Beleidsregel Gebiedsontzeggingen gemeente Huizen 2024

De burgemeester van de gemeente Huizen

 

Gelet op

 

Artikel 2:78 van de Algemene plaatselijke verordening 2014 van de gemeente Huizen (Gebieds-ontzeggingen);

 

Artikel 4:81, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin is bepaald dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende of onder zijn verantwoordelijkheid uitgeoefende, dan wel door hem gedelegeerde bevoegdheid;

 

Na advisering door Politie Midden-Nederland, basisteam Gooi- en Vechtstreek Noord en afstemming hieromtrent in de Driehoek;

 

Overwegende dat;

 

de burgemeester verantwoordelijk is voor de openbare orde en veiligheid in de gemeente Huizen;

 

de burgemeester, met het oog op de openbare orde en veiligheid, bevoegd is overtredingen van wette-lijke voorschriften te beletten;

 

de burgemeester met het oog op een juiste, afgewogen en consequente toepassing van zijn bevoegd-heden een beleidsregel wil vaststellen;

 

BESLUIT:

 

  • 1.

    vast te stellen de hierna volgende Beleidsregel Gebiedsontzeggingen gemeente Huizen 2024

  • 2.

    de basisteamchef(s) basisteam Gooi- en Vechtstreek Noord, Politie Midden-Nederland te manda-teren voor wat betreft de uitvoering van deze Beleidsregel, voor zover het de werkzaamheden van de politie betreft;

  • 3.

    de operationeel specialist(en), Politie Midden-Nederland, basisteam Gooi- en Vechtstreek Noord, te mandateren voor wat betreft de uitvoering van deze Beleidsregel, voor zover het de werkzaamheden van de politie betreft;

  • 4.

    de operationeel expert(s) GGP, Politie Midden-Nederland, basisteam Gooi- en Vechtstreek Noord, te mandateren voor wat betreft de uitvoering van deze Beleidsregel, voor zover het de werkzaamheden van de politie betreft;

  • 5.

    de senior(s) GGP, Politie Midden-Nederland, basisteam Gooi- en Vechtstreek Noord, te mandateren voor wat betreft de uitvoering van deze Beleidsregel, voor zover het de werkzaamheden van de politie betreft.

1 Inleiding

In de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Huizen 2024 (hierna APV) is in artikel 2:78 een bepaling opgenomen over de gebiedsontzeggingen. Deze ontzegging wordt door de burgemeester opgelegd aan personen die strafbare feiten plegen of openbare orde verstorende handelingen verrichten. Doel van de bepaling is om notoire overlastveroorzakers aan te pakken.

 

Om de bepaling te kunnen toepassen moet deze, in verband met de rechtszekerheid, nader uitgewerkt worden. In deze beleidsregel wordt daarop verder ingegaan.

2 Aanleiding

Ingevolge artikel 2:78 van de APV is het degene aan wie door de burgemeester in het belang van de openbare orde schriftelijk is bekendgemaakt, verboden zich gedurende een in de bekendmaking genoemd tijdvak van ten hoogste acht weken te bevinden op of aan door de burgemeester aangewezen wegen of plaatsen gedurende uren daarbij genoemd. In verband met overlastsituaties die zich met enige regelmaat voordoen op bepaalde locaties in Huizen, is verzocht om voornoemde bepaling nader uit te werken, met als doel om meer duidelijkheid te krijgen over de toepassing van het instrument.

3 Wettelijk Kader Gebiedsontzegging

Artikel 2:78 van de APV bepaalt het volgende.

 

  • 1.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde, het voorkomen of beperken van overlast, het voorkomen of beperken van aantastingen van het woon- of leefklimaat, de veiligheid van personen of goederen, de gezondheid of de zedelijkheid aan een persoon die strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste 48 uur in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 2.

    Met het oog op de in het eerste lid genoemde belangen kan de burgemeester aan een persoon aan wie ten minste eenmaal een tijdelijk verbod is opgelegd als bedoeld in dat lid en die binnen twaalf maanden na een eerder tijdelijk verbod opnieuw strafbare feiten of openbare orde verstorende handelingen verricht, een tijdelijk verbod opleggen om gedurende ten hoogste acht weken in een of meer bepaalde delen van de gemeente op een openbare plaats aanwezig te zijn.

