteringen en vervangingen komende jaren wenselijk tot noodzakelijk zijn. Dit leggen we vast in een inventarisatie- en verbeterdocument, inclusief financiële doorvertaling voor komende jaren. Voor een prettige en toegankelijke (inclusieve) leefomgeving is het wellicht nodig om de plaatsing van voorzieningen te heroverwegen.
Informatievoorziening en uitstraling van de containers verbeteren we door betere communicatie op en rond de voorzieningen aan te brengen (zie ook: communicatie in paragraaf 4.1.8) of weer leesbaar te maken. Tot slot gaan we samen met ROVA de afspraken herijken omtrent service en onderhoud. Daarbij introduceren we een beeldkwaliteit voor kwaliteit, uitstraling en functioneren van de voorzieningen zodat we duidelijke afspraken hebben over de te verwachten prestatie betreft uitstraling naast het technisch functioneren.
Effecten op kosten, service en milieu
Door het in beeld brengen van de conditie en kwaliteit van de voorzieningen houden we grip op de uitgaven komende jaren en willen we onvoorziene kostenstijgingen voorkomen. Door het verbeteren van de uitstraling van voorzieningen bieden we inwoners een hoger niveau waarmee we positief afvalgedrag aanmoedigen.
Goede, nette voorzieningen dragen ook bij aan positief scheidingsgedrag en we spelen hiermee in op een veel gehoorde mening over vervuiling van containers.
Wat doen we al en zetten we voort
We informeren de inwoners via onder andere de websites van gemeente en via de website en de app van inzamelaar ROVA. De algemene informatie en specifieke adresgebonden informatie voor elk huishouden zijn hier te vinden. Door het invoeren van het eigen adres is de afvalkalender beschikbaar. Daarnaast is een folder beschikbaar, welke naast Nederlands ook in enkele andere talen (Engels, Frans, Arabisch en Tigrinya) is vertaald en die beschikbaar is.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
We komende periode zetten we gericht in op extra communicatie. We gaan onze inwoners regelmatig informeren over afvalscheiding en over de noodzaak en voordelen van goed scheiden. Hiertoe zetten we een mix van online en offline communicatie in. De beschikbare informatie brengen we hernieuwd op de aandacht, we verspreiden informatie via nieuwsbrieven, de lokale nieuwsbladen en ook via social media informeren we geregeld. We zetten een communicatiekalender op waarin we de uitingen en doel van de boodschap vastleggen. Hierbij sluiten we aan op thema’s en aspecten die nog verbetering nodig hebben. De informatie op de inzamelvoorzieningen verbeteren we waar nodig. Dit hangt samen met de inventarisatie en controle van de inzamelvoorzieningen (zie paragraaf 4.1.7)
Naast deze algemene communicatie richten we ons ook op specifieke doelgroepen door directe benadering. Dit doen we door in afstemming met sociaal steunpunt De Post en met woningcorporatie De Woonplaats specifieke aanpakken op te stellen. Ook gaan we een afvalcoach inzetten die op diverse plekken in de gemeente mensen gaat ondersteunen en bijvoorbeeld op locaties met veel bijplaatsing of slechte afvalscheiding extra ingezet kan worden voor ondersteuning van bewoners. Tot slot gaan we in het Centrum Duurzaam Winterswijk kijken op welke wijze we hier informatie kunnen aanbieden voor afvalscheiding en hergebruik. Dit werken we nader uit in afstemming met o.a. ROVA en de Kringloop.
Effecten op kosten, service en milieu
De extra inspanningen zorgen voor meer kennis bij onze inwoners betreft afvalscheiding. Daarmee verwachten we een verbetering in kennis en daardoor betere afvalscheiding (milieu). De informatie zorgt indirect ook voor betere service en lagere kosten voor de inwoners. De extra inspanning op communicatie kost inzet van onze medewerkers. Dit levert ook lagere kosten op doordat meer grondstoffen ingezameld gaan worden.
4.2 Maatregelen en acties per grondstofstroom
Wat doen we al en zetten we voort
In de kern Winterswijk wordt het restafval nu ingezameld volgens het principe van omgekeerd inzamelen (op enkele uitzonderingen na vanwege logistiek voor inwoners of inzamelaar). In de rest van de gemeente (buitengebied) heeft ieder huishouden maximaal één eigen minicontainer van 140 of 240 liter voor restafval die 1x per 4 weken wordt geleegd. Wanneer dit niet toereikend is, kunnen bewoners tegen inlevering van de container een pas krijgen voor een ondergrondse container naar keuze. Dit blijft gehandhaafd. Ook het systeem van tariefdifferentiatie op frequentie wordt voortgezet, waarbij de tariefstelling jaarlijks wordt vastgesteld aan de hand van de milieuprestatie (hoeveelheid restafval). Diftar is op frequentie, dat betekent dat er per aanbieding van een restafvalzak of -container een tarief geldt. Op het restafval wat nu wordt ingezameld voeren we sorteeranalyses en samenstellingsonderzoeken uit, om inzicht te krijgen in de grondstofstromen die nog in het restafval zitten. Dit blijven we doen. Zo blijft het scheidingspotentieel van restafval in beeld.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
Uit het containermanagementsysteem blijkt dat er in de gemeente veel nulaanbieders zijn en dat dit aantal sterk is gestegen sinds de invoering van diftar (zie ook paragrafen 2.8 en 3.2.5). Hierdoor loopt de gemeente inkomsten mis en het zorgt voor vervuiling in andere grondstofstromen. Om grip op deze situatie te krijgen gaan we in samenspraak met ROVA een nadere analyse van de kenmerken van de nulaanbieders uitvoeren en zetten we gezamenlijk een project op. Op basis van deze uitkomsten gaan we ons richten op specifieke groepen en gebieden waar dit speelt, om gerichte acties uit te voeren (zoals de inzet van een afvalcoach en het sturen van algemene en vervolgens adres gebonden informatiebrieven). Ook stemmen we af met het COA op welke wijze we de afvalinzameling van hun opvanglocaties in de toekomst organiseren zodat deze niet meer zorgen voor ernstige vervuiling van de diverse stromen. Uitsluiting van deze woningen van onze inzameling is een mogelijkheid die we daarbij mogelijk toe kunnen passen.
