Subsidieregeling Koggenland 2025

 

1 Inleiding

Algemeen

De Algemene Subsidie Verordening (ASV) schept het juridisch kader om subsidie te verstrekken, maar volstaat niet om als gemeente de regiefunctie op subsidieverlening te kunnen vervullen. Om die reden is in onder meer artikel 2 lid 4 van de ASV bepaald dat het college nadere regels (een subsidieregeling) kan vaststellen om te bepalen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Daarin wordt bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald.

Door vaststelling van deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van die bevoegdheid en vertaalt het college het door de raad op hoofdlijnen vastgestelde beleid naar een regeling waarin de voorwaarden zijn opgenomen waaraan moet worden voldaan om voor subsidieverstrekking in aanmerking te komen.

Deze “Subsidieregeling Koggenland” is dus een uitwerking van de ASV.

 

Subsidieverlening is gebonden aan het, jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen, subsidieplafond. Dit budget mag niet worden overschreden (art. 4:25 lid 2 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het subsidieplafond is daarmee een grondslag die van toepassing is op alle te verlenen subsidies.

Het college vertaalt het subsidieplafond jaarlijks (op basis van deze subsidieregeling) naar het subsidieprogramma. Omdat het van belang is om te weten of de organisatie die gesubsidieerd wordt nog bestaat en de activiteiten uitvoert waarvoor ze gesubsidieerd wordt, dient de subsidie jaarlijks te worden aangevraagd.

 

Opbouw subsidieregeling

In het eerste deel van deze regeling worden de algemene uitgangspunten voor subsidieverlening beschreven.

In het tweede deel worden de beleidsterreinen beschreven met de daarbij behorende subsidiesoorten. Daarbij wordt aangegeven welke onderdelen tot dat beleidsveld behoren, welke specifieke voorwaarden daarop van toepassing zijn en hoeveel het totaalbudget bedraagt.

Zo mogelijk wordt ook een limitatieve opsomming gegeven van de organisaties die in aanmerking komen voor subsidieverlening en welke bedragen daaraan zijn gekoppeld. Deze bedragen zijn indicatief, doch zijn wel het maximaal te subsidiëren bedragen. Er kunnen daarom geen rechten aan worden ontleend. Indien een limitatieve opsomming is gegeven komen organisaties die daarin niet zijn genoemd, niet voor subsidieverlening in aanmerking.

Soms wordt binnen een beleidsveld een specifieke taak genoemd, bijvoorbeeld vrijwilligers- en mantelzorgbeleid. In dat geval is het niet mogelijk vooraf een limitatieve lijst aan te leggen van organisaties die op dat terrein worden gesubsidieerd. Subsidieverlening wordt dan afhankelijk gesteld van de taken die de gemeente bij een bepaalde organisatie wil onderbrengen.

 

Per beleidsveld worden eerst de uitgangspunten beschreven.

Die worden nader uitgewerkt volgens het onderstaande model, waarbij punten die niet van toepassing zijn niet worden benoemd.

 

  • 1.

    Doelstelling / activiteiten

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

  • 6.

    Prestaties

  • 7.

    Uitvoeringsovereenkomst

  • 8.

    Nadere voorwaarden

Accommodaties

In het “Accommodatiebeleid” is beschreven welke richtlijnen van toepassing zijn voor het financieren van onderhoud, uitbreiding, renovatie, herbouw en/of nieuwbouw van accommodaties die geen gemeentelijk eigendom zijn maar wel bestemd zijn om activiteiten te faciliteren waarop deze regeling van toepassing is.

 

Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling is van toepassing op alle aanvragen die worden ingediend voor het jaar 2025.

2 Collegeprogramma 2022 - 2026

De uitgangspunten voor de coalitie zijn vastgelegd in het coalitieakkoord Luisteren, Denken, Durven en Doen in alle Dorpen. Doelstelling van het gemeentelijk subsidiebeleid is het behoud van de leefbaarheid. Als uitgangspunt daarvoor heeft de gemeente er voor gekozen zelf als eerste verantwoordelijk te zijn voor het scheppen van de randvoorwaarden voor de leefbaarheid, maar dat de vrijwilligersorganisaties als eerste verantwoordelijk zijn voor de concrete invulling van de leefbaarheid door het organiseren van activiteiten.

 

De basis voor het beleid is het zoveel mogelijk in stand houden van de bestaande infrastructuur binnen de qua inwoneraantal, aard en samenstelling, uiteenlopende kernen. Op basis van deze infrastructuur, die vooral bestaat uit vrijwilligersorganisaties en accommodaties, kunnen de inwoners deelnemen aan tal van activiteiten die een bijdrage leveren aan de leefbaarheid.

 

In relatie tot deze regeling staat in het collegeprogramma het volgende:

 

  • Het is belangrijk dat er een goede afstemming is tussen sport, cultuur, vertier en sociale vorming voor jongeren, zodat ze een actief sociaal netwerk kunnen opbouwen. Wij bieden jongeren de kans om hun talenten te ontwikkelen.

  • Senioren zijn vaak actief in de sportieve, culturele en historische verenigingen in onze dorpen. Daardoor leveren zij een cruciale bijdrage aan de gemeenschap. Met de groeiende groep gepensioneerden ligt hier een enorme kans.

  • Preventie is cruciaal. We zetten in op preventie (ontwikkelen en behouden van een gezonde leefstijl), om inwoners van Koggenland zo lang mogelijk gezond te kunnen laten leven.

  • Sport moet voor iedereen toegankelijk zijn. De sportbehoefte ontwikkelt zich, mensen gaan meer buitensporten, wandelen is nu de meest beoefende sport en nieuwe sporten ontstaan. Daar moeten wij op inspelen.

  • We waarderen de inzet van de vele vrijwilligers bij de organisatie van de huttendorpen en andere evenementen voor kinderen en jongeren.

  • De gemeente heeft tot taak de instandhouding van het culturele erfgoed en culturele voorzieningen te stimuleren en te ondersteunen. Bovendien stimuleren wij actief de beleving van kunst en cultuur. Zo worden jongeren en ouderen in de gelegenheid gesteld om actief of passief deel te nemen aan culturele activiteiten. De historische verenigingen koesteren we, omdat ze het verhaal van ons gebied vertellen en om herinneringen levendig te houden.

  • In elk dorp moeten plekken zijn waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, zoals dorpshuizen en kerken. Ontmoetingsplekken zijn belangrijk voor de sociale cohesie in een dorp en veel verenigingen maken er gebruik van.

3 De beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is

Subsidie wordt slechts verstrekt indien de activiteiten gericht zijn op, dan wel ten goede komen aan, de inwoners van de gemeente Koggenland en het college de activiteiten als subsidiabel aanmerkt. Dat geldt ook voor subsidieverstrekking aan regionale instellingen. De gemeente Koggenland maakt haar eigen keuzes, los van de keuzes van de gemeenten in de regio.

In de ASV is vastgelegd dat de beleidsterreinen waarop deze regeling van toepassing is, zijn:

 

  • -

    Cultuur en recreatie

    • Bibliotheek

    • Lokale omroep

    • Muzikale vorming

    • Volkscultuur

  • -

    Maatschappelijke zorg

    • Geestelijke gezondheidszorg

    • Gezondheidszorg

    • Jeugd- en jongerenwerk

    • Maatschappelijke activiteiten

    • Mensen met beperkingen

    • Ouderenwerk

    • Peuterspeelzaalwerk

    • Schuldhulpverlening

  • -

    Onderwijs

    • Lokaal onderwijsbeleid

  • -

    Vrijwilligers en mantelzorgbeleid

  • -

    Welzijn

    • Adviesraad Sociaal Domein

    • Sport

  • -

    Nader door het college in het subsidieprogramma te benoemen beleidsterreinen.

Bij het bepalen of een (bepaald type) organisatie wordt opgenomen in deze subsidieregeling beoordeelt het college of de taak die wordt uitgevoerd een kerntaak is voor de gemeente. Een voorbeeld daarvan is een inloophuis voor personen met een bepaald ziektebeeld (zoals kankerpatiënten). Subsidiëring daarvan is geen kerntaak voor de gemeente. De gemeente is namelijk van mening dat de nazorg die vanuit het ziekenhuis, in samenwerking met de ziektekostenverzekeraars en de patiëntenverenigingen wordt geboden, zou moeten voorzien in het noodzakelijke.

Voor hetgeen wenselijk is op basis van de individuele voorkeur, zoals de particuliere initiatieven, wordt geen subsidie verstrekt.

Indien een organisatie een subsidieaanvraag indient, maar niet is opgenomen in deze regeling, doet de gemeente geen uitspraak over het nut en de noodzaak van de organisatie of de voorziening.

4 Uitgangspunten voor bepaling van het recht op subsidieverlening

4.1 Subsidieverlening is slechts mogelijk onder de volgende voorwaarden

  • 1.

