Beleidsregel Opvang ontheemden Oekraïne Utrechtse Heuvelrug 2024

Burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,

 

gelet op:

  • ▪︎

    de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne;

  • ▪︎

    de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

  • ▪︎

    artikel 160, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet;

  • ▪︎

    titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • ▪︎

    het Mandaatbesluit inzake uitvoering van de Tijdelijke wet opvang ontheemden Oekraïne van gemeente Utrechtse Heuvelrug;

overwegende dat:

  • ▪︎

    het wenselijk is om een beleidsregel vast te stellen om op een eenduidige wijze uitvoering te geven aan de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

Besluiten vast te stellen de navolgende

 

Beleidsregel Opvang ontheemden Oekraïne Utrechtse Heuvelrug 2024

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregel worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Regeling opvang ontheemden Oekraïne, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      RooO: de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;

    • b.

      leefgeld: de financiële toelage zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel b, en artikel 12, eerste lid, van de RooO;

    • c.

      inkomen: inkomsten uit arbeid, zelfstandig bedrijf of beroep, een loondervingsuitkering of andere uitkering en/of een toeslag op grond van de Toeslagenwet;

    • d.

      eigen bijdrage: de vergoeding zoals bedoeld in artikel 8 van de RooO;

    • e.

      RDWI: de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug;

    • f.

      locatiemanager: de contactpersoon van de gemeente op de locatie van de gemeentelijke opvang;

    • g.

      ontheemde: de ontheemde als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de RooO en diens meerderjarige gezinsleden als bedoeld in artikel 1, onderdeel g, van de RooO.

Artikel 1.2. Informatievoorziening en taal

  • 1.

    De RDWI verstrekt aan de ontheemde informatie over het leefgeld, buitengewone kosten en de eigen bijdrage en over de verplichtingen die de ontheemde daarbij heeft.

  • 2.

    De RDWI stelt deze informatie beschikbaar in de Nederlandse, Engelse, Oekraïense en Russische taal.

Hoofdstuk 2. Leefgeld

Artikel 2.1. Leefgeld aanvragen

  • 1.

    De gemeente meldt de ontheemde bij de RDWI. Ontheemden kunnen zich ook zelf melden. Melden kan telefonisch, per e-mail of door zich op de opvanglocatie fysiek te melden bij de contactpersoon van de RDWI.

  • 2.

    Binnen 7 dagen na de melding vindt een intakegesprek plaats.

  • 3.

    Nadat de ontheemde een burgerservicenummer van de gemeente heeft gekregen, kan de ontheemde een aanvraag indienen bij de RDWI voor leefgeld. Dit kan ook tijdens het intakegesprek.

  • 4.

    De RDWI stelt de identiteit van de ontheemde vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1º tot en met 3º, van de Wet op de identificatieplicht.

  • 5.

    De ontheemde overlegt bij de aanvraag een bewijs van rechtmatig verblijf en bescherming op grond van de Richtlijn tijdelijke Bescherming (Richtlijn EU 2001/55/EG) als bedoeld in het Uitvoeringsbesluit EU 2022/382.

  • 6.

    Als er twijfel is over rechtmatig verblijf en het recht op bescherming of over de vraag of de aanvrager als ontheemde aangemerkt kan worden als bedoeld in artikel 1, eerste lid c, van de RooO, dan vraagt de RDWI de gemeente om advies en instructies over het recht op leefgeld.

Artikel 2.2. Uitbetalen leefgeld

  • 1.

    Het leefgeld wordt op of rond de eerste van de maand uitbetaald.

  • 2.

    De uitbetaling vindt plaats via een bankoverschrijving op een Nederlandse betaalrekening van de ontheemde. Het leefgeld van een minderjarige ontheemde wordt uitbetaald op de Nederlandse betaalrekening van een voogd of meerderjarige begeleider van de minderjarige ontheemde.

  • 3.

    De ontheemde moet bij de aanvraag voor leefgeld ter verificatie van de betaalrekening een bankpas kunnen tonen van de Nederlandse betaalrekening waarop het leefgeld moet worden uitbetaald.

  • 4.

    De uitbetaling van het leefgeld wordt opgeschort zolang de verificatie van de betaalrekening niet heeft plaatsgevonden.

Artikel 2.3. Informatieplicht en wijzigingen doorgeven

  • 1.

    De ontheemde is verplicht om uit eigen beweging aan de RDWI informatie te verstrekken over zijn inkomsten en gezinssamenstelling en over wijzigingen of veranderingen daarin.

  • 2.

    De informatie bedoeld in het eerste lid moet uiterlijk op de laatste dag van de maand worden doorgegeven waarop de wijziging betrekking heeft.

  • 3.

    De ontheemde kan informatie doorgeven per post, per e-mail, telefonisch of tijdens een persoonlijk gesprek met de locatiemanager of contactpersoon van de RDWI. Hierbij kan de ontheemde gebruik maken van een wijzigings- /inlichtingenformulier.

  • 4.

    De RDWI verstrekt maandelijks een wijzigings-/inlichtingenformulier aan de ontheemde.

