Vijfde Wijzigingsverordening Verordening Precariobelasting Amsterdam 2020

De raad van de gemeente Amsterdam,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2024,

gelet op artikel 216 en 228 van de Gemeentewet,

 

besluit:

Artikel I  

De Verordening Precariobelasting Amsterdam 2020, alsmede de daarbij behorende Bijlage en Toelichting, als volgt te wijzigen:

 

A

 

Bijlage 1: Tarieventabel 2024, behorende bij de Verordening precariobelasting 2020, inclusief kaarten wordt vervangen door de bij dit besluit in Bijlage 1 opgenomen Tarieventabel 2025, behorende bij de Verordening precariobelasting 2020, inclusief kaarten.

 

B

 

Uit artikel 1 begripsomschrijvingen

 

Komt de bepaling onder g. te luiden als volgt:

  • g.

    vervallen met ingang van 1 januari 2025

Komt de bepaling onder h. te luiden als volgt:

  • h.

    vervallen met ingang van 1 januari 2025

Komt de bepaling onder j. te luiden als volgt:

  • j.

    Terras, het geheel van het ingenomen oppervlak gemeentegrond, door tafels, stoelen, gevelbank en/of andere roerende zaken op onder of boven gemeentegrond, die door of ten behoeve van de belastingplichtige zijn opgesteld om anderen in de gelegenheid te stellen ter plaatse iets te nuttigen. Met inbegrip van de ruimte tussen het terrasmeubilair.

C

 

Artikel 5 Belastingtijdvak komt te luiden:

 

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1.

    Indien de belasting wordt geheven naar een jaartarief, is het belastingtijdvak het jaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn.

  • 2.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaar overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

D

 

Artikel 7. lid 3 onderdeel d komt te luiden:

  • d.

    wordt de belasting berekend over de oppervlakte van het vergunde terras, met inbegrip van de ruimten tussen het terrasmeubilair.

Aan artikel 7. lid 3 worden toegevoegd de onderdelen e. en f.:

  • e.

    wordt, indien sprake is van een vergunning, bij het bepalen van de heffingsmaatstaf voor terrassen uitgegaan van de voor het terras vergunde oppervlakte;

  • f.

    indien er geen sprake is van een vergunning of indien het terras groter is dan het vergunde terras oppervlak, dan wordt de door het terras ingenomen oppervlak belast met inbegrip van de ruimten tussen het terrasmeubilair. Dan wordt voor de berekening van de belasting uitgegaan van de maten van het grootste buitenwerk gemeten vlak of bij niet-rechthoekige vlakken van twee denkbeeldig langs de uitersten van het vlak getrokken lijnen, die loodrecht op elkaar staan.

Artikel 7. lid 5 komt te luiden:

 

  • 5.

    Bij toepassing van de tarieven:

    • a.

      wordt, voor zover van toepassing, voor de berekening van de belasting uitgegaan van de maten van het grootste buitenwerk gemeten vlak. Bij niet-rechthoekige vlakken wordt voor de berekening van de belasting uitgegaan van twee denkbeeldig langs de uitersten van het vlak getrokken lijnen, die loodrecht op elkaar staan;

    • b.

      wordt, indien meer dan één voorwerp op gemeentegrond door een zelfde belastingplichtige wordt gehouden of meer dan één gemeentebezitting wordt gebruikt en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar behoren, deze oppervlakten bij elkaar opgeteld. Voor de berekening van de belasting wordt de tussenliggende ruimte op de terrasdelen mede in aanmerking genomen.

 

Artikel 7. Lid 6 komt te luiden:

 

Bij de toepassing van de tarieven worden aanslagen van €10,- of minder niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag

 

E

 

Art. 8 komt te luiden:

 

Artikel 8 Vrijstellingen

 

Lid 1

De belasting wordt niet geheven indien en voor zover ter zake daarvan al uit hoofde van een privaatrechtelijke overeenkomst een vergoeding wordt betaald aan de gemeente. De belasting wordt wel geheven indien op grond van de Verordening Binnenhavengeld Pleziervaart een bedrag wordt gevorderd. De precariobelasting voor terrassen wordt niet geheven indien er op de betreffende locatie reeds belasting op grond van deze verordening wordt geheven.

 

Lid 2

De precariobelasting voor terrassen wordt niet geheven voor een terras dat is gelegen op een sportterrein, al dan niet in beheer van de gemeente Amsterdam, voor zover dit terras wordt geëxploiteerd door één van de op het terrein gevestigde sportverenigingen.