    De organisatie:

    • a)

      voldoet aan de eisen zoals die zijn opgenomen in de ASV;

    • b)

      is genoemd in een van de beleidsvelden die in deze subsidieregeling is benoemd; en

    • c)

      voldoet aan de nadere voorwaarden en vereisten zoals die in deze subsidieregeling zijn beschreven bij het van toepassing zijnde beleidsveld.

  • 2.

    Subsidieverlening is gericht op de inwoners van de gemeente Koggenland.

  • 3.

    Er dient een redelijke verhouding te bestaan tussen de eigen inkomsten van de organisatie en de te verstrekken subsidie. Wat onder ‘redelijk’ wordt verstaan kan variëren per (deel)beleidsterrein en is ter vaststelling aan het college.

  • 4.

    Subsidie is een noodzakelijk aantoonbare aanvulling op andere inkomsten. Dat wil zeggen dat geen subsidie wordt verstrekt als de eigen inkomsten, al dan niet in combinatie met het eigen vermogen, voldoende zijn om de aan de subsidiabele activiteiten verbonden kosten te dekken.

4.2 Subsidieverlening is niet mogelijk indien

  • 1.

    De organisatie die subsidie aanvraagt niet in Koggenland is gevestigd of de activiteiten niet in Koggenland plaatsvinden, tenzij daar op regionaal of landelijk niveau andere afspraken over zijn gemaakt.

  • 2.

    De activiteiten worden uitgevoerd door commerciële organisaties of natuurlijke personen, met uitzondering van betalingen op grond van de ’muzieklesgeldbijdrageregeling’.

  • 3.

    Activiteiten georganiseerd worden door een vrijwilligersorganisatie waarvan het bestuur uit minder dan drie personen bestaat. Hiervan kan één jaar worden afgeweken.

  • 4.

    Activiteiten slechts op één of enkele dagen per jaar (al dan niet aansluitend aan elkaar) plaatsvinden, tenzij deze specifiek zijn benoemd in deze regeling.

  • 5.

    De activiteiten en/of wedstrijdvormen het reguliere recreatieve niveau te boven gaan.

  • 6.

    De contributie van een jeugdlid aan de vereniging/club op jaarbasis € 400,- of meer bedraagt, of een grote investering benodigd is om de sport/activiteit redelijkerwijs te kunnen beoefenen.

  • 7.

    Lid 6 is niet van toepassing op de Jeugdsubsidie muzikale vorming: De lesgeldbijdrageregeling en muziekverenigingen.

4.3 Overige uitgangspunten bij subsidieverlening

  • 1.

    Subsidieverlening vindt plaats per kalenderjaar en niet per (sport)seizoen.

  • 2.

    Onder jeugdlid wordt verstaan het lid dat op 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend, de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

  • 3.

    Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden dient de organisatie bij de aanvraag het aantal jeugdleden aan te tonen. Peildatum hiervoor is 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 4.

    Lid 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing op de Jeugdsubsidie muzikale vorming: De lesgeldbijdrageregeling.

  • 5.

    Indien gesubsidieerd wordt op basis van het aantal jeugdleden geldt dat voor alle jeugdleden subsidie wordt verstrekt indien tenminste 80% van de jeugdleden / deelnemers aan de subsidiabele activiteiten in onze gemeente woonachtig is. Indien een lager percentage van de jeugdleden uit Koggenland afkomstig is, wordt slechts naar rato subsidie verstrekt voor het aantal jeugdleden dat afkomstig is uit Koggenland.

  • 6.

    Indien een organisatie wordt gesubsidieerd op basis van het aantal inwoners, wordt als peildatum gehanteerd 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend.

  • 7.

    Activiteiten van niet eerder gesubsidieerde organisaties worden beoordeeld op het feit of zij passen binnen de ASV en deze subsidieregeling. Als dat het geval is leidt dat, op basis van een ‘gelijke behandeling en bij gelijkblijvende subsidiebudgetten, tot een ‘dunner maken van de spoeling’: meer activiteiten / organisaties komen dan in aanmerking voor subsidieverstrekking vanuit het voor dat beleidsveld beschikbare subsidiebudget.

  • 8.

    Bij de beoordeling van een subsidieaanvraag kan het college rekening houden met bijzondere omstandigheden van de subsidieaanvrager waardoor het leveren van maatwerk mogelijk is. Dit doet recht aan de eigenheid van de verschillende activiteiten.

  • 9.

    De subsidie wordt niet geïndexeerd, tenzij het college anders besluit. Dat is slechts mogelijk ten behoeve van instellingen die een maatschappelijke- of budgetsubsidie ontvangen en personeel in dienst hebben om de gesubsidieerde taken uit te kunnen voeren.

  • 10.

    Het adres dat de gemeente gebruikt voor correspondentie met betrekking tot subsidieverlening is het vestigings- of correspondentieadres zoals dat geregistreerd is bij de Kamer van Koophandel. De organisatie is er zelf verantwoordelijk voor dat zij met de correcte gegevens geregistreerd staat. De gemeente kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor verkeerde adresseringen die het gevolg zijn van het niet doorgegeven hebben van wijzigingen aan de Kamer van Koophandel.

  • 11.

    Het is de verantwoordelijkheid van het voltallige bestuur om te voldoen aan de eisen die gesteld worden aan de subsidieverlening.

5 De verschillende subsidievormen

De subsidieverstrekking is ingericht met de hieronder genoemde subsidiesoorten.

Het college bepaalt welke subsidiesoort op welke aanvraag van toepassing is.

 

Jeugdsubsidie:

Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een vrijwilligersorganisatie, zonder het stellen van prestatie-eisen voor de omvang van de activiteiten. De basis voor deze subsidievorm is het aantal leden tot 18 jaar.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

 

Maatschappelijke subsidie:

Een subsidie die gericht is op het ondersteunen van een organisatie, om:

  • -

    activiteiten uit te voeren met betrekking tot de gemeentelijke preventieve taak op het gezondheidsterrein, of

  • -

    activiteiten uit te voeren die algemeen nuttig, gewenst of nodig kunnen zijn voor álle inwoners, niemand uitgesloten.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

 

Budgetsubsidie:

Een budgetsubsidie is een subsidie waarbij de instelling een bedrag krijgt toegewezen om een tevoren overeengekomen takenpakket uit te voeren. Aan de aanvraag tot subsidieverlening ligt een vooraf door de gemeente geformuleerde regelgeving ten grondslag. Daarin is onder andere aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van de activiteiten, de daaraan verbonden personele inzet met bijbehorende kosten, de prestaties (bereik en aantallen deelnemers), de verhouding tussen de kosten van een activiteit en de hoogte van de eigen bijdragen, alsook die tussen de overhead- en de uitvoerende kosten en de inhoudelijke prestaties en effecten.

Aan de beschikking tot subsidieverlening kan een uitvoeringsovereenkomst ten grondslag liggen, waarin de beschikking op onderdelen verder wordt uitgewerkt.

Subsidiëring vindt plaats op voorschotbasis.

 

Na afloop van het kalenderjaar dient de organisatie een financiële en inhoudelijke verantwoording te verstrekken. Op basis daarvan wordt een beschikking tot subsidievaststelling afgegeven. Zo nodig vindt een afrekening plaats. Beoordeling van de verantwoording vindt plaats op basis van de bij de subsidieverlening geformuleerde ramingen.

 

Investeringssubsidie:

Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten die gepaard gaan met het doen van investeringen in accommodaties. Om voor deze vorm van subsidie in aanmerking te komen dient onder meer een uitgewerkt investeringsplan te worden overgelegd.

Ook hier geldt dat op voorschotbasis wordt gesubsidieerd en eerst na vaststelling, indien aan alle voorwaarden is voldaan, het restant betaalbaar wordt gesteld.

De richtlijnen voor subsidieverstrekking met betrekking tot accommodaties is beschreven in een apart document; het ‘Accommodatiebeleid 2022’.

 

Project subsidie:

Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten voor het organiseren van initiatieven voor nieuwe activiteiten en evenementen binnen onze gemeentegrenzen. De activiteiten leveren een positieve ontwikkeling voor Koggenland en haar inwoners. Het betreft de gebieden: Jeugd, Cultuur, Erfgoed en vrijetijdsbesteding, Sport en Sociale samenhang en ondersteuning kwetsbaren.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

 

S.B.U. subsidie:

Een subsidie als tegemoetkoming in de kosten van het organiseren van grootschalige activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio.

De subsidie wordt direct bij verlening vastgesteld.

6 Jeugdsubsidies

6.1 Jeugd- en Jongerenwerk

Uitgangspunten

De jeugd- en jongerenorganisaties organiseren activiteiten voor jongeren in de leeftijdscategorie tot 18 jaar. Het heeft onder meer een preventieve functie, omdat jongeren op deze manier “van de straat worden gehouden”. De subsidie is daarom vooral afhankelijk van het aantal activiteiten dat wordt georganiseerd. Ook heeft zij een signalerende functie binnen het lokale “Zorgteam”.

