Artikel
|
Omschrijving
|
Vast tarief
|
Variabel tarief
|
Paragraaf 2.1 Algemene bepalingen
|
Artikel 2.1 Definities
|
|
Definities
|
|
|
1.
|
Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
|
|
|
2.
|
In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.
|
|
|
3.
|
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
|
|
|
|
binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;
|
|
|
|
binnenplanse omgevingsplanactiviteit bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan, maar die niet in strijd is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder a, van de Omgevingswet;
|
|
|
|
buitenplanse omgevingsactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan.
|
|
|
4.
|
Aanlegkosten: de aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt.2012, 1567), voor het uit te voeren werk, OF het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten, die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het aanleggen) van de werken of de werkzaamheden, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van de werken of de werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
|
|
|
5.
|
Bouwkosten: de aannemingssom, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV 2012; Stcrt.2012, 1567), voor het uit te voeren werk, OF het bedrag waarvoor de aannemer zich heeft verbonden het werk tot stand te brengen (de aannemingssom), de omzetbelasting daarin niet begrepen, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de kosten, die voortvloeien uit de aangegane verplichtingen voor de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, de omzetbelasting daarin niet begrepen, en indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft, de omzetbelasting daarin niet begrepen;
|
|
|
6.
|
Case; een eenvoudig initiatief van beperkte omvang, meestal zijn dit activiteiten die passen binnen het Omgevingsplan.
|
|
|
7.
|
Account: een complex initiatief, meestal zijn dit activiteiten die in strijd zijn met het Omgevingsplan.
|
|
|
8.
|
Intaketafel; Overleg platform waar wordt beoordeeld of een case of account kansrijk is;
|
|
|
9.
|
Kleine omgevingstafel; Overleg platform waar de haalbaarheid van een case wordt beoordeeld;
|
|
|
10.
|
Grote Omgevingstafel; Overleg platform waar de haalbaarheid van een account wordt beoordeeld;
|
|
|
11.
|
Regionale Omgevingstafel; een platform waar een account met regionale impact wordt beoordeeld;
|
|
|
12.
|
Woningbouwtafel; een platform waar een case of account die bestaat uit woningbouwplannen wordt beoordeeld.
|
|
|
Artikel 2.2 Dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven
|
|
Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:
|
|
|
a.
|
conceptverzoek en vooroverleg;
|
|
|
b.
|
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;
|
|
|
c.
|
een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;
|
|
|
d.
|
toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;
|
|
|
e.
|
een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;
|
|
|
f.
|
intrekking van een omgevingsvergunning;
|
|
|
g.
|
wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d;
|
|
|
h.
|
een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.
|
|
|
Artikel 2.3 Bepalen tarief
|
1.
|
De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.
|
|
|
2.
|
Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten.
|
|
|
3.
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.12.
|
|
|
4.
|
Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.13.
|
|
|
5.
|
Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
|
|
|
6.
|
In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
|
|
|
Paragraaf 2.2 Voorfase
|
Artikel 2.4 Conceptverzoek / Vooroverleg
|
|
Voordat een formele aanvraag om een besluit als bedoeld in de overige paragrafen van deze titel wordt ingediend en betrekking heeft op een initiatief van een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:
|
|
|
a.
|
voor beoordeling van een concept verzoek op compleetheid van ingediende bescheiden:
|
€ 153,45
|
|
b.
|
voor een vooroverleg die betrekking heeft op een case, bedraagt het tarief, per keer dat het verzoek behandeld wordt op een tafel:
|
|
|
1.
|
voor een intaketafel
|
Nihil
|
|
2.
|
voor een omgevingstafel
|
€ 153,45
|
|
c.
|
voor een vooroverleg die betrekking heeft op een account, bedraagt het tarief, per keer dat het verzoek wordt behandeld wordt op een tafel:
|
|
|
1.
|
voor een intaketafel
|
€ 358,05
|
|
2.
|
voor de grote omgevingstafel
|
€ 1.023,00
|
|
3.
|
voor een regionale omgevingstafel
|
€ 1.023,00
|
|
4.
|
voor een woningbouwtafel
|
€ 1.023,00
|
|
Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken
|
Artikel 2.5 Bouwactiviteit (bouwtechnische deel)
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
a.
|
indien de bouwkosten minder dan € 15.000,- bedragen:
|
|
1,110%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 113,55
|
|
b.
|
indien de bouwkosten € 15.000,- tot € 50.000,- bedragen:
|
|
1,020%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 170,35
|
|
c.
|
indien de bouwkosten € 50.000,- tot € 500.000,- bedragen:
|
|
0,930%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 521,75
|
|
d.
|
indien de bouwkosten € 500.000,- tot € 2.750.000,- bedragen:
|
|
0,870%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 4.756,95
|
|
e.
