Wijziging van de Nadere regels sociaal domein Kaag en Braassem met ingang van 1 januari 2024

Het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Kaag en Braassem

 

Gelet op artikel 4:25 Algemene wet bestuursrecht;

 

B e s l u i t :

 

De Nadere regels sociaal domein Kaag en Braassem als volgt te wijzigen:

ARTIKEL I  

A

Artikel 2 met de titel ‘Voorwaarden pgb’ komt te vervallen, en wordt toegevoegd aan artikel 5 van de Verordening Sociaal Domein.

 

B

Artikel 3 met de titel ‘Voorwaarden pgb sociaal netwerk’ komt te vervallen, en wordt toegevoegd aan artikel 5 van de Verordening Sociaal Domein.

 

C

Artikel 4 met de titel ‘Kwaliteitseisen pgb professionele aanbieders’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De tekst van het artikel wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    Professionele aanbieders van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp die uit een pgb betaald worden, moeten aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen als de door het college gecontracteerde professionele aanbieders. De kwaliteitseisen zijn als bijlages 3 en 4 opgenomen in de verordening. De kwaliteitseisen kunnen bij aanvang of verlenging van het pgb worden getoetst door onder andere een werkbezoek.

D

Artikel 6 met de titel ‘Tarief pgb’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 wordt vervangen door de volgende tekst:

    • 1.

      Het tarief voor Wmo begeleiding regulier is:

      • a.

        Maximaal € 61,87 per uur als begeleiding geboden wordt door een professional werkzaam bij een zorgaanbieder

      • b.

        Maximaal 80% van 61,87 als begeleiding geboden wordt door een professional als zzp’er.

      • c.

        Maximaal € 24,24 per uur als begeleiding geboden wordt door het sociaal netwerk.

    • 2.

      Lid 2 wordt vervangen door de volgende tekst:

      Het tarief voor Wmo dagbesteding regulier is:

      • a.

        (vervallen);

      • b.

        maximaal € 50,88 per dagdeel als dagbesteding geboden wordt door een professional en de groepsgrootte groter dan vijf personen is of kan zijn;

      • c.

        maximaal € 63,08 per dagdeel als dagbesteding geboden wordt door een professional en de groepsgrootte vijf of kleiner dan vijf personen moet zijn vanwege de aanwezige problematiek.

    • 3.

      Lid 3 wordt vervangen door de volgende tekst:

      Voor vervoer tot 20 km van en naar dagbesteding kan een bedrag van maximaal € 6,09 per dag aan het budget toegevoegd worden. Bij een afstand van meer dan 20 km van en naar dagbesteding geldt voor de afstand boven de 20 km een tarief van 26 cent per kilometer.

    • 4.

      Lid 4 wordt vervangen door de volgende tekst:

      • 4.

        Het tarief voor kortdurend verblijf is:

        • a.

          (vervallen);

        • b.

          Maximaal € 122,48 per dag als kortdurend verblijf geboden wordt door een professional.

    • 5.

      Lid 5 wordt vervangen door de volgende tekst:

      Het tarief voor Ondersteuning met wonen is:

      • a.

        Maximaal € 69,18 per uur voor activering leefgebieden

      • b.

        Maximaal € 390,18 per week voor sociaal beheer

      • c.

        Maximaal € 225,89 per week voor veiligheid

      • d.

        Maximaal 390,18 per week voor huisvesting

    • 6.

      Lid 6 wordt vervangen door de volgende tekst:

      Het tarief voor huishoudelijke ondersteuning is:

      • a.

        € 31,16 per uur wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een professional in dienst van een zorgaanbieder ***.

      • b.

        € 24,93 per uur wanneer het professionele ondersteuning betreft die geboden wordt door een ter zake kundig gediplomeerde zelfstandige zonder personeel (zzp’er) ***.

      • c.

        € 18,70 per uur wanneer het niet-professionele/informele ondersteuning betreft ***.

        *** Tarief 2023. Tarief 2024 volgt na indexatie.

    • 7.

      Lid 7 vervalt omdat deze is opgenomen in lid 6 (nieuw)

E

Artikel 8 met de titel ‘Algemeen’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 2 wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    De bepalingen in deze paragraaf van de nadere regels zijn naast de terugvordering van een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW/IOAZ en Bbz 2004 ook van toepassing op een boete en een bijdrage op basis van de Wet kinderopvang en de kwaliteitseisen peuterspeelzalen ( Wkkp ).

