Wijzigingsbesluit 2024 Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019

Burgemeester en Wethouders van Enschede en de Burgemeester van Enschede, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

 

Overwegende

 

  • dat de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) bestuursorganen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

  • dat aan deze beleidsruimte invulling is gegeven door de vaststelling van een beleidsregel;

  • dat op 3 december 2019 de betreffende Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019 in werking is getreden (Gemeenteblad 2-12-2019, nr. 290980), welke beleidsregel is gewijzigd bij:

  • besluit van 22 december 2021, met inwerkingtreding op 1 januari 2022 (Gemeenteblad 27-12-2021, nr. 474862);

  • besluit van 5 december 2023, met inwerkingtreding op 15 december 2023 (Gemeenteblad 14-12-2023, nr. 535244; Gemeenteblad 21-12-2023, nr. 551408);

  • dat wijzigingen in het gemeentelijke Damoclesbeleid en een vergunningstelsel voor deelvervoer de aanleiding vormen om het bibobbeleid daaraan aan te passen middels een besluit tot wijziging van de beleidsregel;

 

Gelet op het bepaalde in:

 

  • de Wet Bibob;

  • artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

 

Besluiten vast te stellen het

 

Wijzigingsbesluit 2024 Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019

 

Artikel I

De Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019, zoals gewijzigd bij besluiten van 22 december 2021 en 5 december 2023, wordt gewijzigd als volgt.

 

A. Artikel 1.1 komt te luiden:

 

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.

  • 2.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      APV: de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Enschede;

    • b.

      aanvraag: de aanvraag om een beschikking respectievelijk het aanbod tot een overheidsopdracht, dan wel de inschrijving en/of het aanbod waarmee wordt deelgenomen aan een aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht;

    • c.

      advies: het advies zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob;

    • d.

      beschikking: een beschikking ter zake van een subsidie, alsmede een beschikking ter zake van een vergunning, toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie, aanwijzing of ontheffing voor zover:

      • 1.

        bij de wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken, of

      • 2.

        bij de wet is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken;

    • e.

      bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders, dan wel het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • f.

      betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de begunstigde van een andere beschikking, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, de beoogd verkrijger van de erfpacht of de opstal waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’, en de beoogd verkrijger van een recht op eigendom of een zakelijk recht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’; per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt onder betrokkene ook verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning kan worden gelijkgesteld (artikel 5.31 lid 2 Omgevingswet).

    • g.

      Bibob-onderzoek: het onderzoek van het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak ingesteld op grond van de Wet Bibob naar de aanwezigheid van gevaar als bedoeld in de wet en naar feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging of behoud van een aangevraagde dan wel gegeven beschikking, van een subsidie, van een overheidsopdracht of van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

    • h.

      Bibob-vragenformulieren en -vragenlijsten: formulieren en lijsten als bedoeld in de Regeling Bibob-formulieren;

    • i.

      Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet;

    • j.

      gedoogbeschikking: een besluit van de burgemeester op grond waarvan de handel in softdrugs in een coffeeshop door een natuurlijke persoon wordt gedoogd, als bedoeld in de Beleidsregel Damoclesbeleid 2025;

    • k.

      gegadigde: degene die zich heeft gemeld voor een aanbestedingsprocedure teneinde een aanbieding te doen, of heeft ingeschreven op een aanbestedingsprocedure dan wel in onderhandeling is getreden met een rechtspersoon met een overheidstaak;

    • l.

      indicatorenlijst: de door het Bureau ter beschikking gestelde lijst(en) die indicatoren bevat die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de wet;

    • m.

      onderaannemer: een derde aan wie een deel van de overheidsopdracht in onderaanneming is of zal worden gegeven door degene aan wie de overheidsopdracht is of zal worden gegund;

    • n.

      overheidsopdracht: overheidsopdracht zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 Wet Bibob;

    • o.

      paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

    • p.

      publieksgerichte dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

    • q.

      rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Enschede;

    • r.

      reguliere toetsing: toetsing van de aanvraag, vergunning, opdracht of overeenkomst aan (wettelijke) gronden die niet op de Wet Bibob berusten;

    • s.

      RIEC: Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Oost Nederland;

    • t.

      snippergroen: kleine stroken openbaar groen zonder belangrijke functie, direct grenzend aan een perceel van een andere eigenaar. Dit openbaar groen maakt geen deel uit van een hoofd- of wijkgroenstructuur en vormt evenmin een verkeersgeleiding. Snippergroen kan worden afgestoten zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de woonomgeving. Bouwgrond valt hier in ieder geval niet onder, strookjes verharde gemeentegrond onder omstandigheden mogelijk wel;

    • u.

      vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere handeling zoals genoemd in artikel 1 lid 1 Wet Bibob;

    • v.

      Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

    • w.

      wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

 

B. Artikel 2.1 komt te luiden:

 

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij een aanvraag voor een beschikking

  • 1.

    Uitvoering van het Bibob-onderzoek door het bestuursorgaan vindt plaats bij elke aanvraag voor een:

    • a.

      Alcoholwetvergunning (artikel 3 Alcoholwet), tenzij het betreft een vergunning voor het uitoefenen van het slijtersbedrijf;

    • b.

      aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten (artikel 30b lid 1 Wet op de Kansspelen);

    • c.

      verhuurvergunning opkoopbescherming (artikel 2 lid 1 Huisvestingsverordening Enschede 2022);

    • d.

      vergunning verstrekking alcoholvrije drank (artikel 7 Drank- en Horecaverordening Enschede);

    • e.

      vergunning speelgelegenheid (artikel 2:39.2 APV);

    • f.

      vergunning voor het exploiteren van een smart-, head- of giftshop (artikel 2:86 APV);

    • g.

      evenementenvergunning voor zover het betreft een vechtsportwedstrijd of –gala welke behoort tot door de burgemeester aangewezen categorieën (artikel 2:25 APV en Nadere regels vechtsportevenementen Enschede 2017) of voor zover het een evenement betreft waarbij de activiteiten verband houden met de in artikel 1.3 beschreven risicocategorieën;

    • h.

      vergunning seksinrichting of escortbedrijf (artikel 3:2.1 APV);

    • i.

      omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, eerste lid onder a Wabo; per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt dit artikel 5.1 lid 2 onder a Omgevingswet – omgevingsvergunning bouwactiviteit en artikel 5.1 lid 1 onder a Omgevingswet – omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit, in samenhang met artikel 5.31 lid 1 onder a en b Omgevingswet):

      • 1.

        betrekking hebbend op een risicocategorie als genoemd in artikel 1.3; of

      • 2.

        met een aanneemsom exclusief BTW (bouw- en/of projectkosten) van € 500.000,- of meer; of

      • 3.

        betrekking hebbend op een door de gemeente Enschede aan particulieren verkocht kavel ten behoeve van woningbouw;

      • 4.

        in andere gevallen als bedoeld onder i.1 tot en met i.3, als dit betreft de vierde aanvraag van een en dezelfde aanvrager binnen het tijdvak van 1 jaar na de eerste aanvraag.

    • j.

      omgevingsvergunning (milieu) voor het oprichten van de inrichting, het veranderen van de inrichting, het veranderen van de werking van een inrichting of het in werking hebben van een inrichting welke behoort tot een risicocategorie als genoemd in artikel 1.3 (artikel 2.1, eerste lid onder e Wabo (voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wabo) of i Wabo (voor zover betrekking hebbend op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 Wabo is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, kan worden geweigerd)); per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt dit artikel 5.1 lid 2 onder b Omgevingswet – omgevingsvergunning milieubelastende activiteit, in samenhang met artikel 5.31 lid 1 onder c Omgevingswet.

    • k.

      vergunning voor het aanbieden van deelvoertuigen (artikel 4.9 lid 1 Verordening kwaliteit leefomgeving 2023).

  • 2.

    In andere gevallen als bedoeld in lid 1 zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanwijzingen voor of het vermoeden van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet of bij aanwijzingen voor of het vermoeden van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet op grond van:

    • a.

      informatie die bij de gemeente bekend is;

    • b.

      informatie verkregen van het Bureau, zoals een tip als bedoeld in artikel 11 van de wet;

    • c.

      informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

    • d.

      informatie verkregen op grond van artikel 26 van de wet;

    • e.

      informatie van andere bestuursorganen;

    • f.

      informatie uit open bronnen, of

    • g.

      andere signalen over de betrokkene of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet.

  • 3.

    In andere gevallen als bedoeld in lid 1 en lid 2 zal het bestuursorgaan eveneens een Bibob-onderzoek uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van eigen onderzoek strafbare feiten die zijn gepleegd door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als naar wie het bestuursorgaan eigen onderzoek verricht, ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van de wet, of als andere informatie zoals bedoeld in artikel 11a van de wet naar voren komt.

 

C. Artikel 2.2 komt te luiden:

 

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij een verleende beschikking

  • 1.