|
over het deel van de bouwkosten vanaf € 2.750.000:
|
|
0,810%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 24.475,30
|
|
Artikel 2.6 Omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit, in stand houden of gebruiken bouwwerk (ruimtelijke deel)
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
a.
|
indien de bouwkosten minder dan € 15.000,- bedragen:
|
|
2,590%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 246,65
|
|
b.
|
indien de bouwkosten € 15.000,- tot € 50.000,- bedragen:
|
|
2,380%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 397,45
|
|
c.
|
indien de bouwkosten € 50.000,- tot € 500.000,- bedragen:
|
|
2,170%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 1.217,35
|
|
d.
|
indien de bouwkosten € 500.000,- tot € 2.750.000,- bedragen:
|
|
2,030%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 4.756,95
|
|
e.
|
indien de bouwkosten meer dan € 2.750.000,- bedragen:
|
|
1,890%
|
|
van de bouwkosten, met een minimum van:
|
€ 57.109,00
|
|
f.
|
als moet worden beoordeeld of een activiteit niet in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet en hiervoor geen advies van de gemeentelijke adviescommissie Ruimelijke kwaliteit bedoeld in artikel 2.50, eerste lid, aanhef en onder c nodig is, verhoogd met:
|
€ 51,15
|
|
g.
|
Voor het beoordelen of de omgevingsplanactiviteit in overeenstemming is met regels voor de toepassing van een wijzigingsbevoegdheid of het voldoen aan een uitwerkingsplicht in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, bedoeld in artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet:
|
€ 510,05
|
|
h.
|
Voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, voor zover deze activiteit niet is genoemd in artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit:
|
€ 510,05
|
|
i.
|
Voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld overeenkomstig artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit.
|
|
|
Artikel 2.7 Omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 182,75
|
|
Paragraaf 2.4 Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed
|
Artikel 2.8 Omgevingsplanactiviteit: monumenten
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet betrekking heeft op een gemeentelijk monument, provinciaal monument, rijksmonument, voorbeschermd gemeentelijk monument, voorbeschermd provinciaal monument of voorbeschermd rijksmonument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
|
|
a.
|
voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen:
|
€ 182,75
|
|
b.
|
voor het herstellen of gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht:
|
€ 182,75
|
|
Artikel 2.9 Rijksmonumentenactiviteit (opgenomen in artikel 2.8)
|
Artikel 2.10 Omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 182,75
|
|
Artikel 2.11 Omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.8, 2.9 en 2.10 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 182,75
|
|
Paragraaf 2.5 Milieubelastende activiteiten
|
Artikel 2.12 Omgevingsplanactiviteit: milieubelastende activiteit
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een of meer milieubelastende activiteiten:
|
|
|
a.
|
voor een aanvraag van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit bestaande uit een milieubelastende activiteit als bedoeld in paragraaf 22.3.26 van het tijdelijke deel van het omgevingsplan zoals opgenomen in artikel 7.1 van het Invoeringsbesluit Omgevingswet:
|
€ 3.739,05
|
|
b.
|
voor een aanvraag van een omgevingsvergunning die betrekking heeft op een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande een activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving:
|
€ 3.739,05
|
|
Artikel 2.13 t/m artikel 2.20 (opgenomen in artikel 2.12)
|
|
Paragraaf 2.6 Lozingsactiviteiten
|
Artikel 2.21 Lozingsactiviteit niet afkomstig van milieubelastende activiteit
|
|
Gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.22 Lozingsactiviteit afkomstig van milieubelastende activiteit
|
|
Gereserveerd
|
|
|
Paragraaf 2.7 Aanlegactiviteiten
|
Artikel 2.23 Omgevingsplanactiviteit: opbreken en graven
|
|
Gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.24 Omgevingsplanactiviteit: overige activiteiten beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde
|
|
Gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.25 Omgevingsplanactiviteit: geluid weg
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen of wijzigen van een weg als op grond van het omgevingsplan of bij omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit een geluidgevoelig gebouw is toegelaten binnen het aandachtsgebied van die weg, als bedoeld in artikel 5.2 van de Verordening Fysieke Leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 182,75
|
|
Artikel 2.26 Omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedoeld in artikel 7.3 van de Verordening fysieke leefomgeving in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 182,75
|
|
Artikel 2.27 Omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedoeld in artikel 7.4 van de Verordening fysieke leefomgeving in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 182,75
|
|
Artikel 2.28 Omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten, een percentage van de aanlegkosten:
|
|
1,150%
|
|
met een minimum van:
|
€ 229,55
|
|
Paragraaf 2.8 Overige activiteiten
|
Artikel 2.29 Omgevingsplanactiviteit: alarminstallatie
|
|
gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.30 Omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van een houtopstand, bedoeld in artikel 7.12 van de Verordening Fysieke Leefomgeving in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 73,00
|
|
Artikel 2.31 Omgevingsplanactiviteit: reclame
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedoeld in artikel 6-8 van de verordeing fysieke leefomgeving, in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, en als niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 229,55
|
|
Artikel 2.32 Omgevingsplanactiviteit: opslag van roerende zaken
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit de opslag van roerende zaken in een aangewezen gedeelte van de gemeente, bedoeld in artikel 7.1 van de Verordening fysieke leefomgeving in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:
|
€ 229,55
|
|
Artikel 2.33 Omgevingsplanactiviteit: standplaatsen
|
|
gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.34 Andere activiteiten
|
|
gereserveerd
|
|
|
Paragraaf 2.9 Maatwerkvoorschriften
|
Artikel 2.35 Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouwactiviteit, bedraagt het tarief:
|
|
|
a.
