Gemeenteblad van Druten
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Druten | Gemeenteblad 2024, 528986 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Druten | Gemeenteblad 2024, 528986 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Druten 2025
De raad van de gemeente Druten,
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 november 2024,
Gelet op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet,
Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Druten 2025
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruik maakt van een perceel.
Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Indien een belastingplichtige voor deze kwijtschelding, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel, in aanmerking komt, kan ook kwijtschelding worden verleend voor dat deel van de aanslag waarin het tarief, als bedoeld in onderdeel 1.1.3.1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel, is opgenomen. Kwijtschelding wordt verleend tot een maximum van € 12,-.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 2.2 van de tarieventabel worden geheven door middel van een schriftelijke gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Artikel 18 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, voor aanslagen waarvan het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen € 45,00 of minder bedraagt en een machtiging is afgegeven voor het automatisch incasseren van het verschuldigde bedrag, dat het totaalbedrag van de aanslag in één keer wordt geïncasseerd twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
De ‘Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Druten 2024’ van 14 december 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 december 2024.
de griffier,
P.G.J.M. van Boxtel
de voorzitter,
S.W.P.J. Sengers
Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening afvalstoffen- en reinigingsheffing Druten 2025’
De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.
Bijlage Gratis afvalsoorten milieustraat Druten
Toelichting bij de Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsheffing Druten 2025
1. Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
1.1 Karakter afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
De afvalstoffenheffing is gebaseerd op artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De reinigingsrechten zijn gebaseerd op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet.
De afvalstoffenheffing is een belasting. Tegenover de heffing staat geen individueel aanwijsbare prestatie van de overheid in de vorm van het werkelijk meenemen van huishoudelijke afvalstoffen. Het gaat om de nakoming van de wettelijke inzamelverplichting bij het perceel door de gemeente. Als de gemeente de inzamelplicht bij een bepaald perceel niet nakomt, dan kan de gemeente niet heffen1 .
Bij de reinigingsrechten is wel een individueel aanwijsbare prestatie van de gemeente vereist in de vorm van het daadwerkelijk meenemen van afvalstoffen. Als de belastingplichtige geen gebruik maakt van de gemeentelijke inzameldienst, dan is er geen reinigingsrecht verschuldigd.
2. Huishoudelijke afvalstoffen (artikel 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer)
Tot de huishoudelijke afvalstoffen behoren alle afvalstoffen die afkomstig zijn uit een particuliere huishouding. De kosten van het beheer van deze afvalstoffen mogen worden doorberekend in de afvalstoffenheffing. Dat geldt ook voor de kosten van inzameling van grof huisvuil dat afzonderlijk wordt ingezameld. Grof huisvuil wordt tot de huishoudelijke afvalstoffen gerekend.
2.1 Samenloop afvalstoffenheffing – reinigingsrechten
In een aantal gevallen kan bij de inzameling van afvalstoffen samenloop ontstaan van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten. Het gaat onder meer om de inzameling van afvalstoffen bij woon/winkelpanden en woningen met een praktijkruimte. In deze gevallen kunnen er twee verschillende soorten afvalstoffen ontstaan: huishoudelijk afval en bedrijfsafval.
De inzameling van beide afvalstoffen leidt tot twee verschillende heffingen, de afvalstoffenheffing voor de huishoudelijke afvalstoffen en reinigingsrechten voor het bedrijfsafval. Als de gemeente de inzamelverplichting bij een perceel nakomt en ook de bedrijfsafvalstoffen inzamelt uit de bij dat perceel behorende winkel of praktijkruimte, doen zich twee belastbare feiten voor. Ook als huishoudelijk afval en bedrijfsafval in één vuilniszak wordt aangeboden, kan de gemeente zowel een aanslag afvalstoffenheffing als een aanslag reinigingsrechten opleggen2. Het is niet toegestaan om gelijktijdig met een afvalstoffenheffing ook een reinigingsrecht te heffen voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.
3. Tariefdifferentiatie: Diftar
In de tarieventabel van de verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten staan enkele vormen van Diftar (differentiatie naar aantal personen, dure afvalzak, differentiatie naar het aantal containers) genoemd. Ongeacht de vorm van Diftar is men wel verplicht om een basistarief te heffen per perceel. Diftar mag niet leiden tot schending van het gelijkheidsbeginsel.
B. Artikelsgewijze toelichting
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1. Inleidende bepaling
De verordening bevat twee heffingen te weten de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.
