Gemeenteblad van Land van Cuijk
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Land van Cuijk | Gemeenteblad 2024, 499805 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Land van Cuijk | Gemeenteblad 2024, 499805 | beleidsregel |
Beleidsregels Verhaal van Bijstand Land van Cuijk 2024
HOOFDSTUK 2 – VERHAAL VAN BIJSTAND
Artikel 3. Verhaal van bijstand
Het college maakt gebruik van alle bevoegdheden die paragraaf 6.5 van de Participatiewet biedt tot het verhalen van kosten van bijstand:
Op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan voor zover bij het besluit op de bijstandsaanvraag met de geschonken middelen rekening zou zijn gehouden indien de schenking niet had plaatsgevonden, tenzij gelet op alle omstandigheden aannemelijk is dat de schenker ten tijde van de schenking de noodzaak van bijstandsverlening redelijkerwijs niet heeft kunnen voorzien;
Artikel 4. Onderhoudsplicht en verhaal
In verband met de wettelijke onderhoudsplicht verhaalt het college op de onderhoudsplichtige:
Artikel 5. Geheel of gedeeltelijk afzien van verhaal van bijstand
Het college ziet geheel of gedeeltelijk af van verhaal van bijstand indien:
Artikel 6. Draagkracht bij schuldsanering
De onderhoudsplichtige wordt geacht geen draagkracht te hebben als die is toegelaten tot en voor de duur van het traject van schuldsanering in het kader van de MSNP (Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen) of de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen).
Artikel 7. Vordering onderhoudsplicht en schuldsanering
De vordering op de onderhoudsplichtige in verband met verhaal van bijstand wordt, tot de datum van toelating tot een schuldsanering in het kader van de MSNP of WSNP, ingebracht in de schuldsanering.
HOOFDSTUK 3 – BEOORDELING VAN MATE VAN ONDERHOUDSPLICHT
Artikel 10. Beoordeling onderhoudsplicht ex-partner
Bij de beoordeling van het bestaan van het verhaalsrecht als bedoeld in artikel 159a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en in artikel 4 onder a, b en c, en bij de omvang van het te verhalen bedrag wordt rekening gehouden met de maatstaven die gelden en de omstandigheden die van belang zijn in het geval dat de rechter dient te beslissen over de vraag of, en zo ja, tot welk bedrag een uitkering tot levensonderhoud na echtscheiding, scheiding van tafel en bed of ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed zou moeten worden toegekend.
Indien de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt geen of onvoldoende informatie verstrekt, en uit het onderzoek geen gegevens kunnen worden achterhaald, wordt er ambtshalve naar de volgende maatstaven een verhaalsbijdrage opgelegd:
Indien de onderhoudsplicht alleen betrekking heeft op minderjarige kinderen, wordt op basis van de tabel eigen aandeel kosten van kinderen uit het meest recente rapport Alimentatienormen een bijdrage opgelegd. Hierbij wordt aangenomen dat de onderhoudsplichtige op wie verhaald wordt over het maximale netto besteedbaar maandinkomen beschikt.
HOOFDSTUK 4 – VERHALEN NA GERECHTELIJKE UITSPRAAK ONDERHOUDSPLICHT
Artikel 12. Verhaal op grond van rechtelijke uitspraak (alimentatiebeschikking)
Een gerechtelijke uitspraak inzake alimentatie, verschuldigd op grond van Boek I van het Burgerlijk Wetboek, die uitvoerbaar is en niet wordt nagekomen, wordt door het college niet verhaald op de onderhoudsplichtige. Voor de inning van alimentatie wordt de bijstandscliënt consequent doorverwezen naar het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO).
Artikel 13. Wijzigingsverzoek alimentatieplichtige
De alimentatieplichtige kan de rechter om wijziging van de alimentatiebeschikking verzoeken. Het initiatief hiertoe dient nadrukkelijk van de alimentatieplichtige uit te gaan. De korting van de alimentatie kan (tijdelijk) door het college worden stopgezet als uit een kopie van het wijzigingsverzoek aan de rechter blijkt dat het wijzigingsverzoek kans van slagen heeft.
Artikel 14. Wijzigingsverzoek hoogte alimentatie
Als uit verhaalsonderzoek is gebleken dat de draagkracht van de onderhoudsplichtige is gewijzigd waardoor de door de rechter vastgestelde alimentatie hiermee niet meer overeenkomt, dan verzoekt het college de alimentatiegerechtigde de alimentatie te laten herzien door de rechtbank.
