Verordening tot wijziging van de Verordening fysieke leefomgeving

 

Artikel I  

De Verordening fysieke leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:

 

A

 

Artikel 2.3.3, eerste lid, komt te luiden:

  • 1.

    In geval van vakantie of bijzondere omstandigheden kan de houder van een vaste standplaatsvergunning met toestemming van het college de hem toegewezen standplaats laten innemen door een vervanger. Een aanvraag hiertoe vermeldt de reden en de verwachte duur van de afwezigheid van de vergunninghouder en de naam van de beoogde vervanger. Tevens wordt een kopie van een geldig legitimatiebewijs van de vervanger overgelegd.

B

 

Artikel 2.3.5 wordt als volgt gewijzigd:

 

  • 1.

    Het tweede lid komt te luiden:

    • 2.

      Als de houder van een vaste standplaatsvergunning arbeidsongeschikt is verklaard, de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, is overleden of onder curatele is gesteld, dan kan het college op aanvraag van vergunninghouder, zijn erven of zijn curator de vergunning overschrijven op naam van:

      • a.

        zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere persoon met wie hij duurzaam samenwoont;

      • b.

        zijn kind;

      • c.

        een medewerker van de vergunninghouder als deze tenminste twee jaar in loondienst heeft gewerkt bij vergunninghouder; of

      • d.

        een maat, vennoot of bestuurder die volgens het handelsregister minimaal twee jaar samen met vergunninghouder onderdeel heeft uitgemaakt van een maatschap, vennootschap onder firma of privaatrechtelijke rechtspersoon gericht op de exploitatie van de standplaats.

    • De aanvraag tot overschrijving wordt binnen twee maanden na arbeidsongeschiktheid, het overlijden of de onder curatelestelling ingediend.

  • 2.

    De leden 3 en 4 worden vernummerd tot 4 en 5, en er wordt een nieuw lid ingevoegd dat luidt:

    • 3.

      Als de over te schrijven vergunning is verleend met inachtneming van de verdeelprocedure van artikel 2.3.1, kan overschrijving alleen gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria, genoemd in artikel 2.3.1, vijfde lid. Als de over te schrijven vergunning is verleend voor een branche of artikelgroep, kan overschrijving alleen gebeuren voor die branche of artikelgroep.

  • 3.

    Lid 5 wordt vernummerd tot 7, en er wordt een nieuw lid ingevoegd dat luidt:

    • 6.

      De overschrijving van de vaste standplaatsvergunning geldt voor de resterende vergunningsduur. Na het einde van de duur van de vergunning komt deze beschikbaar voor verdeling volgens de selectieprocedure van Artikel 2.3.1.

C

 

Artikel 2.6.3, eerste lid komt te luiden:

  • 1.

    De houder van een vaste standplaatsvergunning die wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden verhinderd is zijn vaste standplaats in te nemen en geen vervanger als bedoeld in artikel 2.3.3 heeft aangesteld, deelt dit schriftelijk mee aan het college. Bij vakantie geeft de houder aan hoe lang zijn afwezigheid duurt. De mededeling wordt uiterlijk 24 uur voor de betreffende marktdag gedaan.

D

 

In artikel 5.1.1, tweede lid, wordt na f. een onderdeel toegevoegd, dat luidt:

  • g.

    dode houtopstanden.

E

 

Artikel 5.1.2 komt te luiden:

 

Artikel 5.1.2 Criteria

Vergunning voor het vellen van een houtopstand als bedoeld in Artikel 5.1.1, eerste lid, wordt geweigerd indien de belangen van verlening niet opwegen tegen de belangen van behoud van de houtopstand op basis van één of meer van de volgende waarden:

  • a.

    natuur-, milieu- en ecologische waarden;

  • b.

    landschappelijke waarden;

  • c.

    beeldbepalende waarden;

  • d.

    cultuurhistorische waarden;

  • e.

    beschermd stads- en dorpsschoon, en/of historische laan;

  • f.

    recreatieve waarde;

  • g.

    leeftijd;

  • h.

    zeldzaamheid en dendrologie;

  • i.

    beplantingsvorm/structuur;

  • j.

    toekomstverwachting;

  • k.

    klimaatadaptieve waarden.