Naast de nulaanbieders zien we ontwijkgedrag van het systeem, wat resulteert in dumpingen en bijplaatsingen. Dit zijn overtredingen en pakken we aan met twee sporen: motiveren/stimuleren en aanspreken/sanctioneren (zie paragraaf 3.2.4). Hiervoor wordt een afvalcoach aangesteld. Aanvullend kunnen we op probleemplekken aanvullende maatregelen op inrichting treffen (herinrichting of opheffen locatie).
Ook blijkt dat de kwaliteit van inzamelvoorzieningen niet altijd op orde (zie ook algemeen paragraaf 4.1.7). Dat ligt aan de verzorging (reinheid) en techniek (afvalpas). Voor de reinheid gaan we de verzamelcontainers frequent wanneer nodig reinigen, zodat het straatbeeld netjes blijft en de stank beperkt. Op het gebied van techniek ontbreekt nu vaak een uitwijkmogelijkheid als een ondergrondse container vol of defect is. We zorgen dat afvalpassen toegang hebben tot meerdere ondergrondse containers.
In het algemeen gaan we extra inzetten op communicatie en geven we praktische tips hoe mensen hun afval beter kunnen scheiden zodat er minder restafval overblijft. We maken een plan waarin het reduceren van waardevolle fracties in het restafval centraal staat (zie ook paragraaf 3.1.2)
Sorteeranalyses / samenstellingsonderzoeken voor scheidingspotentieel |
|||
Extra communicatie minder restafval en wijzen op onjuist gedrag |
Effect op kosten, service en milieu
Het aanstellen van een afvalcoach en de aanpak van kwaliteit van inzamelvoorzieningen brengen extra jaarlijkse kosten met zich mee. Als hier echter niet op wordt ingezet, zal de hoeveelheid restafval stijgen, wat uiteindelijk nog duurder is. De service blijft op een gelijk niveau, maar kan wel als minder worden ervaren door een deel van de inwoners, omdat er extra gecontroleerd en aangesproken wordt. We verwachten een verbetering in het milieueffect, door een gelijkblijvende of afnemende hoeveelheid restafval.
Wat doen we al en zetten we voort
GFT zamelen we bij hoogbouw door middel van verzamelcontainers en bij laagbouw in minicontainers. Voor GFT kunnen inwoners van laagbouw maximaal één extra container aanvragen voor de kostprijs van deze container. Dit blijft gehandhaafd, evenals de huidige frequentie van 1x per 2 weken. Per aanbieding van de GFT container worden geen kosten in rekening gebracht.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
Doelmatige en efficiënte inzameling van GFT bij hoogbouw is lastig. Dit komt doordat er in hoogbouw relatief weinig GFT afval vrij komt (voornamelijk GF-afval). Er is weinig volume bij hoogbouw, maar dit moet wel snel worden opgehaald vanwege stankoverlast en ongedierte. Momenteel staan er minicontainers in beugels bij hoogbouw, voorzien van een slot, waarvan omwonenden een sleutel hebben. De huidige manier van inzamelen bij hoogbouw levert problemen op en kan qua logistiek en inzamelvoorzieningen worden verbeterd. Maar ook de kwaliteit van GFT bij hoogbouw kan beter. Bij hoogbouw zien we veel plastic zakjes in de GFT container. Dit is te verklaren vanuit het gedrag van bewoners en de route die GFT daardoor in hoogbouw aflegt. Het is begrijpelijk (maar niet wenselijk) dat inwoners hun bananenschil in een boterhamzakje doen en snel naar de
GFT bak brengen. De inzamelvoorzieningen en het gebruik bij hoogbouw gaan we onderzoeken aan de hand van een aantal mogelijkheden:
Dat de kwaliteit van GFT onder druk staat, zien we naast hoogbouw ook zeker bij laagbouw (zie ook paragraaf 3.1.1). Onder andere door de manier van gebruik / reis die GFT afval aflegt van keuken / tuin tot container. Bij GFT komt dit bijvoorbeeld doordat inwoners GFT in plastic zakken aanbieden (zie hierboven), maar ook doordat het voor inwoners niet altijd duidelijk is wat wel of niet in de GFT container mag. Hier gaan we met extra communicatie op sturen. Ook gaan we de kwaliteit van GFT goed monitoren door, net als bij het restafval, sorteeranalyses uit te gaan voeren en periodiek te controleren bij de ophaalroutes. Hiermee krijgen we inzicht in de aanwezige vervuiling, waar we specifieke vervolgacties op gaan richten.
