Tarievenregeling drinkwater 2025

Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,

 

Gelet op:

  • -

    Artikel 160, eerste lid, onderdeel d van de Gemeentewet

  • -

    Artikel 3, eerste lid en derde lid, aanhef en onderdeel d van de Participatieverordening van gemeente Amsterdam

  • -

    Artikelen 9, 11, 14 en 15 van de Algemene Voorwaarden Drinkwater 2012 gemeente Amsterdam

Besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Tarievenregeling drinkwater 2025

Artikel 1 Tarief voor waterlevering met meter

  • 1.

    Het bedrijf bepaalt welk tarief wordt toegepast en vanaf welke datum dit tarief wordt berekend.

  • 2.

    Het tarief bestaat uit een verbruiksafhankelijk vastrecht en een verbruiksdeel.

  • 3.

    De drinkwaterlevering gebeurt per kubieke meter (m3) naar aanwijzing van een meetinrichting die het bedrijf heeft geplaatst.

  • 4.

    De prijs van het verbruiksafhankelijk vastrecht wordt per aansluiting bepaald op basis van het jaargebruik dat de meetinrichting aangeeft. Daarbij worden vier categorieën onderscheiden waarvoor de volgende prijzen gelden:

    • a.

      € 98,42 voor de categorie kleinverbruik met een jaarverbruik van 0 tot 1.000 m³;

    • b.

      € 785,00 voor de categorie middenverbruik met een jaarverbruik van 1.000 tot 10.000 m³;

    • c.

      € 6.359,00 voor de categorie grootverbruik met een jaarverbruik van 10.000 tot 100.000 m³;

    • d.

      € 51.522,00 voor de categorie megaverbruik met een jaarverbruik vanaf 100.000 m³.

    • e.

      De prijs van het verbruiksdeel bedraag € 1,22 per m3 geleverd drinkwater.

  • 5.

    Het bedrijf is bevoegd om de aansluiting en/of meteropstelling aan te passen aan het actuele verbruik. Indien de aanvrager/verbruiker te kennen geeft te willen beschikken over extra capaciteit, bij wijze van reservestelling of back-up voor een eigen watervoorziening, dan wordt hiervoor een vergoeding in rekening gebracht van € 2.000,00 per gereserveerde capaciteit/reservestelling van 100.000 m3 extra op jaarbasis. In alle gevallen bepaalt het bedrijf welk type watermeter wordt geplaatst.

  • 6.

    Aanvragers/verbruikers die drinkwater afnemen van het bedrijf en dit gebruiken als proces(industrie)water kunnen in bijzondere gevallen in aanmerking komen voor een afzonderlijke prijsstelling. Het is ter beoordeling van het bedrijf wanneer er sprake is van een bijzonder geval. De afzonderlijke prijsstelling wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het college van B&W van de gemeente Amsterdam.

  • 7.

    Als door een lek aan een verborgen leidinggedeelte van de drinkwaterinstallatie een hoeveelheid water verloren is gegaan die als verbruik is gemeten, kan het bedrijf de berekende hoeveelheid weggelekt water tegen 50% van het normale tarief in rekening brengen. Voorwaarde is dat de aanvrager/verbruiker, naar het oordeel van het bedrijf, de nodige zorgvuldigheid heeft betracht bij het in standhouden van de betreffende leidingen en voor tijdig en afdoende herstel van het lek heeft gezorgd.

Artikel 2 Tarief voor waterlevering zonder meter

  • 1.

    Er worden geen nieuwe overeenkomsten aangegaan voor ongemeten leveringen, tenzij er geen meetinrichting geplaatst kan worden.

  • 2.

    De levering voor ongemeten huishoudelijk gebruik gebeurt per abonnement.

  • 3.

    Het abonnementsbedrag moet vooraf betaald worden.

  • 4.

    Het abonnementsbedrag bestaat uit een deel vastrecht en een deel dat wordt bepaald op grond van het aantal berekeningseenheden in het perceel waar de levering plaatsvindt.

