Kenmerk: 517079
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Noordenveld, hiertoe bevoegd op basis van artikel 18 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994),
gelet op de doelstellingen en de bepalingen van de WVW 1994, het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990) en het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW),
Overwegingen ten aanzien van het besluit,
dat in 2050 is alle vervoer emissieloos is, zoals afgesproken in het Klimaatakkoord;
dat de gemeente Noordenveld de ambitie heeft om in 2040 klimaatneutraal te zijn;
dat elektrisch vervoer een belangrijke bijdrage levert aan deze ambities, dit de afgelopen jaren gegroeid is in Nederland en in de komende jaren zal groeien;
dat onder elektrisch vervoer en elektrische voertuigen in het geval van dit besluit wordt verstaan auto’s die aangedreven worden door een elektromotor en minimaal 50 km elektrisch rijden kunnen op één acculading;
dat één van de belemmeringen voor een snelle opmars van elektrisch vervoer in Nederland de beschikbaarheid van openbare laadmogelijkheden is;
dat het voor het stimuleren van elektrische mobiliteit van belang is dat er over een netwerk van elektrische oplaadpunten kan worden beschikt;
dat in verband met het realiseren van een dekkend netwerk door de gemeente een aanvraag is ingediend voor het plaatsen van een oplaadpunt voor elektrische voertuigen nabij Vennenweg 2A te Nieuw-Roden;
dat het wenselijk is twee parkeerplaatsen in de buurt van Vennenweg 2A aan te wijzen als parkeerplaatsen die als specifiek doel hebben het opladen van elektrische voertuigen;
dat het nodig is om de betreffende parkeerplaatsen middels een verkeersbesluit aan te wijzen als een parkeerplaats die als specifiek doel heeft het opladen van elektrische voertuigen;
dat er, gezien de behoefte voor het opladen van elektrische auto’s ten tijde van het nemen van het besluit, nu één vak wordt ingericht als een parkeerplaats om een elektrisch voertuig te kunnen opladen;
dat de andere parkeerplaats vooralsnog niet als een oplaadplaats wordt ingericht maar als blijkt dat er wel behoefte bestaat aan een tweede oplaadplaats deze plaats snel kan worden ingericht;
dat de maatregel, gelet op artikel 2 van de Wegenverkeerswet, strekt tot:
– het verzekeren van de veiligheid op de weg;
– het beschermen van weggebruikers en passagiers;
– het zo veel mogelijk waarborgen van de vrijheid van het verkeer;
dat de weg in beheer is van de gemeente;
dat overeenkomstig met artikel 24 van het BABW positief advies is gegeven door de korpschef van de nationale politie van het basisteam Noord-Nederland.
BESLUIT