Voortzetten inzamelsysteem (hoogbouw = breng, laagbouw = haal) |
Sorteeranalyse / samenstellings- onderzoeken en controle aan de bak |
Effect op kosten, service en milieu
De pilot en sorteeranalyses brengen kosten met zich mee, maar we verwachten dat dit niet tot een structurele verhoging in de kosten leidt, doordat deze maatregelen zorgen voor minder afkeur (en daarmee kosten). Wel zijn eenmalige kosten te verwachten. De service voor inwoners blijft gelijk en we verwachten in de toekomst een betere (milieu)kwaliteit van het GFT.
Wat doen we al en zetten we voort
PMD zamelen we bij hoogbouw in verzamelcontainers en bij laagbouw in minicontainers in. Voor PMD kunnen inwoners van laagbouw maximaal één extra container aanvragen. Voor huishoudens met minder dan 6 personen geldt de kostprijs van de container en huishoudens van 6 personen of meer kunnen deze container gratis krijgen. Dit blijft gehandhaafd, evenals de huidige ledigingsfrequentie van 1x per 4 weken. Per aanbieding van de PMD container of -zak worden geen kosten in rekening gebracht. Daarnaast handhaven we de uitgebreide communicatie op PMD, omdat dit een lastige grondstofstroom is voor inwoners.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
We starten een onderzoek naar de inzameling van PMD bij hoogbouw. We zien dat de kwaliteit van PMD hier aanzienlijk slechter is dan bij laagbouw. In dit onderzoek gaan we twee belangrijke opties verkennen:
Verkenning alternatieve verwerking van PMD uit verzamelcontainers (aanvullende nascheiding). Landelijk is de kwaliteit van PMD in verzamelcontainers namelijk slecht. Er zijn gemeenten die afspraken hebben gemaakt om PMD van deze locaties te gaan nascheiden, omdat overige maatregelen niet leidden tot een betere kwaliteit van PMD.
Ook blijven we actief inzetten op de kwaliteit van het PMD in minicontainers, dit doen we met een aantal aanvullende maatregelen:
Uitvoeren van steekproefsgewijze controles / steekproeven. Regelmatig tijdens de inzamelronde gaan we steekproefsgewijs de containers controleren (zie ook paragraaf 4.1.1). Adressen met teveel vervuiling krijgen een hanger aan de container en de container blijft staan. De inwoner dient de vervuiling uit de container te halen en de volgende inzamelronde weer aan te bieden. Containers die blijven staan worden direct met het KCC gedeeld, voor het geval dat inwoners dat inwoners bellen waarom de container niet is geleegd.
Gerichte communicatie. We zien relatief veel afkeur door hard plastic (zoals bv. kapot speelgoed en tuinstoelen) en folies (noppen- en krimpfolie). Dit is plastic, maar geen verpakkingsmateriaal. We passen de communicatie aan op de aangetroffen vervuiling uit de steekproeven en sorteeranalyses. Denk bijvoorbeeld ook aan gerichte communicatie in het buitengebied op het weggooien van landbouwfolie.
We gaan een proef doen met het afstellen van het maximale gewicht van de grijparm van de vuilniswagen. Een volle PMD container is namelijk veel lichter dan het maximale gewicht van 80 kilogram voor restafval en GFT. De vervuiling die erin zit maakt een container zwaar. Voor PMD kan het maximale gewicht daarom omlaag, als extra controlemoment. ROVA onderzoekt momenteel in andere gemeenten wat het ideale afstelgewicht is, op basis van deze onderzoeken bekijkt de gemeente of dit ook in Winterswijk van toepassing kan worden.
Effect op kosten, service en milieu
De extra inzet brengt kosten met zich mee, maar we verwachten niet dat dit leidt tot een structurele verhoging van de kosten in de begroting. De extra inzet zorgt namelijk voor minder afkeur van PMD, waardoor er minder afkeurkosten zijn en er juist een vergoeding voor het PMD wordt ontvangen. De service richting inwoners gaat wel omlaag wanneer sprake is van verkeerd aanbieden. Dit betreft niet de inzamelfrequentie, maar wel op het gebied van controle en laten staan bij afkeur. Op milieu verwachten we een groot effect, doordat de vervuiling in PMD afneemt. Hierdoor kan meer PMD worden gerecycled tot hoogwaardigere producten.
4.2.4 Oud papier en karton (OPK)
Wat doen we al en zetten we voort
OPK zamelen we bij hoogbouw in verzamelcontainers en bij laagbouw in minicontainers in. Voor inwoners van laagbouw is het mogelijk om één extra container aan te vragen, voor de kostprijs van deze container. Dit blijft gehandhaafd, evenals de huidige frequentie van 1x per 4 weken. Per aanbieding van de OPK container worden geen kosten in rekening gebracht. Het opt-in-systeem waarin inwoners door middel van een sticker aan moeten geven wél ongeadresseerde (reclame)drukwerk te willen ontvangen zetten we bij positieve evaluatie voort.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
De kwaliteit van het OPK en aangeboden hoeveelheden is goed, hier zijn geen aanvullende maatregelen vereist.
Handhaven frequentie 1x per 4 weken (laagbouw) en opt-in-systeem |
Handhaven inzamelsysteem (hoogbouw = breng, laagbouw = haal) |
Effect op kosten, service en milieu
Door de inzameling en verwerking op huidige wijze te continueren is geen groot effect te verwachten.