    Bij reeds verleende beschikkingen zal het bestuursorgaan, onverminderd het bepaalde in artikel 2.1a, een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanwijzingen voor of het vermoeden van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet of bij aanwijzingen voor of het vermoeden van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet op grond van:

    • a.

      informatie die bij de gemeente bekend is;

    • b.

      informatie verkregen van het Bureau, zoals een tip als bedoeld in artikel 11 van de wet;

    • c.

      informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

    • d.

      informatie verkregen op grond van artikel 26 van de wet;

    • e.

      informatie van andere bestuursorganen;

    • f.

      informatie uit open bronnen, of

    • g.

      andere signalen over de betrokkene of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet.

  • 2.

    Bij reeds verleende beschikkingen zal het bestuursorgaan eveneens een Bibob-onderzoek uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van eigen onderzoek strafbare feiten die zijn gepleegd door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als naar wie het bestuursorgaan eigen onderzoek verricht, ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van de wet, of als andere informatie zoals bedoeld in artikel 11a van de wet naar voren komt.

  • 3.

    Bij een reeds verleende vergunning verstrekking alcoholvrije drank (artikel 7 Drank- en Horecaverordening Enschede) zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren als door de vergunninghouder een aanvraag voor een gedoogbeschikking (coffeeshop) of een aanvraag voor een verlenging van een gedoogbeschikking (coffeeshop) is ingediend als bedoeld in de Beleidsregel Damoclesbeleid 2025.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel III

Dit besluit wordt aangehaald als: Wijzigingsbesluit 2024 Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019.

 

Aldus vastgesteld op 26 november 2024 door Burgemeester en Wethouders van Enschede respectievelijk de Burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft,

Burgemeester en Wethouders van Enschede,

de loco-Secretaris, E.A. Smit

de Burgemeester, R.W. Bleker

Burgemeester van Enschede, R.W. Bleker

TOELICHTING OP HET WIJZIGINGSBESLUIT 2024 BELEIDSREGEL WET BIBOB GEMEENTE ENSCHEDE 2019

 

1. Algemeen

 

1.1 Bestaande horecavergunning gerelateerd aan coffeeshop

Via het gemeentelijke Damoclesbeleid wordt invulling gegeven aan de bevoegdheid van artikel 13b Opiumwet om handhavend op te treden tegen drugshandel. Drugshandel wordt daarbij alleen gedoogd in coffeeshops onder stringente voorwaarden. Per 1 januari 2025 treedt de nieuwe ‘Beleidsregel Damoclesbeleid 2025’ in werking. Een van de beleidswijzigingen betreft het vereiste van een gedoogbeschikking voor een coffeeshop die 5 jaar geldig is. De gedoogbeschikking kan bij het aflopen van de looptijd van 5 jaar verlengd worden als aan alle vereisten daarvoor wordt voldaan. Een van de voorwaarden voor het gedogen van een coffeeshop is dat de exploitant van een coffeeshop beschikt over een vergunning verstrekking alcoholvrije drank als bedoeld in artikel 7 Drank- en Horecaverordening Enschede (hierna ook: horecavergunning).

 

Met het gedogen van verkoop van softdrugs heeft de wetgever beoogd een scheiding tussen de markt van softdrugs (hasj en wiet) van die van harddrugs (heroïne, cocaïne etc.) te bewerkstelligen. De verkoop en gebruik van softdrugs werd daarom kleinschalig en in een sociale context mogelijk gemaakt in coffeeshops.

De productie van softdrugs is altijd verboden gebleven. Dat brengt de coffeeshopexploitatie in een criminogene positie. Direct of indirect zijn criminele organisaties betrokken bij de coffeeshop-exploitaties en worden miljoenen verdiend met grootschalige, bedrijfsmatige illegale hennepteelt. Jaarlijks worden in Enschede door de politie vele tientallen illegale hennepkwekerijen ontmanteld en grote partijen softdrugs aangetroffen, hetgeen leidt tot ondermijnende activiteiten in de stad en aantasting van de openbare orde en veiligheid en leefbaarheid. Veel geweldsdelicten zijn drugsgerelateerd. Dit valt de coffeeshops niet direct aan te rekenen, de huidige coffeeshopexploitaties veroorzaken zelf ook geen drugsgerelateerde overlast. Het is zoals gezegd het gevolg van voortdurend landelijk beleid waarbij alleen de verkoop en niet de productie van softdrugs gereguleerd is. Daarmee onderscheidt de branche zich nog steeds van andere (horeca)branches, en is het wenselijk meer frequent de rechtmatigheid van de exploitaties te beoordelen om criminele en ondermijnende invloeden te gaan.