  • 3.

    De burgemeester beperkt het krachtens het eerste of tweede lid opgelegde verbod, als hij dat in verband met de persoonlijke omstandigheden van betrokkene noodzakelijk oordeelt. De burgemeester kan op aanvraag tijdelijk ontheffing verlenen van een tijdelijk verbod.

  • 4.

    Het is verboden te handelen in strijd met een krachtens het eerste of tweede lid opgelegd verbod.

  • 5.

    Als de officier van justitie een persoon een gedragsaanwijzing heeft gegeven als bedoeld in artikel 509hh, tweede lid, onderdeel a, van het Wetboek van Strafvordering, legt de burgemeester aan deze persoon voor hetzelfde gebied niet een tijdelijk verbod op als bedoeld in het eerste of tweede lid.

3.1 Gebiedsontzegging

Een gebiedsontzegging moet worden gezien als een ultimum remedium. Andere (juridische) mogelijkheden moeten eerst worden toegepast alvorens een gebiedsontzegging wordt opgelegd. Voorafgaande aan de gebiedsontzegging moeten strafbare feiten zijn gepleegd, die betrekking hebben op de openbare orde. De gebiedsontzegging wordt opgelegd ter voorkoming van overlast in de toekomst en niet als straf. Het betreft overtredingen van de APV, wetboek van Strafrecht (Sr) en de Wet Wapens en Munitie (WWM). De juridische kaders waarbinnen een gebiedsontzegging mogelijk is zijn het beginsel van proportionaliteit (de gebiedsontzegging staat in verhouding tot de ernst of mate van verstoring van de openbare orde) en subsidiariteit (de ontzegging is afgewogen tegen andere mogelijke maatregelen).

 

3.2 Termijnen

Bij wet is niets geregeld ten aanzien van de duur van de gebiedsontzegging. De proportionaliteit wordt wel getoetst door de rechter. Op grond van vaste rechtspraak wordt een gebiedsontzegging van 12 weken proportioneel geacht.

Bij het bepalen van de termijn geldt een zekere beleidsvrijheid. In de gemeente Huizen geldt op grond van het bepaalde in artikel 2:78 van de APV een termijn van tussen 48 uur en 8 weken.

 

3.3 Besluit gebiedsontzegging

Het opleggen van een gebiedsontzegging is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit houdt in dat de algemene procedure uit de Awb moet worden gevolgd. Dit betekent onder andere dat een voornemen tot het opleggen van een gebiedsontzegging kenbaar moet worden gemaakt; de betrokkene moet worden gehoord (mogelijkheid tot indienen zienswijze), als bedoeld in artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht; een beschikking moet worden opgesteld en de beschikking moet worden bekendgemaakt aan de overtreder (artikel 3.41 Awb). De beschikking van de oplegging van een gebiedsontzegging moet zijn gericht aan een persoon. Het is niet mogelijk om de beschikking aan een groep personen op te leggen.

 

Om aan te kunnen tonen dat er een zorgvuldig besluit is genomen, moeten de volgende onderwerpen in de beschikking voor het opleggen van een gebiedsontzegging zijn opgenomen:

 

  • De bevoegdheid om gebiedsontzegging op te leggen (artikel 2:78 van de APV);

  • Wanneer de ordeverstoring heeft plaatsgevonden;

  • Waar de ordeverstoring heeft plaatsgevonden;

  • De gedragingen waarop de gebiedsontzegging is gebaseerd;

  • Periode van de gebiedsontzegging;

  • Eventuele tijdsduur (bijvoorbeeld uitgaanstijd) van de gebiedsontzegging;

  • Gebied van de ontzegging;

  • Bezwaarschriftenclausule;

  • Clausule inzake de procedure voorlopige voorziening;

  • Zo nodig kaart van het gebied als bijlage (er mogen geen misverstanden ontstaan over de grenzen van het gebied. Het kaartje kan per gebiedsontzegging worden bijgevoegd).