Gebruik maken afvalstoffenheffing
Er is een definitie opgenomen waarin ‘gebruik maken’ in de verordening wordt omschreven als gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer. Vanaf 1 januari 2012 is niet langer sprake van ‘feitelijk gebruikmaken’ maar van het ruimere begrip gebruikmaken3.
In lid 2 van artikel 15.33 Wet Milieubeheer wordt een aantal situaties beschreven op grond waarvan een bepaalde gebruiker kan worden aangewezen:
gebruikmaken door degene aan wie een deel van een perceel in gebruik is gegeven, wordt aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven, met dien verstande dat degene die het deel in gebruik heeft gegeven, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven ;
het ter beschikking stellen van een perceel voor volgtijdig gebruik wordt aangemerkt als gebruikmaken door degene die dat perceel ter beschikking heeft gesteld, met dien verstande dat degene die het perceel ter beschikking heeft gesteld, bevoegd is de heffing als zodanig te verhalen op degene aan wie het perceel ter beschikking is gesteld.
Om duidelijkheid te scheppen over de inhoud van het in de verordening voorkomende begrip 'grof bedrijfsafval' is daarvan een definitie opgenomen in artikel 2. Deze omschrijving is gelijk aan de in de Wet milieubeheer opgenomen definitie.
Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing
Artikel 3. Aard van de belasting en belastbaar feit
In het eerste lid wordt verwezen naar artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. Dit is de wettelijke grondslag voor de afvalstoffenheffing.
In artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer is bepaald dat het gemeentebestuur er zorg voor draagt dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige stoffen geregeld in een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Indien de gemeente voldoet aan de hier beschreven verplichting dan kan zij ter bestrijding van de hieraan verbonden kosten een afvalstoffenheffing instellen. Het maakt niet uit of ook daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de reinigingsdienst.
Voor het belastbaar feit wordt onder andere verwezen naar de bij de verordening behorende tarieventabel. Omdat het voorwerp van de belasting en het tarief in de belastingverordening moeten zijn vermeld, mag er geen twijfel over bestaan dat de tarieventabel deel uitmaakt van de verordening (artikel 217 Gemeentewet).
Artikel 4. Voorwerp van de belasting
Voorwerp van de belasting (belastingobject) is het perceel. Door het belastbaar feit (artikel 3) beperkt de heffing zich tot percelen ten aanzien waarvan de gemeente een inzamelplicht voor huishoudelijke afvalstoffen heeft. Het begrip perceel is gedefinieerd in artikel 2.
Voor de objectafbakening van het perceel is aangesloten bij de afbakening van de Wet WOZ voor onroerende zaken. Roerende zaken worden afgebakend volgens de regels van de belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten (BRWBR; artikel 221 van de Gemeentewet).
Er is geen peildatum opgenomen om het perceel af te bakenen. Dat betekent dat het perceel wordt afgebakend naar de staat van het object op het moment van het ontstaan van de belastingschuld (zie artikel 9). Dat is het begin van het belastingjaar of het begin van de belastingplicht als dit later is.
In dit artikel is de belastingplicht geregeld. Als belastingplichtige wordt aangewezen degene die, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, gebruik maakt van een perceel waar een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt (artikel 15.33 10.21 en 10.22 Wet milieubeheer). De verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt voor ieder perceel waar in een particuliere huishouding huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Zie hiervoor hetgeen in de toelichting op artikel 3 is opgemerkt.
Gebruiker is degene die naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van het perceel. Wie de belastingplichtige gebruiker van een perceel is, wordt veelal bepaald aan de hand van de basisregistratie personen. Gebruik kan worden afgeleid van de aanwezigheid van meubilair en andere goederen. Het gaat om de beschikkingsmacht over een perceel. Feitelijke aanwezigheid van personen is geen vereiste.
Artikel 6. Maatstaf van heffing en belastingtarief
In dit artikel wordt voor de tarieven en de maatstaven van heffing verwezen naar de bij de verordening behorende tarieventabel. Voor een toelichting op de verschillende mogelijkheden van tariefdifferentiatie wordt verwezen naar de toelichting op de tarieventabel.
Voor de belastingen die op grond van het bepaalde in de bij deze verordening behorende tarieventabel per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
Voor de tarieven opgenomen onder 1.1 van de bij de verordening horende tabel, waarvoor tevens geldt dat het belastingjaar gelijk is aan het kalenderjaar, wordt de belasting geheven bij wege van aanslag. De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingjaar (zie het bepaalde in artikel 9 van de verordening), zodat op dat moment tevens de omvang van de belastingschuld volledig vaststaat. De gemeente kan daarom direct na aanvang (althans zo snel mogelijke, e.e.a. afhankelijk van de kohierplanning) van het kalenderjaar een aanslag opleggen.