 

F

 

Artikel 13 komt als volgt te luiden:

 

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking in het Gemeenteblad.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025. Dit met dien verstande dat de verordening precariobelasting Amsterdam 2020 van toepassing blijft op belastbare feiten die zich onder de werking van die verordening hebben voorgedaan.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening precariobelasting Amsterdam 2020.

Artikel II  

Deze verordening wordt aangehaald als Vijfde Wijzigingsverordening Verordening Precariobelasting Amsterdam 2020.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 14 november 2024.

De plaatsvervangend voorzitter

Kune Burgers

De raadsgriffier

Jolien Houtman

Bijlage 1:  

 

Tarieventabel 2025, behorende bij de Verordening precariobelasting 2020, inclusief kaarten

 

1. Terrassen (per m²)

1.1 Onoverdekt

1.1.1

Centrum tarief hoog en Zuid tarief hoog

€142,20

per jaar

1.1.2

Centrum tarief laag, Zuid tarief laag, Oost en West

tarief laag

€72,20

per jaar

1.1.3

Noord, Zuidoost, Nieuw-West, Stadsgebied Weesp

Westpoort tarief overig

€56,60

per jaar

1.2 Overdekt

1.2.1

Centrum tarief hoog en Zuid hoog tarief 

€292,10

per jaar

1.2.2

Centrum tarief laag, Zuid tarief laag, Oost en West

tarief laag

€145,50

per jaar

1.2.3

Noord, Zuidoost, Nieuw-West, Stadsgebied Weesp

Westpoort tarief overig

€116,60 

per jaar

2. Woonschepen, vlotten alsmede aanhorigheden (per m²)

2.1.

Centrum, Zuid, Oost en West

€14,50

per jaar

2.2.

Noord, Zuidoost, Nieuw-West, Stadsgebied Weesp

Westpoort

€12,20

per jaar

3. Bedrijfsvaartuigen en stationerende vaartuigen (tarief exclusief omzetbelasting en per m²)

3.1

Hele stad

€16,70

per jaar

4. Passagiersvaartuig (tarief exclusief omzetbelasting en per m²)

4.1.

Tariefgebied 1

€62,10

per jaar

4.2.

Tariefgebied 2

€46,60

per jaar

 

Kaart tariefgebieden precariobelasting terrassen

 

Kaart tariefgebieden precariobelasting passagiersvaartuigen

 

Toelichting  

Algemeen deel

Aan het algemeen deel van de toelichting wordt toegevoegd.

 

Vanaf 2025 vervalt het onderscheid tussen winter- en zomerseizoen.. Dit wordt vooral ingegeven vanwege het feit dat ondernemers in de regel kiezen voor een veel kleiner terras in de wintermaanden dan vergund of zelfs helemaal geen terras uitstallen. De winterterrassen leveren derhalve geen substantiële bijdrage aan de totale opbrengst precariobelasting. Met deze wijziging wordt tegemoet gekomen aan zorgen van de branche over hoge lasten voor een periode waarin in de praktijk nauwelijks sprake is van omzet.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Aan de artikelsgewijze toelichting wordt toegevoegd:

 

In artikel 1 begripsomschrijvingen wordt onder f de definitie van een terras aangescherpt.

 

In artikel 1 begripsbepalingen wordt de definitie van het winterseizoen verwijderd omdat er in 2025 niet meer afzonderlijk geheven wordt voor een winterseizoen. Omdat er geen onderscheid meer wordt gemaakt tussen zomerseizoen en winterseizoen vervalt de bepaling onder g.

 

Artikel 7.lid 3 onder d wordt gewijzigd om deze bepaling in overeenstemming te brengen met artikel 5 onder b.

 

Bij artikel 5 belastingtijdvak vervalt het tweede lid en wordt het derde lid omgenummerd tot lid 2.

Dit ook vanwege het feit dat het tarief voor het winterseizoen niet meer afzonderlijk geheven wordt.

 

Artikel 7.lid 6 wordt gewijzigd vanwege het feit dat er met ingang van 2025 geen winterseizoen tarief meer wordt geheven.

 

In artikel 8 Vrijstellingen wordt in het eerste lid een samenloopbepaling opgenomen zodat er op een specifieke locatie niet twee keer precariobelasting wordt geheven.

 

In Artikel 8 tweede lid wordt een vijstelling opgenomen om sportparticipatie te stimuleren. In de regel betreft deze vrijstelling Terrassen die worden geëxploiteerd door een Sportvereniging op een afsluitbare locatie (sportcomplex) waarbij de faciliteiten vooral worden bezocht door actieve sportbeoefenaars en toeschouwers. En waarbij die betreffende sportvereniging ook gevestigd is op dat sportcomplex.

Naar boven