 

De gedoogstatus van een coffeeshop wordt daarom beperkt tot 5 jaar, met de mogelijkheid tot verlenging daarvan. Om deze gedoogstatus te verkrijgen zijn zowel een gedoogbeschikking als een horecavergunning vereist. Gezien het voorgaande en gelet op de wijziging van het Damoclesbeleid is er aanleiding om in het Bibobbeleid op te nemen dat een Bibob-onderzoek wordt toegepast bij al bestaande horecavergunningen op het moment dat de vergunninghouder een nieuwe gedoogbeschikking of de verlenging van een gedoogbeschikking aanvraagt (bij nieuw aangevraagde horecavergunningen wordt op grond van het beleid altijd al een Bibob-onderzoek uitgevoerd). Met name gaat het daarbij om de volgende situaties, waarbij een Bibob-onderzoek wordt ingesteld bij een al bestaande horecavergunning, naar aanleiding van de aanvraag voor een gedoogbeschikking of voor verlenging van een gedoogbeschikking voor een coffeeshop:

  • 1.

    een ten tijde van de inwerkingtreding van het nieuwe Damoclesbeleid al bestaande en gedoogde coffeeshop, waarvan de exploitant al beschikt over een horecavergunning, vraagt op grond van het nieuwe Damoclesbeleid voor het eerst een gedoogbeschikking aan met een geldigheidsduur van 5 jaar;

  • 2.

    de exploitant van een coffeeshop met een gedoogbeschikking die afloopt door het verstrijken van 5 jaar en die al beschikt over een horecavergunning, vraagt verlenging van de gedoogbeschikking aan;

  • 3.

    de houder van een horecavergunning die nog geen coffeeshop exploiteert vraagt voor het eerst een gedoogbeschikking aan met een geldigheidsduur van 5 jaar.

 

1.2 Deelvervoer (deelfietsen,-scooters)

In de Verordening kwaliteit leefomgeving is een vergunningplicht opgenomen voor het aanbieden van deelvoer (deelfietsen en deelscooters). Bij aanvragen voor deze vergunningen zal een Bibob-onderzoek worden uitgevoerd. In algemene zin wordt de sector transport/vervoer/taxi doorgaans gezien als een risicovolle branche, waarbij het gebruikelijk is om op gemeentelijke vergunningen in deze sector de Wet Bibob toe te passen. Doel is om het faciliteren van criminele activiteiten te voorkomen en de concurrentiepositie van bonafide ondernemers te beschermen. Het aantal beschikbare deelvervoer-vergunningen is beperkt en vergunningen worden voor 4 jaren verleend, waardoor voor vergunninghouders een gedeelde monopoliepositie ontstaat en andere ondernemers geen aanvraag meer in kunnen dienen. Het is relevant de integriteit van aanvragers te kunnen beoordelen.

 

2. Artikelsgewijze toelichting

 

A. Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

Toegevoegd is de definitie van ‘gedoogbeschikking’ (lid 2 onder j), met verlettering van de daaronder opgenomen definities.

 

B. Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij een aanvraag voor een beschikking

Aan artikel 2.1 is aan het eerste lid toegevoegd een nieuw onderdeel k. inhoudende de vergunning voor het aanbieden van deelvoertuigen ex artikel 4.9 lid 1 Verordening kwaliteit leefomgeving. Bij elke aanvraag voor deze vergunning zal een Bibob-onderzoek worden uitgevoerd.

 

C. Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij een verleende beschikking

Aan artikel 2.2 is een nieuw derde lid toegevoegd. Daarin is opgenomen dat bij al bestaande/gegeven horecavergunningen een Bibob-onderzoek zal worden uitgevoerd als een aanvraag is ingediend voor een gedoogbeschikking voor een coffeeshop of voor verlenging van een gedoogbeschikking voor een coffeeshop.

 

3. Overzicht bestaande tekst – nieuwe tekst

A.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1. De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.

