Gemeenteblad van Koggenland
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Koggenland | Gemeenteblad 2024, 518773 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Koggenland | Gemeenteblad 2024, 518773 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Subsidieregeling Koggenland 2025
De Algemene Subsidie Verordening (ASV) schept het juridisch kader om subsidie te verstrekken, maar volstaat niet om als gemeente de regiefunctie op subsidieverlening te kunnen vervullen. Om die reden is in onder meer artikel 2 lid 4 van de ASV bepaald dat het college nadere regels (een subsidieregeling) kan vaststellen om te bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Daarin wordt bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.
Door vaststelling van deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van die bevoegdheid en vertaalt het college het door de raad op hoofdlijnen vastgestelde beleid naar een regeling waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaraan moet worden voldaan om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen.
Deze “Subsidieregeling Koggenland” is dus een uitwerking van de ASV.
Subsidieverlening is gebonden aan het, jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen, subsidieplafond. Dit budget mag niet worden overschreden (art. 4:25 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het subsidieplafond is daarmee een grondslag die van toepassing is op alle te verlenen subsidies.
Het college vertaalt het subsidieplafond jaarlijks (op basis van deze subsidieregeling) naar het subsidieprogramma. Omdat het van belang is om te weten of de organisatie die gesubsidieerd wordt nog bestaat en de activiteiten uitvoert waarvoor ze gesubsidieerd wordt, dient de subsidie jaarlijks te worden aangevraagd.
In het eerste deel van deze regeling worden de algemene uitgangspunten voor subsidieverlening beschreven.
In het tweede deel worden de beleidsterreinen beschreven met de daarbij behorende subsidiesoorten. Daarbij wordt aangegeven welke onderdelen tot dat beleidsveld behoren, welke specifieke voorwaarden daarop van toepassing zijn en hoeveel het totaalbudget bedraagt.
Zo mogelijk wordt ook een limitatieve opsomming gegeven van de organisaties die in aanmerking komen voor subsidieverlening en welke bedragen daaraan zijn gekoppeld. Deze bedragen zijn indicatief, doch zijn wel het maximaal te subsidiëren bedragen. Er kunnen daarom geen rechten aan worden ontleend. Indien een limitatieve opsomming is gegeven komen organisaties die daarin niet zijn genoemd, niet voor subsidieverlening in aanmerking.
Soms wordt binnen een beleidsveld een specifieke taak genoemd, bijvoorbeeld vrijwilligers- en mantelzorgbeleid. In dat geval is het niet mogelijk vooraf een limitatieve lijst aan te leggen van organisaties die op dat terrein worden gesubsidieerd. Subsidieverlening wordt dan afhankelijk gesteld van de taken die de gemeente bij een bepaalde organisatie wil onderbrengen.
Per beleidsveld worden eerst de uitgangspunten beschreven.
Die worden nader uitgewerkt volgens het onderstaande model, waarbij punten die niet van toepassing zijn niet worden benoemd.
In het “Accommodatiebeleid” is beschreven welke richtlijnen van toepassing zijn voor het financieren van onderhoud, uitbreiding, renovatie, herbouw en/of nieuwbouw van accommodaties die geen gemeentelijk eigendom zijn maar wel bestemd zijn om activiteiten te faciliteren waarop deze regeling van toepassing is.
Deze subsidieregeling is van toepassing op alle aanvragen die worden ingediend voor het jaar 2025.
2 Collegeprogramma 2022 - 2026
De uitgangspunten voor de coalitie zijn vastgelegd in het coalitieakkoord Luisteren, Denken, Durven en Doen in alle Dorpen. Doelstelling van het gemeentelijk subsidiebeleid is het behoud van de leefbaarheid. Als uitgangspunt daarvoor heeft de gemeente er voor gekozen zelf als eerste verantwoordelijk te zijn voor het scheppen van de randvoorwaarden voor de leefbaarheid, maar dat de vrijwilligersorganisaties als eerste verantwoordelijk zijn voor de concrete invulling van de leefbaarheid door het organiseren van activiteiten.
De basis voor het beleid is het zoveel mogelijk in stand houden van de bestaande infrastructuur binnen de qua inwoneraantal, aard en samenstelling, uiteenlopende kernen. Op basis van deze infrastructuur, die vooral bestaat uit vrijwilligersorganisaties en accommodaties, kunnen de inwoners deelnemen aan tal van activiteiten die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid.