Desgewenst kunnen de organisaties professionele ondersteuning ontvangen van de gemeentelijke jongerenwerker.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten:

  • Ontplooiing van de eigen mogelijkheden van jeugd en jongeren van 4 tot 18 jaar, door middel van educatieve/ preventieve, sportieve en (re)creatieve activiteiten.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten:

  • Het jeugd- en jongerenwerk omvat recreatieve, creatieve, educatieve/preventieve en sportieve elementen.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen:

    • a.

      Voor de huttendorp activiteiten geldt:

      • Een vast subsidiebedrag per deelnemer;

      • een gemaximeerd aantal deelnemers.

    • b.

      De jeugdsubsidie voor de overige activiteiten wordt bepaald op basis van:

      • De vaste lasten met betrekking tot huisvesting, uitgedrukt in een percentage van de totaal begrote uitgaven van de organisatie die subsidie aanvraagt;

      • De frequentie van clubavonden, dan wel activiteiten.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    • a.

      Iedere activiteit moet worden geleid door minstens twee volwassenen.

    • b.

      Minimaal eenmaal per jaar vindt een voortgangsgesprek plaats met de jongerenwerker.

    • c.

      Knelpunten worden gemeld bij de jongerenwerker.

    • d.

      De organisatie gaat uit van de wensen en behoeften van de doelgroep.

Berekeningssystematiek

Voor de huttendorpen geldt een vast subsidiebedrag van € 6,00 per deelnemer en wordt het subsidiebedrag gemaximeerd in verband met een maximum aantal deelnemers.

Voor de huttendorpen in de kernen De Goorn/Avenhorn en Obdam wordt voor ten hoogste 300 deelnemers subsidie verstrekt en voor huttendorp Ursem voor ten hoogste 170 deelnemers.

Voor deelnemers aan huttendorpen die geïndiceerd zijn voor hulpverlening in verband met een psychische stoornis, wordt de bijdrage verdubbeld, tot maximaal 10% van het aantal deelnemers per huttendorp. Voorwaarde hierbij is dat voldoende gespecialiseerde zorg aanwezig is.

 

Voor de overige jeugd- en jongerenwerkactiviteiten wordt geen basisbedrag gesteld, maar wordt de subsidie berekend op basis van twee parameters:

  • de huisvestingslasten;

  • de frequentie waarmee clubavonden of activiteiten worden georganiseerd.

Per parameter scoort de organisatie een bepaald aantal punten waarmee uiteindelijk de hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald.

 

1. Huisvestingkosten

Voor het berekenen van de huisvestingskosten wordt uitgegaan van de werkelijke kosten zoals die zijn opgenomen in de jaarrekening van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend (T-2 systematiek).

Indien de huisvestingskosten echter meer bedragen dan 40% van het totaalbedrag van de begroting, wordt over dat hogere percentage geen extra punten toegekend. Dit als stimulans om de vaste lasten zoveel mogelijk te beperken.

Onder vaste lasten worden in dit kader verstaan: huur- of hypotheeklasten, gas, water, elektriciteit, gemeentelijke belastingen, waterschapslasten, afvalstoffenheffing en verzekeringen.

 

In onderstaande tabel is aangegeven hoeveel punten worden toegekend voor de huisvestingslasten.

 

Percentage huisvestinglasten

in relatie tot de begroting

Puntenaantal

1 - 10

1

11 - 20

2

21 – 30

3

31 - 40

4

Indien locatie in eigendom

6

 

2. Frequentie openstelling

Hoe vaker een organisatie een activiteit organiseert, hoe meer punten worden toegekend.

In onderstaande tabel is de basis aangegeven voor de berekening van het aantal punten voor de te organiseren activiteiten.

Voor de berekening wordt uitgegaan van een openstelling van tenminste 40 weken op jaarbasis.

 

 

Openstelling

Activiteiten op jaarbasis

Aantal punten

1

Minimaal één maal per maand

10

1

2

Vaker dan één maal per maand maar minder dan één maal per week

11 - 39

2

3

Minimaal één maal per week

40 - 79

3

4

Minimaal twee maal per week

80 - 119

4

5

Minimaal drie maal per week

120 - 159

5

6

Minimaal vier maal per week

160 - 199

6

7

Minimaal vijf maal per week

200 - 239

7

8

Zes of zeven maal per week

240 - 319

8

9

Acht maal per week of meer

320 of meer

10

 

Berekening van de subsidie:

Per parameter wordt het maximale budget gedeeld door het totaal van de punten dat door alle jeugdorganisaties samen is behaald. Dat resulteert in een bedrag per punt.

Per organisatie wordt dat bedrag vermenigvuldigd met het aantal gescoorde punten.

De subsidie is gelijk aan de som van beide parameters.

 

Bij deze berekeningswijze gelden de volgende restricties:

  • 1.

    Voor de huisvesting wordt het bedrag per punt gemaximeerd op € 450,-.

  • 2.

    Voor de te organiseren activiteiten wordt het bedrag per punt gemaximeerd op € 1.100,-.

  • 3.

    De totale subsidie wordt gemaximeerd op 50% van de totale begroting.

  • 4.

    De aan een organisatie te verstrekken subsidie wordt gemaximeerd op het door die organisatie aangevraagde bedrag.

  • 5.

    Het maximaal te verstrekken totaalbedrag, berekend na toepassing de regels 3 of 4, wordt vermeerderd met 9,9%.

  • 6.

    Indien het totale budget zou worden overschreden worden beide hierboven genoemde bedragen naar rato naar beneden toe bijgesteld.

  • 7.

    De aan een organisatie te verstrekken subsidie wordt gemaximeerd op het door die organisatie aangevraagde bedrag.

Subsidiebudget en -relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 51.350,00,-.

 

6.2 Muzikale vorming

Muzikale vorming komt slechts in aanmerking voor subsidieverlening indien de lessen door een door het college als voldoende bevoegd en bekwaam erkende muziekdocent worden verzorgd. Daaraan wordt voldaan indien de docent een Hbo-opleiding succesvol heeft afgerond voor het instrument waarop hij/zij les geeft, dan wel, naar het oordeel van het college, in voldoende mate in de praktijk heeft bewezen over de benodigde didactische en instrumentale kennis en vaardigheden te beschikken. Dit beleidsveld bestaat uit twee onderdelen:

6.2.1 De lesgeldbijdrageregeling:

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling/ activiteiten

  • Bevordering van instrumentaal muziekonderwijs. Algemeen Muzikale Vorming, waarin op een speelse manier kennis gemaakt wordt met algemene muzikale begrippen en de beginselen van het notenschrift, komt niet voor subsidieverlening in aanmerking.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het bieden van muziekonderwijs in de periode van 1 augustus tot en met 31 juli van het daarop volgende jaar.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • De lesgeldbijdrage bedraagt maximaal 50% van het door de docent bij de (ouders van de) leerling in rekening te brengen lesgeld.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      Subsidie wordt, in afwijking van de normale peildatum, verstrekt aan leerlingen die op 1 augustus voorafgaande aan de periode waarvoor subsidie wordt gevraagd, de leeftijd van 18 jaar nog niet hebben bereikt.

    • -

      De lesgeldbijdrage wordt berekend per natuurlijke persoon voor een periode van één schooljaar voor maximaal één instrument.

    • -

      De docent dient de subsidieaanvraag geclusterd in voor al zijn leerlingen die voldoen aan de eisen om in aanmerking te komen voor deze bijdrage en daarvan ook daadwerkelijk gebruik willen maken.

    • -

      Een aanvraag tot verlening van de lesgeldbijdrage wordt uiterlijk 15 november, gedurende het kalenderjaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, ingediend.

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

  • Bij de aanvraag tot het verkrijgen van een lesgeldbijdragen moeten de volgende gegevens worden verstrekt:

    • -

      De naam, woonplaats en geboortedatum van de leerling,

    • -

      Het instrument waarvoor muziekonderwijs wordt gevolgd,

    • -

      De duur van de cursusperiode, en

    • -

      Het aan de docent verschuldigde lesgeld.

  • 6.

    Nadere voorwaarde

  • De docent houdt een aanwezigheidsregistratie bij en informeert de gemeente uiterlijk 1 juli indien een leerling minder dan 80% van de lessen heeft gevolgd. De gemeente vordert de totaal verstrekte lesgeldbijdrage ten behoeve van die leerling dan terug van de docent.

Subsidiebudget

Voor de lesgeldbijdrageregeling is maximaal € 26.000,- beschikbaar.

Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal leerlingen.

De bijdrage is maximaal € 150,00 per persoon.