HOOFDSTUK 5 – HET VERHAALSBESLUIT
Artikel 15. Ingangsdatum verhaalsbesluit
De ingangsdatum van de onderhoudsbijdrage wordt in principe vastgesteld op de eerste dag van de maand volgend op de maand van het verhaalsbesluit, tenzij de onderhoudsplichtige heeft getraineerd met het verstrekken van informatie.
Artikel 16. Mededeling van verhaal
Een besluit tot verhaal op grond van artikel 4 wordt door het college aan degene op wie verhaal wordt gezocht medegedeeld. Het besluit vermeldt in ieder geval de volgende informatie:
Artikel 17. Verhaal op nalatenschap
Bij verhaal op de nalatenschap wordt de correspondentie gericht tot de langstlevende echtgenoot of een der erfgenamen die geacht kan worden bij de afwikkeling van de nalatenschap te zijn betrokken.
Artikel 18. Toezending verhaalsbesluit
Het verhaalsbesluit wordt gezonden naar het adres waar de onderhoudsplichtige volgens de Basisregistratie Personen (BRP) staat ingeschreven, tenzij onderhoudsplichtige uitdrukkelijk schriftelijk heeft verzocht om toezending van correspondentie op een ander adres.
HOOFDSTUK 6 – VERHAAL IN RECHTE
Artikel 19. Weigering betaling onderhoudsbijdrage
Indien de belanghebbende niet uit eigen beweging bereid is de onderhoudsbijdrage aan het college te betalen, dan wel niet of niet tijdig tot betaling ervan overgaat, besluit het college tot verhaal in rechte.
Artikel 23. Tussentijdse beoordeling door het college op verzoek van de onderhoudsplichtige
Artikel 24. Frequentie onderzoek bij gerechtelijke vaststelling onderhoudsplicht
De termijn van een heronderzoek is eenmaal per vijf jaar ingeval de rechter de onderhoudsbijdrage (verhaalsbeschikking) heeft vastgesteld, tenzij tussentijds bekend wordt dat zich wijzigingen hebben voorgedaan of zullen gaan voordoen in de financiële omstandigheden van de onderhoudsplichtige, of deze onderhoudsplichtige hierom verzoekt.
Artikel 25. Incassomogelijkheden
Indien de onderhoudsplichtige de betalingsverplichting als gevolg van de gerechtelijke uitspraak niet of niet meer nakomt, doet het college onderzoek naar de mogelijkheden van gedwongen incasso, waarbij binnen de wettelijke bevoegdheden en mogelijkheden van het college informatie bij derden wordt ingewonnen. Als blijkt dat er incassomogelijkheden zijn, wordt de verhaalsbeschikking ten uitvoer gelegd door middel van een executoriaal beslag overeenkomstig de artikelen 479b tot en met 479g van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het leggen van executoriaal derdenbeslag op loon of uitkering wordt in eerste instantie door het college zelf gedaan. Als blijkt dat dit niet mogelijk is wordt de verdere invordering uitbesteed aan een gerechtsdeurwaarder.
Artikel 26. Klein resterend verhaalsbedrag
Het college ziet af van verdere invordering van de verhaalsbijdrage als het resterende verhaalsbedrag lager is dan € 100 en de inwoner na herhaald verzoek niet aan zijn betalingsverplichting voldoet.
Artikel 27. Onderzoek naar afzien verhaal
Het college ziet geheel of gedeeltelijk af van invordering van de verhaalsbijdrage als de gevolgen daarvan onaanvaardbaar zijn voor de inwoner. Het college weegt daarbij mee wat in andere leefgebieden van de inwoner van invloed kan zijn bij het nemen van de beslissing tot (verder) verhaal.
Aldus vastgesteld op 19-11-2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk,
de secretaris / algemeen directeur,
Johan Postma
de burgemeester,
Marieke Moorman
TOELICHTING BELEIDSREGELS VERHAAL VAN BIJSTAND LAND VAN CUIJK 2024
De wet maakt onderscheid in terugvordering en verhaal van kosten van bijstand.
