|
Bestaande tekst
|
Nieuwe tekst
|
|
Toelichting Artikel 2. Vrijlating giften
|
Toelichting Artikel 2. Vrijlating giften
|
|
Het bedrag van € 1.200,- is gekozen op drie gronden:
|
Het bedrag van € 1.800,- is gekozen op drie gronden:
|
|
Het drempelbedrag ter hoogte van € 1.200,- wordt toegerekend aan een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen, mag het restant niet mee worden genomen naar het volgend jaar. Voor mensen die gedurende het jaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt dat de drempel van € 1.200,- geldt voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.
|
Het drempelbedrag ter hoogte van € 1.800,- wordt toegerekend aan een kalenderjaar (1 januari tot en met 31 december). Wanneer iemand minder dan het drempelbedrag aan giften heeft ontvangen, mag het restant niet mee worden genomen naar het volgend jaar. Voor mensen die gedurende het jaar een uitkering toegekend hebben gekregen, geldt dat de drempel van € 1.800,- geldt voor de periode van de aanvraag van de bijstandsuitkering tot en met 31 december van dat jaar.
|
|
Toelichting Artikel 3. Meldplicht
|
Toelichting Artikel 3. Meldplicht
|
|
Wanneer de gift als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1 het drempelbedrag van € 1.200,- in het betreffende kalenderjaar overstijgt moet dit direct bij de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Echt-Susteren worden gemeld. In de toelichting van artikel 4 wordt de beoordeling uitgelegd.
|
Wanneer de gift als bedoeld in artikel 2, onderdeel 1 het drempelbedrag van € 1.800,- in het betreffende kalenderjaar overstijgt moet dit direct bij de afdeling Werk en Inkomen van de gemeente Echt-Susteren worden gemeld. In de toelichting van artikel 4 wordt de beoordeling uitgelegd.
|
|
Toelichting Artikel 4. Overschrijding drempelbedrag
|
Toelichting Artikel 4. Overschrijding drempelbedrag
|
|
Krijgt een bijstandsgerechtigde een eenmalige gift groter dan € 1.200,- per jaar en heeft die gift:
- a.
een speciale bestemming (bijvoorbeeld voor studiekosten, medische kosten of schulden) dan beoordelen wij voor het bedrag boven € 1.200,-:
- –
of wij een gift met deze bestemming vrij kunnen laten én
- –
of deze gift leidt tot een bestedingsniveau dat niet past bij het bijstandsniveau;
- b.
geen speciale bestemming: dan nemen we het bedrag boven € 1.200,- mee als inkomen dan wel als vermogen.
- c.
een gift groter dan € 1.200,- zonder speciale bestemming merken wij tot het bedrag van uw maandelijkse uitkering aan als inkomen. Het deel van de gift dat boven uw maanduitkering ligt, merken wij aan als vermogen.
Voorbeeld 1: Wanneer een gift wordt ontvangen van € 2.000 en de maanduitkering bedraagt bijvoorbeeld € 1.100:
- –
dan laten we van die gift € 1.200 vrij;
- –
merken we die gift vervolgens voor € 800 aan als inkomen.
Voorbeeld 2: Wanneer een gift wordt ontvangen van € 3.000 en de maanduitkering bedraagt bijvoorbeeld € 1.100:
- –
dan laten we van die gift € 1.200 vrij;
- –
merken we die gift vervolgens voor € 1.100 (in dit voorbeeld de maanduitkering) aan als inkomen (waardoor die maand geen uitkering wordt betaald) en
- –
zien we de overige € 700 als toename van uw vermogen.
Krijgt een bijstandsgerechtigde structurele giften waarbij het drempelbedrag van € 1.200 wordt over- schreven en hebben die giften:
- a.
een speciale bestemming (bijvoorbeeld studiekosten, medische kosten of schulden) dan beoordelen wij voor het bedrag boven € 1.200,-:
- –
of wij de giften met deze bestemming vrij kunnen laten én
- –
of deze gift leidt tot een bestedingsniveau dat niet past bij het bijstandsniveau
- b.
geen speciale bestemming: dan nemen we het bedrag boven € 1.200,- mee als inkomen.
|
Krijgt een bijstandsgerechtigde een eenmalige gift groter dan € 1.800,- per jaar en heeft die gift:
- a.
een speciale bestemming (bijvoorbeeld voor studiekosten, medische kosten of schulden) dan beoordelen wij voor het bedrag boven € 1.800,-:
- –
of wij een gift met deze bestemming vrij kunnen laten én
- –
of deze gift leidt tot een bestedingsniveau dat niet past bij het bijstandsniveau;
- b.
geen speciale bestemming: dan nemen we het bedrag boven € 1.800,- mee als inkomen dan wel als vermogen.
- c.
een gift groter dan € 1.800,- zonder speciale bestemming merken wij tot het bedrag van uw maandelijkse uitkering aan als inkomen. Het deel van de gift dat boven uw maanduitkering ligt, merken wij aan als vermogen.
Voorbeeld 1: Wanneer een gift wordt ontvangen van € 2.000 en de maanduitkering bedraagt bijvoorbeeld € 1.100:
- –
dan laten we van die gift € 1.800 vrij;
- –
merken we die gift vervolgens voor € 200 aan als inkomen.
Voorbeeld 2: Wanneer een gift wordt ontvangen van € 3.000 en de maanduitkering bedraagt bijvoorbeeld € 1.100:
- –
dan laten we van die gift € 1.800 vrij;
- –
merken we die gift vervolgens voor € 1.100 (in dit voorbeeld de maanduitkering) aan als inkomen (waardoor die maand geen uitkering wordt betaald) en
- –
zien we de overige € 100 als toename van uw vermogen.
Krijgt een bijstandsgerechtigde structurele giften waarbij het drempelbedrag van € 1.800 wordt over- schreven en hebben die giften:
- a.
een speciale bestemming (bijvoorbeeld studiekosten, medische kosten of schulden) dan beoordelen wij voor het bedrag boven € 1.800,-:
- –
of wij de giften met deze bestemming vrij kunnen laten én
- –
of deze gift leidt tot een bestedingsniveau dat niet past bij het bijstandsniveau
- b.
geen speciale bestemming: dan nemen we het bedrag boven € 1.800,- mee als inkomen.
|