Gemeenteblad van Amersfoort
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2024, 518789 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Amersfoort | Gemeenteblad 2024, 518789 | beleidsregel |
Beleidsregels Vrijlating giften en (im)materiele schadevergoedingen Participatiewet Gemeente Amersfoort
Het college van burgemeester en wethouders;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 december 2024
overwegende dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over vrijlating van giften;
besluit vast te stellen: Beleidsregels Vrijlating giften en (im)materiele schadevergoedingen Participatiewet Gemeente Amersfoort
Artikel 3. Schadevergoeding immaterieel en materieel
De in het eerste lid bedoelde vergoeding van immateriële schade wordt geheel vrijgelaten als deze verband houdt met blijvend lichamelijk of psychisch letsel én het op basis van de statistisch te verwachten resterende levensduur herleide maandbedrag van de vergoeding lager is dan 10% van de geldende bijstandsnorm of € 125,-;
Giften worden bij de vaststelling van het recht op algemene bijstand vrijgelaten als de bestemming en de hoogte van de gift, uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is (artikel 31 lid 2 onderdeel m). Door giften niet in aanmerking te nemen, wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen en/of personen. Bijstand wordt als maatschappelijk vangnet verstrekt in situaties waarin een minimum inkomen geheel of gedeeltelijk afwezig is. Dit betekent dat een vrijlating niet onbeperkt kan zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het redelijk is om deze niet aanmerking te nemen als dit niet leidt tot een bestedingsniveau boven bijstandsniveau. Wat betreft de bestemming is met name van belang of de gift betrekking heeft op kosten die in de algemene bijstand zijn inbegrepen. Als dit het geval is, of als de gift ter vrije besteding is, kan dit aanleiding zijn om de gift volledig in aanmerking te nemen
Of het uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is vergoedingen die de belanghebbende ontvangt en die geheel of gedeeltelijk betrekking hebben op al dan niet immateriële schade, niet als middel in aanmerking worden genomen, is in de eerste plaats ter beoordeling aan burgemeester en wethouders.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Een gift, incidenteel, periodiek of een samenloop van beiden wordt op eenzelfde wijze verantwoord. Ten aanzien van de vraag of giften uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn hanteert de gemeente het beleid dat een gift wordt vrijgelaten tot een bedrag ter hoogte van € 1.800,- per kalenderjaar per bijstandsgerechtigde eenheid (gehuwden, alleenstaande ouder, alleenstaande). Dit geldt voor zowel giften in geld als in natura. Wanneer een gift is verstrekt in natura, wordt de waarde van de gift vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering. De vrijlating wordt toegerekend aan een kalenderjaar welke loopt van 1 januari tot en met 31 december. Wanneer iemand gedurende een jaar giften heeft ontvangen welke lager zijn dan (in totaal) € 1.800,- wordt het overgebleven gedrag niet meegenomen naar het volgende jaar. Voor mensen die een uitkering toegekend hebben gekregen is de vrijlating van € 1.800,- per kalenderjaar per bijstandsgerechtigde eenheid (gehuwden, alleenstaande ouder, alleenstaande). Bij een overschrijding van het vrij te laten bedrag wordt afhankelijk van de situatie het meerdere als inkomen (bij periodieke giften, artikel 32 van de wet) of als vermogen (bij incidentele giften, artikel 34 van de wet) aangemerkt. Voor belanghebbende blijft de verplichting om alle giften waarmee het in het eerste lid genoemde bedrag wordt overschreden te melden op grond van artikel 17, lid 1, van de wet.
Een gift in natura geldt alleen als deze in geld kan worden omgezet ter voorziening in de kosten van levensonderhoud. Te denken valt aan vermogensbestanddelen zoals een auto die verkocht kunnen worden. Verbruiksgoederen als boodschappen worden daarom niet als gift aangemerkt. Vergelijk Centrale Raad van Beroep 23 augustus 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:1918
Artikel 3. Immateriële schadevergoeding
Immateriële schadevergoeding wordt ook wel smartengeld genoemd: een financiële compensatie voor het ondervonden en blijvend leed. Voor andere dan de in artikel 31, lid 2, onderdeel l, van de Participatiewet (zie Uitkeringen en vergoedingen voor materiële en immateriële schade) bedoelde uitkeringen en vergoedingen voor immateriële schade geldt het volgende:
Bij de verdere beoordeling van de vraag of het vrijlaten van smartengeld uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord is, kan op individuele gronden worden afgeweken van de hoofdregel. Daarbij ligt het voor de hand om rekening te houden met de volgende omstandigheden:
Volledige vrijlating zou kunnen leiden tot een bestedingsniveau dat niet met de bijstand in overeenstemming is te brengen. De hoogste bestuursrechter heeft al eens geoordeeld, dat het beleid waarbij de gemeente 1/3 van de immateriële schadevergoeding vrij laat en 2/3 niet, niet onredelijk is. Dit was eerder al het uitgangspunt van het Amersfoorts uitvoeringsbeleid (zie bijvoorbeeld overweging 1.1 in Centrale Raad van Beroep 24 november 2015,ECLI: NL: CRVB: 2015:4184 )
Op 25 april 2023 heeft de meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak gedaan ten aanzien van de vraag welk deel van een immateriële schadevergoeding bij blijvend letsel vanuit bijstandsperspectief verantwoord vrijgelaten kan worden. De CRvB formuleert daartoe een objectieve richtlijn die met directe ingang aanvullend uitgangspunt van het gemeentelijk uitvoeringsbeleid is (Centrale Raad van Beroep 25 april 2023, ECLI:NL:CRVB:2023:909)
Voor de vraag of (een deel van) de ontvangen immateriële schadevergoeding uit het oogpunt van bijstandsverlening verantwoord uitgezonderd kan worden van het middelenbegrip, moet volgens de CRvB worden uitgegaan van het ontvangen bedrag aan immateriële schadevergoeding gedeeld door de statistisch te verwachten resterende levensduur.
Het in lid 2 genoemde percentage en bedrag is gebaseerd op deze ene bestaande uitspraak. Toekomstige CRvB uitspraak gericht op een eventuele ruimere normering zal gevolgd worden en tot aanpassing binnen deze richtlijn leiden.
Van de in lid 3 bedoelde loondervingsvergoeding moet eerst vastgesteld worden op welke periode die betrekking heeft. Indien en voor zover die overeenkomt met de periode van bijstandsverlening wordt het tot een op maandbasis te herleiden bedrag als inkomen als bedoeld in artikel 32 Pw in aanmerking genomen. Het is aan de belanghebbende om daarover gegevens te verstrekken.
Om inzicht te krijgen in de componenten van de (im)materiële schadevergoeding en de vergoeding in verband met loonderving, moet de vaststellingsovereenkomst met de verzekeraar van de wederpartij worden opgevraagd door de klantmanager of, indien van toepassing, de rechterlijke uitspraak en zo nodig de daaraan voorafgaande correspondentie.
Bij een vergoeding van materiele schade kan de basis en dus de grondslag afwijken van de grondslag van een vergoeding op minimumniveau in relatie tot de wet. In het geval van een schadevergoeding met eenzelfde doel zal deze niet worden vrijgelaten. Bijvoorbeeld in het geval van een koelkast. Hetzelfde geldt als bij een schadevergoeding een bedrag is toegewezen met een bepaald doel en deze niet besteed is voor het wegnemen van de geleden schade. Een voorbeeld kan zijn dat er een bedrag is toegekend voor huishoudelijk hulp maar het schadevergoedingsbedrag niet gebruikt of ingezet is voor het wegnemen van de geleden schade.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-518789.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.