In relatie tot deze regeling staat in het collegeprogramma het volgende:
De gemeente heeft tot taak de instandhouding van het culturele erfgoed en culturele voorzieningen te stimuleren en te ondersteunen. Bovendien stimuleren wij actief de beleving van kunst en cultuur. Zo worden jongeren en ouderen in de gelegenheid gesteld om actief of passief deel te nemen aan culturele activiteiten. De historische verenigingen koesteren we, omdat ze het verhaal van ons gebied vertellen en om herinneringen levendig te houden.
3 De beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is
Subsidie wordt slechts verstrekt indien de activiteiten gericht zijn op, dan wel ten goede komen aan, de inwoners van de gemeente Koggenland en het college de activiteiten als subsidiabel aanmerkt. Dat geldt ook voor subsidieverstrekking aan regionale instellingen. De gemeente Koggenland maakt haar eigen keuzes, los van de keuzes van de gemeenten in de regio.
In de ASV is vastgelegd dat de beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is, zijn:
Bij het bepalen of een (bepaald type) organisatie wordt opgenomen in deze subsidieregeling beoordeelt het college of de taak die wordt uitgevoerd een kerntaak is voor de gemeente. Een voorbeeld daarvan is een inloophuis voor personen met een bepaald ziektebeeld (zoals kankerpatiënten). Subsidiëring daarvan is geen kerntaak voor de gemeente. De gemeente is namelijk van mening dat de nazorg die vanuit het ziekenhuis, in samenwerking met de ziektekostenverzekeraars en de patiëntenverenigingen wordt geboden, zou moeten voorzien in het noodzakelijke.
Voor hetgeen wenselijk is op basis van de individuele voorkeur, zoals de particuliere initiatieven, wordt geen subsidie verstrekt.
Indien een organisatie een subsidieaanvraag indient, maar niet is opgenomen in deze regeling, doet de gemeente geen uitspraak over het nut en de noodzaak van de organisatie of de voorziening.
4 Uitgangspunten voor bepaling van het recht op subsidieverlening
4.3 Overige uitgangspunten bij subsidieverlening
Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden geldt dat voor alle jeugdleden subsidie wordt verstrekt indien tenminste 80% van de jeugdleden / deelnemers aan de subsidiabele activiteiten in onze gemeente woonachtig is. Indien een lager percentage van de jeugdleden uit Koggenland afkomstig is, wordt slechts naar rato subsidie verstrekt voor het aantal jeugdleden dat afkomstig is uit Koggenland.
Activiteiten van niet eerder gesubsidieerde organisaties worden beoordeeld op het feit of zij passen binnen de ASV en deze subsidieregeling. Als dat het geval is leidt dat, op basis van een ‘gelijke behandeling en bij gelijkblijvende subsidiebudgetten, tot een ‘dunner maken van de spoeling’: meer activiteiten / organisaties komen dan in aanmerking voor subsidieverstrekking vanuit het voor dat beleidsveld beschikbare subsidiebudget.
Het adres dat de gemeente gebruikt voor correspondentie met betrekking tot subsidieverlening is het vestigings- of correspondentieadres zoals dat geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel. De organisatie is er zelf verantwoordelijk voor dat zij met de correcte gegevens geregistreerd staat. De gemeente kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor verkeerde adresseringen die het gevolg zijn van het niet doorgegeven hebben van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.
5 De verschillende subsidievormen
De subsidieverstrekking is ingericht met de hieronder genoemde subsidiesoorten.
Het college bepaalt welke subsidiesoort op welke aanvraag van toepassing is.
Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een vrijwilligersorganisatie, zonder het stellen van prestatie-eisen voor de omvang van de activiteiten. De basis voor deze subsidievorm is het aantal leden tot 18 jaar.
De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.
Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een organisatie, om:
De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.
Een budgetsubsidie is een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. Aan de aanvraag tot subsidieverlening ligt een vooraf door de gemeente geformuleerde regelgeving ten grondslag. Daarin is onder andere aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten, de daaraan verbonden personele inzet met bijbehorende kosten, de prestaties (bereik en aantallen deelnemers), de verhouding tussen de kosten van een activiteit en de hoogte van de eigen bijdragen, alsook die tussen de overhead- en de uitvoerende kosten en de inhoudelijke prestaties en effecten.