Terugvordering heeft betrekking op het terughalen van te veel of ten onrechte verleende bijstand. Ook bij het niet nakomen van de aflossingsverplichtingen van een verstrekte leenbijstand is er sprake van terugvordering. De bijstand wordt teruggevorderd van degene aan wie de bijstand is uitbetaald, dus van de (voormalige) uitkeringsgerechtigde zelf. Hierop zijn de Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Land van Cuijk 2024 van toepassing.
Bij verhaal van bijstand gaat het om het terugkrijgen van de kosten van bijstand van een andere persoon dan de uitkeringsgerechtigde, bijvoorbeeld in verband met de onderhoudsplicht of schenkingen of door verhaal op nalatenschappen.
Vanaf de inwerkingtreding van de Participatiewet is terugvordering en verhaal geen verplichting meer, maar een bevoegdheid. Hieruit volgt dat het college de beleidsruimte heeft om zelf eigen afwegingen te maken over de wijze waarop zij hieraan invulling wil geven. Het gaat dan niet alleen om het terugvorderen en verhalen op zichzelf, maar ook om de wijze waarop het college haar beleidsruimte invult met betrekking tot de invordering van vorderingen uit hoofde van terugvorderings- en verhaalsbesluiten alsook de wijze waarop zij vorm wil geven aan kwijtschelding.
Door vaststelling van deze beleidsregels beoogt de gemeente Land van Cuijk enerzijds een meer slagvaardiger en doelgerichter incasso- en uitvoeringspraktijk mogelijk te maken, anderzijds om aan de klant rechtszekerheid te bieden voor wat betreft de wijze waarop het college aan de gegeven beleidsruimte invulling geeft.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze regeling. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook deze regeling moet worden gewijzigd.
Artikel 2. Overige grondslagen voor het bijstandsverhaal
De Expertgroep Alimentatie stelt (half)jaarlijks het rapport alimentatienormen op. De expertgroep bestaat uit familierechters die zich bezighouden met alimentatiezaken en doet aanbevelingen voor vaststelling van wettelijke maatstaven behoefte en draagkracht, berekeningsmodellen en de daarbij behorende tarieven. Zowel in de alimentatie- als de verhaalsjurisprudentie wordt het rapport alimentatienormen als leidraad gebruikt. Uitgangpunt is dat de alimentatienormen ook gehanteerd worden in onze uitvoeringspraktijk. Aangezien dit rapport niet specifiek voor de verhaalswetgeving is geschreven, maar voor de alimentatiewetgeving, kan strikte toepassing hiervan leiden tot onbillijkheden. In dat geval wordt (gemotiveerd) afgeweken van de alimentatienormen.
Artikel 5. Geheel of gedeeltelijk afzien van verhaal van bijstand
Als geheel of gedeeltelijk wordt afgezien van verhaal van bijstand, zoals bedoeld onder lid a of lid e, wordt ook afgezien van het nemen van een verhaalsbesluit. Indien lid b, lid c, lid d of lid f van toepassing is wordt er wel een verhaalsbesluit genomen, maar wordt de maandelijkse onderhoudsbijdrage vastgesteld op nul.
Indien door de rechter in een beschikking de kinder- en/of partneralimentatie is vastgesteld en is gebleken dat de rechter bij de bepaling van deze alimentatie is uitgegaan van juiste recente inkomensgegevens, dan vindt er geen nader onderzoek naar de financiële situatie van onderhoudsplichtige plaats.
Er wordt, uit doelmatigheidsoverwegingen, een minimumbedrag gehanteerd: indien de op te leggen onderhoudsbijdrage minder is dan € 50,- per maand wordt afgezien van het opleggen van een onderhoudsbijdrage. Van wijziging van een opgelegde onderhoudsbijdrage (na een heronderzoek) wordt eveneens afgezien indien de wijziging ten nadele van de onderhoudsplichtige minder bedraagt dan € 50,- per maand.
Indien te voorzien is dat de maximaal op te leggen onderhoudsbijdrage over 12 maanden in totaal minder dan € 600,- bedraagt, wordt eveneens afgezien van het opleggen van een onderhoudsbijdrage. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij een kortdurende uitkeringsperiode van de onderhoudsgerechtigde.
De maandelijkse onderhoudsbijdrage wordt, uit doelmatigheids- en kosten-batenoverwegingen, op nul vastgesteld als de onderhoudsplichtige een uitkering of een inkomen uit arbeid ontvangt dat lager of gelijk is aan de voor de onderhoudsplichtige geldende bijstandsnorm.