2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    APV: de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Enschede;

  • b.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking respectievelijk het aanbod tot een overheidsopdracht, dan wel de inschrijving en/of het aanbod waarmee wordt deelgenomen aan een aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht;

  • c.

    advies: het advies zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob;

  • d.

    beschikking: een beschikking ter zake van een subsidie, alsmede een beschikking ter zake van een vergunning, toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie, aanwijzing of ontheffing voor zover:

    • 1.

      bij de wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken, of

    • 2.

      bij de wet is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken;

  • e.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders, dan wel het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • f.

    betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de begunstigde van een andere beschikking, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, de beoogd verkrijger van de erfpacht of de opstal waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’, en de beoogd verkrijger van een recht op eigendom of een zakelijk recht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’; per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt onder betrokkene ook verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning kan worden gelijkgesteld (artikel 5.31 lid 2 Omgevingswet).

  • g.

    Bibob-onderzoek: het onderzoek van het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak ingesteld op grond van de Wet Bibob naar de aanwezigheid van gevaar als bedoeld in de wet en naar feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging of behoud van een aangevraagde dan wel gegeven beschikking, van een subsidie, van een overheidsopdracht of van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

  • h.

    Bibob-vragenformulieren en -vragenlijsten: formulieren en lijsten als bedoeld in de Regeling Bibob-formulieren;

  • i.

    Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet;

     

     

     

     

     

  • j.

    gegadigde: degene die zich heeft gemeld voor een aanbestedingsprocedure teneinde een aanbieding te doen, of heeft ingeschreven op een aanbestedingsprocedure dan wel in onderhandeling is getreden met een rechtspersoon met een overheidstaak;

  • k.

    indicatorenlijst: de door het Bureau ter beschikking gestelde lijst(en) die indicatoren bevat die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de wet;

  • l.

    onderaannemer: een derde aan wie een deel van de overheidsopdracht in onderaanneming is of zal worden gegeven door degene aan wie de overheidsopdracht is of zal worden gegund;

  • m.

    overheidsopdracht: overheidsopdracht zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 Wet Bibob;

  • n.

    paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

  • o.

    publieksgerichte dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

  • p.

    rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Enschede;

  • q.

    reguliere toetsing: toetsing van de aanvraag, vergunning, opdracht of overeenkomst aan (wettelijke) gronden die niet op de Wet Bibob berusten;

  • r.

    RIEC: Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Oost Nederland;

  • s.

    snippergroen: kleine stroken openbaar groen zonder belangrijke functie, direct grenzend aan een perceel van een andere eigenaar. Dit openbaar groen maakt geen deel uit van een hoofd- of wijkgroenstructuur en vormt evenmin een verkeersgeleiding. Snippergroen kan worden afgestoten zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de woonomgeving. Bouwgrond valt hier in ieder geval niet onder, strookjes verharde gemeentegrond onder omstandigheden mogelijk wel;

  • t.

    vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere handeling zoals genoemd in artikel 1 lid 1 Wet Bibob;

  • u.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • v.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

1. De definities in artikel 1 van de Wet Bibob zijn van overeenkomstige toepassing op deze beleidsregel, tenzij hiervan in het tweede lid wordt afgeweken.

2. In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    APV: de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Enschede;

  • b.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking respectievelijk het aanbod tot een overheidsopdracht, dan wel de inschrijving en/of het aanbod waarmee wordt deelgenomen aan een aanbestedingsprocedure voor een overheidsopdracht;

  • c.

    advies: het advies zoals bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob;

  • d.

    beschikking: een beschikking ter zake van een subsidie, alsmede een beschikking ter zake van een vergunning, toekenning, goedkeuring, erkenning, registratie, aanwijzing of ontheffing voor zover:

    • 1.

      bij de wet is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken, of

    • 2.

      bij de wet is bepaald dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3, kan worden geweigerd, dan wel ingetrokken;

  • e.

    bestuursorgaan: de burgemeester onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders, dan wel het bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • f.

    betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de subsidie-ontvanger, de vergunninghouder, de begunstigde van een andere beschikking, de gegadigde, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, de beoogd verkrijger van de erfpacht of de opstal waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’, en de beoogd verkrijger van een recht op eigendom of een zakelijk recht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in de begripsbepaling ‘vastgoedtransactie’; per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt onder betrokkene ook verstaan degene die op grond van feiten en omstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de omgevingsvergunning kan worden gelijkgesteld (artikel 5.31 lid 2 Omgevingswet).

  • g.

    Bibob-onderzoek: het onderzoek van het bestuursorgaan of de rechtspersoon met een overheidstaak ingesteld op grond van de Wet Bibob naar de aanwezigheid van gevaar als bedoeld in de wet en naar feiten en omstandigheden die erop wijzen of redelijkerwijs doen vermoeden dat ter verkrijging of behoud van een aangevraagde dan wel gegeven beschikking, van een subsidie, van een overheidsopdracht of van een vastgoedtransactie een strafbaar feit is gepleegd.