Aan de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst ten grondslag liggen, waarin de beschikking op onderdelen verder wordt uitgewerkt.
Subsidiëring vindt plaats op voorschotbasis.
Na afloop van het kalenderjaar dient de organisatie een financiële en inhoudelijke verantwoording te verstrekken. Op basis daarvan wordt een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Zo nodig vindt een afrekening plaats. Beoordeling van de verantwoording vindt plaats op basis van de bij de subsidieverlening geformuleerde ramingen.
Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard gaan met het doen van investeringen in accommodaties. Om voor deze vorm van subsidie in aanmerking te komen dient onder meer een uitgewerkt investeringsplan te worden overgelegd.
Ook hier geldt dat op voorschotbasis wordt gesubsidieerd en eerst na vaststelling, indien aan alle voorwaarden is voldaan, het restant betaalbaar wordt gesteld.
De richtlijnen voor subsidieverstrekking met betrekking tot accommodaties is beschreven in een apart document; het ‘Accommodatiebeleid 2022’.
Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten voor het organiseren van initiatieven voor nieuwe activiteiten en evenementen binnen onze gemeentegrenzen. De activiteiten leveren een positieve ontwikkeling voor Koggenland en haar inwoners. Het betreft de gebieden: Jeugd, Cultuur, Erfgoed en vrijetijdsbesteding, Sport en Sociale samenhang en ondersteuning kwetsbaren.
De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.
Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het organiseren van grootschalige activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio.
De jeugd- en jongerenorganisaties organiseren activiteiten voor jongeren in de leeftijdscategorie tot 18 jaar. Het heeft onder meer een preventieve functie, omdat jongeren op deze manier “van de straat worden gehouden”. De subsidie is daarom vooral afhankelijk van het aantal activiteiten dat wordt georganiseerd. Ook heeft zij een signalerende functie binnen het lokale “Zorgteam”.
Desgewenst kunnen de organisaties professionele ondersteuning ontvangen van de gemeentelijke jongerenwerker.
Voor de huttendorpen geldt een vast subsidiebedrag van € 6,00 per deelnemer en wordt het subsidiebedrag gemaximeerd in verband met een maximum aantal deelnemers.
Voor de huttendorpen in de kernen De Goorn/Avenhorn en Obdam wordt voor ten hoogste 300 deelnemers subsidie verstrekt en voor huttendorp Ursem voor ten hoogste 170 deelnemers.
Voor deelnemers aan huttendorpen die geïndiceerd zijn voor hulpverlening in verband met een psychische stoornis, wordt de bijdrage verdubbeld, tot maximaal 10% van het aantal deelnemers per huttendorp. Voorwaarde hierbij is dat voldoende gespecialiseerde zorg aanwezig is.
Voor de overige jeugd- en jongerenwerkactiviteiten wordt geen basisbedrag gesteld, maar wordt de subsidie berekend op basis van twee parameters:
Per parameter scoort de organisatie een bepaald aantal punten waarmee uiteindelijk de hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald.
Voor het berekenen van de huisvestingskosten wordt uitgegaan van de werkelijke kosten zoals die zijn opgenomen in de jaarrekening van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend (T-2 systematiek).
Indien de huisvestingskosten echter meer bedragen dan 40% van het totaalbedrag van de begroting, wordt over dat hogere percentage geen extra punten toegekend. Dit als stimulans om de vaste lasten zoveel mogelijk te beperken.
Onder vaste lasten worden in dit kader verstaan: huur- of hypotheeklasten, gas, water, elektriciteit, gemeentelijke belastingen, waterschapslasten, afvalstoffenheffing en verzekeringen.
In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel punten worden toegekend voor de huisvestingslasten.
Hoe vaker een organisatie een activiteit organiseert, hoe meer punten worden toegekend.
In onderstaande tabel is de basis aangegeven voor de berekening van het aantal punten voor de te organiseren activiteiten.
Voor de berekening wordt uitgegaan van een openstelling van tenminste 40 weken op jaarbasis.
Per parameter wordt het maximale budget gedeeld door het totaal van de punten dat door alle jeugdorganisaties samen is behaald. Dat resulteert in een bedrag per punt.
Per organisatie wordt dat bedrag vermenigvuldigd met het aantal gescoorde punten.