  • 5.

    Het tarief vastrecht bedraagt €92,12 per jaar.

  • 6.

    Het tarief per berekeningseenheid bedraagt €27,96 per jaar.

  • 7.

    Als berekeningseenheid geldt:

    • a.

      Een vertrek van 6 m² of groter;

    • b.

      Een keuken;

    • c.

      Een badkuip;

    • d.

      Een tuin groter dan 65 m²;

    • e.

      Een garage.

  • 8.

    Het bedrijf bepaalt wat bij de toepassing van dit tarief onder de in onderdelen a tot en met e van het voorgaande lid genoemde begrippen wordt verstaan.

  • 9.

    Een vertrek met een oppervlakte van 30 m2 of groter kan – dit ter beoordeling van het bedrijf – worden berekend als twee vertrekken. Een keuken die onderdeel vormt van een groter vertrek wordt afzonderlijk berekend als dit vertrek tevens een woonfunctie heeft. Een eventuele wijziging van het aantal eenheden wordt doorgevoerd op de eerstvolgende factuur na de datum van de melding.

  • 10.

    Het maximaal aantal eenheden per woning dat in rekening wordt gebracht is negen eenheden.

  • 11.

    In de volgende situaties gelden tarieven die afwijken van artikel 2, vierde tot en met zesde lid:

    • a.

      Bij een garage met een afzonderlijke aansluiting wordt vastrecht in rekening gebracht maar worden geen eenheden in rekening gebracht;

    • b.

      Bij een HAT-eenheid met 1 berekeningseenheid wordt ¼ vastrecht en 1 berekeningseenheid in rekening gebracht;

    • c.

      Bij een woning, flat of appartement – maar geen HAT-eenheid - waarvoor twee berekeningseenheden zijn bepaald, wordt vastrecht en 75% van de twee berekeningseenheden in rekening gebracht.

  • 12.

    Voor woongebouwen die door een centrale warmwatervoorziening met een afzonderlijke aansluiting op, naar het oordeel van het bedrijf, voldoende wijze worden voorzien van warm water voor huishoudelijk gebruik, wordt het abonnementsbedrag verminderd. Deze vermindering wordt per aanvrager/verbruiker per centrale warmwatervoorziening vastgesteld. De korting bedraagt 40% van het abonnementsbedrag van de aangesloten woningen, het uiteindelijk door de klant te betalen bedrag wordt echter verhoogd met het bedrag van één berekeningseenheid per aangesloten woning per jaar. Het verschuldigde vastrechtbedrag valt buiten deze regeling. Indien het warme water naar het oordeel van het bedrijf niet op voldoende wijze ter beschikking wordt gesteld, kan het percentage waarmee de abonnementsbedragen worden verminderd, verlaagd worden. De levering aan de centrale warmwatervoorziening gaat per m3, naar aanwijzing van de meetinrichting.

  • 13.

    Als in een perceel voor een speciaal doel water wordt gebruikt zonder dat het karakter van de bewoning is aangetast, kan het abonnementsbedrag worden verhoogd met één berekeningseenheid.

Artikel 3 Tarieven voor brandblussing

  • 1.

    De aanvrager/verbruiker van een (aansluiting voor een) brandblusinstallatie is – onafhankelijk van het aantal aangesloten kranen of sproeiers – per jaar een vastrecht verschuldigd dat afhankelijk is van de diameter van de aansluiting. Daarbij worden drie categorieën onderscheiden waarvoor de volgende tarieven gelden:

    • a.

      € 108,37 voor een aansluiting met een diameter tot 50 mm;

    • b.

      € 864,00 voor een aansluiting met een diameter van 80, 90 of 100 mm; en

    • c.

      € 1.058,35 voor een aansluiting met een diameter 125 mm of groter.

  • 2.

