Besluit tot wijziging van de Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning Goeree-Overflakkee 2021

 

 

Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee;

 

overwegende dat gemeenten ingevolge de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 verantwoordelijk zijn voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen;

 

gelet op 2.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Verordening maatschappelijke ondersteuning Goeree-Overflakkee 2020 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluiten:

 

de Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning Goeree-Overflakkee 2021 te wijzigen.

 

Artikel I

De Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning Goeree-Overflakkee 2021 wordt gewijzigd als volgt.

 

  • A.

    Hoofdstuk 6 komt te luiden:

 

Hoofdstuk 6 Hulp bij het huishouden (HBH)

 

6.1 Ondersteuning bij het huishouden

Om voor Wmo HBH in aanmerking te komen moet aangetoond worden dat iemand op grond van beperkingen als bedoeld in artikel 1.2.1 van de wet hulp nodig heeft bij het doen van het huishouden. HBH kan ook worden geboden ter ontlasting van de mantelzorger. Als sprake is van voorliggende voorzieningen of oplossingen, dan wordt hiervoor geen Wmo-maatwerkvoorziening inzet. Daarnaast wordt altijd onderzocht wat de maximale eigen inzet van de cliënt is (dat noemen we eigen kracht) en wat er aan gebruikelijke hulp en het netwerk wordt gedaan.

 

6.2 Normenkader HBH en meer- of minder inzet

Om na te gaan hoeveel hulp iemand nodig heeft hanteert de gemeente Goeree-Overflakkee het normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 (bureau HHM) dat is weergegeven in bijlage 2 Normenkader hulp bij het huishouden (HBH) met aanvulling d.d. september 2022. Dit normenkader komt voort uit het KPMG Plexus onderzoek en is in collegiale samenwerking met Bureau HHM tot stand gekomen. In het normenkader is uitgewerkt uit welke activiteiten HBH kan bestaan voor de verschillende resultaatgebieden met daarbij de benodigde frequentie en de gemiddelde tijdsbesteding. In het onderzoek is gewerkt met gemiddelde tijden. De ondersteuningstijd in het normenkader voor de ‘gemiddelde cliëntsituatie’ betreft volledige professionele overname van alle activiteiten. Er wordt altijd gekeken naar de individuele situatie van de cliënt, die hier tegen afgezet/mee vergeleken wordt.

 

De mogelijkheid om af te wijken van het normenkader:

Maatwerk vanuit een individuele benadering staat voorop. Dit betekent dat in individuele cliëntsituaties moet worden bepaald of meer of minder ondersteuning nodig is. In beginsel biedt het normenkader de mogelijkheid om meer- en minder ondersteuning in te zetten. Het gaat hier om gemiddelde tijden die samengevoegd leiden tot een passende omvang. Er zijn in het normenkader geen tijden per activiteit bepaald waardoor het de voorkeur heeft om niet per losse activiteit meer- of minderwerk te berekenen.

 

Wanneer de medewerker belast met de uitvoering van de Wmo constateert dat er meer of minder ondersteuning nodig is die niet expliciet is beschreven dan bestaat altijd de mogelijkheid extra of minder tijd te verstrekken. Dit is afwijkend van de standaard in het normenkader en zal altijd goed moeten worden gemotiveerd.

 

Minder ondersteuning - Van de cliënt wordt verwacht dat de reikwijdte van de ondersteuning tot een minimum wordt beperkt door:

• Met maximale eigen inzet zelf activiteiten uit te voeren; en

• Ervoor te zorgen dat de huishoudelijke ondersteuning efficiënt kan plaatsvinden, door middel van een opgeruimd huis, aanschaf van domotica, opbergen van verzamelingen, etc.

Naast dat onderzocht wordt wat iemand nog zelf kan, wordt onderzocht wat er aan gebruikelijke hulp en vanuit het netwerk wordt gedaan, waardoor minder ondersteuning nodig is. Hieruit blijkt welke activiteiten (eventueel) niet of met een lagere frequentie of tijdbesteding door de professionele hulp uitgevoerd hoeven te worden.