De subsidie is gelijk aan de som van beide parameters.
Bij deze berekeningswijze gelden de volgende restricties:
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 51.350,00,-.
Muzikale vorming komt slechts in aanmerking voor subsidieverlening indien de lessen door een door het college als voldoende bevoegd en bekwaam erkende muziekdocent worden verzorgd. Daaraan wordt voldaan indien de docent een Hbo-opleiding succesvol heeft afgerond voor het instrument waarop hij/zij les geeft, dan wel, naar het oordeel van het college, in voldoende mate in de praktijk heeft bewezen over de benodigde didactische en instrumentale kennis en vaardigheden te beschikken. Dit beleidsveld bestaat uit twee onderdelen:
6.2.1 De lesgeldbijdrageregeling:
Voor de lesgeldbijdrageregeling is maximaal € 26.000,- beschikbaar.
Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal leerlingen.
6.3 Volkscultuur, Oranjeverenigingen
Op grond van deze regeling kan subsidie worden verleend aan de Oranjeverenigingen.
Voor dit onderdeel is een totaalbudget beschikbaar van € 7.075,-.
Het budget is beschikbaar voor het totaal aantal kinderen binnen de gemeente in de leeftijdsgroep 3 tot en met 12 jaar en wordt verdeeld over de verschillende Oranjeverenigingen.
Afhankelijk van het aantal kinderen binnen het verzorgingsgebied van de Oranjeverenigingen, wordt een subsidiebedrag betaalbaar gesteld.
Voor de bepaling daarvan geldt onderstaande tabel:
Op basis van bovenstaande tabel is de verdeling over de verenigingen als volgt:
Het subsidiebedrag blijft gelijk gedurende de periode waarin deze regeling van toepassing is.
Als basisdefinitie voor sport geldt in deze regeling “het geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties door middel van training en/of wedstrijden te verbeteren”.
De subsidie ten behoeve van de sport is bedoeld voor het stimuleren van deelname aan sport door jeugd/jongeren tot 18 jaar (verder genoemd: jeugdleden).
De subsidie bestaat uit een vast bedrag per jeugdlid. Hierdoor brengt de gemeente de waardering voor de activiteiten van de gesubsidieerde instelling tot uiting. De hoogte van de subsidie heeft geen relatie met de doelstelling, de aard en omvang van de activiteit en de daaraan verbonden kosten, maar moet worden gezien als een tegemoetkoming in de algemene kosten die de organisatie maakt.
Bij de subsidieaanvraag dient opgave te worden gedaan van het aantal jeugdleden. Peildatum daarvoor is 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. De vereniging dient een overzicht te maken van de jeugdleden waarop naam, woonplaats en geboortedatum staan vermeld en dit als bijlage bij de subsidieaanvraag te voegen.
Subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. Dat is dus het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.
Per jeugdlid wordt een gemaximeerd bedrag aan subsidie verleend.
Dit bedrag is gelijk voor alle jeugdleden, ongeacht de sportdiscipline, behalve subsidieverlening ten behoeve van jeugdleden van gymnastiekverenigingen en ijsverenigingen.
In verband met het, ten opzichte van de overige sportdisciplines, hoge bedrag aan (verplichte) loonkosten voor gymnastiekverenigingen ontvangen deze, in afwijking van de hoofdregel, een subsidiebedrag per jeugdlid dat twee maal zo hoog is als voor een jeugdlid van een andere sportdiscipline.
Bij ijsverenigingen duurt het sportseizoen, de periode waarin het jeugdlid in verengingsverband schaatst op de kunstijsbaan, beduidend korter dan 9 maanden. Daarom wordt het subsidiebedrag voor de jeugdleden voor deze tak van sport, in afwijking van de hoofdregel, naar rato berekend. De subsidie voor hen bedraagt daarom 1/3 deel van het subsidiebedrag van een jeugdlid van een andere sportdiscipline.
Het totaalbudget voor dit hoofdstuk bedraagt € 46.567,-.
Van dit budget is € 45.817,- bestemd voor het totaal aantal jeugdleden van de diverse sportdisciplines en wordt naar rato aan de verenigingen betaald. Het maximale bedrag per jeugdlid bedraagt € 18,00.
