Verkeersbesluit instellen hoogtebeperking van de Maastunnel te Rotterdam

Rotterdam, Charlois en Centrum , AS2 4 / 07124 – 2 4 / 0019046

 

De directeur van cluster Stadsontwikkeling,

 

overwegende,

 

dat de Maastunnel, Maastunnelplein en Droogleever Fortuynplein gelegen zijn in de wijken Charlois en Centrum van de gemeente Rotterdam;

dat de Maastunnel, Maastunnelplein en Droogleever Fortuynplein gebiedsontsluitingswegen betreffen, waarbij er een maximumsnelheid van 50 km per uur geldt;

dat de Maastunnel, Maastunnelplein en Droogleever Fortuynplein brede asfaltwegen zijn met gescheiden rijrichtingen, met vrijliggende fietspaden en zonder aanliggende parkeerplaatsen;

dat in de Maastunnel een hoogtedetectie systeem actief is, die de tunnel en bijbehorende installaties beschermt tegen aanrijding door te hoge voertuigen;

dat bij een melding van een te hoog voertuig dit voertuig moet keren, waarvoor beide tunnelbuizen moeten worden afgesloten;

dat een melding 40 tot 60 keer per week voorkomt, en de tunnel dan gemiddeld ruim 4 minuten (met uitschieters tot 7 minuten) in twee richtingen afgesloten is,

dat in 2023 er in totaal 2578 hoogte meldingen zijn geweest, en dat hierdoor de tunnel bijna 185 uur is afgesloten;

dat hierdoor er veel overlast is voor het verkeer, niet alleen door de tunnel maar ook daarbuiten, door terugslag op het Maastunnelplein en het Droogleever Fortuynplein;

dat dit kan leiden tot verkeersonveilige situaties;

dat bij een hoogte detectie er via luidsprekers rond de tunnelingang contact moet worden gelegd met de bestuurder van het te hoge voertuig;

dat dit ook leidt tot hinder voor omwonenden, met name bij meldingen in nachtelijke uren;

dat het wenselijk is om de hinder te beperken en de verkeersveiligheid, beschikbaarheid en doorstroming te verbeteren;

dat hier regelmatig aandacht voor wordt gevraagd, via media en burgermeldingen;

dat in de huidige situatie een hoogte-aanduiding geldt van 4,0 meter door middel van informatieborden L01;

dat marge tot de daadwerkelijke doorrijhoogte kleiner is dan 0,1m en daarmee niet in lijn met het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW);

dat in de praktijk regelmatig vrachtauto’s hoger zijn dan 4,0 meter door bijvoorbeeld te hoge belading of uitstekende onderdelen;

dat er verschillende maatregelen verkend zijn om het aantal tunnelsluitingen te verminderen;

dat over deze maatregelen advies is gevraagd aan (vertegenwoordigers van) vervoerders;

dat dit advies is meegewogen in het besluit;

dat gekozen is tot het instellen van een hoogtebeperking van 3,9 meter, omdat van deze maatregel het meeste effect wordt verwacht met een minimale impact op het verkeer tegen beperkte kosten;

dat in de huidige situatie per week circa 270 voertuigen tussen de 3,9m en 4,0m door de tunnel gaan;

dat uit modelberekening is gevonden dat dit verkeer zich zal verdelen over de Beneluxtunnel, Erasmusbrug en Van Brienenoordbrug;

dat verwacht wordt dat deze verschuiving door de lage aantallen geen meetbare impact zullen hebben op de verkeersafwikkeling van die oeververbindingen;

 

dat de hoogtebeperking wordt ingesteld in de tunnel en op de toeritten naar de Maastunnel vanaf het Maastunnelplein en het Droogleever Fortuynplein;

dat de aangegeven hoogtebeperking op alle relevante bewegwijzering en vooraankondigingen zal worden doorgevoerd;

dat gedurende een periode voor en na de invoering van de hoogtebeperking er een communicatie- en informatiecampagne zal worden opgezet om bestuurders van hoge voertuigen te wijzen op de beperking, en hen naar alternatieve routes te leiden;

dat de hoogtebeperking hinder beperkt, en de verkeersveiligheid, beschikbaarheid en doorstroming bevordert;

dat de maatregel, gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw, besluit van 21 april 1994, Staatsblad (Stb.) 1994, 475, zoals nadien gewijzigd), strekt tot:

  • het in stand houden van de weg en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan;

  • het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;

  • het verzekeren van de veiligheid op de weg;

  • het beschermen van weggebruikers en passagiers;

dat de weg onder beheer is van de gemeente Rotterdam;

dat deze wijziging is behandeld in de verkeersoverleggen van Rotterdam Centrum en Rotterdam Charlois met een positief advies tot gevolg;

dat in het kader van artikel 24 sub a. van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW, besluit van 26 juli 1990, 460, of zoals nadien gewijzigd) wel overleg heeft plaatsgevonden met de Politie, eenheid Rotterdam, waarbij de Politie positief heeft geadviseerd.

 

Gelet op artikel 18 aanhef en onder d van de Wegenverkeerswet 1994 (Staatsblad 1994, nr. 475, zoals nadien gewijzigd), het bepaalde in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer en daartoe bevoegd krachtens door het college van Burgemeester en Wethouders verleend mandaat in het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Rotterdam 2022 (gemeenteblad 2022-187, zoals nadien gewijzigd);

Besluit:

namens het college van Burgemeester en Wethouders van Rotterdam,

 

Tot het instellen van een hoogtebeperking van 3,9 meter in de Maastunnel en de bijbehorende toeritten nabij het Maastunnelplein en nabij het Droogleever Fortuynplein, middels

  • het verwijderen van bord L01 zoals bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 op Westzeedijk tussen Parkhaven en Droogleever Fortuynplein;

  • het verwijderen van bord L01 zoals bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 op ’s-Gravendijkwal;

  • het verwijderen van bord L01 zoals bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 ter hoogte van Maastunnelplein 14a;

  • het verwijderen van de borden L01 zoals bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 op het Maastunnelplein;

  • het verwijderen van de borden L01 zoals bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 op de Doklaan;

 

  • het plaatsen van bord C19 zoals bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 op ’s-Gravendijkwal op de toerit naar de Maastunnel;

  • het plaatsen van de borden C19 zoals bedoeld in bijlage I van het RVV 1990 op de Doklaan op de toerit naar de Maastunnel.

  •  

De directeur van Cluster Stadsbeheer wordt belast met de uitvoering van dit besluit.

Dit besluit wordt zowel in het Gemeenteblad als op de voor de gemeente gebruikelijke wijze gepubliceerd.

 

Rotterdam, 5 december 2024

Namens het college van Burgemeester en Wethouders

de directeur van het cluster Stadsontwikkeling,

voor deze, het hoofd Mobiliteit,

Remco de Goederen

Hoofd van de afdeling Mobiliteit

Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na datum van publicatie, een bezwaarschrift indienen bij het college van burgemeester en wethouders.

 

Dit bezwaarschrift moet ondertekend zijn en moet ten minste bevatten:

- naam en adres van de indiener

- datum bezwaarschrift

- de gronden van het bezwaar

- een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar zich richt.

 

Het bezwaarschrift moet worden gezonden naar:

Het college van burgemeester en wethouders,

t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie, postbus 1011, 3000 BA te ROTTERDAM.

Faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: (010) 2676300.

 

U kunt uw bezwaarschrift ook digitaal indienen op: www.rotterdam.nl/bezwaar

U kunt, indien u een bezwaarschrift bij het college heeft ingediend, een verzoek om voorlopige voorziening (o.a. schorsing) indienen bij:

Rechtbank Rotterdam, sector Bestuursrecht, postbus 50951, 3007 BM te ROTTERDAM.

Voor een dergelijk verzoek is griffiegeld verschuldigd.

Naar boven