F

Artikel 9 met de titel ‘Gebruikmaking wettelijke bevoegdheid’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 en 2 worden gewijzigd door de volgende tekst:

    • 1.

      Het college maakt gebruik van de bevoegdheid tot:

      • a.

        het herzien dan wel intrekken van het recht op een uitkering, indien de uitkering tot een te hoog bedrag of ten onrechte is verleend;

      • b.

        het invorderen en bruteren van te veel of ten onrechte verleende uitkering.

    • 2.

      Van het bepaalde in lid 1 sub b wordt afgezien als het terug te vorderen bedrag lager is dan € 125, er geen andere terugvorderingen openstaan én de terugvordering niet meer verrekend kan worden met de periodieke uitkering voor de kosten van levensonderhoud inclusief vakantiegeld.

G

Artikel 16 met de titel ‘Kwijtschelding van vorderingen en afzien van terugvorderingen die niet het gevolg zijn van schenden inlichtingenplicht’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    Het college kan na een schriftelijk verzoek van de belanghebbende een vordering geheel of gedeeltelijk kwijtschelden als de belanghebbende:

    • a.

      gedurende vijf jaar volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldaan heeft;

    • b.

      gedurende vijf jaar niet volledig aan zijn betalingsverplichtingen voldaan heeft, maar het achterstallige bedrag over die periode, met de daarover eventueel verschuldigde rente en kosten, alsnog voldoet;

    • c.

      gedurende tien jaar geen betalingsverplichtingen heeft verricht en het niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment gaat verrichten.

  • 2.

    Lid 2 wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    Een besluit om een vordering geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden, als bedoeld in lid 1 sub c. wordt genomen na individuele beoordeling, waarbij het niet (verder) kunnen terugbetalen niet aan de belanghebbende te wijten is.

H

Paragraaf 2.5 Samenhang handhaving op grond van de inburgeringswet en Participatiewet wordt nieuw toegevoegd.

 

I

Artikel 17a met de titel ‘Samenhang handhaving op grond van de inburgeringswet en Participatiewet’ wordt met de volgende tekst als nieuw toegevoegd:

  • 1.

    Wanneer een inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering (Participatiewet) ontvangt en zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het PIP, waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de uitkering plaats op grond van artikel 18 van de Participatiewet en de verordening zoals bedoeld in artikel 8 eerste lid van de Participatiewet. De gemeente legt voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de wet op.

  • 2.

    Wanneer een inburgeringsplichtige die een bijstandsuitkering ontvangt zich niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, legt de gemeente bij voorkeur een boete op grond van de wet op. De gemeente verlaagt in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.

  • 3.

    Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de uitkering en ii) handhaving op grond van de wet via een boete weegt de gemeente ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor de inburgeringsplichtige , naar haar oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

  • 4.

    Wanneer een gedraging leidt tot een overtreding van de Participatiewet, en artikel 18 of 18b van de Participatiewet laat de gemeente geen ruimte om af te zien van verlaging van de bijstand, dan legt de gemeente een maatregel op en geen boete op grond van de wet.

  • 5.

    In de brief (beschikking) aan de inburgeringsplichtige vermeldt de gemeente of er een boete op grond van de wet wordt opgelegd of dat de uitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

J

Artikel 17b met de titel ‘Verrekening boete met bijstandsuitkering’ wordt met de volgende tekst als nieuw toegevoegd:

  • De gemeente kan de bestuurlijke boete die op grond van de wet aan de inburgeringsplichtige is opgelegd, verrekenen met de algemene bijstandsuitkering. Onder verrekenen wordt in dit artikel verstaan verrekenen zoals geregeld in artikel 4.93 van de Awb. De gemeente houdt hierbij rekening met een fictieve draagkracht van 5 procent van de bijstandsnorm die van toepassing is, inclusief vakantietoeslag.