  • h.

    Bibob-vragenformulieren en -vragenlijsten: formulieren en lijsten als bedoeld in de Regeling Bibob-formulieren;

  • i.

    Bureau: het Bureau bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, bedoeld in artikel 8 van de wet;

  • j.

    gedoogbeschikking: een besluit van de burgemeester op grond waarvan de handel in softdrugs in een coffeeshop door een natuurlijke persoon wordt gedoogd, als bedoeld in de Beleidsregel Damoclesbeleid 2025;

  • k.

    gegadigde: degene die zich heeft gemeld voor een aanbestedingsprocedure teneinde een aanbieding te doen, of heeft ingeschreven op een aanbestedingsprocedure dan wel in onderhandeling is getreden met een rechtspersoon met een overheidstaak;

  • l.

    indicatorenlijst: de door het Bureau ter beschikking gestelde lijst(en) die indicatoren bevat die aanleiding kunnen zijn tot het toepassen van de wet;

  • m.

    onderaannemer: een derde aan wie een deel van de overheidsopdracht in onderaanneming is of zal worden gegeven door degene aan wie de overheidsopdracht is of zal worden gegund;

  • n.

    overheidsopdracht: overheidsopdracht zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 Wet Bibob;

  • o.

    paracommerciële rechtspersoon: een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf;

  • p.

    publieksgerichte dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen;

  • q.

    rechtspersoon met een overheidstaak: de gemeente Enschede;

  • r.

    reguliere toetsing: toetsing van de aanvraag, vergunning, opdracht of overeenkomst aan (wettelijke) gronden die niet op de Wet Bibob berusten;

  • s.

    RIEC: Regionaal Informatie- en Expertisecentrum Oost Nederland;

  • t.

    snippergroen: kleine stroken openbaar groen zonder belangrijke functie, direct grenzend aan een perceel van een andere eigenaar. Dit openbaar groen maakt geen deel uit van een hoofd- of wijkgroenstructuur en vormt evenmin een verkeersgeleiding. Snippergroen kan worden afgestoten zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de kwaliteit van de woonomgeving. Bouwgrond valt hier in ieder geval niet onder, strookjes verharde gemeentegrond onder omstandigheden mogelijk wel;

  • u.

    vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere handeling zoals genoemd in artikel 1 lid 1 Wet Bibob;

  • v.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • w.

    wet: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

B.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij een aanvraag voor een beschikking

1. Uitvoering van het Bibob-onderzoek door het bestuursorgaan vindt plaats bij elke aanvraag voor een:

  • a.

    Alcoholwetvergunning (artikel 3 Alcoholwet), tenzij het betreft een vergunning voor het uitoefenen van het slijtersbedrijf;

  • b.

    aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten (artikel 30b lid 1 Wet op de Kansspelen);

  • c.

    verhuurvergunning opkoopbescherming (artikel 2 lid 1 Huisvestingsverordening Enschede 2022);

  • d.

    vergunning verstrekking alcoholvrije drank (artikel 7 Drank- en Horecaverordening Enschede);

  • e.

    vergunning speelgelegenheid (artikel 2:39.2 APV);

  • f.

    vergunning voor het exploiteren van een smart-, head- of giftshop (artikel 2:86 APV);

  • g.

    evenementenvergunning voor zover het betreft een vechtsportwedstrijd of –gala welke behoort tot door de burgemeester aangewezen categorieën (artikel 2:25 APV en Nadere regels vechtsportevenementen Enschede 2017) of voor zover het een evenement betreft waarbij de activiteiten verband houden met de in artikel 1.3 beschreven risicocategorieën;

  • h.

    vergunning seksinrichting of escortbedrijf (artikel 3:2.1 APV);

  • i.

    omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, eerste lid onder a Wabo; per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt dit artikel 5.1 lid 2 onder a Omgevingswet – omgevingsvergunning bouwactiviteit en artikel 5.1 lid 1 onder a Omgevingswet – omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit, in samenhang met artikel 5.31 lid 1 onder a en b Omgevingswet):

    • 1.

      betrekking hebbend op een risicocategorie als genoemd in artikel 1.3; of

    • 2.

      met een aanneemsom exclusief BTW (bouw- en/of projectkosten) van € 500.000,- of meer; of

    • 3.

      betrekking hebbend op een door de gemeente Enschede aan particulieren verkocht kavel ten behoeve van woningbouw;

    • 4.

      in andere gevallen als bedoeld onder i.1 tot en met i.3, als dit betreft de vierde aanvraag van een en dezelfde aanvrager binnen het tijdvak van 1 jaar na de eerste aanvraag.