Wat doen we al en zetten we voort
De inzameling van glas is momenteel in de hele gemeente gebaseerd op een brengsysteem. Het inleveren van glas is gratis. Het gaat hier om verpakkingsglas (potten en flessen), overig glas (vlakglas, glazen, etc.) moet naar het MBS.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
De kwaliteit van het glas en aangeboden hoeveelheden zijn goed, hier zijn geen aanvullende maatregelen vereist. Wel zien we dat er nog relatief veel glas in het restafval zit, hier willen we met extra communicatie op inzetten wat er allemaal in de glasbak hoort en waar de glasbakken staan in de gemeente.
Effect op kosten, service en milieu
Door de inzameling en verwerking op huidige wijze te continueren blijft het effect op kosten en service gelijk. Wel verwachten we door de extra communicatie een (kleine) toename in de hoeveelheid goed gescheiden glas, wat een hogere milieuprestatie oplevert.
Wat doen we al en zetten we voort
De inzameling van textiel is momenteel in de hele gemeente gebaseerd op een brengsysteem. Inwoners kunnen het textiel in 5 gemeentelijke verzamelcontainers kwijt, via kringloop Stichting Actief, bij diverse goede doelen inzamelaars die regelmatig aan huis komen ophalen of bij het MBS. Het inleveren van textiel is gratis.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
De kwaliteit van het aangeboden textiel is voldoende, maar de hoeveelheden kunnen beter. De acceptatievoorwaarden voor textiel zijn de laatste jaren aanzienlijk uitgebreid. Hierdoor mag er veel meer in de textielcontainers dan alleen draagbaar textiel. Zo mogen bijvoorbeeld ook handdoeken, dekens, vitrage en versleten kleding worden ingeleverd. Hierover gaan we extra communiceren, de manier waarop staat beschreven in paragraaf 4.1.8.
Een andere oorzaak dat de hoeveelheden van het ingezamelde textiel achterblijven, is door de inzamelstructuur. De huidige structuur is verdeeld over veel verschillende partijen en de verdeling is niet goed vastgelegd in het uitvoeringsbesluit (zie paragraaf 3.1.3). We gaan dit verbeteren en professionaliseren. Als eerste leggen we de basis door de huidige situatie in kaart te brengen en richtlijnen op te stellen voor wie nu en in de toekomst textiel mag inzamelen op gemeentelijk grondgebied. Als gemeente pakken we de regie op textielinzameling. We kiezen de partijen en in welke vorm ingezameld mag worden. Dit doen we om meer grip op de textielketen te krijgen, zodat we beter weten hoeveel er wordt ingezameld, wat de kwaliteit is en waar het ingezamelde textiel naartoe gaat. Ook kan dit een uitbreiding van de gemeentelijke inzamelcontainers betekenen; echter, wachten we eerst de eisen af die vanuit de nieuwe UPV worden gesteld. Dat is om desinvesteringen en overbodige tijdinspanning te voorkomen, terwijl het na vaststelling van de UPV op een later moment alsnog moet worden veranderd. Naar verwachting is hierover in de 2e helft van 2024 meer bekend.
De inzameling van textiel door goede doelen vindt de gemeente belangrijk, dus dat blijft een onderdeel van het systeem. Hierbij is het uitgangspunt dat er een goede verdeling is tussen lokale, regionale, nationale en internationale goede doelen. Dit stemmen we af met de partijen.
Goede doelen centraal, balans tussen lokaal, regionaal, nationaal en internationaal |
Verbeteren / professionaliseren inzamelaars en inzamelstructuur (afhankelijk van UPV) |
Effect op kosten, service en milieu
Het effect op kosten op textiel is lastig in te schatten, door de komst van de UPV. Deze ontwikkelingen volgen we nauwlettend. Wel is duidelijk dat de service richting inwoners wordt verhoogd als gevolg van de professionalisering, eveneens als het milieueffect (meer ingezameld textiel).
4.2.7 Luiers en incontinentiemateriaal/ medisch afval
Wat doen we al en zetten we voort
Op het MBS staat een gratis inzamelvoorziening voor luiers- en incontinentiemateriaal/ medisch afval. Inwoners die dit materiaal niet kunnen brengen naar het MBS mogen dit in de restafval container aanbieden. Stoma- en dialysemateriaal (medisch afval) mag ook in de restafval container. Overig medisch afval zoals oude medicijnen en gebruikte naalden moeten bij de apotheek of MBS (als chemisch afval) worden ingeleverd. Aangezien voor restafval een tarief per aanbieding geldt, is er voor inwoners die daarvoor in aanmerking komen een tegemoetkoming in de kosten in het tarief voor de afvalstoffenheffing (plafondbedrag o.b.v. van maximaal 12 aanbieding per jaar, daarboven vrijstelling). Een inwoner kan gebruik maken van dit tarief, wanneer er sprake is van een gegronde medische indicatie, vastgesteld door het sociaal team.
Zelfstandige woningen die onderdeel uitmaken van een zorginstelling kunnen op basis van de hoeveelheid medisch afval en praktische invulling van de inzameling worden uitgesloten van de gemeentelijke inzameling. Zij voeren dit afval als bedrijfsafval af. Deze aanpak blijft gehandhaafd.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
We houden de ontwikkelingen op het gebied van verwerking van luiers en incontinentiemateriaal nauwlettend in de gaten. Op dit moment is er nog geen verwerkingsmogelijkheid. Daarom gaan we luiers en incontinentiemateriaal (buiten het MBS om) ook niet apart inzamelen. De ontwikkelingen gaan snel, aangewakkerd door de komst van een UPV. Naar verwachting gaat de UPV vanaf 2026 in en is er dan ook een verwerkingsmogelijkheid. Op dat moment gaan we naar verwachting luiers en incontinentiemateriaal ook apart inzamelen via bijvoorbeeld verzamelcontainers verdeeld over strategische plekken in de gemeente, wanneer dit vanuit oogpunt van kosten en opbrengsten rendabel is.