6.2.2 Muziekverenigingen

Uitgangspunten

Dit onderdeel is van toepassing op Harmonie, Brassbands, Drumbands en Tamboer- en Fanfarekorpsen.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • De gemeentelijke inwoners tot 18 jaar de mogelijkheid bieden de amateurkunst te beoefenen in georganiseerd en groepsverband.

  • 2.

    Producten/ activiteiten / diensten

  • Verzorgen van muzieklessen aan jongeren tot 18 jaar.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Het totaal aantal jeugdleden bij de muziekverenigingen.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

  • De organisatie dient minimaal één openbaar optreden per jaar binnen de gemeente te verzorgen.

Subsidiebudget

Voor de muziekverenigingen is maximaal € 8.270,- beschikbaar.

Dit bedrag wordt naar rato verdeeld over het aantal jeugdleden.

De bijdrage is maximaal € 150,00 per persoon.

 

6.3 Volkscultuur, Oranjeverenigingen

Uitgangspunten

Op grond van deze regeling kan subsidie worden verleend aan de Oranjeverenigingen.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het besteden van aandacht aan Koningsdag met het accent op activiteiten voor kinderen in de leeftijdscategorie 3 tot en met 12 jaar.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het organiseren van activiteiten voor kinderen in de leeftijdscategorie 3 t/m 12 jaar.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • Activiteitenplan.

    • Het aantal kinderen van 3 tot en met 12 jaar binnen de kern / het verzorgingsgebied.

    • De gemeente stelt dit aantal eenmalig vast voor de duur van de geldigheid van deze regeling. De peildatum daarvoor is 1 januari 2021.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • De organisatie dient jaarlijks minimaal één activiteit te organiseren die openbaar toegankelijk is.

Subsidiebudget en -relaties:

Voor dit onderdeel is een totaalbudget beschikbaar van € 7.075,-.

 

Berekeningssystematiek:

Het budget is beschikbaar voor het totaal aantal kinderen binnen de gemeente in de leeftijdsgroep 3 tot en met 12 jaar en wordt verdeeld over de verschillende Oranjeverenigingen.

Afhankelijk van het aantal kinderen binnen het verzorgingsgebied van de Oranjeverenigingen, wordt een subsidiebedrag betaalbaar gesteld.

 

Voor de bepaling daarvan geldt onderstaande tabel:

Categorie 1

< 100 kinderen

485

Categorie 2

100 – 200 kinderen

605

Categorie 3

201 – 300 kinderen

725

Categorie 4

301 – 400 kinderen

845

Categorie 5

401 – 500 kinderen

970

Categorie 6

501 – 600 kinderen

1.210

Categorie 7

601 – 700 kinderen

1.510

Categorie 8

> 700 kinderen

1.815

 

Op basis van bovenstaande tabel is de verdeling over de verenigingen als volgt:

Vereniging

Aantal kinderen 3 t/m 12 jaar op 1-1-2021

Categorie

Bedrag

Feestvereniging ODIGO

44

1

485

Oranjecomité Berkhout-Bobeldijk

258

3

725

Kermis- en Oranjecomité

Hensbroek

165

2

605

Oranjecomité Spierdijk

120

2

605

Oranjecomité Zuidermeer

64

1

485

Oranjevereniging Ursem ‘46

301

4

845

Stichting Oranjecomité Obdam

657

7

1.510

Stichting Oranjefeesten

Avenhorn/De Goorn

812

8

1.815

Totaal

2421

 

7.075

Het subsidiebedrag blijft gelijk gedurende de periode waarin deze regeling van toepassing is.

 

6.4 Sport

Uitgangspunten

Als basisdefinitie voor sport geldt in deze regeling “het geheel van activiteiten die erop gericht zijn om de fysieke en/of mentale prestaties door middel van training en/of wedstrijden te verbeteren”.

De subsidie ten behoeve van de sport is bedoeld voor het stimuleren van deelname aan sport door jeugd/jongeren tot 18 jaar (verder genoemd: jeugdleden).

De subsidie bestaat uit een vast bedrag per jeugdlid. Hierdoor brengt de gemeente de waardering voor de activiteiten van de gesubsidieerde instelling tot uiting. De hoogte van de subsidie heeft geen relatie met de doelstelling, de aard en omvang van de activiteit en de daaraan verbonden kosten, maar moet worden gezien als een tegemoetkoming in de algemene kosten die de organisatie maakt.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het actief beoefenen van sport op recreatief niveau door jeugd/jongeren in de leeftijd tot 18 jaar.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het mogelijk maken van sportbeoefening op recreatief niveau.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Het aantal jeugdleden van de vereniging.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

    • -

      Bij de subsidieaanvraag dient opgave te worden gedaan van het aantal jeugdleden. Peildatum daarvoor is 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd. De vereniging dient een overzicht te maken van de jeugdleden waarop naam, woonplaats en geboortedatum staan vermeld en dit als bijlage bij de subsidieaanvraag te voegen.

    • -

      Schaatsverenigingen komen slechts in aanmerking voor subsidieverlening voor zover hun jeugdleden in verenigingsverband gebruik maken van een kunstijsbaan.

Berekeningssystematiek

Subsidiëring vindt plaats op basis van het aantal jeugdleden op 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt aangevraagd. Dat is dus het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Per jeugdlid wordt een gemaximeerd bedrag aan subsidie verleend.

 

Dit bedrag is gelijk voor alle jeugdleden, ongeacht de sportdiscipline, behalve subsidieverlening ten behoeve van jeugdleden van gymnastiekverenigingen en ijsverenigingen.

 

In verband met het, ten opzichte van de overige sportdisciplines, hoge bedrag aan (verplichte) loonkosten voor gymnastiekverenigingen ontvangen deze, in afwijking van de hoofdregel, een subsidiebedrag per jeugdlid dat twee maal zo hoog is als voor een jeugdlid van een andere sportdiscipline.

 

Bij ijsverenigingen duurt het sportseizoen, de periode waarin het jeugdlid in verengingsverband schaatst op de kunstijsbaan, beduidend korter dan 9 maanden. Daarom wordt het subsidiebedrag voor de jeugdleden voor deze tak van sport, in afwijking van de hoofdregel, naar rato berekend. De subsidie voor hen bedraagt daarom 1/3 deel van het subsidiebedrag van een jeugdlid van een andere sportdiscipline.

 

Subsidiebudget en -relaties

Het totaalbudget voor dit hoofdstuk bedraagt € 46.567,-.

Van dit budget is € 45.817,- bestemd voor het totaal aantal jeugdleden van de diverse sportdisciplines en wordt naar rato aan de verenigingen betaald. Het maximale bedrag per jeugdlid bedraagt € 18,00.

7 Maatschappelijke subsidies

7.1 Maatschappelijke activiteiten

Uitgangspunten

De categorie “Maatschappelijke activiteiten” betreft:

  • de subsidieverlening van activiteiten waarvan de gemeente heeft bepaald dat zij van belang zijn voor de gemeentelijke preventieve taak op het terrein van het lokaal gezondheidsbeleid en niet vallen onder de Gemeenschappelijke Regeling GGD;

  • de subsidiëring van activiteiten waarvan de gemeente heeft bepaald dat zij algemeen nuttig, gewenst of nodig kunnen zijn voor alle inwoners van Koggenland, niemand uitgesloten.

Deze activiteiten worden limitatief benoemd.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten:

    • -

      bestrijden en voorkomen van onderwijsachterstanden, eenzaamheid en schuldenproblematiek.

    • -

      het (mede) mogelijk maken van lokale evenementen.

    • -

      bevorderen van de zelfredzaamheid waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen wonen en functioneren.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten:

    • -

      bieden van informatie, advies en voorlichting.

    • -

      bieden van begeleiding.

    • -

      aanbieden van ontmoetingsactiviteiten.

    • -

      bieden van ondersteuning bij evenementen.

    • Voor de EHBO-verenigingen:

      • -

        Organiseren van basis- en herhalingscursussen.

      • -

        Verlenen van EHBO bij activiteiten van derden of in de privé sfeer.

    • Voor de Sportraad:

      • -

        Intermediair tussen gemeente, verenigingen en buurtsportcoach.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      Activiteitenplan.

    • -

      Voor de Sportraad; het aantal leden en het aantal vergaderingen op jaarbasis.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • Voor EHBO-verenigingen:

    • -

      Organiseren van basis- en herhalingscursussen.

    • -

      Verlenen van EHBO bij activiteiten of evenementen.

  • Voor de Sportraad:

    • -

      In overleg met de buursportcoach dient uitvoering te worden gegeven aan het lokale sportakkoord Koggenland.

  • 5.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn, wordt per organisatie beoordeeld.

Subsidiebudget

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 48.115,-.