    Er worden uitsluitend afzonderlijke aansluitingen voor brandblusinstallaties afgegeven met een maximale capaciteit van 60 m3 per uur.

  • 3.

    Brandkranen, afsluiters voor de sproeiers, aftap- en controlekranen van de op deze aansluiting aangesloten blusinstallatie moeten door het bedrijf zijn verzegeld.

  • 4.

    Voor het aanbrengen van een zegel na verbreking bij brand die het bedrijf moet worden gemeld, of bij het testen van de installatie op deugdelijkheid in tegenwoordigheid van het bedrijf, geld een tarief van € 14,00;

  • 5.

    Voor het aanbrengen van een zegel buiten de in het voorgaande lid genoemde gevallen geldt een tarief van € 14,00 of € 27,00, dit ter beoordeling van het bedrijf.

Artikel 4 Tarieven voor verhuur van aansluitstukken op brandkranen en van waterwagens

  • 1.

    De tarieven per dag voor de verhuur van aansluitstukken op brandkranen en van waterwagen zijn als volgt:

    • a.

      € 299,00 voor een aansluitstuk met capaciteit van 2,5 m3 per uur;

    • b.

      € 442,00 voor een aansluitstuk met capaciteit van 20 m3 per uur;

    • c.

      € 266,00 voor een waterwagen met een inhoud van 450 liter.

  • 2.

    Aanvragen voor huur dienen minimaal 2 werkdagen vóór aanvang van de gewenste ingangsdatum van de huur bij het bedrijf te worden gedaan.

  • 3.

    Huurgelden dienen bij de totstandkoming van de overeenkomst te worden voldaan.

  • 4.

    Verhuur vindt plaats op de overeengekomen tijden tussen 07:30 en 19:00 uur.

  • 5.

    Aansluitstukken worden uitsluitend geplaatst op de overeengekomen locatie op de brandkranen van het type BBK (AVK) en OBK.

  • 6.

    Tussentijdse bijvullen van waterwagens is niet mogelijk.

  • 7.

    Plaatsing en verwijdering van de gehuurde zaken geschiedt uitsluitend door het bedrijf.

Artikel 5 Tarieven voor extra diensten

  • 1.

    Bij onderbreking van de levering door het bedrijf wegens het niet nakomen door de aanvrager of verbruiker van artikelen of voorschriften als bedoeld in artikel 9, eerste lid van de Algemene Voorwaarden Drinkwater 2012 gemeente Amsterdam, is de aanvrager of verbruiker de volgende vergoeding verschuldigd aan het bedrijf:

    • a.

      € 390,00 bij een af- en heraansluiting zakelijke leveringen; en

    • b.

      € 79,00 bij een af- en heraansluiting huishoudelijke leveringen.

  • 2.

    Als de aanvrager/verbruiker aangeeft de drinkwaterfactuur via de post te willen ontvangen zal hiervoor per verzending € 1,50 in rekening worden gebracht ter compensatie voor de ermee gemoeide kosten. Dit is kostendekkend.

  • 3.

    Als een watermeter wordt geweigerd of bij herhaling niet wordt gereageerd op verzoeken van het bedrijf een afspraak te maken voor het plaatsen van een watermeter wordt een boete van €151,00 in rekening gebracht.

  • 4.

    Als in een vierde achtereenvolgende jaar geen meterstand wordt doorgegeven en het bedrijf door middel van huisbezoek en een brief de aanvrager/verbruiker hierop vergeefs heeft gewezen wordt een boete van € 151,00 in rekening gebracht.

  • 5.

    De kosten voor verzegeling bedragen per perceel gedeelte € 188,00. Het bedrijf bepaalt naar eigen inzicht of een aanvraag tot verzegeling van een ongemeten levering wordt ingewilligd.

  • 6.

    Als de aan te sluiten drinkwaterinstallatie door een ander dan een erkende installateur wordt aangelegd, worden aan de aanvrager/verbruiker controlekosten in rekening gebracht van € 95,00 per uur dat aan de controle wordt besteed.