De reinigingsrechten bedoeld onder 1.2 van de bij de verordening horende tarieventabel worden geheven “op andere wijze” waaronder verstaan een mededeling van het bestaan van een belastingschuld door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Door uitreiking of toezending van die kennisgeving wordt het verschuldigde belastingbedrag aan belastingschuldige kenbaar gemaakt.
Artikel 9. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
De belastingen bedoeld in 1.1. van de tarieventabel worden verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht, als dit later is.
De materiële belastingschuld ontstaat al bij het begin van het belastingjaar, ondanks dat is gekozen voor een tijdvakheffing en niet voor een tijdstipheffing. De belastingschuld kan dus in de loop van het belastingjaar worden geformaliseerd. Omdat de materiële belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingjaar, zijn tariefverhogingen in de loop van het belastingjaar niet mogelijk.
Bij wijzigingen van de belastingplicht in de loop van het kalenderjaar vindt een tijdsevenredige herleiding per maand plaats. Hierbij worden gedeelten van een maand niet meegerekend. Geen ontheffing wordt verleend indien de hoogte van de ontheffing beneden een bepaald bedrag blijft. Dit is een efficiencybepaling. In lid vijf is dit geregeld en is dat bedrag bepaald op € 5,00.
Als de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander perceel in gebruik neemt, dan blijft het bepaalde in het tweede en derde lid buiten toepassing. De tijdsevenredige herleiding van de belastingschuld wordt dan niet gedaan. Deze herleiding zou alleen om formele redenen plaatsvinden. Er is geen materiële wijziging in de belastingschuld door een verhuizing. Voorwaarde voor toepassing van deze bepaling is overigens wel dat de belastingplichtige het ene perceel verlaat en het volgende perceel in gebruik neemt. Indien een belastingplichtige op enig moment een tweede perceel in gebruik zou nemen dan vindt het bepaalde in het vierde lid geen toepassing, maar wel het bepaalde in het tweede lid.
Als het belastingbedrag lager is dan € 5,00, dan wordt dit bedrag niet geheven. Dit is een efficiencybepaling.
Artikel 10. Termijnen van betaling
Uitgangspunt is dat de aanslagen steeds in één termijn moeten worden betaald, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet. Uiterlijk op dat moment moet de verschuldigde belasting op rekening van de gemeente zijn bijgeschreven.
Onder omstandigheden is ook betaling door middel van automatische incasso mogelijk. Een en ander is afhankelijk van de hoogte van het verschuldigde belastingbedrag. De betaaltermijnen worden alsdan opgerekt.
Alleen voor de in dit artikel met name genoemde rechten wordt kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk III Reinigingsrechten
In dit artikel is het belastbare feit omschreven. De reinigingsrechten worden geheven voor het genot van door of vanwege de gemeente verstrekte diensten en voor het gebruik overeenkomstig de voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn. De omschrijving van het belastbare feit is gebaseerd op artikel 229, eerste lid, onderdeel a en b, van de Gemeentewet. Deze heffingen worden wel aangeduid als gebruiksretributies en genotsretributies en hebben een gemengd karakter.
Indien een belastingplichtige aannemelijk maakt dat hij geen gebruik maakt van de gemeentelijke inzameldienst, is hij geen reinigingsrecht verschuldigd.
Belastingplichtig met betrekking tot de genotsretributies is degene op wiens verzoek dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht. Deze ruime omschrijving van de belastingplicht dient ertoe om in alle gevallen dat een dienst wordt verleend een belastingplichtige te kunnen aanwijzen.
Belastingplichtig met betrekking tot gebruiksretributies is degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt4.
Artikel 14. Maatstaf van heffing en belastingtarief
De heffingsmaatstaven en de tarieven zijn opgenomen in de tarieventabel die deel uitmaakt van de verordening. Met betrekking tot de toelichting op dit artikelonderdeel wordt hier volstaan met een verwijzing naar de toelichting op de tarieventabel.
In dit artikel is het belastingjaar geregeld. Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar voor zover het betreft de rechten die per jaar worden geheven. Zoals uit de tarieventabel blijkt zijn er ook rechten die niet per jaar worden geheven. Dit hangt samen met de aard van de dienstverlening ter zake waarvan de rechten worden geheven. Er zijn diensten die periodiek worden verleend en er zijn diensten die incidenteel worden verleend.