Voor de hieronder genoemde activiteiten en organisaties zijn de volgende budgetten beschikbaar:

 

Organisaties

Totaal budget

Maximum budget per organisatie

EHBO verenigingen

4.440

740

Help ’n handje, Obdam

575

575

Ouderenbonden

10.050

1.675

Zonnebloemverenigingen

1.800

300

MEE & de Wering

12.000

12.000

Stichting Alzheimer

1.750

1.750

Stichting Inloophuis Pisa

1.000

1.000

St. Dorpshuis Zuidermeer

2.500

2.500

St. Schuldhulp door kerken in West-Friesland

10.200

10.200

Sportraad

3.800

3.800

 

48.115

 

 

7.2 Maatschappelijke zorg

Uitgangspunten

Maatschappelijke zorg omvat de hulp aan mensen van alle leeftijden die in moeilijke sociaaleconomische omstandigheden verkeren. Het betreft personen met een beperking of probleem bij persoonlijke verzorging, wonen, dagbesteding en/of vrije tijd. Ook kan er sprake zijn van verslavingsproblematiek, psychische problemen of eenzaamheid.

De hulp is afgestemd op de leefomgeving van de betreffende persoon en wordt gevraagd of ongevraagd aangeboden.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      Verzorgen van laagdrempelige eerstelijnshulp.

    • -

      Bestrijden en voorkomen van discriminatie.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Bieden van informatie, advies en voorlichting.

    • -

      Bieden van begeleiding.

    • -

      Aanbieden van spreekuren.

    • -

      Crisishulpverlening.

      • Specifiek voor Art. 1 Bureau Discriminatiezaken Noord-Holland Noord:

      • meldpunt, klachtenbehandeling, onderzoek.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

  • Activiteitenplan met begroting

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

  • Activiteiten vinden zo mogelijk plaats binnen de gemeente.

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

  • De aanvrager dient een activiteitenplan met bijbehorende begroting in te dienen op basis van baten en lasten per product/ dienst/ activiteit.

  • 6.

    Prestaties

  • Kunnen worden afgesproken per organisatie.

  • 7.

    Uitvoeringsovereenkomst

  • Kan van toepassing zijn.

  • 8.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget en –relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 27.200,-.

Voor de hieronder genoemde de organisaties zijn de volgende budgetten maximaal beschikbaar:

 

Organisaties

Maximum budget

Bedrag per inwoner

Stichting Anti Discriminatie Buro Regio NHN

9.600

0,40

Stichting Slachtofferhulp Nederland Regio Noordwest

5.600

0,23

 

GGZ taken

12.000

 

 

27.200

 

 

7.3 Mensen met beperkingen

Uitgangspunten

Het is belangrijk dat mensen met beperkingen zoveel mogelijk kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer. Dit kan onder meer worden bereikt door deel te nemen aan sportieve activiteiten. Organisaties die mensen met beperkingen ondersteunen waardoor zij (beter) kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer zijn in dit kader ook van groot belang.

Organisaties die activiteiten ontplooien op bovenstaande uitgangspunten kunnen in aanmerking komen voor subsidieverlening.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      Mogelijkheid bieden tot sportbeoefening aangepast aan de fysieke en / of psychische mogelijkheden.

    • -

      Bevorderen van de participatie van mensen met beperkingen.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      Sporten

    • -

      Activiteiten

    • -

      Belangenbehartiging.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

Subsidiebudget en –relaties

Voor dit beleidsveld is, ten behoeve van het Samenwerkingsverband aangepast sporten, een totaalbudget beschikbaar van € 7.500,-.

8 Budgetsubsidies

8.1 Aanvullende preventieve taken gezondheidszorg

De algemene –wettelijke- taken, op het terrein van de gezondheidszorg zijn (boven)regionaal ondergebracht in een gemeenschappelijke regeling bij GGD Hollands Noorden.

 

Uitgangspunten

Naast de wettelijke taken op het terrein van de gezondheidszorg kan de gemeente zelf beslissen of zij haar inwoners extra activiteiten wil aanbieden. Deze activiteiten kunnen op grond van dit hoofdstuk worden gesubsidieerd.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het op basis van behoefte van de inwoners aanbieden van diensten op het terrein van de preventieve gezondheidszorg, die geen deel uitmaken van de Gemeenschappelijke Regeling GGD Hollands Noorden.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het aanbieden / uitvoeren van:

    • -

      De extra aanvullende begeleidingscontacten.

    • -

      Toeleiding VVE.

    • -

      Video Home Training.

    • -

      Cursussen / trainingsbijeenkomsten.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

  • Voor VVE:

    • -

      Het houden van huisbezoeken en consulten.

    • -

      Het inventariseren van aandachts- en risicogebieden.

    • -

      Kinderen met drie of meer risicofactoren of een ontwikkelingsachterstand op spraak/taalgebied dienen te worden toegeleid naar een voorschoolse voorziening.

    • -

      Het houden van controle op de toeleiding.

    • -

      Er dient te worden gewerkt volgens de procedure “Toeleiding naar een voorschoolse voorziening en overdracht van kindgegevens door consultatiebureau Jeugdgezondheidszorg aan peuterspeelzaal / kinderopvang”.

      • Voor Video Home Training:

    • -

      Dit instrument kan op jaarbasis maximaal 5 maal worden ingezet na toestemming van het Zorgteam.

      • Voor cursussen / trainingsbijeenkomsten:

    • -

      Voor deze activiteiten, gebaseerd op individuele aanvragen, is een werkbudget beschikbaar.

Voor het inzetten van activiteiten die hiervoor niet zijn genoemd, zoals bijvoorbeeld een Voorzorgtraject, dient vooraf overleg plaats te vinden met het Zorgteam en toestemming te worden verkregen.

 

Subsidiebudget

Voor deze beleidstaak is een totaalbudget beschikbaar van € 29.161,-.

Van dat bedrag is € 5.000,- bestemd als flexibel budget voor het inzetten van cursussen en/of themabijeenkomsten.

 

8.2 Adviesraad Sociaal Domein

Uitgangspunten

De Stichting Adviesraad Sociaal Domein Koggenland heeft als doelgroep alle inwoners van de gemeente Koggenland.

De taken van dit participatieorgaan zijn omschreven in het lokale Wmo-convenant 2021.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 5.

    Doelstelling activiteiten

  • Op hoofdlijnen adviseren van het college met als doelstelling de kwaliteit van het beleid op het gebied van het sociaal domein te verbeteren en de effectiviteit ervan te vergroten.

  • 6.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Advisering aan het college op basis van specifieke kennis over wensen, ideeën en problemen van de inwoners.

  • 7.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

  • 8.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget

Voor de Adviesraad is een totaalbudget beschikbaar van € 17.195,-.

 

8.3 Beheercommissies

Uitgangspunten

Het langer zelfstandig kunnen blijven functioneren en wonen, het bevorderen van de zelfredzaamheid en het voorkomen/bestrijden van eenzaamheid zijn belangrijke uitgangspunten van de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning).

Een belangrijk en beproefd middel om dat doel te kunnen bereiken is het ontmoetingsaspect. Dit wordt vorm gegeven door middel van de activiteiten die de beheercommissies van de welzijnsruimten organiseren. De druk op de mantelzorgers kan daardoor afnemen.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het bevorderen van de zelfredzaamheid waardoor ouderen langer zelfstandig kunnen functioneren, alsmede het tegengaan van eenzaamheid.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

    • -

      het bevorderen van deelname aan educatieve en recreatieve activiteiten.

    • -

      het faciliteren en organiseren van beweging bevorderende activiteiten.

    • -

      het bieden van mogelijkheden tot ontmoeting alsmede tot educatief en recreatief samenzijn.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

  • Activiteitenplan.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • Gedurende de periode van september tot april op minimaal acht dagdelen per week organiseren van voor ouderen open toegankelijke ontmoetingsactiviteiten, waaronder begrepen educatieve en recreatieve activiteiten.

  • 5.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget en -relaties

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 51.000,-.

Per beheercommissie (De Oever, Rozenstaete en Vijverstate) is een maximaal budget beschikbaar van € 17.000,-.

 

8.4 Bibliotheek

Uitgangspunten

De gemeente subsidieert in samenwerking met de gemeenten Opmeer, Medemblik, Stede Broec, Drechterland en Enkhuizen de Stichting Westfriese Bibliotheken. Hierbinnen streeft de gemeente naar een optimale vrijheid voor het kiezen van een “pakket op maat”.

Voor de subsidiëring wordt uitgegaan van invulling van de volgende kernfuncties:

  • -

    Ontwikkeling en educatie.

  • -

    Kennis en informatie.

  • -

    Lezen en literatuur.

  • -

    Kunst en cultuur.

  • -

    Ontmoeting en debat.

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

    • -

      de bibliotheek bereikt de leeftijdscategorieën -9 maanden tot 100+ en geeft bijzondere aandacht aan jeugd, ouderen en specifieke doelgroepen.