  • 7.

    Voor elke hercontrole, zoals vermeld in artikel 6.2.3, van de Aansluitvoorwaarden Drinkwater 2013 is de betrokken installateur of aanvrager dan wel gebruiker een bijdrage van € 95,00 per uur verschuldigd.

Artikel 6 Tarief voor industriewaterlevering

  • 1.

    De industriewaterlevering gebeurt per kubieke meter (m³) naar aanwijzing van een meetinrichting die het bedrijf heeft geplaatst.

  • 2.

    Voor de levering van industriewater geldt een tarief van €0,63 per m3 geleverd industriewater.

  • 3.

    Artikel 1, zevende lid is van overeenkomstige toepassing op industriewaterlevering, tenzij in een overeenkomst anders is bepaald.

Artikel 7 Omzetbelastingen en/of heffingen

Als de aan de aanvrager/verbruiker verleende diensten en leveringen onderworpen zijn aan omzetbelasting (BTW) en/of Belasting op Leidingwater (BoL), dan worden deze belastingen aan de aanvrager/verbruiker doorberekend.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2025.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als Tarievenregeling drinkwater 2025.

Aldus vastgesteld in de vergadering van 26 november 2024.

De burgemeester

Femke Halsema

De gemeentesecretaris

Peter Teesink

Algemene toelichting  

Het college van Burgemeester & Wethouders van de gemeente Amsterdam (voortaan: B&W) stelt jaarlijkse de tarieven vast voor de levering van drinkwater in het bezorgingsgebied van haar drinkwaterbedrijf. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) toetst of de tarieven kostendekkend, transparant en niet- discriminerend zijn. In deze toelichting wordt uitgelegd hoe de tarieven tot stand komen.

 

Uitgangspunten bij bepaling drinkwatertarieven

De gemeente Amsterdam hanteert de volgende uitgangspunten bij het bepalen van de drinkwatertarieven:

  • De tarieven zijn transparant en niet-discriminerend.

  • De gemeente Amsterdam hanteert kostendekkende tarieven voor het leveren van drinkwater.

  • De gemeente streeft naar een bestendige tariefontwikkeling in de loop van de tijd en vangt te grote schommelingen zo nodig op met een aanpassing van de vergoeding voor de inzet van eigen vermogen voor drinkwater.

  • Tot de te dekken kosten behoort een vergoeding voor de inzet van eigen vermogen tot maximaal de ruimte binnen de geldende gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet.

  • Daarnaast rondt de gemeente de tarieven af, waardoor er kleine marges kunnen ontstaan. Deze marges zijn niet groter dan 1%.

Opbouw van het tarief

De gemeente Amsterdam hanteert een tarief dat bestaat uit een vastrechtdeel en een variabel deel dat afhankelijk is van de drinkwaterafname. Klanten zonder meter betalen op basis van een eenhedentarief op basis van een puntensysteem.

 

Voor het vastrecht onderscheidt de gemeente vier categorieën klantgroepen:

  • -

    Kleinverbruik, waaronder alle huishoudens : 0 - 1.000 m3 per jaar

  • -

    Middenverbruik : > 1.000 - 10.000 m3 per jaar

  • -

    Grootverbruik : > 10.000 - 100.000 m3 per jaar

  • -

    Megaverbruik : > 100.000 m3 per jaar

Voor het variabel deel geldt:

De drinkwaterafname wordt bij de meeste huishoudens en bedrijven gemeten met een watermeter. Bij huishoudens die geen watermeter hebben (bijvoorbeeld omdat dat bouwtechnisch niet kan) berekent de gemeente de verwachte drinkwaterafname op basis van het aantal eenheden van de woning. Het verwachte waterverbruik dat bij verschillende verblijfs- en buitenruimten van een woning hoort bepaald of aan verblijfs- of buitenruimte een eenheid wordt toegerekend.