  • j.

    omgevingsvergunning (milieu) voor het oprichten van de inrichting, het veranderen van de inrichting, het veranderen van de werking van een inrichting of het in werking hebben van een inrichting welke behoort tot een risicocategorie als genoemd in artikel 1.3 (artikel 2.1, eerste lid onder e Wabo (voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wabo) of i Wabo (voor zover betrekking hebbend op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 Wabo is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, kan worden geweigerd)); per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt dit artikel 5.1 lid 2 onder b Omgevingswet – omgevingsvergunning milieubelastende activiteit, in samenhang met artikel 5.31 lid 1 onder c Omgevingswet.

 

 

2. In andere gevallen als bedoeld in lid 1 zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanwijzingen voor of het vermoeden van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet of bij aanwijzingen voor of het vermoeden van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet op grond van:

  • a.

    informatie die bij de gemeente bekend is;

  • b.

    informatie verkregen van het Bureau, zoals een tip als bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • c.

    informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

  • d.

    informatie verkregen op grond van artikel 26 van de wet;

  • e.

    informatie van andere bestuursorganen;

  • f.

    informatie uit open bronnen, of

  • g.

    andere signalen over de betrokkene of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet.

3. In andere gevallen als bedoeld in lid 1 en lid 2 zal het bestuursorgaan eveneens een Bibob-onderzoek uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van eigen onderzoek strafbare feiten die zijn gepleegd door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als naar wie het bestuursorgaan eigen onderzoek verricht, ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van de wet, of als andere informatie zoals bedoeld in artikel 11a van de wet naar voren komt.

Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij een aanvraag voor een beschikking

1. Uitvoering van het Bibob-onderzoek door het bestuursorgaan vindt plaats bij elke aanvraag voor een:

  • a.

    Alcoholwetvergunning (artikel 3 Alcoholwet), tenzij het betreft een vergunning voor het uitoefenen van het slijtersbedrijf;

  • b.

    aanwezigheidsvergunning kansspelautomaten (artikel 30b lid 1 Wet op de Kansspelen);

  • c.

    verhuurvergunning opkoopbescherming (artikel 2 lid 1 Huisvestingsverordening Enschede 2022);

  • d.

    vergunning verstrekking alcoholvrije drank (artikel 7 Drank- en Horecaverordening Enschede);

  • e.

    vergunning speelgelegenheid (artikel 2:39.2 APV);

  • f.

    vergunning voor het exploiteren van een smart-, head- of giftshop (artikel 2:86 APV);

  • g.

    evenementenvergunning voor zover het betreft een vechtsportwedstrijd of –gala welke behoort tot door de burgemeester aangewezen categorieën (artikel 2:25 APV en Nadere regels vechtsportevenementen Enschede 2017) of voor zover het een evenement betreft waarbij de activiteiten verband houden met de in artikel 1.3 beschreven risicocategorieën;

  • h.

    vergunning seksinrichting of escortbedrijf (artikel 3:2.1 APV);

  • i.

    omgevingsvergunning voor het geheel of gedeeltelijk bouwen van een bouwwerk (artikel 2.1, eerste lid onder a Wabo; per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt dit artikel 5.1 lid 2 onder a Omgevingswet – omgevingsvergunning bouwactiviteit en artikel 5.1 lid 1 onder a Omgevingswet – omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit, in samenhang met artikel 5.31 lid 1 onder a en b Omgevingswet):

    • 1.

      betrekking hebbend op een risicocategorie als genoemd in artikel 1.3; of

    • 2.

      met een aanneemsom exclusief BTW (bouw- en/of projectkosten) van € 500.000,- of meer; of

    • 3.

      betrekking hebbend op een door de gemeente Enschede aan particulieren verkocht kavel ten behoeve van woningbouw;

    • 4.

      in andere gevallen als bedoeld onder i.1 tot en met i.3, als dit betreft de vierde aanvraag van een en dezelfde aanvrager binnen het tijdvak van 1 jaar na de eerste aanvraag.