    • -

      de bibliotheek is een actieve en zichtbare netwerkpartner voor alle inwoners van West-Friesland op het gebied van cultuur, educatie, welzijn en onderwijs.

    • -

      de bibliotheek zorgt voor een actueel aanbod met aandacht voor specifieke doelgroepen.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Het bibliotheekwerk wordt ingericht met inachtneming van de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen en conform de Richtlijn voor Basisbibliotheken van de VOB (Vereniging van Openbare Bibliotheken) en VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten).

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      activiteitenplan met begroting.

    • -

      convenant bibliotheekwerk.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      Een algemene reserve van maximaal 10% van het begrotingstotaal is toegestaan. Wanneer dit hoger wordt, dient de bibliotheek daar melding van te maken en vindt overleg plaats over de bestemming van het gedeelte boven dit percentage.

    • -

      De bibliotheek conformeert zich aan de doelstellingen van de gemeente om in 2040 een klimaat neutrale gemeente te zijn en zal zich waar mogelijk inspannen op het gebied van duurzaamheid.

  • 5.

    Nadere vereisten bij de aanvraag

  • Bij de aanvraag tot subsidieverlening dient het volgende, specifiek voor onze gemeente, te worden vermeld:

    • -

      de kosten van huisvesting;

    • -

      aandeel: kosten centrale dienstverlening en overhead;

    • -

      bedrag aan inkomsten uit leden, en overige eigen inkomsten;

    • -

      meerjaren(onderhouds)planning in relatie tot de opgebouwde reserves.

  • 6.

    Eigen bijdragen

  • Lidmaatschap van leden en inkomsten van donateurs.

Subsidiebudget

Voor dit beleidsveld is een totaalbudget beschikbaar van € 400.265,-.

Conform het Convenant bibliotheekwerk 2022 / 2025 vindt financiering plaats op basis van een bedrag per inwoner voor het maatschappelijke bibliotheek pakket. Aanvullend daarop kan een maatwerk pakket worden afgenomen. Ook de huisvestingskosten worden gesubsidieerd.

Het bedrag per inwoner wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van (de vooruitblik in maart van) de CPB index. Uitgangspunt daarbij is dat de subsidie voor 70% prijsgevoelig is en voor 30% loongevoelig.

 

8.5 Buurtsportcoach

Uitgangspunten

De buurtsportcoach verricht zijn werkzaamheden ten behoeve van alle inwoners van de gemeente Koggenland. Hij geeft uitvoering aan het actieplan van het sport-, beweeg- en preventieakkoord Koggenland en ondersteunt de evaluatie en de doorontwikkeling daarvan. Dit alles vanuit de doelstellingen van het akkoord en met de Sportraad Koggenland als stuurgroep.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • De taken van de buurtsportcoach zijn omschreven in het convenant dat is afgesloten tussen de gemeente en de Sportraad.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Stichting Sportservice NH stelt een buurtsportcoach beschikbaar, begeleidt deze en draagt zorg voor inhoudelijke scholing van deze functionaris.

  • De buurtsportcoach wordt inhoudelijk geschoold en begeleid door Team Sportservice.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

    • -

      De financiële bijdrage van het rijk ten behoeve van de buurtsportcoach.

    • -

      Het uitvoeren van de rol van coördinator sport en preventie

    • -

      Het uitvoeren van het lokale sportakkoord Koggenland.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

    • -

      Besteding van het budget dient plaats te vinden op basis van het convenant en conform het kader van de combinatiefunctionaris zoals beschreven in het rijksbeleid.

    • -

      Ten behoeve van de uitvoering van deze taken heeft de buurtsportcoach beschikking tot de kennis, het (landelijke) netwerk, services en de faciliteiten die Team Sportservice biedt.

    • -

      Inhoudelijke verantwoording wordt afgelegd aan de Sportraad Koggenland.

Subsidiebudget

Voor de buurtsportcoach is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 55.000,-.

 

8.6 Lokale Omroep

Uitgangspunten

Gemeenten hebben op basis van de Mediawet de zorg voor bekostiging van de lokale omroep in hun gebied. In die zin is de financiering van de lokale omroep wettelijk geregeld. In de algemene uitkering is daarom een (niet geoormerkte) bijdrage voor de financiering van de lokale omroep opgenomen.

 

Uitwerking Uitgangspunten

  • 1.

    doelstelling activiteiten

  • Verzorgen van de lokale omroep.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Radio- en televisie-uitzendingen.

  • 3.

    Subsidiegrondslagen

    • -

      Aantal huishoudens.

    • -

      Bedrag per huishouden in het gemeentefonds.

    • -

      Accres van de algemene uitkering.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden:

  • Er dient te worden voldaan aan:

    • -

      De door het rijk aan lokale omroepen gestelde eisen.

    • -

      De landelijke wet- en regelgeving.

    • -

      De besluitvorming door het commissariaat voor de media.

Berekeningssystematiek

De basis voor de subsidieberekening is het aantal huishoudens en het bedrag per huishouden zoals vermeld in meicirculaire van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. Dat aantal wordt vermenigvuldigd met het accres dat jaarlijks staat vermeld in de meicirculaire.

 

Subsidiebudget – en relatie

Voor Stichting Streekomroep West-Friesland is een budget beschikbaar van maximaal € 16.000,-.

 

8.7 Lokaal Onderwijsbeleid

Uitgangspunten

De gemeente vindt het van groot belang dat kinderen in een vroegtijdig stadium worden begeleid indien er aanwijzingen zijn, of reeds blijkt, dat er achterstanden (dreigen te) ontstaan op spraak- of taalgebied.

Daarom wordt naast de inzet op voor- en vroegschoolse educatie (zie hoofdstuk 8.1) ook ingezet op schoolbegeleiding.

 

Schoolbegeleiding

De middelen voor schoolbegeleiding worden aan de schoolbesturen toegekend in de vorm van een vast bedrag per leerling. De scholen kopen de diensten in bij een schoolbegeleidingsdienst naar hun keuze.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs door middel van het subsidiëren van diensten op het gebied van educatie en leerlingenzorg van leerlingen van het primaire onderwijs binnen de gemeente.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Ondersteunende activiteiten van leerlingen op het gebied van:

    • -

      Taal

    • -

      Zorg

    • -

      Voor- en vroegschoolse educatie

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Bestedingsvoorstel.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarden

    • -

      De subsidie dient te worden aangewend voor leerlingbegeleiding met betrekking tot de clusters taal, zorg en voor- en vroegschoolse educatie.

    • -

      De activiteiten als hiervoor vermeld dienen een meerwaarde te hebben ten opzichte van de reguliere werkwijze / activiteiten binnen de school en/of in samenwerking met de voorschoolse voorzieningen.

Subsidiebudget

Voor schoolbegeleiding is een budget beschikbaar van € 50.000,-.

 

8.8 Peuteropvang

Inleiding

De systematiek waarop dit deel van de regeling is beschreven wijkt af van de andere hoofdstukken in de regeling. De reden daarvan is dat het voor dit onderdeel noodzakelijk is zaken exact te definiëren en te beschrijven.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

College: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Koggenland;

Doelgroeppeuter: kind, woonachtig in de gemeente Koggenland, van 2½ jaar tot het moment van uitstroom naar de basisschool dat op indicatie van het consultatiebureau of Zorgteam Koggenland in aanmerking komt voor VE;

Gemeente: de gemeente Koggenland;

Gemeentelijk opslagtarief: aanvullende subsidie per uur, waarmee aanbieders de meerkosten van de peuteropvang en het aanbod van VE (die hoger zijn dan het landelijk maximum uurtarief) kunnen dekken;

Houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en met die onderneming een kinderopvanglocatie exploiteert die staat vermeld in het LRK;

Inkomensverklaring: een verklaring van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens over een bepaald belastingjaar;

Kinderopvang(locatie): een locatie voor kinderopvang waar het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen centraal staat niet zijnde een locatie van gastouderopvang;

Landelijk maximum uurtarief: door het ministerie van SZW vastgestelde landelijk maximum uurtarief voor de kinderopvangtoeslag voor de dagopvang;

LRK, Landelijk Register Kinderopvang: het register waarin kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen;

Ouderbijdrage: de vergoeding die ouders betalen voor peuteropvang. Deze wordt berekend op basis van het gezamenlijk inkomen en is mede afhankelijk van een eventueel van de belastingdienst te ontvangen kinderopvangtoeslag;

Ouder(s): ouder(s) of verzorger(s) van de peuter;

Peuter: kind, woonachtig in de gemeente Koggenland, in de leeftijd van 2 jaar tot het moment van uitstroom naar de basisschool;

Peuteropvang: kinderopvang in de vorm van peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen;

Peuterplaats: plaats voor een peuter in de kinderopvang, niet zijnde hele dagopvang, waarvan op tenminste twee verschillende dagen gedurende 40 weken per jaar gebruik wordt gemaakt;

Reguliere peuter Peuter die geen doelgroeppeuter is of jonger is dan 2,5 jaar.