Maatschappelijke zorg omvat de hulp aan mensen van alle leeftijden die in moeilijke sociaaleconomische omstandigheden verkeren. Het betreft personen met een beperking of probleem bij persoonlijke verzorging, wonen, dagbesteding en/of vrije tijd. Ook kan er sprake zijn van verslavingsproblematiek, psychische problemen of eenzaamheid.
De hulp is afgestemd op de leefomgeving van de betreffende persoon en wordt gevraagd of ongevraagd aangeboden.
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 27.200,-.
Voor de hieronder genoemde de organisaties zijn de volgende budgetten maximaal beschikbaar:
Het is belangrijk dat mensen met beperkingen zoveel mogelijk kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Dit kan onder meer worden bereikt door deel te nemen aan sportieve activiteiten. Organisaties die mensen met beperkingen ondersteunen waardoor zij (beter) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zijn in dit kader ook van groot belang.
Organisaties die activiteiten ontplooien op bovenstaande uitgangspunten kunnen in aanmerking komen voor subsidieverlening.
Voor dit beleidsveld is, ten behoeve van het Samenwerkingsverband aangepast sporten, een totaalbudget beschikbaar van € 7.500,-.
8.1 Aanvullende preventieve taken gezondheidszorg
De algemene –wettelijke- taken, op het terrein van de gezondheidszorg zijn (boven)regionaal ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling bij GGD Hollands Noorden.
Naast de wettelijke taken op het terrein van de gezondheidszorg kan de gemeente zelf beslissen of zij haar inwoners extra activiteiten wil aanbieden. Deze activiteiten kunnen op grond van dit hoofdstuk worden gesubsidieerd.
Voor het inzetten van activiteiten die hiervoor niet zijn genoemd, zoals bijvoorbeeld een Voorzorgtraject, dient vooraf overleg plaats te vinden met het Zorgteam en toestemming te worden verkregen.
Voor deze beleidstaak is een totaalbudget beschikbaar van € 29.161,-.
Van dat bedrag is € 5.000,- bestemd als flexibel budget voor het inzetten van cursussen en/of themabijeenkomsten.
Het langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen, het bevorderen van de zelfredzaamheid en het voorkomen/bestrijden van eenzaamheid zijn belangrijke uitgangspunten van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).
Een belangrijk en beproefd middel om dat doel te kunnen bereiken is het ontmoetingsaspect. Dit wordt vorm gegeven door middel van de activiteiten die de beheercommissies van de welzijnsruimten organiseren. De druk op de mantelzorgers kan daardoor afnemen.
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 51.000,-.
Per beheercommissie (De Oever, Rozenstaete en Vijverstate) is een maximaal budget beschikbaar van € 17.000,-.
De gemeente subsidieert in samenwerking met de gemeenten Opmeer, Medemblik, Stede Broec, Drechterland en Enkhuizen de Stichting Westfriese Bibliotheken. Hierbinnen streeft de gemeente naar een optimale vrijheid voor het kiezen van een “pakket op maat”.
Voor de subsidiëring wordt uitgegaan van invulling van de volgende kernfuncties:
Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 400.265,-.
Conform het Convenant bibliotheekwerk 2022 / 2025 vindt financiering plaats op basis van een bedrag per inwoner voor het maatschappelijke bibliotheek pakket. Aanvullend daarop kan een maatwerk pakket worden afgenomen. Ook de huisvestingskosten worden gesubsidieerd.
Het bedrag per inwoner wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van (de vooruitblik in maart van) de CPB index. Uitgangspunt daarbij is dat de subsidie voor 70% prijsgevoelig is en voor 30% loongevoelig.
De buurtsportcoach verricht zijn werkzaamheden ten behoeve van alle inwoners van de gemeente Koggenland. Hij geeft uitvoering aan het actieplan van het sport-, beweeg- en preventieakkoord Koggenland en ondersteunt de evaluatie en de doorontwikkeling daarvan. Dit alles vanuit de doelstellingen van het akkoord en met de Sportraad Koggenland als stuurgroep.
Voor de buurtsportcoach is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 55.000,-.
Gemeenten hebben op basis van de Mediawet de zorg voor bekostiging van de lokale omroep in hun gebied. In die zin is de financiering van de lokale omroep wettelijk geregeld. In de algemene uitkering is daarom een (niet geoormerkte) bijdrage voor de financiering van de lokale omroep opgenomen.
