Gemeenteblad van Oude IJsselstreek
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oude IJsselstreek | Gemeenteblad 2024, 506748 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Oude IJsselstreek | Gemeenteblad 2024, 506748 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en Waterzorgheffing 2025
Raadsvergadering d.d. 7 november 2024
De raad van de gemeente Oude IJsselstreek,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 oktober 2024,
gelet op het bepaalde in artikel gelet op de artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en de invordering van Riool- en Waterzorgheffing 2025
Deze verordening verstaat onder:
a. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente;
b. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft
c. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater, grondwater of oppervlaktewater.
Artikel 2 – Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 3 – Belastbaar feit en belastingplicht
a. De belasting wordt geheven van de persoon die een perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen gebruikersdeel.
b. Voor het gebruikersdeel wordt:
Artikel 4 – Voorwerp van de belasting
1. Voorwerp van de belasting is een perceel
2. Als perceel wordt aangemerkt:
Artikel 9 – Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;
4. Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de ge-meente verhuist en aldaar een ander perceel in feitelijk gebruik neemt, waarvoor hetzelfde belas-tingbedrag verschuldigd is;
Artikel 10. Termijnen van betaling
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in 2 gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de volgende termijn twee maanden later.
2. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 oktober van het kalenderjaar valt, wordt de tweede betalingstermijn verkort tot 1 maand;
3. Indien de dagtekening van de aanslag op of na 1 december van het kalenderjaar valt, dient de aanslag in 1 termijn te worden voldaan die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
4. In afwijking in zoverre van het eerste, tweede en derde lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.
5. in het geval het totaalbedrag van de op 1 aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar 1 aanslag bevat het bedrag daarvan, minder of gelijk is aan € 50,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in 1 termijn. Deze termijn vervalt 1 maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen
Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel
1. De "Verordening Rioolheffing- en Waterzorgheffing 2024", vastgesteld bij raadsbesluit van 6 november 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toe¬passing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.
4. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Rioolheffing- en Waterzorgheffing 2025’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-506748.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.