Artikel 2.4. Beperking, intrekking of beëindiging leefgeld

  • 1.

    Het leefgeld wordt beperkt, ingetrokken of beëindigd, al dan niet geheel of gedeeltelijk, in de gevallen genoemd in de RooO.

  • 2.

    Als de ontheemde inkomsten heeft die lager zijn dan het totaalbedrag aan leefgeld, wordt het leefgeld gedeeltelijk ingetrokken. De intrekking is dan gelijk aan het bedrag van de maandelijks netto ontvangen inkomsten.

Artikel 2.5. Terugvordering leefgeld

  • 1.

    De RDWI vordert het leefgeld terug voor zover het leefgeld ten onrechte of tot een te hoog bedrag is ontvangen als gevolg van:

    • a.

      het niet of niet behoorlijk nakomen van de informatieplicht als bedoeld in artikel 2a van de RooO en artikel 2.3 van deze beleidsregel; of

    • b.

      dat de ontheemde de opvang definitief heeft verlaten of langer dan 28 dagen per kalenderjaar niet in de opvang is verschenen zonder de RDWI of de gemeente daarvan op de hoogte te stellen.

  • 2.

    De RDWI kan het leefgeld ook terugvorderen voorzover het leefgeld:

    • a.

      anders dan in het eerste lid, ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend; of

    • b.

      als anderszins onverschuldigd is betaald.

  • 3.

    De terugvordering als bedoeld in het tweede lid vindt plaats over maximaal één maand.

  • 4.

    In de overige gevallen vordert de RDWI het leefgeld niet terug.

  • 5.

    Voor het treffen van een betalingsregeling is het uitgangspunt de beslagvrijevoet als bedoeld in artikel 475da, 475db en 475dc van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 6.

    Als de ontheemde na het vervallen van de in het besluit tot terugvordering genoemde betaaltermijn en de daaropvolgende in de aanmaning genoemde betaaltermijn niet overgaat tot betaling, kan de RDWI een deurwaarder inschakelen als het aannemelijk is dat er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn en dat het op basis van de bij de RDWI bekende gegevens aannemelijk is dat de ontheemde in staat is te betalen.

Hoofdstuk 3. Buitengewone kosten

Artikel 3.1. Vergoeding voor buitengewone kosten

  • 1.

    De ontheemde kan bij de gemeente een aanvraag indienen voor vergoeding van buitengewone kosten.

  • 2.

    Buitengewone kosten zijn in ieder geval:

  • a.

    reiskosten voor een verblijfsrechtelijke procedure;

  • b.

    kosten die de ontheemde moet maken wegens medische redenen;

  • c.

    reiskosten voor schoolvervoer van leerplichtige minderjarigen, waarbij de enkele reisafstand minimaal 10 kilometer is.

    • 1.

      De aanvraag voor buitengewone kosten moet vóór het maken van de kosten bij de gemeente worden ingediend.

    • 2.

      Kosten die voortvloeien uit noodsituaties waarin geen mogelijkheid bestond tot het verzoeken om toestemming, kunnen alsnog binnen een redelijke termijn worden aangevraagd. Wat een redelijke termijn is hangt af van de persoonlijke omstandigheden van het geval.

    • 3.

      De vergoeding van buitengewone kosten voorziet in de meest goedkope, duurzame en adequate vorm van de kosten.

    • 4.

      Kosten die al zijn betaald, of waarin op andere wijze kan worden voorzien, of waarvoor de ontheemde aanspraak kan maken of een beroep kan doen op een passende en toereikende voorliggende voorziening, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Voor aanspraak op (medische) zorg is de Regeling Medische zorg Oekraïne in beginsel een passende en toereikende voorliggende voorziening.

Artikel 3.2. Inkomensgrens

  • 1.

    Voor vergoeding van buitengewone kosten geldt een inkomensgrens.

  • 2.

    De inkomensgrens is gelijk aan eenmaal het bedrag aan leefgeld dat voor de ontheemde geldt.

  • 3.

    Het inkomen wordt vastgesteld over de maand voorafgaand aan het maken van de kosten.

Hoofdstuk 4. Eigen bijdrage gemeentelijke opvang

Artikel 4.1. Opleggen eigen bijdrage

  • 1.

    De ontheemde is vanaf 1 januari 2025 een eigen bijdrage verschuldigd als bedoeld in artikel 8 en artikel 7, vierde en vijfde lid, van de RooO als de volgende situatie van toepassing is:

    • a.

      de ontheemde ontvangt geen leefgeld; en

    • b.

      de ontheemde woont in de gemeentelijke opvang; en

    • c.

      de ontheemde heeft een inkomen dat tenminste 115% bedraagt van het leefgeld dat voor de ontheemde geldt, vermeerderd met de op te leggen eigen bijdrage.

  • 2.

    De locatiemanager verstrekt maandelijks een lijst aan de RDWI van ontheemden die in die betreffende maand in de gemeentelijke opvang hebben verbleven.

  • 3.

    De ontheemde geeft de RDWI informatie over zijn inkomsten en gezinssamenstelling en kan dit doen op de manieren die vermeld staan in artikel 2.2, derde lid, van deze beleidsregel.