De basis voor de subsidieberekening is het aantal huishoudens en het bedrag per huishouden zoals vermeld in meicirculaire van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. Dat aantal wordt vermenigvuldigd met het accres dat jaarlijks staat vermeld in de meicirculaire.
Voor Stichting Streekomroep West-Friesland is een budget beschikbaar van maximaal € 16.000,-.
De gemeente vindt het van groot belang dat kinderen in een vroegtijdig stadium worden begeleid indien er aanwijzingen zijn, of reeds blijkt, dat er achterstanden (dreigen te) ontstaan op spraak- of taalgebied.
Daarom wordt naast de inzet op voor- en vroegschoolse educatie (zie hoofdstuk 8.1) ook ingezet op schoolbegeleiding.
De middelen voor schoolbegeleiding worden aan de schoolbesturen toegekend in de vorm van een vast bedrag per leerling. De scholen kopen de diensten in bij een schoolbegeleidingsdienst naar hun keuze.
Voor schoolbegeleiding is een budget beschikbaar van € 50.000,-.
De systematiek waarop dit deel van de regeling is beschreven wijkt af van de andere hoofdstukken in de regeling. De reden daarvan is dat het voor dit onderdeel noodzakelijk is zaken exact te definiëren en te beschrijven.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;
Doelgroeppeuter: kind, woonachtig in de gemeente Koggenland, van 2½ jaar tot het moment van uitstroom naar de basisschool dat op indicatie van het consultatiebureau of Zorgteam Koggenland in aanmerking komt voor VE;
Gemeente: de gemeente Koggenland;
Gemeentelijk opslagtarief: aanvullende subsidie per uur, waarmee aanbieders de meerkosten van de peuteropvang en het aanbod van VE (die hoger zijn dan het landelijk maximum uurtarief) kunnen dekken;
Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming een kinderopvanglocatie exploiteert die staat vermeld in het LRK;
Inkomensverklaring: een verklaring van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;
Kinderopvang(locatie): een locatie voor kinderopvang waar het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen centraal staat niet zijnde een locatie van gastouderopvang;
Landelijk maximum uurtarief: door het ministerie van SZW vastgestelde landelijk maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag voor de dagopvang;
LRK, Landelijk Register Kinderopvang: het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;
Ouderbijdrage: de vergoeding die ouders betalen voor peuteropvang. Deze wordt berekend op basis van het gezamenlijk inkomen en is mede afhankelijk van een eventueel van de belastingdienst te ontvangen kinderopvangtoeslag;
Ouder(s): ouder(s) of verzorger(s) van de peuter;
Peuter: kind, woonachtig in de gemeente Koggenland, in de leeftijd van 2 jaar tot het moment van uitstroom naar de basisschool;
Peuteropvang: kinderopvang in de vorm van peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen;
Peuterplaats: plaats voor een peuter in de kinderopvang, niet zijnde hele dagopvang, waarvan op tenminste twee verschillende dagen gedurende 40 weken per jaar gebruik wordt gemaakt;
Reguliere peuter Peuter die geen doelgroeppeuter is of jonger is dan 2,5 jaar.
VE, voorschoolse educatie: kinderopvang met een aanbod van een VE-programma;
VE-peuterplaats: plaats voor een doelgroeppeuter in de kinderopvang, niet zijnde hele dagopvang, waarvan op tenminste drie verschillende dagen gedurende 40 weken per jaar gebruik wordt gemaakt;
VE-programma: een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling;
VNG-adviestabel: tabel voor ouderbijdragen voor het peuterwerk afgestemd op de Landelijke Kinderopvangtoeslagtabel van enig jaar, zoals die door de VNG bekend gemaakt wordt.
De subsidie is bedoeld om alle peuters zo goed mogelijk voor te bereiden op de basisschool en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen.
Deze nadere regels hebben als doel, het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuters die gebruik maken van (VE-)peuterplaatsen in de kinderopvang.
Artikel 4 De grondslag voor de subsidieverlening
8 uur per week x landelijk maximum uurtarief minus ouderbijdrage over 8 uur |
||
16 uur per week x landelijk maximum uurtarief minus ouderbijdrage over 8 uur |
8 uur per week x landelijk maximum uurtarief |
* ouders nemen het basisaanbod van 8 uur per week af tegen het landelijk maximum uurtarief. Dit betalen zij volledig zelf en kunnen hierover kinderopvangtoeslag aanvragen. Alleen de extra VE-uren worden gesubsidieerd.