 

Meer ondersteuning – Wanneer blijkt dat cliënten als gevolg van hun (medische) beperkingen onvoldoende ondersteund worden door de basisvoorziening schoon huis, kunnen aanvullende maatwerkmodules ingezet worden. Dit zijn bijvoorbeeld: een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren, het klaarzetten van maaltijden en beschikken over schone kleding. Daarnaast kan de grootte van de woning en het aantal bewoners invloed hebben op de frequentie en tijdsbesteding van de ondersteuning. Een huisdier kan invloed hebben op de tijdsbesteding, maar heeft geen invloed op de frequentie van de huishoudelijke ondersteuning. Een uitzondering hierop is de hulphond; deze kan zowel invloed hebben op de tijdsbesteding als op de frequentie van huishoudelijke ondersteuning. Hieruit blijkt welke activiteiten (eventueel) om een hogere frequentie of tijdsbesteding van de professionele hulp vragen.

 

Het normenkader is opgenomen in bijlage 2.

 

6.3 Afbakening HBH

De afbakening van de ruimtes waarop de voorziening betrekking heeft:

per huishouden worden de huiskamer, de als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimte(s), sanitaire ruimten (max. een badkamer en twee toiletten), de keuken en de hal structureel schoongemaakt. Als een trap aanwezig is hoort deze bij de hal. Overige en niet in gebruik zijnde ruimtes worden incidenteel of niet schoongemaakt.

 

De afbakening van activiteiten die onder de voorziening vallen en welke niet:

Het schoonmaken van de buitenruimte bij het huis (ramen, tuin, balkon, etc.) maakt geen onderdeel uit van de hulp bij het huishouden. Boodschappen doen maakt ook geen onderdeel uit van de huishoudelijke ondersteuning. Het uitlaten van huisdieren en overige activiteiten buitenshuis vallen ook buiten de reikwijdte van HBH. Dit is ook van toepassing op hand- en spandiensten, zoals het vervangen van een lamp of het ophangen van een plank, en ook voor het schoonmaken van verzamelingen.

 

6.4 Vijf resultaatgebieden HBH

De gemeente Goeree-Overflakkee onderscheidt vijf te bereiken resultaten:

  • 1.

    Basis: Een schoon en leefbaar huis;

  • Een huis is schoon en leefbaar indien het normaal bewoond en gebruikt kan worden en voldoet aan basale hygiëne-eisen. Schoon staat voor: een basishygiëne borgen, waarbij vervuiling van het huis en gezondheidsrisico’s van bewoners worden voorkomen.

  • Leefbaar staat voor: opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen.

  • 2.

    Basis plus wasverzorging: ondersteuning bij de wasverzorging zodat voldoende schone kleding en bed- en linnengoed beschikbaar is.

  • 3.

    Basis plus het kunnen nuttigen van maaltijden: het klaarmaken van de broodmaaltijd, het opwarmen van de warme maaltijd en het klaarzetten van maaltijden.

  • 4.

    Basis plus de dagelijkse organisatie van het huis: de regie voeren op een gestructureerd huishouden.

  • 5.

    Basis plus huishoudelijke zorg voor thuiswonende minderjarige kinderen

 

 

6.5 Twee typen HBH

Binnen gemeente Goeree-Overflakkee bestaan twee typen van HBH:

  • HBH type 1; de nadruk bij deze categorie ligt op het (deels) overnemen van huishoudelijke taken. De regie over de dagelijkse organisatie van het huishouden kan iemand (nog) zelf voeren;

  • HBH type 2; kan worden ingezet als de problematiek bij de cliënt breder is dan HBH. De nadruk ligt hier op het voeren van de regie over de dagelijkse organisatie van het gestructureerde huishouden en de signaleringsfunctie, naast het (deels) overnemen van huishoudelijke activiteiten. Dit wordt ingezet op het moment dat resultaatgebied 4 wordt ingezet.

 

In het ondersteuningsplan worden afspraken vastgelegd over de te behalen resultaten, activiteiten en de duur van de ondersteuning. De omvang van de toe te kennen HBH wordt uitgedrukt in minuten. De voor de zorgaanbieder noodzakelijke informatie uit het ondersteuningsplan wordt door burgemeester en wethouders doorgestuurd naar de door de cliënt gekozen zorgaanbieder.

 

6.6 PGB

Voor HBH in de vorm van een pgb wordt het ondersteuningsplan HBH opgesteld. Hierin wordt door de cliënt de wijze vastgelegd waarop aan de resultaten wordt gewerkt en wie de zorg gaat verlenen. De cliënt maakt gebruik van hierboven genoemde normering.

 

  • B.