3.4 Handhaving

Uitreiking van de gebiedsontzegging is een bestuurlijke maatregel. Wanneer de betreffende persoon zich niet houdt aan de ontzegging en ook niet voldoet aan het bevel van de politie om het gebied te verlaten, overtreedt hij daarmee artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht (opzettelijk niet voldoen aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar).

4 Gebiedsontzegging in Huizen

4.1 Uitgangspunten

De uitgangspunten van deze beleidsregel zijn dat deze zal worden toegepast:

 

  • 1.

    in de gebieden die bekend staan als overlastgebieden, de hotspots. Deze hotspots zijn locaties die in het belang van de openbare orde al meer dan een gemiddelde aandacht vragen van politie, BOA’s en andere betrokken partijen, zoals jongerenwerk etc. Er wordt extra toezicht gehouden door politie en/of BOA’s. Vaak worden ook andere maatregelen genomen om de overlast tegen te gaan. Ook worden hotspots besproken en gemonitord in onder andere het Lokaal overleg. De gebiedsontzegging wordt gebruikt voor personen, waarbij de andere maatregelen die in het gebied worden toegepast, niet werken;

  • 2.

    in incidentele gevallen op locaties waar door één of meerdere personen strafbare feiten zijn gepleegd en waarbij andere instrumenten dan een gebiedsontzegging niet effectief genoeg geacht worden om het belang van de openbare orde te beschermen

4.2 Strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen

Bij constatering van een of meerdere van de volgende strafbare feiten wordt een gebiedsontzegging opgelegd.

 

APV

Strafbare feiten

Artikel 2:1

Samenscholing ongeregeldheden

Artikel 2:26

Ordeverstoring

Artikel 2:47

Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen

Artikel 2:48

Verboden drankgebruik

Artikel 2.49

Verboden gedrag bij of in gebouwen

Artikel 2:50

Hinderlijk gedrag in voor publiek toegankelijke ruimten

Artikel 2:65

Bedelarij

Artikel 2:74

Drugshandel op straat

Artikel 2:74a

Openlijk drugsgebruik

Artikel 3:19

Straatprostitutie

Artikel 4:8

Natuurlijke behoefte doen

 

Wetboek van Sr.

Strafbare feiten

Artikel 131

Opruiing

Artikel 137c

Belediging van groep mensen

Artikel 138

Huisvredebreuk

Artikel 141

Openlijke geweldpleging

Artikel 179

Ambtsdwang

Artikel 180

Wederspannigheid

Artikel 181

Ambtsdwang en wederspannigheid met letsel

Artikel 182

Ambtsdwang en wederspannigheid in vereniging

Artikel 184

Niet opvolgen van een ambtelijk bevel

Artikel 186

Samenscholen

Artikel 239

Schennis van de eerbaarheid

Artikel 246

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid

Artikel 252

Toedienen bedwelmende drank

Artikel 266

Eenvoudige belediging

Artikel 267

Belediging van het openbaar gezag

Artikel 285

Bedreiging

Artikel 300

Eenvoudige mishandeling

Artikel 301

Mishandeling met voorbedachten rade

Artikel 302

Zware mishandeling

Artikel 303

Zware mishandeling met voorbedachten rade

Artikel 306

Deelneming aan aanval of vechtpartij

Artikel 317

Afpersing

Artikel 318

Afdreiging

Artikel 350

Beschadiging goederen

Artikel 424

Straatschenderij

Artikel 426

Verkeersbelemmering in staat van dronkenschap

Artikel 431

Rumoer/burengerucht

Artikel 453

Openbaar dronkenschap

 

Opiumwet

Strafbare feiten

Artikel 2

Verbodsbepaling

Artikel 3

Verbodsbepalingen lijst II

 

Wet Wapens en Munitie

Strafbare feiten

Artikel 13

Vervaardigen etc.