  • 4.

    De RDWI kan de informatie zoals bedoeld in het tweede lid ook in Suwinet inzien.

  • 5.

    Als de eigen bijdrage enkel op basis van de informatie uit Suwinet wordt opgelegd, of als het zevende lid van toepassing is, stuurt de RDWI de ontheemde eerst een voornemen tot het opleggen van een eigen bijdrage waarbij de ontheemde in de gelegenheid wordt gesteld om binnen twee weken een zienswijze te geven.

  • 6.

    De RDWI stelt de eigen bijdrage vast door middel van een beschikking. Als er een zienswijze van de ontheemde is ontvangen, reageert de RDWI in het besluit op deze zienswijze.

  • 7.

    In afwijking van het eerste lid wordt ook een eigen bijdrage opgelegd als de ontheemde nalaat om de RDWI informatie over zijn inkomen en gezinssamenstelling te verstrekken, of als hij verkeerde informatie verstrekt, als bedoeld in de artikelen 7, vierde lid, onderdeel c, en 8, eerste lid, onderdeel c, van de RooO.

  • 8.

    De eigen bijdrage als bedoeld in het zevende lid wordt opgelegd over de maanden waarin de ontheemde geen inlichtingen verstrekt en/of verkeerde informatie verstrekt.

Artikel 4.2. Betaling eigen bijdrage

  • 1.

    De verschuldigde eigen bijdrage wordt in rekening gebracht door middel van een factuur en kan worden betaald via bankoverschrijving. De RDWI kan de ontheemde ook vragen een automatische incasso af te geven.

  • 2.

    Als de verschuldigde eigen bijdrage niet binnen 21 dagen na het versturen van de factuur van de ontheemde is ontvangen, stuurt de RDWI een aanmaning aan de ontheemde.

  • 3.

    In de factuur en aanmaning staat in ieder geval vermeld:

    • a.

      de hoogte van de eigen bijdrage;

    • b.

      de uiterlijke betaaldatum;

    • c.

      de wijze van betaling.

  • 4.

    Als de verschuldigde eigen bijdrage binnen 14 dagen na het versturen van de aanmaning nog steeds niet is ontvangen, wordt de ontheemde gebeld met het verzoek om te betalen.

  • 5.

    De locatiemanager kan ook worden ingeschakeld om de ontheemde mondeling te bewegen om de eigen bijdrage te voldoen.

  • 6.

    Als de ontheemde de eigen bijdrage over minimaal drie maanden niet heeft betaald, kan de RDWI een deurwaarder inschakelen als het aannemelijk is dat de eigen bijdrage terecht is opgelegd, er geen bijzondere persoonlijke omstandigheden zijn en dat het op basis van de bij de RDWI bekende gegevens aannemelijk is dat de ontheemde in staat is te betalen.

Artikel 4.3. Wijziging in eigen bijdrage of beëindiging eigen bijdrage

  • 1.

    De ontheemde geeft wijzigingen in zijn inkomen en leefsituatie aan de RDWI op de in artikel 2.2, derde lid, vermelde manieren.

  • 2.

    De RDWI kan de informatie zoals bedoeld in het eerste lid ook via Suwinet verkrijgen.

  • 3.

    De RDWI stuurt de ontheemde een beschikking bij iedere wijziging of beëindiging van de eigen bijdrage.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 5.1. Hardheidsclausule en evenredigheidstoets

  • 1.

    De RDWI kan een afwijkende beslissing nemen als toepassing van deze beleidsregel voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

  • 2.

    De RDWI kan hierbij - in ieder geval - de volgende factoren betrekken:

    • a.

      in het geval een eigen bijdrage wordt opgelegd, de hoogte van de eigen bijdrage ten opzichte van het gezinsinkomen;

    • b.

      in het geval een eigen bijdrage wordt opgelegd, het beschikbare gezinsbudget na betaling van de eigen bijdrage;

    • c.

      of de ontheemde over minimaal een besteedbaar inkomen beschikt wat gelijk is aan het bedrag dat anders aan leefgeld zou zijn ontvangen;

    • d.

      schulden of andere aantoonbare financiële verplichtingen;

    • e.

      uitgaven als gevolg van aantoonbare of aannemelijke bijzondere persoonlijke omstandigheden.

Artikel 5.2. Klachten en bezwaar

  • 1.

    De ontheemde kan bij de RDWI een klacht of bezwaar indienen over het leefgeld en de eigen bijdrage.

  • 2.

    De ontheemde kan bij de gemeente een klacht of bezwaar indienen over de overige verstrekkingen, waaronder onder andere begrepen de opvang en vergoeding van buitengewone kosten.

Artikel 5.3. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking per 20 december 2024.

  • 2.

    Deze beleidsregel wordt aangehaald als ‘Beleidsregel Opvang ontheemden Oekraïne Utrechtse Heuvelrug 2024’.

Aldus vastgesteld op 19 november 2024,

Hoogachtend,

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,

de secretaris,

drs. M.J.T.H. Havekes

de burgemeester,

G.F. Naafs

Naar boven