    Artikel 7.3 komt te luiden:

  •  

7.3 (arbeidsmatige) dagbesteding

Een andere vorm van begeleiding dan individuele begeleiding is begeleiding in groepsverband. Begeleiding in groepsverband is voorliggend op individuele begeleiding als hetzelfde doel wordt beoogd. Als er medische contra-indicaties zijn voor begeleiding in groepsverband, kan begeleiding individueel worden geïndiceerd. Op basis van het zorgdoel voor de cliënt kunnen begeleiding individueel en begeleiding in groepsverband gecombineerd worden aangewezen.

Bij alle indicaties voor dagbesteding wordt de afweging gemaakt of er wel of geen vervoer naar en van de dagbesteding noodzakelijk is. Hierbij wordt beoordeeld of de cliënt in staat is zelf naar de dagbesteding te reizen. Toezicht tijdens het vervoer wordt niet afzonderlijk geïndiceerd. Er wordt aangenomen dat het niveau van het vervoer (inclusief het toezicht) naar de dagbesteding is aangepast aan de cliënten die worden vervoerd.

 

  • C.

    Artikel 7.4 komt te luiden:

 

7.4 Kortdurend verblijf (logeerzorg)

Indien nodig kan vanuit de wet een maatwerkvoorziening voor kortdurend verblijf worden ingezet, welke gericht is op de ontlasting van de mantelzorger. Als is vastgesteld dat de mantelzorger overbelast is of dreigt te raken bestaat de mogelijkheid om een voorziening toe te kennen. Daarbij is het uitgangspunt dat degene die mantelzorg biedt eerst de mogelijkheden op basis van ‘eigen kracht’ onderzoekt waaronder de mogelijkheid om aanspraak te maken op Wlz- of Zvw-voorzieningen om de overbelasting op te heffen of te voorkomen.

Wet

Wmo /Jeugdwet

Wlz

Zvw

Benaming

Kortdurend verblijf (respijtzorg)

Logeeropvang

Kortdurend eerstelijns verblijf

Voor wie

Mensen met een indicatie o.g.v. de Wmo of Jeugdwet ten behoeve van het ontlasten van de mantelzorger

Mensen met Wlz indicatie die thuis wonen (incl. ‘Wlz indiceerbaren’)

Mensen met tijdelijke behoefte aan medisch noodzakelijk verblijf

Indien aanspraak gemaakt wordt op logeerzorg in het kader van de Wmo, kan de logeerzorg met een maximum van achttien etmalen per jaar, worden ingezet.

 

  • D.

    Artikel 11.2.1 komt te luiden:

 

Artikel 11.2.1 (Rolstoel)taxivervoer

 

Het (rolstoel)taxivervoer wordt in de gemeente Goeree-Overflakkee uitgevoerd in de vorm van collectief vervoer, ook wel ‘Regiotaxi’ genoemd. Om in aanmerking te komen voor een indicatie HYPERLINK "https://www.regiotaxihulstsluisterneuzen.nl/voor-wie/wmo-vvervoer/"Wmo-vervoer geldt dat eerst wordt nagegaan of iemand gebruik kan maken van voorliggende voorzieningen zoals het Openbaar Vervoer of ANWB Automaatje. Om voor het Wmo vervoer in aanmerking te komen moet aangetoond worden dat iemand op grond van aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek niet kan reizen met het openbaar vervoer of het OV op grond hiervan niet kan bereiken. Om dit vast te stellen, zal soms een medisch onderzoek door een onafhankelijk arts plaatsvinden. Een cliënt kan bij gebruik van het collectief vervoer indien dit medisch noodzakelijk is door één persoon worden begeleid. Ook dient aangetoond te worden dat ANWB Automaatje geen passende oplossing is, rekeninghoudend met de kenmerken van ANWB Automaatje:

  • heeft geen vervoersplicht (het vervoer wordt uitgevoerd door vrijwilligers dus niet passend bij een vervoersbehoefte waar de inwoner er van op aan moet kunnen dat het vervoer beschikbaar is, AutoMaatje is niet gecontracteerde en heeft geen gediplomeerde chauffeurs);

  • het vervoer moet planbaar zijn (een verzoek voor een rit moet minimaal 2 dagen van te voren aangevraagd worden bij ANWB Automaatje);

  • het vervoer kenmerkt zich door het sociale aspect van Automaatje en is daarmee ook gericht op het ontlasten van de mantelzorger en het tegengaan van eenzaamheid.