|
voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op: 1. het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; 2. bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; 3. het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of 4. het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; per maatwerkvoorschrift:
|
€ 510,05
|
|
b.
|
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift:
|
€ 510,05
|
|
Artikel 2.36 Maatwerkvoorschriften bij milieubelastende activiteiten
|
1.
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving betrekking heeft op:
|
|
|
a.
|
één milieubelastende activiteit als bedoeld in hoofdstuk 3 van het Besluit activiteiten leefomgeving, bedraagt het tarief:
|
€ 1.982,55
|
|
Artikel 2.37 Maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten
|
|
Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in de artikelen 2.35 en 2.36, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:
|
€ 510,05
|
|
Paragraaf 2.10 Gelijkwaardigheid
|
Artikel 2.38 Gelijkwaardige maatregel
|
1.
|
Als de aanvraag om toestemming voor een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet betrekking heeft op:
|
|
|
a.
|
een bouwactiviteit, bedraagt het tarief: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
b.
|
een activiteit met betrekking tot cultureel erfgoed, bedraagt het tarief: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
c.
|
een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief:
|
€ 2.327,35
|
|
d.
|
een andere activiteit dan bedoeld in de onderdelen a, b of c, bedraagt het tarief: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.
|
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, b of d, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
Paragraaf 2.11 Overige tarieven
|
Artikel 2.39 Verlengen tijdelijke omgevingsvergunning bouwactiviteit
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om verlenging van de in een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit gestelde termijn, bedoeld in artikel 10.23, tweede lid, van het Omgevingsbesluit:
|
€ 182,75
|
|
Artikel 2.40 Wijzigen omgevingsvergunning
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:
|
€ 87,05
|
|
Artikel 2.41 Wijzigen voorschriften omgevingsvergunning
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning:
|
€ 87,05
|
|
Artikel 2.42 Intrekken omgevingsvergunning
|
|
gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.43 Beoordeling aanvullende gegevens
|
|
gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.44 Beoordeling onderzoeksrapporten
|
|
De in artikel 2.49 opgenomen tarieven zijn van overeenkomstige toepassing op het in behandeling nemen van een aanvraag tot het beoordelen van een onderzoeksrapport, zonder dat sprake is van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ander besluit.
|
|
|
Artikel 2.45 Wijzigen van het omgevingsplan
|
1.
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot wijzigen van het omgevingsplan aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.
|
Als een begroting als bedoeld in het eerste lid is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
Artikel 2.46 Niet genoemd besluit op aanvraag
|
|
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan:
|
€ 182,75
|
|
Paragraaf 2.12 Modaliteiten
|
Artikel 2.47 Achteraf ingediende aanvraag
|
|
Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.12 verschuldigde leges verhoogd met:
|
|
100,000%
|
|
met een maximum van:
|
€ 1.023,00
|
|
Artikel 2.48 Uitgebreide voorbereidingsprocedure
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is op de voorbereiding van het besluit:
|
|
|
a.
|
als sprake is van een milieubelastende activiteit:
|
€ 2.327,35
|
|
b.
|
als sprake is van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:
|
€ 510,05
|
|
c.
|
als sprake is van andere activiteiten dan bedoeld in de onderdelen a en b:
|
€ 510,05
|
|
Artikel 2.49 Beoordeling onderzoeksrapporten
|
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als krachtens wettelijk voorschrift voor de betreffende aanvraag een rapport moet worden beoordeeld:
|
|
|
a.
|
voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport:
|
€ 182,75
|
|
b.
|
voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport:
|
€ 182,75
|
|
c.
|
voor de beoordeling van een milieueffectrapportage (MER):
|
€ 2.557,50
|
|
d.
|
voor de beoordeling van een niet in de voorgaande onderdelen genoemd rapport:
|
€ 182,75
|
|
Artikel 2.50 Advies
|
1.