  • j.

    omgevingsvergunning (milieu) voor het oprichten van de inrichting, het veranderen van de inrichting, het veranderen van de werking van een inrichting of het in werking hebben van een inrichting welke behoort tot een risicocategorie als genoemd in artikel 1.3 (artikel 2.1, eerste lid onder e Wabo (voor zover betrekking hebbend op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wabo) of i Wabo (voor zover betrekking hebbend op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 Wabo is bepaald dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, kan worden geweigerd)); per de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt dit artikel 5.1 lid 2 onder b Omgevingswet – omgevingsvergunning milieubelastende activiteit, in samenhang met artikel 5.31 lid 1 onder c Omgevingswet.

  • k.

    Vergunning voor het aanbieden van deelvoertuigen (artikel 4.9 lid 1 Verordening kwaliteit leefomgeving).

2. In andere gevallen als bedoeld in lid 1 zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanwijzingen voor of het vermoeden van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet of bij aanwijzingen voor of het vermoeden van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet op grond van:

  • a.

    informatie die bij de gemeente bekend is;

  • b.

    informatie verkregen van het Bureau, zoals een tip als bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • c.

    informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

  • d.

    informatie verkregen op grond van artikel 26 van de wet;

  • e.

    informatie van andere bestuursorganen;

  • f.

    informatie uit open bronnen, of

  • g.

    andere signalen over de betrokkene of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet.

3. In andere gevallen als bedoeld in lid 1 en lid 2 zal het bestuursorgaan eveneens een Bibob-onderzoek uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van eigen onderzoek strafbare feiten die zijn gepleegd door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als naar wie het bestuursorgaan eigen onderzoek verricht, ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van de wet, of als andere informatie zoals bedoeld in artikel 11a van de wet naar voren komt.

 

C.

Bestaande tekst

Nieuwe tekst

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij een verleende beschikking

1. Bij reeds verleende beschikkingen zal het bestuursorgaan, onverminderd het bepaalde in artikel 2.1a, een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanwijzingen voor of het vermoeden van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet of bij aanwijzingen voor of het vermoeden van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet op grond van:

  • a.

    informatie die bij de gemeente bekend is;

  • b.

    informatie verkregen van het Bureau, zoals een tip als bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • c.

    informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

  • d.

    informatie verkregen op grond van artikel 26 van de wet;

  • e.

    informatie van andere bestuursorganen;

  • f.

    informatie uit open bronnen, of

  • g.

    andere signalen over de betrokkene of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet.

2. Bij reeds verleende beschikkingen zal het bestuursorgaan eveneens een Bibob-onderzoek uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van eigen onderzoek strafbare feiten die zijn gepleegd door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als naar wie het bestuursorgaan eigen onderzoek verricht, ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van de wet, of als andere informatie zoals bedoeld in artikel 11a van de wet naar voren komt.

Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij een verleende beschikking

1. Bij reeds verleende beschikkingen zal het bestuursorgaan, onverminderd het bepaalde in artikel 2.1a, een Bibob-onderzoek uitvoeren bij aanwijzingen voor of het vermoeden van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet of bij aanwijzingen voor of het vermoeden van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 lid 6 van de wet op grond van:

  • a.

    informatie die bij de gemeente bekend is;

  • b.

    informatie verkregen van het Bureau, zoals een tip als bedoeld in artikel 11 van de wet;

  • c.

    informatie verkregen van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC;

  • d.

    informatie verkregen op grond van artikel 26 van de wet;

  • e.

    informatie van andere bestuursorganen;

  • f.

    informatie uit open bronnen, of

  • g.

    andere signalen over de betrokkene of zijn potentiële, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de wet.

2. Bij reeds verleende beschikkingen zal het bestuursorgaan eveneens een Bibob-onderzoek uitvoeren als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat in de afgelopen vijf jaren in een advies van het Bureau of in bevindingen van eigen onderzoek strafbare feiten die zijn gepleegd door dezelfde natuurlijke of rechtspersonen als naar wie het bestuursorgaan eigen onderzoek verricht, ten grondslag zijn gelegd aan de conclusie van ernstig gevaar of mindere mate van gevaar in de zin van de wet, of als andere informatie zoals bedoeld in artikel 11a van de wet naar voren komt.

3. Bij een reeds verleende vergunning verstrekking alcoholvrije drank (artikel 7 Drank- en Horecaverordening Enschede) zal het bestuursorgaan een Bibob -onderzoek uitvoeren, als door de vergunninghouder een aanvraag voor een gedoogbeschikking (coffeeshop) of een aanvraag voor een verlenging van een gedoogbeschikking (coffeeshop) is ingediend als bedoeld in de Beleidsregel Damoclesbeleid 2025.

 

Naar boven