Artikel II  

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 27 november 2024

De raad voornoemd,

de griffier,

A. Kerver

de voorzitter,

R.C. König

Toelichting

Artikel I, onderdelen A, B en C

Hoofdregel is dat de vergunninghouder zelf de standplaats inneemt. Dit artikel maakt het mogelijk dat vergunninghouder zich tijdelijk (b.v. een jaar) laat vervangen in verband met vakantie, ziekte of andere bijzondere omstandigheden. Om zich te kunnen laten vervangen moet vergunninghouder een verzoek doen en toestemming krijgen. De toestemming geldt voor een vastgelegde periode.

Vergunninghouder kan er ook voor kiezen zich niet te laten vervangen. In dat geval gelden de bepalingen van artikel 2.6.3.

 

Als de vergunninghouder de vergunning niet meer zelf wil gebruiken, kan hij burgemeester en wethouders vragen om de vaste-standplaatsvergunning in te trekken. Intrekking van de vergunning gebeurt ambtshalve na het overlijden of onder curatele stellen van de vergunninghouder.

Een alternatief is dat de vergunning (op aanvraag) wordt overgeschreven op naam van een ander. Artikel 2.3.5 regelt dat dit onder omstandigheden kan en op wiens naam de vergunning dan mag worden overgeschreven. Omdat hieraan in de praktijk behoefte bestaat, is overschrijving ook mogelijk in geval van blijvende arbeidsongeschiktheid van vergunninghouder of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd door vergunninghouder. Behalve overschrijving op een levenspartner, kind of medewerker, is het ook mogelijk de vergunning over te laten schrijven op een mede-eigenaar of firmant van het bedrijf.

 

Als voor de oorspronkelijke vergunning de selectieprocedure van artikel 2.3.1 is gevolgd, de overschrijving ervan alleen kan gebeuren als in dezelfde mate wordt voldaan aan de criteria op grond waarvan de vergunning eerder is verleend. Ook verder geldt dat alle aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen onverkort van toepassing blijven. De overschrijving geldt alleen voor de resterende looptijd van de betreffende vergunning en de overgeschreven vergunning kan niet worden verlengd. Na het einde van de looptijd moet de vergunning volgens de toepasselijke verdeelprocedure opnieuw worden uitgegeven.

 

Artikel I, onderdeel D

Voor het kappen van o.a. een houtopstand met een stamomtrek van 75 cm of meer geldt een vergunningplicht. In artikel 5.1.1, lid 2 van de Verordening staan uitzonderingen op die vergunningplicht. Het kappen van dode houtopstanden wordt, net als tot 2020 het geval was, uitgezonderd van de vergunningplicht. Dit betekent dat dode bomen onder omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit kappen van houtopstanden kunnen worden gekapt. Vanuit de beheerspraktijk is hier behoefte aan.

 

Artikel I, onderdeel E

Klimaatadaptatie wordt steeds belangrijker. Klimaatadaptieve waarden van de te kappen houtopstanden vormen een eigen beoordelingscriterium. Dat betekent dat een aanvraag voor een te kappen boom ook aan dat zelfstandige criterium wordt getoetst. Bomen dragen op verschillende manieren bij aan klimaatadaptatie van de stad. Ze beperken hittestress door de schaduwwerking en waterverdamping van het bladerdak. Ze vertragen neerslag bij hevige regenval (interceptie) en ze helpen de luchtkwaliteit te verbeteren (o.a. door afvangen fijnstof). De toegevoegde waarde die een boom levert neemt toe naarmate een boom groter en ouder wordt. Daarom zal bij de beoordeling van de klimaatadaptieve waarde van een boom zowel de potentiële grootte van de boom en dus de bijbehorende toekomstige voordelen mee worden gewogen, als de daadwerkelijke omvang van de boom op het moment van beoordelen.

 

Artikel II van het wijzigingsbesluit

De wijzigingsverordening bevat geen overgangsrecht. Voor aanvragen voor het kappen van een boom waar op 1 januari 2025 nog niet op is beslist, betekent dit dat ze worden beoordeeld aan de hand van de gewijzigde kapcriteria.

Naar boven