 

Voor het reizen met de regiotaxi is een tarief verschuldigd dat vergelijkbaar is met de kosten van het openbaarvervoer, zoals vermeld in artikel 14 lid 8 van de verordening. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om één persoon (als sociaal begeleider) mee te nemen tegen dit tarief.

 

Indien de cliënt een indicatie heeft voor verplichte begeleiding, is het de cliënt niet toegestaan om zonder begeleiding te reizen (dit zal worden geweigerd door de vervoerder). De behoefte aan begeleiding vóór of na de rit is geen reden voor verplichte begeleiding in het kader van de wet.

 

Indien er een medisch onderbouwde reden is voor een contra-indicatie voor het collectief vervoer, kunnen burgemeester en wethouders een pgb voor (rol)stoeltaxivervoer verstrekken. Als richtlijn kunnen onderstaande gevallen als contra-indicatie voor het collectief vervoer gezien worden:

  • sociaal storend gedrag (agressie, onrust, decorumverlies e.d.) dat niet door middel van persoonlijke begeleiding te corrigeren is. Dit betreft met name gevolgen van een handicap die voor medepassagiers storend is. Het betreft hier meer een sociaal-maatschappelijk probleem, met een zeer directe en aanwijsbare medische achtergrond.

  • (onbeheersbare) incontinentie voor faeces of geuroverlast door faeces of urine.

  • aantoonbare fobische klachten die geen behandelingsoptie hebben.

  • minder dan 1 uur zonder verzorging kunnen reizen (verzorging die niet tijdens de rit geboden kan worden).

  • Een scootmobiel mag alleen in de regiotaxi worden meegenomen op grond van een daartoe verstrekte indicatie indien de bestemming tenminste 10 kilometer van de vertrekplaats is gelegen.

 

Met het collectief vervoer mag naar een locatie worden gereisd die zich maximaal 30 kilometer vanaf het woonadres bevindt. Daarnaast moet het begin- of eindpunt binnen de gemeente Goeree-Overflakkee liggen. Mocht een rit enkele kilometers meer dan 30 km bedragen, dan dient de cliënt het volledige tarief over deze extra kilometers aan de vervoerder te betalen. Met volledig tarief wordt het tarief bedoeld wat de vervoerder normaal rekent.

 

Omvang (rolstoel)taxivervoer (collectief vervoer)

Voor zowel het (rolstoel)taxivervoer middels zorg in natura als middels een pgb geldt een maximum aan het aantal kilometers dat cliënten per jaar kunnen reizen. Het maximaal aantal te reizen kilometers per jaar bedraagt 1500. In bijzonder situaties geldt een maximum tot 2000 kilometer. Kilometers die gereden worden boven dit aantal worden niet door burgemeester en wethouders vergoed en komen dus voor rekening van de cliënt.

 

Voor bovenregionaal vervoer kan een cliënt een beroep doen op Valys.

 

  • E.

    In Bijlage 1 Niet-limitatieve lijst van algemeen gebruikelijke voorzieningen wordt onder Woonvoorzieningen de regel behorende bij het vijftiende opsommingsteken luidende “Vervangen bad door een inloopdouche voor senioren” vervangen door:

  • Vervangen bad door een inloopdouche voor 65 plussers

 

  • F.

    In Bijlage 1 Niet-limitatieve lijst van algemeen gebruikelijke voorzieningen wordt onder Hulp bij huishouding toegevoegd:

  • Robotstofzuiger

 

  • G.

    Bijlage 2 Leidraad Hulp bij het huishouden wordt vervangen door:

 

Bijlage 2 Normenkader Huishoudelijke Ondersteuning 2019 met aanvulling 2022

 

Onderstaande afbeelding betreft een samenvattend schema. Het normenkader is in zijn geheel te raadplegen via: https://www.hhm.nl/wp-content/uploads/Normenkader-Huishoudelijke-Ondersteuning-2019-met-aanvulling-2022-bureau-HHM.pdf

 

Hoewel boodschappen in het normenkader zijn opgenomen zal dit in de situatie op Goeree-Overflakkee door de beschikbaarheid van boodschappendiensten niet als onderdeel van de maatwerkvoorziening H ulp bij het huishouden worden ingezet.

 

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Aldus vastgesteld op 3 december 2024 door

burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

drs. S. van Heeren mr. A. Grootenboer-Dubbelman

secretaris burgemeester

Naar boven