Voor deze regeling geldt een maximum budget per jaar. Dit budget wordt jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad als onderdeel van de gemeentelijke begroting. Voor peuteropvang is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 225.194,-.
De subsidie wordt aan houders toegekend op basis van de rekenwijze als beschreven in artikel 4 van deze regeling.
Artikel 7 Vaststelling van de subsidie
De vaststelling van de subsidie conform artikel 4 van deze regeling vindt plaats op basis van het werkelijk aantal kinderen dat bij de houder gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen, het geldende uurtarief en het aantal uren dat per peuter gebruik is gemaakt van de opvang zoals vermeld op het format als bedoeld in artikel 3 lid 3. De werkelijk gefactureerde ouderbijdragen worden hierop in mindering gebracht.
Bij het vaststellingsverzoek dient een verklaring van de accountant te zijn bijgevoegd die toeziet op het betreffende subsidiejaar. In de verklaring dient expliciet te zijn opgenomen dat de subsidie alleen is gevraagd en gekregen voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Koggenland en voldoen aan de begripsomschrijving zoals bedoeld in artikel 1.
Vrijwilligerspunt West-Friesland faciliteert en ondersteunt bij vrijwilligerswerk in West-Friesland. Zij zorgen ervoor dat vrijwilligers leuker, makkelijker en beter hun werk kunnen doen. Daarnaast delen ze hun kennis, kunde en netwerk met non- profit organisaties, zodat zij effectiever vrijwilligers kunnen aantrekken, inzetten en behouden.
De organisatie werkt in de Regio West-Friesland en brengt vraag en aanbod van vrijwilligers bij elkaar voor Koggenland. Ze zijn een vast advies en aanspreekpunt voor vrijwilligerswerk en Non- profit organisaties die werken met vrijwilligers. Ze verzorgen trainingen voor vrijwilligers, begeleiden aanvragen voor maatschappelijke dienstverlening en bevorderen het sociaal ondernemerschap (beursvloer). Het vrijwilligerspunt West-Friesland werkt samen met Stichting Netwerk voor de (individuele) begeleiding van vrijwilligers in Koggenland.
Voor Vrijwilligerspunt West-Friesland is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 33.000,-.
Met betrekking tot de investeringssubsidies worden in deze regeling geen nadere uitgangspunten beschreven. De aanvragen dienen te voldoen aan hetgeen in de ASV is opgenomen.
Iedere aanvraag voor een investeringssubsidie is echter maatwerk. Daarom kan het college naast de standaardgegevens ook nadere gegevens vragen indien dat voor het nemen van een beslissing noodzakelijk is.
In tegenstelling tot de overige subsidievormen wordt voor de investeringssubsidies niet jaarlijks vooraf door de gemeenteraad een budget vastgesteld, maar wordt per aanvraag financiering gevraagd. De reden hiervan is dat op het moment dat de begroting wordt vastgesteld nog niet bekend is welke aanvragen zullen worden ingediend.
Met deze eenmalige projectsubsidies wordt een stimulans geven aan initiatieven voor nieuwe activiteiten en evenementen binnen onze gemeentegrenzen. Indien beoogt wordt deze nieuwe activiteiten een structureel c.q. periodiek terugkerend karakter te geven, geldt hiervoor na het startjaar een afbouw in de gemeentesubsidie. Na de afbouw wordt er geen gemeentelijke subsidie verstrekt aan het initiatief.
Zowel door reeds gesubsidieerde als (nog) niet gesubsidieerde instellingen kan een beroep gedaan worden op een incidentele projectsubsidie. Om voor een dergelijk éénmalige subsidie in aanmerking te komen dient men te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen onder het kopje uitwerking uitgangspunten.
Vanaf het vierde jaar en latere jaren is geen subsidieverlening meer mogelijk.
Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 2.000,-.
Onder intrekking van de “Subsidieregeling Koggenland 2024” treedt deze subsidieregeling in werking de dag na publicatie.
Alle aanvragen bedoeld voor het jaar 2025, waaronder ook de aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn ingediend, worden behandeld op basis van deze subsidieregeling.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Koggenland 2025”.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-518773.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.