Artikel 26

Verbodsbepaling

Artikel 27

Dragen

 

Bij strafbare feiten die de openbare orde en veiligheid raken, moet direct worden opgetreden. In deze beleidsregel is daarom ook gekeken naar de ernst van de situatie. Incidenten die een grote impact hebben nopen tot direct ingrijpen met als doel om de openbare orde te laten herstellen. Een waarschuwing is in dit geval niet op zijn plaats. Dit is omdat er eerder mondeling is gewaarschuwd of lichtere maatregelen zijn genomen richting betrokkene, maar deze niet hebben geleid tot voldoende herstel van de openbare orde en veiligheid. Daarnaast is het ook mogelijk dat eerste strafbare feit dusdanig ernstig is, dat er bij het eerste feit al over wordt gegaan tot het opleggen van een gebiedsontzegging, omdat men er in dit geval redelijkerwijs vanuit gaat dat de inzet van minder zware maatregelen onvoldoende effect zullen hebben.

 

4.3 Duur van de gebiedsontzegging

In het volgende overzicht wordt de duur van de gebiedsontzegging aangegeven.

 

  • 1e constatering

48 uur

  • 2e constatering binnen 12 maanden na de 1e constatering

72 uur

  • 3e constatering binnen 12 maanden na de 2e constatering

1 week

  • 4e constatering binnen 12 maanden na de 3e constatering

2 weken

  • 5e constatering binnen 12 maanden na de 4e constatering

4 weken

  • 6e constatering binnen 12 maanden na de 5e constatering

6 weken

  • 7e constatering binnen 12 maanden na de 6e constatering en daarna volgende constateringen binnen 12 maanden 8 weken

8 weken

 

5 Toelichting procedure gebiedsontzegging.

  • 1.

    De gedragingen waarvoor een gebiedsontzegging kan worden opgelegd zijn opgenomen in paragraaf 4.2. De duur van de ontzegging is opgenomen onder paragraaf 4.3.

  • 2.

    Bij overtredingen moet, zoals aangegeven, direct worden opgetreden. Voordat deze gebiedsontzegging wordt opgelegd door de politie vindt er collegiale afstemming plaats bij de politie. Ook moet vooraf gecontroleerd worden of desbetreffende persoon niet al eerder een gebiedsontzegging heeft gekregen. Het is mogelijk dat dan een langere ontzegging opgelegd kan worden of dat de ontzegging door de burgemeester opgelegd moet worden (zie punt 9). De gebiedsontzegging kan worden uitgereikt nadat een persoon, na een aanhouding, weer vrijkomt. Het is ook mogelijk dat de gebiedsontzegging direct ter plaatse wordt opgelegd door gemandateerd politiepersoneel. Een afschrift van de gebiedsontzegging wordt gezonden aan het team Openbare Orde en Veiligheid.

  • 3.

    De Boa’s voeren de taken uit op het gebied van de APV. Deze taken zijn mede gericht op de aanpak van veel voorkomende ergernissen. De uitvoering van deze taken hebben, vanwege de inzet van Boa’s op deze onderwerpen, minder prioriteit bij de politie. Om die reden kunnen de Boa’s ook bijdragen aan de uitvoering van de gebiedsontzegging door een proces verbaal van bevindingen op te stellen met betrekking tot de gedragingen van notoire overlastveroorzakers. Een dergelijk proces verbaal wordt besproken in het in punt 2 genoemde operationele overleg, waarna gemandateerden kunnen overgaan tot het opleggen van een waarschuwing dan wel het opleggen van een gebiedsontzegging.

  • 4.

    Het verstrekken van een gebiedsontzegging voor een periode van 48 en 72 uur is gemandateerd aan ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder a, van de Politiewet 2012, en de ambtenaren van politie, bedoeld in artikel 2, onder c en d, van die wet, voor zover zij zijn aangesteld voor de uitvoering van deze politietaak.

  • 5.

    Bij het opleggen van de gebiedsontzegging wordt deze uitgereikt door de politie, dan wel door de Boa’s. Dit document is een besluit in de zin van de Awb en moet voldoen aan de eisen die staan aangegeven in paragraaf 3.3. Als er een waarschuwing wordt uitgevaardigd moet er volgens de heersende jurisprudentie een bezwaarclausule aan worden toegevoegd.

  • 6.

    Als aan een betrokkene een gebiedsontzegging wordt uitgereikt, wordt deze door degene die deze gebiedsontzegging uitreikt direct in de gelegenheid gesteld een zienswijze kenbaar te maken. Als daarvan gebruik wordt gemaakt, wordt deze zienswijze door de politiefunctionaris vastgelegd.