Met betrekking tot de periodiek te verlenen diensten worden de rechten per jaar geheven, zoals in de verordening is aangegeven. Ten behoeve hiervan is bepaald dat het belastingjaar gelijk is aan het kalenderjaar.
Bij de periodiek te verlenen diensten wordt geheven bij wege van aanslag. Ook hier ontstaat de belastingschuld op 1 januari van het belastingjaar (zie artikel 17) zodat terstond een primitieve aanslag kan worden opgelegd.
Met betrekking tot de incidenteel te verlenen diensten is gekozen voor de heffing op andere wijze. De in hoofdstuk 2.2 van de tarieventabel opgenomen diensten lenen zich voor betaling dadelijk na de dienstverlening. De heffing vindt dan ook plaats door middel van uitreiking of toezending van een gedagtekende kennisgeving waarop de verschuldigde belasting wordt vermeld.
Artikel 17. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten
Dit artikel heeft uitsluitend betrekking op de rechten die worden geheven voor periodiek te verlenen diensten.
Blijkens de redactie van het eerste lid wordt de belasting verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of bij het begin van de belastingplicht, zo dit later is. Daarmee ontstaat bij tijdvakheffingen de materiële belastingschuld niet pas aan het einde van het belastingjaar, doch reeds bij het begin ervan. De belastingschuld kan derhalve in de loop van het belastingjaar worden geformaliseerd. Aangezien de materiële belastingschuld in beginsel ontstaat bij het begin van het belastingjaar, zijn tariefverhogingen in de loop van het belastingjaar niet mogelijk.
In de leden twee en drie zijn regels gegeven die betrekking hebben op wijzigingen gedurende het kalenderjaar in de belastingplicht. In de verordening is gekozen voor een tijdsevenredige herleiding per maand, waarbij gedeelten van een maand niet worden meegerekend.
Indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en een ander object in gebruik neemt terwijl in het belastbaar feit geen wijziging optreedt, dan blijft het bepaalde in het tweede en derde lid buiten toepassing. Dit betekent dat een tijdsevenredige herleiding van de belastingschuld dan achterwege kan blijven. Deze herleiding zou slechts louter om formele redenen plaatsvinden. Een materiële wijziging in de belastingschuld zal immers door een verhuizing niet plaatsvinden. Voorwaarde voor toepassing van deze bepaling is overigens wel dat de belastingplichtige het ene object verlaat en het volgende object in feitelijk gebruik neemt. Indien een belastingplichtige op enig moment een tweede object in feitelijk gebruik zou nemen dan vindt het bepaalde in het vierde lid geen toepassing, maar wel het bepaalde in het tweede lid.
Indien het belastingbedrag minder beloopt dan € 5,00, dan wordt dit bedrag niet geheven. Hier is sprake van een efficiencybepaling.
Artikel 18. Termijnen van betaling
Uitgangspunt is dat de aanslagen steeds in één termijn moeten worden betaald, die vervalt twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet. Uiterlijk op dat moment moet de verschuldigde belasting op rekening van de gemeente zijn bijgeschreven.
Onder omstandigheden is ook betaling door middel van automatische incasso mogelijk. Een en ander is afhankelijk van de hoogte van het verschuldigde belastingbedrag. De betaaltermijnen worden dan opgerekt.
Voor de reinigingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.
Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen
In de verordening is een artikel opgenomen dat betrekking heeft op het overgangsrecht. In dit artikel wordt de oude verordening van de gemeente Druten ingetrokken. De oude verordening blijft van toepassing op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. Voor die belastbare feiten blijft heffing dus mogelijk op basis van de oude verordening, ook al is die verordening ingetrokken.
Het beginsel dat algemeen verbindende voorschriften bekend moeten zijn gemaakt voordat zij in werking kunnen treden, is thans in artikel 8 van de Bekendmakingswet vastgelegd. Deze bekendmakingsregeling komt erop neer dat algemeen verbindende voorschriften moeten worden bekendgemaakt in het gemeenteblad.
Met ingang van 1 juli 2021 is de Wet elektronische publicaties (Stb. 2020, 262) in werking getreden. De Wep heeft een verplichting voor gemeenten geïntroduceerd om alle wettelijk voorgeschreven bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen van (voorgenomen) besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, in een officieel elektronisch publicatieblad te doen.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten gemeente Druten 2025.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-528986.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.