VE, voorschoolse educatie: kinderopvang met een aanbod van een VE-programma;

VE-peuterplaats: plaats voor een doelgroeppeuter in de kinderopvang, niet zijnde hele dagopvang, waarvan op tenminste drie verschillende dagen gedurende 40 weken per jaar gebruik wordt gemaakt;

VE-programma: een voorschools programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters wordt gestimuleerd op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal-emotionele ontwikkeling;

VNG-adviestabel: tabel voor ouderbijdragen voor het peuterwerk afgestemd op de Landelijke Kinderopvangtoeslagtabel van enig jaar, zoals die door de VNG bekend gemaakt wordt.

Artikel 2 Doel

De subsidie is bedoeld om alle peuters zo goed mogelijk voor te bereiden op de basisschool en onderwijsachterstanden zoveel mogelijk te voorkomen.

Deze nadere regels hebben als doel, het verlenen, verantwoorden en vaststellen van subsidie voor peuters die gebruik maken van (VE-)peuterplaatsen in de kinderopvang.

Artikel 3 De subsidieaanvraag

  • 1.

    De subsidie wordt aangevraagd door de houder voor kinderopvanglocaties die in het LRK zijn geregistreerd binnen de gemeente Koggenland.

  • 2.

    De aanvraag dient te worden gedaan op basis van een reële inschatting van het aantal bezette(VE-)peuterplaatsen en na aftrek van de te factureren ouderbijdragen.

  • 3.

    Voor de aanvraag maakt houder gebruik van een door het college vastgesteld aanvraagformulier voor budgetsubsidie in combinatie met een daarvoor bestemd aanvraagformat.

  • 4.

    Voor het bepalen van het inkomen wordt uitgegaan van een inkomensverklaring over het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van opvang (T-2) of indien de gezinssituatie daarom vraagt, op een andere toereikende manier.

Artikel 4 De grondslag voor de subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt berekend over maximaal 40 weken per kalenderjaar. Indien de periode van opvang minder bedraagt dan 40 weken, wordt de subsidie naar rato vastgesteld.

  • 2.

    Het college subsidieert de volgende bedragen aan de houder:

    • a.

      per peuter op een peuterplaats, van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag, 320 uur maal het landelijk maximum uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage;

    • b.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats, van ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag 640 uur maal het landelijk maximum uurtarief minus de in rekening gebrachte ouderbijdrage over 320 uur;

    • c.

      per doelgroeppeuter op een VE-peuterplaats, van ouders met recht op kinderopvangtoeslag, 320 uur maal het landelijk maximum uurtarief;

    • d.

      per doelgroeppeuter die op 1 januari van het kalenderjaar waarvoor de subsidie wordt gevraagd gebruik maakt van een VE-peuterplaats, een subsidiebedrag voor de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker VE.

    • e.

      voor alle peuters waarvoor op basis van deze regeling subsidie wordt verstrekt, een subsidie per uur conform het gemeentelijk opslagtarief.

  • 3.

    Alle onder lid 2 genoemde subsidiebedragen worden jaarlijks aangepast met de indexering die het ministerie van SZW hanteert voor de aanpassing van het landelijk maximum uurtarief, tenzij er gegronde redenen voor het college zijn om hiervan af te wijken;

  • 4.

    Voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag wordt de ouderbijdrage berekend op basis van het gezinsinkomen en de VNG adviestabel.

 

Toelichting bij Artikel 4.

gemeentesubsidie

peuters van ouders

ZONDER recht op KOT

peuters van ouders

MET recht op KOT

reguliere peuters

basissubsidie:

8 uur per week x landelijk maximum uurtarief

minus ouderbijdrage over 8 uur

(ouderbijdrage obv de VNG adviestabel)

+

opslag per uur:

8 uur per week x gemeentelijk opslagtarief

basissubsidie:

geen*

+

opslag per uur:

8 uur per week x gemeentelijk opslagtarief

VE- doelgroeppeuters

basissubsidie:

16 uur per week x landelijk maximum uurtarief

minus ouderbijdrage over 8 uur

(ouderbijdrage obv de VNG adviestabel)

+

opslag per uur:

16 uur per week x gemeentelijk opslagtarief

basissubsidie:

8 uur per week x landelijk maximum uurtarief

(dit zijn de aanvullende VE-uren)*

+

opslag per uur:

16 uur per week x gemeentelijk opslagtarief

* ouders nemen het basisaanbod van 8 uur per week af tegen het landelijk maximum uurtarief. Dit betalen zij volledig zelf en kunnen hierover kinderopvangtoeslag aanvragen. Alleen de extra VE-uren worden gesubsidieerd.

Artikel 5 Subsidiebudget

Voor deze regeling geldt een maximum budget per jaar. Dit budget wordt jaarlijks vastgesteld door de gemeenteraad als onderdeel van de gemeentelijke begroting. Voor peuteropvang is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 225.194,-.

De subsidie wordt aan houders toegekend op basis van de rekenwijze als beschreven in artikel 4 van deze regeling.

Artikel 6 Bijzondere verplichtingen betreffende de houder

  • 1.

    De houder heeft een verplichting om:

    • a.

      Voorrang te verlenen aan doelgroeppeuters bij plaatsing op beschikbaar gekomen peuterplaatsen;

    • b.

      VE aan te bieden op alle groepen met gesubsidieerde peuters ongeacht of er doelgroeppeuters aanwezig zijn;

    • c.

      Peuters die woonachtig zijn in de gemeente Koggenland voorrang te verlenen bij plaatsing op beschikbaar gekomen (VE-)peuterplaatsen.

  • 2.

    De houder maakt gebruikt van het door het college beschikbaar gestelde format om het college op kwartaalbasis te informeren met betrekking tot het aantal geplaatste peuters per maand en de gefactureerde ouderbijdragen aan ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    Indien het college daarom verzoekt, stelt houder haar de gegevens beschikbaar die van belang zijn voor het bepalen van de ouderbijdragen en het berekenen van de subsidie.

  • 4.

    De houder verplicht zich tot het naleven, verder ontwikkelen en verbeteren van het onderwijsachterstandenbeleid van de gemeente en de realisatie van de daarin opgenomen acties.

Artikel 7 Vaststelling van de subsidie

  • 1.

    Houder dient jaarlijks, vóór 1 juni volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verleend, een vaststellingsverzoek in dat bestaat uit een inhoudelijk en financieel verslag ten behoeve van de financiële verantwoording over het afgesloten boekjaar.

  • 2.

    De vaststelling van de subsidie conform artikel 4 van deze regeling vindt plaats op basis van het werkelijk aantal kinderen dat bij de houder gedurende een jaar of een gedeelte van het jaar gebruik heeft gemaakt van de peuterplaatsen en VE-peuterplaatsen, het geldende uurtarief en het aantal uren dat per peuter gebruik is gemaakt van de opvang zoals vermeld op het format als bedoeld in artikel 3 lid 3. De werkelijk gefactureerde ouderbijdragen worden hierop in mindering gebracht.

  • 3.

    Bij het vaststellingsverzoek dient een verklaring van de accountant te zijn bijgevoegd die toeziet op het betreffende subsidiejaar. In de verklaring dient expliciet te zijn opgenomen dat de subsidie alleen is gevraagd en gekregen voor peuters die woonachtig zijn in de gemeente Koggenland en voldoen aan de begripsomschrijving zoals bedoeld in artikel 1.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager of de betreffende ouder afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

8.9 Vrijwilligerswerk

Uitgangspunten

Vrijwilligerspunt West-Friesland faciliteert en ondersteunt bij vrijwilligerswerk in West-Friesland. Zij zorgen ervoor dat vrijwilligers leuker, makkelijker en beter hun werk kunnen doen. Daarnaast delen ze hun kennis, kunde en netwerk met non- profit organisaties, zodat zij effectiever vrijwilligers kunnen aantrekken, inzetten en behouden.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Ondersteunen, verbeteren en begeleiden van vrijwilligerswerk in Koggenland.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • De organisatie werkt in de Regio West-Friesland en brengt vraag en aanbod van vrijwilligers bij elkaar voor Koggenland. Ze zijn een vast advies en aanspreekpunt voor vrijwilligerswerk en Non- profit organisaties die werken met vrijwilligers. Ze verzorgen trainingen voor vrijwilligers, begeleiden aanvragen voor maatschappelijke dienstverlening en bevorderen het sociaal ondernemerschap (beursvloer). Het vrijwilligerspunt West-Friesland werkt samen met Stichting Netwerk voor de (individuele) begeleiding van vrijwilligers in Koggenland.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget

Voor Vrijwilligerspunt West-Friesland is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 33.000,-.