Daarnaast onderzoeken we hoe de administratie van de compensatie efficiënter kan. De huidige structuur is arbeidsintensief (lijsten) maar wel efficient en duidelijk in een proces vastgelegd. We gaan bekijken of we hier een koppeling kunnen maken met het sociaal domein, bijvoorbeeld door de inwerkingtreding van de regel te automatiseren via medische verklaringen.
Effect op kosten, service en milieu
Op korte termijn zijn er geen verandering in de kosten voor deze afvalstroom. Het effect op kosten op luiers en incontinentiemateriaal vanaf de verandering van inzamelsysteem is lastig in te schatten. Dit hangt bijvoorbeeld af van het verwerkingstarief. Deze ontwikkelingen volgen we nauwlettend. Wel is duidelijk dat de service richting inwoners wordt verhoogd als gevolg van de professionalisering, net als het milieueffect.
4.2.8 Grof Huishoudelijk Afval (GHA)
Wat doen we al en zetten we voort
De inzameling van Grof Huishoudelijk Afval (GHA) hebben we momenteel georganiseerd op twee manieren. Enerzijds kan dit bij het MBS worden ingeleverd. Daarnaast kan de Kringloop van Stichting Aktief de zogenaamde Goedzooi gratis ophalen aan huis. Het GHA kan ook op telefonische afspraak en tegen betaling worden opgehaald door ROVA. Hiernaast wordt helaas ook regelmatig GHA als dump of bijplaatsing in de openbare ruimte aangetroffen. Dit haalt ROVA momenteel op tegen een prijs van €15,- per situatie, waarbij het als restafval wordt verwerkt.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
We zien dat er veel potentie zit in de materialen van het GHA. Daarom gaan we kijken om meer te doen met het GHA. Om te beginnen gaan we de afspraken met de huidige Kringloop bekijken en aanpassen, zodat meer GHA via de Kringloop kan worden aangenomen en verwerkt. Hiervoor maken we nieuwe afspraken over tarieven en verantwoordelijkheden (zie paragraaf 4.1.5). We handhaven het inzamelpunt van de Kringloop van Stichting Aktief op het MBS. Daarnaast gaan we in gesprek met De Woonplaats over mogelijkheden om via hen inwoners te informeren en mogelijkheden te bieden voor het GHA. De dump en bijplaatsing pakken we op via een apart traject. Zie hiervoor paragraaf 4.1.4.
We gaan bekijken hoe we de milieustraat dichter bij de inwoner kunnen krijgen, door te onderzoeken of een mobiel inleverpunt voor grondstoffen een optie is voor Winterswijk. Er zijn namelijk veel inwoners die een kleine hoeveelheid grof huishoudelijk afval hebben, die te groot is voor in de container, maar te weinig is om ‘even’ mee naar het MBS te rijden. Een mobiel inleverpunt voor grondstoffen en GHA kan hierin voorzien. Dit inleverpunt is bijvoorbeeld een ‘simpele marktkraam’ met kratten waarin de meest voorkomende soorten in kleine hoeveelheden ingeleverd kunnen worden. Het mobiel inleverpunt ‘reist’ door de gemeente. We bekijken hierbij ook de mogelijkheden voor een samenwerking met de kringloop.
Effect op kosten, service en milieu
Op korte termijn willen meer GHA aannemen en daarmee het aanbieden van GHA laagdrempeliger maken. Dit heeft tevens een positief effect op milieu, omdat minder GHA als restafval wordt verwerkt. De kosten zullen in eerste instantie redelijk gelijk blijven en eventueel tijdelijk licht stijgen, met vervolgens een dalende lijn als de afspraken en aanpak is ingeregeld.
4.2.9 Milieubrengstation (MBS)
Wat doen we al en zetten we voort
Op het MBS kan een verscheidenheid aan (grof huishoudelijk) afval worden gebracht. Een gedeelte van deze stromen is gratis en de rest is betaald. De afvalstromen en tarieven zijn te vinden op de site van de ROVA. Een uitzondering op deze lijst is het groenafval, dat kan tot een maximum van 500 kilogram per keer gratis worden ingeleverd. Het MBS is open op woensdagmiddag, vrijdagmiddag en zaterdag de gehele dag.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
De inrichting van het MBS is vrij traditioneel. Landelijk zijn er steeds meer initiatieven op het gebied van circulaire ambachtscentra of ‘milieustraat plus’. We gaan onderzoeken of het mogelijk is om het huidige MBS meer circulair te maken.
Het huidige aantal afvalstromen dat naar het MBS kan worden gebracht is voldoende, maar de afvalbranche is volop in beweging. Daarom reserveren we genoeg ruimte voor toekomstige ontwikkelingen en mogelijke toename van afvalstromen. Hiermee willen we het MBS meer toekomstbestendig maken. Een actueel voorbeeld van een dergelijke ontwikkeling is het inzamelen van lachgascilinders.
Op dit moment is geen toegangscontrole op het MBS, hierdoor hebben we niet goed zicht op ‘eerlijk’ gebruik. We gaan onderzoeken of dit strenger kan, zodat we zorgen dat het afvalbrengstation alleen door inwoners van de gemeente wordt gebruikt en niet door bedrijven of ‘afvaltoeristen’ uit de regio. We onderzoeken of het nodig is om een toegangscontrole via de afvalpas in te voeren.