K

Artikel 26 met de titel ‘Reiskosten’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 t/m 7 worden vervangen door de volgende tekst:

    Vervallen

L

Artikel 26b met de titel ‘Proefplaatsing’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 t/m 5 worden vervangen door de volgende tekst:

    Vervallen

M

Artikel 26c met de titel ‘Jobcoaching’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 t/m 4 worden vervangen door de volgende tekst:

    Vervallen

N

Artikel 31 met de titel ‘Mantelzorgwaardering’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 t/m 5 worden vervangen door de volgende tekst:

    • 1.

      De uitvoering van de mantelzorgwaardering is door het college overgedragen aan de uitvoeringsinstantie.

    • 2.

      Het budget dat het college beschikbaar stelt voor het mantelzorgcompliment, wordt gelijkelijk verdeeld onder mantelzorgers vanaf 16 jaar en ouder die een aanvraag hebben ingediend, en hebben voldaan aan de onderstaande voorwaarden.

    • 3.

      Een mantelzorger kan één aanvraag indienen voor zichzelf

    • 4.

      Een mantelzorgontvanger kan twee aanvragen indienen voor zijn of haar mantelzorger(s)

    • 5.

      Voor de toekenning van de aanvraag gelden de volgende voorwaarden:

      • a.

        De mantelzorger verleent mantelzorg aan een inwoner van de gemeente Kaag en Braassem;

      • b.

        De mantelzorger kan slechts voor één inwoner van de gemeente Kaag en Braassem waar hij/zij in het jaar voor de sluitingsdatum meer dan 8 uur per week gedurende minimaal 3 maanden achtereenvolgend mantelzorg verleent een aanvraag doen;

      • c.

        Per huishouden waar mantelzorg verleend wordt, kan aan maximaal twee mantelzorgers een mantelzorgcompliment toegekend worden.

      • d.

        Jonge mantelzorgers in de leeftijd van 6 t/m 15 jaar komen niet in aanmerking voor een mantelzorgcompliment maar kunnen een cadeaubon aanvragen.

      • e.

        Er geldt geen limiet voor het aantal jonge mantelzorgers dat een cadeaubon aanvraagt per gezin.

      • f.

        Het geldbedrag of de cadeaubon wordt in hetzelfde jaar als waarin de aanvraag gedaan is door Tom in de buurt uitbetaald cq toegestuurd aan de mantelzorger

O

Artikel 31b met de titel ‘Afschrijvingstermijn bij een eenmalig in pgb verstrekte voorziening’ wordt met de volgende tekst als nieuw toegevoegd:

  • 1.

    Indien degene aan wie een persoonsgebonden budget voor een voorziening is toegekend, binnen 7 jaar overlijdt, verhuist naar een andere gemeente of de voorziening niet meer adequaat is, dan kan de gemeente het bedrag van de restwaarde van de eerder verstrekte voorziening terugvorderen, tenzij de eventuele gemeente van de nieuwe woonplaats de verstrekking overneemt.

  • 2.

    De restwaarde van de voorziening wordt als volgt bepaald:

     

    Bij verhuizing of overlijden van aanvrager of niet meer adequaat zijn van de voorziening

    Restwaarde als percentage van verstrekte aanschafgedeelte van het PGB

    ~ in het eerste jaar

    85%

    ~ in het tweede jaar

    70%

    ~ in het derde jaar

    55%

    ~ in het vierde jaar

    40%

    ~ in het vijfde jaar

    25%

    ~ in het zesde jaar

    10 %

P

Artikel 34 met de titel ‘Draagkrachtperiode’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 4 wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    Als bijzondere bijsand met terugwerkende kracht verleend wordt, dan kan in afwijking van lid 3, de ingangsdatum van de draagkrachtperiode bepaald worden op de eerste dag van de maand waarin de kosten gemaakt zijn.

Q

Artikel 42 met de titel ‘Voorwaarden behorende bij paragraaf 6.4 Bijdrage duurzame huishoudelijke apparaten’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 3 wordt vervangen door de volgende tekst:

    Er bestaat géén recht op een bijdrage voor de aanschaf van een computer zoals genoemd in artikel 43 lid 2 wanneer aanvrager ten laste komende kinderen heeft vanaf 7 jaar die het basisonderwijs volgen. In dat geval kan aanvrager een aanvraag indienen voor een gezinscomputer bij de stichting Leergeld.