 

8.10 Vrijwilligers begeleiding en ondersteuning

Uitgangspunten

Stichting Netwerk gevestigd in Hoorn, is een welzijnsorganisatie welke zich Koggenland vrijwilligers begeleiding en ondersteuning biedt. Zij werken hierin samen met het Vrijwilligerspunt Hoorn.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Ondersteunen, verbeteren en begeleiden van vrijwilligerswerk in Koggenland.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Stichting Netwerk verzorgt de begeleiding van vrijwilligers en ondersteund vrijwilligers en organisaties.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn.

Subsidiebudget

Voor Stichting Netwerk Hoorn is een totaalbudget beschikbaar van maximaal € 30.000,-.

9 Investeringssubsidies

Met betrekking tot de investeringssubsidies worden in deze regeling geen nadere uitgangspunten beschreven. De aanvragen dienen te voldoen aan hetgeen in de ASV is opgenomen.

Iedere aanvraag voor een investeringssubsidie is echter maatwerk. Daarom kan het college naast de standaardgegevens ook nadere gegevens vragen indien dat voor het nemen van een beslissing noodzakelijk is.

 

Subsidiebudget

In tegenstelling tot de overige subsidievormen wordt voor de investeringssubsidies niet jaarlijks vooraf door de gemeenteraad een budget vastgesteld, maar wordt per aanvraag financiering gevraagd. De reden hiervan is dat op het moment dat de begroting wordt vastgesteld nog niet bekend is welke aanvragen zullen worden ingediend.

 

Door deze werkwijze wordt de begroting niet onnodig belast.

10 Project subsidie

Uitgangspunten

Met deze eenmalige projectsubsidies wordt een stimulans geven aan initiatieven voor nieuwe activiteiten en evenementen binnen onze gemeentegrenzen. Indien beoogt wordt deze nieuwe activiteiten een structureel c.q. periodiek terugkerend karakter te geven, geldt hiervoor na het startjaar een afbouw in de gemeentesubsidie. Na de afbouw wordt er geen gemeentelijke subsidie verstrekt aan het initiatief.

 

Zowel door reeds gesubsidieerde als (nog) niet gesubsidieerde instellingen kan een beroep gedaan worden op een incidentele projectsubsidie. Om voor een dergelijk éénmalige subsidie in aanmerking te komen dient men te voldoen aan de voorwaarden zoals opgenomen onder het kopje uitwerking uitgangspunten.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling / activiteiten

  • Stimuleren van nieuwe of vernieuwende activiteiten of evenementen, die een bijdrage leveren aan een positieve ontwikkeling van Koggenland en haar inwoners.

  • 2.

    Producten / activiteiten / diensten

  • Er kan subsidie worden aangevraagd voor:

    • 1.

      Jeugd

    • Initiatieven voor kinderen en jongeren tot 18 jaar, die gericht zijn op vrije tijd, ontplooiing, ontmoeting en ontspanning en bijdragen aan een positieve ontwikkeling van jongeren. Hierbij ligt prioriteit bij die activiteiten die gericht zijn op kwetsbare jongeren.

    • 2.

      Cultuur

    • Initiatieven die bijdragen aan uitbreiding, vergroting toegankelijkheid, van het cultureel aanbod in Koggenland.

    • 3.

      Erfgoed en vrijetijdsbesteding

    • Het creëren van meer toerisme in Koggenland, dat een meerwaarde heeft voor Koggenland en haar inwoners.

    • 4.

      Sport

    • Initiatieven die een breed, divers aanbod van breedtesport in Koggenland stimuleren, met aandacht voor toegankelijkheid voor alle inwoners uit Koggenland, waarbij specifieke aandacht bestaat voor jongeren, ouderen en/of kwetsbaren.

    • 5.

      Sociale samenhang en ondersteuning kwetsbaren:

      • a.

        Initiatieven van personen of organisaties die deelname aan de Koggenlandse samenleving van kwetsbaren, en/of ouderen stimuleren. De deelname is zo gewoon en zo dichtbij mogelijk.

      • b.

        Initiatieven die gericht zijn op versterking van de sociale samenhang binnen Koggenland en zo mogelijk binnen de wijk.

  • 3.

    Subsidiegrondslag

  • Activiteitenplan met begroting.

  • 4.

    Nadere subsidievoorwaarde

    • 1.

      Een aanvraag tot verlening van een project subsidie wordt tenminste zes weken voorafgaand op de dag waarop de activiteit start ingediend.

    • 2.

      Aanvragen voor projectsubsidies worden op volgorde van binnenkomst behandeld, waarbij als datum geldt het moment waarop een aanvraag als volledig kan worden beschouwd.

    • 3.

      Het toekennen van een projectsubsidie kan slechts plaatsvinden zolang het daartoe beschikbaar gestelde budget dat toelaat.

    • 4.

      De activiteit waarvoor een projectsubsidie wordt aangevraagd mag geen commercieel doel hebben of commercieel belang dienen.

    • 5.

      De aanvrager van een projectsubsidie moet aan kunnen tonen dat de projectsubsidie van essentieel belang is voor het doorgaan van de beoogde activiteit.

    • 6.

      De aanvrager van een projectsubsidie zal desgevraagd aan moeten kunnen tonen dat de te subsidiëren activiteit daadwerkelijk doorgang heeft gevonden en dat de daarvoor verstrekte projectsubsidie overeenkomstig de beoogde doelstelling is besteed.

    • 7.

      De activiteit waarvoor projectsubsidie aangevraagd wordt, zal in principe algemeen toegankelijk moeten zijn en binnen de grenzen van de gemeente Koggenland worden uitgevoerd.

    • 8.

      Voor een (vergelijkbare) activiteit waarvoor eerder een projectsubsidie is verstrekt kan niet opnieuw een aanvraag worden ingediend.

    • 9.

      Een projectsubsidie kan niet aangevraagd worden voor investeringskosten.

  • 5.

    Geen subsidie verlenen we voor:

    • 1.

      Activiteiten die gerekend mogen worden tot de reguliere activiteiten van een reeds gesubsidieerde organisatie, of in redelijkheid tot het verlengde van die reguliere activiteiten gerekend kunnen worden.

    • 2.

      Kosten van eten, drinken etc. die tot reguliere kosten van een feest of festiviteit gerekend worden.

    • 3.

      De activiteit waarvoor een projectsubsidie wordt aangevraagd heeft het karakter hebben van een feest of receptie.

Berekening van de subsidie

De subsidie bedraagt:

  • het eerste jaar een maximum van € 1.000,-;

  • het tweede jaar een maximum van € 700,-;

  • het derde jaar een maximum van € 400,-.

Vanaf het vierde jaar en latere jaren is geen subsidieverlening meer mogelijk.

 

Subsidiebudget

Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 2.000,-.

11 S.B.U. subsidie

Uitgangspunten

Activiteiten die van groot belang zijn voor de bovenlokale uitstraling van de gemeente naar de regio kunnen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage.

 

Uitwerking uitgangspunten

  • 1.

    Doelstelling activiteiten

  • Evenementen organiseren die het eigen karakter van de gemeente uitdragen en dit uitstralen tot buiten de gemeentegrens.

  • 2.

    Subsidiegrondslagen

  • Activiteitenplan met begroting.

  • 3.

    Nadere subsidievoorwaarden

  • De activiteit mag geen muziekfestival betreffen en dient:

    • -

      Eénmaal per jaar te worden georganiseerd;

    • -

      In één kern van de gemeente te worden georganiseerd;

    • -

      In regiogemeenten geen gemeengoed te zijn;

    • -

      Openbaar toegankelijk te zijn, en

    • -

      Publiek van buiten de gemeente te trekken.

  • 4.

    Nadere voorwaarden

  • Kunnen van toepassing zijn. Dit wordt per activiteit beoordeeld.

Subsidiebudget en -relaties

Voor deze vorm van subsidieverlening is een totaalbudget beschikbaar van € 3.000,-.

Van dat budget is voor:

  • -

    de Wielerronde Obdam een budget beschikbaar van maximaal € 1.500,-.

  • -

    de Stichting Geen Heden zonder Verleden een budget beschikbaar van maximaal € 500,-.

  • -

    de Estafette Loop Koggenland/Atletiek Rekreatief Obdam 1988 een budget beschikbaar van maximaal € 1.000,-

12 Slotbepalingen

Intrekking:

Onder intrekking van de “Subsidieregeling Koggenland 2024” treedt deze subsidieregeling in werking de dag na publicatie.

 

Inwerkingtreding:

Alle aanvragen bedoeld voor het jaar 2025, waaronder ook de aanvragen die voor de datum van inwerkingtreding van deze regeling reeds zijn ingediend, worden behandeld op basis van deze subsidieregeling.

 

Citeertitel:

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: “Subsidieregeling Koggenland 2025”.

Naar boven