Effect op kosten, service en milieu
De maatregelen op het MBS zijn kostenverhogend. Enerzijds door de onderzoeken die er gedaan worden, anderzijds door de uitbreidingen zelf. Door de uitbreidingen wordt het service niveau naar inwoners hoger en verwachten we meer grondstoffen in te zamelen (milieueffect).
Wat doen we al en zetten we voort
Onder het ‘overig’ verstaan we zwerfafval, bladafval en evenementenafval.
ROVA is verantwoordelijk voor straatreiniging, waaronder straatvegen, het opruimen van zwerfafval en het ledigen van de openbare afvalbakken. Recent is bekend geworden dat er zwerfafvalvergoeding beschikbaar komt. Deze wordt aangevraagd bij Nedvang. Komende jaren gaan we hier gerichte acties mee uitvoeren die we nader uitwerken in relatie tot dit beleidsplan.
Wat gaan we anders of aanvullend doen
Voor zwerfafval en evenementenafval is er veel veranderd de afgelopen jaren en er zijn ook veranderingen aanstaande. Dit is met name op het gebied van wet- en regelgeving. De grootste impact heeft de invoering van de regelgeving op Single Use Plastics (wegwerpplastics). Daarom gaan we:
Onderzoeken hoe we organisatoren van evenementen kunnen ondersteunen bij het organiseren van een duurzaam evenement, wat voldoet aan de wet- en regelgeving. We snappen namelijk dat het vooral voor kleine evenementen lastig kan zijn om aan de strenge wet- en regelgeving te voldoen. Dit betekent echter niet dat we het afval van evenementen gaan inzamelen en verwerken, dit blijft bedrijfsafval. We wachten tot uit landelijke ervaring succesvolle aanpakken zijn voortgekomen die we vervolgens toepassen in Winterswijk. We volgen de ontwikkelingen.
Activiteiten zwerfafval toekomstbestendig maken, i.r.t. de SUP- regelgeving |
Waar mogelijk evenementen- organisaties ondersteunen: kennis en tips |
Effect op kosten, service en milieu
Bovenstaande maatregelen zijn kostenneutraal door te voeren, met name omdat de gemeente voor de aanpak van zwerfafval (SUP) een vergoeding krijgt vanaf 2023 (uitbetaling in 2024). Deze vergoeding dekt eventuele extra gemaakte kosten. Het serviceniveau gaat licht omhoog, doordat we extra ondersteuning gaan bieden aan evenementen. Hiermee verwachten we ook een lichte stijging in het milieueffect, doordat er meer afval goed wordt gescheiden.
5. Scenario’s, financiën en vervolg
Op basis van een aantal scenario’s inclusief bijbehorende financiële vertaling wordt in dit hoofdstuk inzicht gegeven in de kosten en opbrengsten voor de periode na 2024. Ook wordt een korte vooruitblik gemaakt voor de vervolgacties, die volgen op het vaststellen van dit plan.
5.1 Scenario 0: voortzetten huidige aanpak
Wanneer de huidige aanpak wordt voortgezet, betekent dit de keuze voor ‘scenario 0’. Met andere woorden: er worden geen aanpassingen of aanvullende maatregelen ingezet en de huidige situatie behouden blijft.
Op basis van de evaluatie in 2022, de resultaten uit het proces afgelopen periode en uit de ontwikkelingen in het land betekent dit scenario stilstand en geen ontwikkeling naar een toekomstbestendige aanpak. Dit staat haaks op de in de evaluatie benoemde verbeter- en aandachtspunten en dit druist bovendien in tegen de wens voor een toekomstbestendige aanpak, zoals die in de afgelopen periode is uitgesproken. In paragraaf 5.2 worden de mechanismen rondom financiering benoemd en in paragraaf 5.3 de scenario’s waaruit een toekomstbestendige aanpak kan bestaan.
5.2 Financiën en dekking van kosten komende jaren
Doelstelling: kostendekkende afvalstoffenheffing
De kosten voor het huishoudelijk afvalbeheer worden gedekt door middel van de afvalstoffenheffing. Wettelijk is bepaald dat de afvalstoffenheffing niet hoger dan kostendekkend mag zijn.
De afvalstoffenheffing bestaat uit de directe kosten, zoals inzameling en verwerken van huishoudelijk afval en indirecte kosten, zoals ICT, inning van heffingen en een deel overheadkosten. Daarbij is sprake van door de gemeente zelf beïnvloedbare kosten, maar ook niet (direct) beïnvloedbare kosten. Beïnvloedbaar zijn bijvoorbeeld de kosten voor het inzamelen van restafval en de diverse grondstoffen, maar ook activiteiten die worden ondernomen voor communicatie en toezicht. De hoogte en beheersbaarheid van deze kosten houdt onder meer verband met de afspraken met en uitvoeringsefficiëntie van de uitvoeringsorganisatie (ROVA) en het geboden service niveau. Ook worden de kosten voor het be- en verwerken van huishoudelijke afval- en grondstofstromen beïnvloed door de keuzes die worden gemaakt, waarbij het verwerken van huishoudelijk restafval of van afgekeurde partijen PMD en GFT duurder is dan het verwerken en recyclen van gescheiden en zuivere grondstoffen.