    Bij overtreding van deze gebiedsontzegging wordt een proces-verbaal opgemaakt op grond van artikel 2:78 van de APV 2024.

  • 7.

    Als een persoon zich binnen 12 maanden na het opleggen van de vorige gebiedsontzegging opnieuw schuldig maakt aan een gedraging zoals is opgenomen in paragraaf 4.2., wordt een volgende gebiedsontzegging opgelegd zoals opgenomen in het overzicht van paragraaf 5.3. Bij een overtreding van de gebiedsontzegging wordt een proces-verbaal opgesteld op grond van artikel 2:78 van de APV.

  • 8.

    Indien in het desbetreffende gebied cameratoezicht aanwezig zou zijn kunnen ongewenste gedragingen ook door middel van cameratoezicht geconstateerd worden.

5.1 Gebiedsontzeggingen langer dan 72 uur

Gebiedsontzeggingen voor een periode langer dan 72 uur worden door de burgemeester opgelegd. Dit gebeurt op dezelfde wijze als in punt 6. genoemd.

 

5.2 Inwerkingtreding gebiedsontzegging

Een gebiedsontzegging treedt in werking op het moment dat het besluit aan de betrokkene wordt uitgereikt.

 

5.3 Inhoud gebiedsontzegging

De gebiedsontzegging voldoet aan de eisen zoals genoemd in paragraaf 3.3.

 

5.4 Dossiervorming

Voor het opleggen van een gebiedsontzegging langer dan 72 uur levert de politie binnen twee weken na het gepleegde strafbare feit een bestuurlijke rapportage aan bij het Cluster Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Huizen. Deze rapportage bevat in ieder geval:

 

  • Een gemotiveerd verzoek tot opleggen van een gebiedsontzegging;

  • Het gebied waarvoor de gebiedsontzegging moet worden opgelegd;

  • De waarschuwing en het onderliggende proces-verbaal van het strafbare feit;

  • De eerder opgelegde gebiedsontzeggingen inclusief proces-verbaal en eventuele zienswijzen.

De politie legt bij gebiedsontzeggingen die geldt voor 48 of 72 uur middels een proces-verbaal van bevindingen alle bij de politie bekende en geregistreerde gedragingen van verdachte vast. Dit met als doel om een totaalbeeld van de gedragingen van de betrokkene te schetsen en de rechtbank (zo nodig) inzicht te geven in de wijze van totstandkoming van de gebiedsontzeggingen.

6 Hardheidsclausule

  • 1.

    Bij de toepassing van de gebiedsontzegging kan de burgemeester afwijken van onder 4.3 opgenomen matrix indien het opleggen van een gebiedsontzegging wegens feiten of bijzondere omstandigheden onevenredig is in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen. Bij het nemen van het besluit tot het opleggen van een gebiedsontzegging, betrekt de burgemeester eventuele bijzondere omstandigheden van de overlastgever bij zijn overwegingen.

  • 2.

    Onder de in de tweede zin van het eerste lid bedoelde bijzondere omstandigheden wordt in elk geval niet verstaan:

    • a.

      het enkele feit dat een maatregel voor de overlastgever nadelig of ongewenst is;

    • b.

      het feit dat een maatregel consequenties heeft voor de normale maatschappelijke verplichtingen van de overlastgever;

    • c.

      omstandigheden die door schuld, door verwijtbaarheid of door keuze voor rekening en risico van de overlastgever komen of onder zijn verantwoordelijkheid tot stand kwamen en voor de overlastgever voorzienbaar waren of voorzienbaar hadden kunnen zijn.

  • 3.

    De burgemeester kan naar bevind van zaken bepalingen uit de APV of het Wetboek van Strafrecht aan de onderhavige beleidsregel toevoegen.

7 In werking treden beleidsregel

Deze beleidsregels treedt 1 dag na publicatie in werking en vervangt alle eerdere regels omtrent dit onderwerp binnen de gemeente Huizen.

Aldus vastgesteld door de burgemeester van Huizen op 9 december 2024

N. Meijer

Naar boven