 

Kostendekkend

Het uitgangspunt is dat de tarieven kostendekkend zijn. Voor de berekening van de kosten gebruikt de gemeente een rekenmodel dat de meeste drinkwaterbedrijven toepassen. De kosten bestaan uit:

  • vaste kosten, zoals leidingen, productielocaties, personeel e.d. en

  • variabele kosten, zoals energie, chemicaliën e.d.

Voor het berekenen van de kosten gebruikt de gemeente de prognose van de kosten en investeringen voor het komende jaar, volgens de begroting.

 

Voor de berekening van de inkomsten maakt de gemeente een inschatting van de verwachte afname van drinkwater (in m3’s) in het komende jaar. Dat gebeurt op basis van ervaring opgedaan in eerdere jaren.

De berekende vaste kosten worden toegerekend aan de vier klantgroepen (klein-, midden-, groot- en megaverbruik). De vaste kosten die zijn toebedeeld aan een groep worden gedeeld door het aantal (drinkwater)aansluitingen in die groep. Dit bepaalt de hoogte van het vastrecht per aansluiting voor deze groep.

De berekende variabele kosten worden gedeeld door het verwachte aantal m3 afgenomen drinkwater. Dit bepaalt de hoogte van de variabele kosten per m3. De m3-prijs is dus voor de vier klantgroepen hetzelfde.

 

Bestendige tariefontwikkeling

Het uitgangspunt is dat de drinkwatertarieven in de loop van de jaren niet te veel schommelen. De berekende tarieven (op basis van verwachte kosten en inkomsten in het komende jaar) zorgen in principe voor een sluitende begroting. Toch kan het college van B&W besluiten een afwijkend tarief vast te stellen, als het berekende tarief te veel afwijkt van de tarieven in de afgelopen vier jaren of als het niet past bij de verwachte ontwikkelingen en trends in de komende vier jaren. Bij het eerstvolgend P&C moment wordt dan de begroting aangepast. De gemeente streeft ernaar bij de tariefbepaling de prijsinflatie te volgen, zoals voor de gehele gemeentebegroting wordt toegepast, gebaseerd op de cijfers van het Centraal Plan Bureau.

 

Achteraf verrekenen

Als er achteraf gezien meer inkomsten zijn geweest dan kosten, gaat het overschot in de drinkwaterreserve. Alleen als het overschot boven een bepaalde WACC-norm komt, moet de gemeente in het navolgende kalenderjaar een correctie toepassen in de tarieven en het overschot daarmee teruggeven aan de drinkwatergebruikers. WACC staat voor Weighted Average Cost of Capital. Dit is de norm voor de gewogen gemiddelde vermogenskostenvoet voor de drinkwaterbedrijven, die driejaarlijks wordt vastgesteld door de Minister van Infrastructuur en Milieu.

 

Marges in de tarieven

Het uitgangspunt is dat de gemeente een beperkte opslag op de tarieven toepast om risico’s op te kunnen vangen. Daarnaast rondt de gemeente de tarieven af, waardoor er kleine marges kunnen ontstaan. Deze marges zijn niet groter dan 1%. Het opvangen van risico’s en calamiteiten gebeurt vanuit de drinkwaterreserve.

 

Transparant

Het uitgangspunt is dat de tarieven transparant zijn. Ze komen elk jaar volgens een vaste werkwijze tot stand, op basis van een rekenmodel dat de drinkwaterbranche gezamenlijk heeft ontwikkeld en dat is goedgekeurd door de ILT.

 

Niet-discriminerend

Het uitgangspunt is dat de gemeente de kosten van de drinkwatervoorziening eerlijk verdeelt over alle klanten. De invulling van dit uitgangspunt gebeurt vooral door onderscheid te maken in een vastrecht en een variabel deel. De kosten die een klant maakt zijn daarmee direct afhankelijk van de hoeveel drinkwater die hij gebruikt.

Naar boven