Er zijn ook kostencomponenten die niet (direct) beïnvloedbaar zijn door de gemeente. Bijvoorbeeld de Rijksbelasting op verbranden van restafval, de (markt)ontwikkelingen van grondstofprijzen en de afspraken van kosten en bijdragen met de ROVA. Van o.a. de belasting op verbranding en voor verwerkingskosten is de verwachting dat deze kosten de komende jaren toe gaan nemen, waardoor inzamelen en verwerken van restafval (inclusief verwerking van afgekeurde partijen gescheiden grondstoffen) duurder gaat worden.
Doelstelling: maatregelen leiden niet tot onevenredige stijging van de afvalstoffenheffing
Voor de gemeente is van belang dat de keuzes op het gebied van huishoudelijke grondstoffen bijdragen aan een beheersbaar kostenniveau op lange termijn, voor die delen waarop de gemeente zelf invloed heeft, en per saldo ten hoogste een acceptabele stijging van de afvalstoffenheffing tot gevolg hebben. Dit aspect staat centraal bij de verdere uitwerking.
In het nog op te stellen uitvoeringsplan worden maatregelen concreet gemaakt. Hierbij worden ook de financiële aanpassingen in de afvalstoffenbegroting voor na 2024 inzichtelijk gemaakt. Het uitvoeringsplan, inclusief financiële consequenties, wordt in 2024 opgesteld (zie paragraaf 5.4).
Om de doelstellingen uit dit plan te realiseren zijn in hoofdstuk 4 maatregelen benoemd voor de vijf thema’s (paragraaf 4.1) en de separate grondstofstromen (paragraaf 4.2). Deze maatregelen leveren resultaat op het gebied van milieu, service en kosten, zoals in afvaldriehoek staat weergegeven in paragraaf 3.1. Tegelijkertijd kosten de maatregelen inspanning in tijd en geld. Om een afgewogen keuze te maken zijn drie scenario’s opgesteld voor de komende jaren. De maatregelen uit hoofdstuk 4 zijn gekoppeld aan de scenario’s zodat een afgewogen keuze gemaakt kan worden tussen de resultaten en benodigde inspanning. Deze scenario’s zijn hieronder nader beschreven. De toekenning van maatregelen per scenario zijn terug te vinden in bijlage 2.
De drie scenario’s voor de komende jaren:
Figuur 18: Visualisatie van de 3 scenario’s in de afvaldriehoek met scenario 1 links, 2 in het midden en 3 rechts
Toelichting op onderbouwing scenario’s: kosten en tijdsinspanning:
De maatregelen uit hoofdstuk 4 zijn uitgewerkt in acties, waarvoor inzet en budget nodig is. Dit is onderbouwd aan de hand van kengetallen, inschatting van benodigde tijd/inspanning en ervaringskosten voor aanschaf, inhuur, realisatie en ondersteuning.
Eenmalige/incidentele inzet: inzet benodigd voor het opzetten van acties, het uitwerken of begeleiden van eenmalige activiteiten en het inregelen van maatregelen. Deze inzet is eenmalig van aard en vraagt geen structurele formatie. Dit betreft voornamelijk inzet van de specialisten en beleidsmedewerkers.
De maatregelen zijn gekoppeld aan de scenario’s, waarmee een indicatie van de benodigde inzet in tijd en kosten per scenario is gemaakt. Het aantal, maar ook de omvang of vorm van de acties verschilt per scenario. In het eerste en tweede scenario worden bijvoorbeeld maatregelen getroffen die zorgen voor een hoger serviceniveau, maar deze komen in scenario 3 niet terug. Daarnaast zijn er ook maatregelen t.a.v. milieu die in scenario 1 uitgebreid getroffen worden, maar in scenario 2 minder groot van omvang zijn, omdat milieu daar een indirect doel is. Hierdoor verschilt per scenario het effect op kosten, service en milieu.
Toelichting op de dekking van de kosten/inspanningen:
De benodigde kosten moeten worden gedekt. In beginsel gebeurt dit vanuit de afvalstoffenheffing, aangezien het systeem kostendekkend is. Voor de structurele kosten betekent dit een verhoging van de heffing van gemiddeld €4,50 tot €9,- per huishouden, gebaseerd op de heffing van 2023 en zonder rekening te houden met overige ontwikkelingen. De incidentele kosten kunnen vanuit eenmalige budgetten/vergoedingen en/of de egalisatiereserve worden gedekt.
Voor de incidentele uitgaven kan separate financiering worden ingezet.
In onderstaand overzicht zijn de drie scenario’s weergegeven, met daarbij het effect op de kosten (uitgesplitst in incidenteel en structureel), service (naar inwoners) en milieu (afvalbeheerprestatie). Daarnaast is aangegeven hoe de kosten per scenario gedekt kunnen worden. Te zien is dat de kosten per scenario verschillen, maar dat ieder scenario een kostenverhoging met zich meebrengt. In een tijd van stijgende kosten is dit niet vreemd, afval inzamelen en verwerken kost geld. Met de scenario’s worden maatregelen genomen om én bij te dragen aan service + milieu én de kosten op lange termijn minder hard te laten stijgen dan dat er niets wordt gedaan.
Figuur 19: Overzicht per scenario van de effecten op kosten, service en milieu met daarbij een advies voor de dekking van de kosten.
Het overzicht van de maatregelen per scenario is opgenomen in bijlage 2.