R

Artikel 46 met de titel ‘Toetsing en beëindiging (heronderzoek)’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 2 wordt vervangen door de volgende tekst:

    De collectieve zorgverzekering eindigt per 1 januari van het kalenderjaar, waarin de deelnemer niet meer aan de voorwaarden voor deelname als in artikel 45 lid 1 voldoet.

S

Artikel 46c met de titel ‘Draagkrachtbepalingen voor de verlening van maatwerk’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 1 wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    Als bijzondere bijstand noodzakelijk is op grond van artikel 46b wordt geen toepassing gegeven aan de draagkrachtbepalingen genoemd in artikel 34 tot en met 37.

T

Artikel 47 met de titel ‘Ingangsdatum bijzondere bijstand’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 3 wordt als nieuw lid toegevoegd met de volgende tekst:

    Bij een aanvraag duurzame huishoudelijke apparaten, zoals bedoeld in artikel 43 van de Nadere regels, kan van lid 1 worden afgeweken, als de kosten gemaakt zijn in de periode van maximaal één maand voorafgaand aan de datum van de aanvraag.

U

Artikel 48a met de titel ‘Gebruikmaking wettelijke bevoegdheid verhaal’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 2 onder c wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    zich volledig in te zetten om de verplichtingen genoemd in lid 2 sub a en b maximaal te realiseren

V

Artikel 49 met de titel ‘Begrippen’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Sub d wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    Voortraject: is het in evenwicht brengen en houden van inkomsten en uitgaven van iemand met schulden als een schuldregeling (nog) niet mogelijk lijkt. Met de inzet van het Voortraject zorgt de schuldhulpverlener dat iemands financiële omstandigheden niet verder verslechteren. Het doel van het voortraject is om de inwoner toe te leiden naar een schuldbemiddelingstraject

  • 2.

    Sub b wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    intake- en stabilisatie(fase): het proces dat start als een positieve beschikking is gegeven na beoordeling van de aanvraag waarin ernaar gestreefd wordt inkomsten en uitgaven van de klant in evenwicht te brengen en te houden. Het doel van de intakefase is om de inwoner toe te leiden naar een schuldbemiddelingstraject

  • 2.

    Sub f wordt gewijzigd door de volgende tekst:

    Schuldregeling: het traject waarbij betalingsafspraken gemaakt worden tussen de klant en de schuldeisers. De klant zal gedurende maximaal 18 maanden zijn schuldeisers afbetalen volgens de berekening van het Vrij te laten Bedrag. De schuldeisers verlenen kwijting van de overgebleven schuld na 18 maanden aflossing of na uitbetaling van het saneringskrediet.

W

Artikel 49k met de titel ‘Budgetbeheer en budgetcoaching (met problematische schulden)’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Lid 7 wordt als nieuw lid toegevoegd met de volgende tekst:

    Budgetbeheer wordt alleen ingezet in combinatie met een schuldregeling.

X

Artikel 49j met de titel ‘Verplichtingen’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    Sub e wordt als nieuw sub toegevoegd met de volgende tekst:

    meewerken aan budgetbeheer en budgetcoaching

Y

Artikel 55 met de titel ‘Inwerkingtreding’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De tekst van artikel 55 wordt gewijzigd met de volgende tekst:

    Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2024, onder intrekking van de Nadere regels sociaal domein 2023.

Z

Artikel 56 met de titel ‘Overgangsbepaling’ wordt als volgt gewijzigd:

  • 1.

    De leden 1 en 2 worden gewijzigd met de volgende teksten:

    • 1.

      Op de aanvragen die tot en met 30 december 2023 zijn ingediend en waarvan de beschikking op of na 1 januari 2024 wordt afgegeven, zijn de Nadere regels sociaal domein gemeente Kaag en Braassem 2023 van toepassing.

    • 2.

      Op de aanvragen waarvan de beschikking voor 1 januari 2024 is afgegeven en de beschikking doorloopt in 2024 en verder, zijn de Nadere regels sociaal domein gemeente Kaag en Braassem 2024 van toepassing.

ARTIKEL II  

Deze wijziging van de Nadere regels sociaal domein Kaag en Braassem treedt, na bekendmaking ervan, in werking op 1 januari 2024.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem op 18 december 2023.

de secretaris,

de burgemeester,

Naar boven