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een daartoe aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet:
|
|
|
a.
|
voor een advies van de gemeenteraad:
|
€ 314,75
|
|
b.
|
voor een advies van de Agrarische commissie:
|
|
|
|
voor advies:
|
€ 1.150,90
|
|
|
voor advies vestiging nieuw bedrijf:
|
€ 1.355,50
|
|
|
voor advies in bezwaar- en beroepszaken:
|
€ 1.427,10
|
|
|
voor nader advies op eerder uitgebrachte adviezen:
|
€ 716,10
|
|
|
voor second opinion:
|
€ 1.764,70
|
|
|
de tarieven kunnen worden vermeerderd met een bedrag van € 100,00 per uur op basis van nacalculatie door de Agrarische commissie.
|
|
|
c.
|
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening adviescommissie ruimtelijke kwaliteit 2022 dat uitsluitend betrekking heeft op redelijke eisen van welstand, als bedoeld in de gemeentelijke beleidsregels bedoeld in artikel 4.19 van de Omgevingswet en artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder b, van het tijdelijk deel van het Omgevingsplan, een percentage van de bouwkosten:
|
|
0,300%
|
|
met een minimum van:
|
€ 51,15
|
|
|
met een maximum van:
|
€ 2.813,25
|
|
|
adviezen waarbij geen bouwsom bekend is, worden op basis van bestede tijd berekend, overeenkomstig de tarieven in onderdeel e. Na opgave van de bouwsom vindt naverrekening plaats.
|
|
|
d.
|
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2022:
|
|
|
|
voor reclame-objecten
|
€ 86,95
|
|
|
voor het slopen van bouwwerken
|
€ 112,55
|
|
|
voor handhavingszaken/ excessenregeling
|
€ 153,45
|
|
e.
|
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit 2022, overige advisering en werkzaamheden op basis van bestede tijd, per uur:
|
|
|
|
secretaris of secretaris-lid
|
€ 92,05
|
|
|
adviseur/commissielid
|
€ 133,00
|
|
|
supervisor, lid kwaliteitsteams, omgevingstafel, second opinion
|
€ 133,00
|
|
|
projecttarief
|
€ 112,55
|
|
f.
|
voor een advies van de gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in de Verordening adviescommissie ruimtelijke kwaliteit 2022 in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel c t/m e: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
g.
|
voor een advies in andere gevallen dan bedoeld in de onderdelen a tot en met f: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.
|
|
|
2.
|
als een begroting als bedoeld in het eerste lid, onderdelen f en g, is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
Artikel 2.51 Instemming
|
1.
|
Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan: het bedrag dat dit bestuursorgaan aan rechten zou heffen als het voor de activiteit waarvoor instemming wordt verzocht zelf bevoegd gezag zou zijn.
|
|
|
2.
|
Het bedrag bedoeld in het eerste lid wordt voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de aanvrager meegedeeld. De aanvraag wordt dan in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop het verschuldigde bedrag aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
|
|
|
Paragraaf 2.13 Vermindering
|
Artikel 2.52 Vermindering na omgevingstafel
|
|
Gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.53 Vermindering bij meervoudige aanvraag
|
|
Gereserveerd
|
|
|
Paragraaf 2.14 Teruggaaf
|
Artikel 2.54 Teruggaaf bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning oordeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
85,000%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is gedaan verschuldigde leges.
|
|
|
Artikel 2.55 Teruggaaf als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten
|
|
gereserveerd
|
|
|
Artikel 2.56 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij reguliere procedure
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat
|
|
|
a.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
50,000%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
b.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
25,000%
|
|
van de voor de activiteit waaroor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
Artikel 2.57 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift bij uitgebreide voorbereidingsprocedure
|
|
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding waarvan afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing is geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat
|
|
|
a.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
50,000%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
b.
|
bij gehele of gedeeltelijke intrekking op een tijdstip vanaf vier weken na de indiening van de aanvraag:
|
|
25,000%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;
|
|
|
Artikel 2.58 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
|
|
Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:
|
|
25,000%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.
|
|
|
Artikel 2.59 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw- of milieubelastende activiteiten
|
a.
|
als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw- of milieubelastende activiteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
|
|
25,000%
|
|
van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges.
|
|
|
b.
|
onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.
|
|
|
Artikel 2.60 Geen teruggaaf legesdeel modaliteiten
|
|
In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op de modaliteiten genoemd in paragraaf 2.12.
|
|
|
Artikel 2.61 Minimumbedrag voor teruggaaf
|
|
Een bedrag minder dan € 301,95 wordt niet teruggegeven.
|
€ 308,90
|
|