Gemeenteblad van Capelle aan den IJssel
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2024, 499930 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Capelle aan den IJssel | Gemeenteblad 2024, 499930 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening tot de tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2023
De raad van de gemeente Capelle aan den IJssel;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 juli 2024;
gelet op artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, en
gelet op artikel 2.1.4a, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gelet op de behandeling in de vergadering van de raadscommissie d.d. 9 september 2024
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening tot de tweede wijziging van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2023.
De Verordening maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2023 wordt gewijzigd als volgt:
Artikel 16. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen
De hoogte van de bijdragen voor een of meerdere maatwerkvoorzieningen of pgb’s is samen gelijk aan de kostprijs, tot aan ten hoogste het landelijk vastgestelde bedrag zoals genoemd in artikel 2.1.4 lid 3 en artikel 2.1.4a lid 4 Wmo 2015 per maand voor de ongehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, tenzij overeenkomstig artikel 2.1.4a, vijfde lid, van de wet of hoofdstuk 3 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 geen of een lagere bijdrage is verschuldigd.
Toelichting op de Verordening maatschappelijke ondersteuning Capelle aan den IJssel 2023
Artikel 16. Regels voor bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen
Deze bepaling geeft uitvoering aan de artikelen 2.1.4, eerste tot en met derde en zevende lid, en 2.1.5, eerste lid van de wet.
In het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 worden regels vastgesteld met betrekking tot deze bijdragen (artikel 2.1.4, vierde lid, van de wet). De bijdrageregels in de Verordening passen binnen de kaders die het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 stelt.
In het eerste lid is vastgelegd voor welke maatwerkvoorziening een eigen bijdrage geldt, te weten alle maatwerkvoorzieningen en pgb’s.
In het tweede lid is de hoogte van de eigen bijdrage vastgelegd. Hierbij wordt verwezen naar de artikelen in de Wet waar dit is vastgelegd.
In de huidige Verordening 2023 zijn een aantal situaties en voorzieningen genoemd waarbij om verschillende redenen geen eigen bijdrage wordt gevraagd. Aanvullend hierop zijn er voor de overige Wmo-maatwerkvoorzieningen ook een aantal situaties opgenomen in de Verordening waarin toch geen bijdrage wordt gevraagd. Het gaat om:
In het derde lid is vastgelegd in welke situaties en welke voorzieningen zijn vrijgesteld van de bijdrage.
De lichtste categorie voor begeleiding individueel, waakvlamcontact, is vrijgesteld van de bijdrage. Dit sluit aan bij het beleid dat er voor zorgmijders de mogelijkheid bestaat de eigen bijdrage de eerste zes maanden van zorgverlening niet te innen. Dit is vastgelegd in het derde lid onder a. Deze periode kan worden verlengd wanneer de situatie hierom vraagt, bijvoorbeeld wanneer inzet van bemoeizorg noodzakelijk is om verdere zorgmijding te voorkomen. Dit betreft zorgmijdende cliënten waarvoor bemoeizorg om Wmo-ondersteuning vraagt en waarvan zij het nodig acht dat het niet innen van de eigen bijdrage noodzakelijk is. Dit volgt uit het Besluit van 6 december 2017 (Stb. 2017, nr. 481) waarin een wijziging van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 is opgenomen voor een verruiming van de gemeentelijke beleidsruimte bij het opleggen van de bijdrage voor een cliënt. In de toelichting op het wijzigingsbesluit is opgenomen dat middels dit besluit o.a. wordt geregeld dat het college de bevoegdheid heeft de bijdrage voor een maatwerkvoorziening of persoonsgebonden budget (niet zijnde opvang en beschermd wonen in natura) in een individueel geval op nihil te laten vaststellen in situaties dat wanneer de verschuldigdheid van de bijdrage nadelig is voor een persoonsgerichte aanpak om bepaalde specifieke doelgroepen mee te laten doen in de samenleving. Indien gewenst kan vanaf 1 januari 2023 de vrijstelling van de eigen bijdrage voor zorgmijders met terugwerkende kracht (tot maximaal 36 maanden) ingaan (wijzigingsbesluit van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, Staatsblad 2022/346).
Daarnaast is in het derde lid onder b vastgelegd dat cliënten die in een hospice verblijven geen eigen bijdrage voor de huishoudelijke ondersteuning betalen die zij in het hospice ontvangen gedurende hun verblijf in het hospice. Hiermee wordt voorkomen dat cliënten in hun laatste levensfase moeten worden onderworpen aan een toetsing voor de noodzaak van de inzet van de ondersteuning door de unit Wmo.
rij- of gewenningslessen voor scootmobiel of rolstoelvoorziening zijn vrijgesteld, omdat deze worden uitgevoerd voorafgaand aan de verstrekking van een maatwerkvoorziening. Kosten die bijkomstig zijn aan een rolstoelvoorziening zijn daarnaast wettelijk uitgesloten van het innen van een eigen bijdrage.
In het vierde lid is bepaald dat bij het collectief aanvullend vervoer voor sociaal recreatief vervoer een bijdrage gevraagd wordt voor algemeen gebruikelijke kosten. In artikel 2.1.4a van de wet is de maximale bijdrage die voor een maatwerkvoorziening gevraagd mag worden bepaald. Hiervan mag echter worden afgeweken als het gaat om een vervoersvoorziening. Dat moet dan wel in een verordening worden vastgelegd (artikel 3.8, lid 1 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015). De hoogte van de eigen bijdrage voor het collectief aanvullend vervoer is vergelijkbaar met de kosten voor het regionale openbaar vervoer voor de afgelegde ritten.
In het vijfde lid is bepaald dat de bedragen voor de bijdragen in de kosten voor collectief aanvullend vervoer jaarlijks worden geïndexeerd aan de hand van de LTI-index. Dit is de Landelijke Tarief Index (LTI) die wordt gebruikt om tarieven in het OV aan te passen.
Wanneer tijdens de rit medische begeleiding vereist is, kan de cliënt één begeleider gratis mee laten reizen. De criteria voor noodzakelijke medische en (psycho)sociale begeleiding tijdens de rit zijn:
De wet verplicht tot het vaststellen van de kostprijs van een maatwerkvoorziening (artikel 2.1.4a, zesde lid, van de wet). Vanaf 2020 hoeft er, vanwege de invoering van het abonnementstarief, niet meer voor alle voorzieningen gecontroleerd te worden of de bijdrage de kostprijs te boven gaat. In lid 7 en lid 8 is uitgelegd hoe de kostprijs tot stand komt.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-499930.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.