Zoals in paragraaf 5.1 en 5.3 te zien is, verschillen de kosten per scenario van elkaar. Om onderling vergelijk van scenario’s op (middellange) termijn gedurende deze beleidsperiode te laten zien is het kostenverloop per scenario in onderstaande grafiek geïllustreerd. Hiermee worden de onderlinge verschillen en de effecten op korte en langere termijn zichtbaar. Dit betreft een schetsmatige weergave, aangezien exacte bedragen aan grillige marktomstandigheden onderhevig zijn.
Figuur 20: Schematische weergave van de kosten over tijd gedurende de beleidsperiode per scenario.
Toelichting bij de grafiek: De Y-as (verticaal) laat de kosten zien. Een punt hoger op deze as betekent hogere incidentele/eenmalige kosten (zie ook figuur 19). De X-as (horizontaal) laat het verloop van de kosten in de tijd zien. Te zien is dat Scenario 0 (niets doen) in eerste instantie het goedkoopst is, omdat er geen incidentele kosten zijn omdat de huidige situatie wordt voortgezet. Echter is er ook geen milieuwinst en zullen de kosten exponentieel toenemen door bijvoorbeeld extra landelijke belastingen op restafval/afkeur en toenemende verwerkingskosten. Scenario 3 is vergelijkbaar, maar hier is de curve minder stijl, doordat er beperkte maatregelen worden genomen om kosten op (korte) termijn te beperken. Deze aanpak dempt de stijging Scenario 1 heeft de hoogste incidentele kosten, maar ook de grootste milieuwinst van alle scenario’s, waardoor de curve door de eenmalige investeringen op termijn afvlakt doordat zuivere grondstoffen inzamelen extra worden beloond. Scenario 2 is qua kosten en effecten het meest aantrekkelijk, omdat er weliswaar incidentele kosten zijn voor met name service, maar die werken ook door in milieuwinst, zij het minder dan bij scenario 1.
5.4 Organisatie & Samenwerking
Het thema ‘Afval en Grondstoffen’ is volop in beweging. Dit is reeds gaande en zal komende jaren door aangescherpte regels en allerhande ontwikkelingen naar verwachting zo blijven. Deze ontwikkelingen zorgen ervoor dat gemeenten continu bij moeten blijven, ambities moeten (bij)stellen en maatregelen moeten treffen. De maatregelen in dit beleidsplan zijn het antwoord van Winterswijk op deze ontwikkelingen. Om deze maatregelen te kunnen realiseren is aanvullend budget nodig, maar ook capaciteit. Zonder voldoende formatie kunnen de maatregelen niet worden getroffen en het benodigde budget niet worden uitgegeven.
De interne organisatie heeft beperkte capaciteit voor het beleidsmatige en uitvoerende deel van het grondstoffenbeleid. De huidige formatie is net toereikend voor de taken die er liggen. De komende jaren neemt, naar verwachting tijdelijk, de tijdsbesteding toe door extra landelijke regelgeving en het doorvoeren van de acties uit dit beleidsplan. Doordat ook op andere flankerende beleidsterreinen van Milieu en Openbare Ruimte veel opgaves en ontwikkelingen spelen, is het noodzakelijk voldoende ruimte te kunnen blijven besteden aan het thema ‘Afval en Grondstoffen’ en om daarmee de afstemming met de partners, de uitwerking van de acties en het oppakken van de dagelijkse werkzaamheden te kunnen waarborgen. Wanneer komende jaren niet geïnvesteerd kan worden in capaciteit kunnen ambities en maatregelen in de knel komen.
Op basis van de huidige inzichten stellen we het volgende voor:
De gemeente heeft in ROVA een partner waarmee al jaren wordt samengewerkt. Op basis van de historische afspraken en ontwikkelingen van de afgelopen jaren op afvalgebied ligt ook voor ROVA als totale organisatie en voor de samenwerking tussen ROVA en de gemeente(n) een opgave om de overkoepelende ontwikkelingen te kunnen combineren met de lokale ontwikkelingen en ambities.
Vanwege de schaalgrootte van ROVA liggen er kansen om gebruik te maken van de ontwikkel- en innovatiekracht van deze organisatie. De gemeente Winterswijk haakt aan bij ontwikkelingen die kenmerkend zijn voor het lokale karakter van een landelijke gemeente. Tegelijkertijd zien we dat door het grote gebied dat ROVA bedient en de ligging van Winterswijk (samen met Oost-Gelre en Aalten) ten opzichte van het grootste deel van het ROVA-gebied er op momenten een uitdaging ligt voor voldoende aandacht en prioriteit voor de situatie in Winterswijk. Komende tijd wordt samen met ROVA verkend, als vervolg op dit beleidsplan, op welke wijze de samenwerking in komende jaren kan worden versterkt.
Hiervoor stellen we de volgende acties voor:
Bijlage 1: resultaten scheiding 2013-2022
In de volgende tabel is het complete overzicht van de hoeveelheid afval in Winterswijk te zien (Datamonitor ROVA, 2022). In deze tabel is zichtbaar dat sinds het invoeren van het omgekeerd inzamelen in Winterswijk het aantal KG per inwoners restafval veel is afgenomen. Daarna stabiliseert zich dit.
Bijlage 2: overzicht thema’s en maatregelen
Op de volgende pagina’s is een overzicht opgenomen van de maatregelen uit dit beleidsplan, aan welke thema’s deze voornamelijk bijdragen en aan welk scenario de maatregelen gekoppeld zijn (incl. percentage van de mate van intensiteit).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-529012.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.