Artikel 62f, aanhef en onder a en b van de Participatiewet biedt de bevoegdheid tot verhaal van kosten van bijstand op degene aan wie de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen een schenking heeft gedaan en op de nalatenschap van de persoon indien aan die persoon ten onrechte bijstand is verleend en voor zover voor het overlijden nog geen terugvordering heeft plaatsgevonden, of op de nalatenschap van de persoon indien bijstand is verleend in de vorm van een geldlening of als gevolg van borgtocht.
Indien er ná het overlijden van de belanghebbende tot terugvordering wordt besloten, zal alleen op de nalatenschap kunnen worden verhaald, voor zover de nalatenschap verhaal biedt.
Indien vóór het overlijden tot terugvordering is besloten valt de terugvordering in de nalatenschap. Dat wil zeggen dat de erfgenamen, indien zij de erfenis hebben aanvaard, verantwoordelijk zijn voor de betaling van de in de nalatenschap gevallen vordering. In die gevallen is geen sprake van verhaal op de nalatenschap.
Bij verhaal op een nalatenschap is het college een schuldeiser van de nalatenschap. Het college kiest ervoor om in voorkomende gevallen af te zien van verhaal op nalatenschap indien het bedrag van de terugvordering of het bedrag van de bijstand die in de vorm van een geldlening of als gevolg van een borgtocht is verleend, minder bedraagt dan € 1.000,-. Als een schenking minder bedraagt dan € 1.000,- ziet het college af van verhaal wegens schenking. Hiervoor is gekozen op grond van doelmatigheidsoverwegingen.
Er kunnen zich voorts situaties voordoen waarbij afgezien kan worden van verhaal om dringende redenen. Denk hierbij onder andere aan situaties waarbij sprake is van aantoonbare, actuele, ernstige bedreiging ten opzichte van de onderhoudsgerechtigde. In de gevallen waarin vanwege dringende redenen van verhaal wordt afgezien, moet sprake zijn van maatwerk dat uit de rapportage zal moeten blijken.
Artikel 8. Geheel of gedeeltelijk afzien van verhaal bij schuldsanering
In dit artikel wordt aangegeven onder welke voorwaarden het college medewerking verleend aan een verzoek van debiteuren om bij problematische schulden een minnelijke regeling tot stand te brengen. Daarbij geldt wel dat vanzelfsprekende medewerking niet kan wanneer wet- en regelgeving zich daartegen verzetten.
Het kan zijn dat een aflossingskrediet meer opbrengt voor het college dan een minnelijk schuldtraject omdat er minder kosten zijn. Het voordeel is ook dat een aflossing ineens wordt ontvangen, waardoor er geen werk meer is voor het debiteurenbeheer. Dit is vooral aantrekkelijk als er geen zicht is op inkomensverbetering en vermogensaanwas. In voorkomende gevallen kan er daarom voor gekozen worden om hieraan mee te werken in plaats van aan een minnelijk traject.
Indien er sprake is van een onderhoudsplicht ten opzichte van zowel de ex-partner als één of meer kinderen, dan wordt de onderhoudsbijdrage (ten behoeve van het kind) vastgesteld op de behoefte van het kind, conform de alimentatienormen. Een eventueel resterende draagkracht wordt benut voor een onderhoudsbijdrage ten behoeve van de ex-partner. Een en ander eveneens conform de alimentatienormen. Voor de onderhoudsbijdrage voor de ex-partner kan de onderhoudsplichtige fiscaal voordeel genieten.
De berekening van de verschuldigde onderhoudsbijdrage i.v.m. onderhoudsplicht voor de ex-partner gebeurt conform de alimentatienormen, rekening houdend met de omstandigheden van het geval. Daar waar toepassing van de alimentatienormen tot onbillijkheden leidt, wordt ten gunste van onderhoudsplichtige afgeweken.
Artikel 13. Wijzigingsverzoek alimentatieplichtige
Indien een alimentatieplichtige aangeeft de opgelegde alimentatie niet meer te kunnen betalen, dient de alimentatieplichtige een gemotiveerd verzoekschrift bij de rechtbank in. De alimentatiegerechtigde dient hierop te reageren. Als de alimentatieplichtige geen alimentatie meer betaalt, dan wordt deze niet meer op de uitkering van de alimenatiegerechtigde gekort. Wel dient de te betalen alimentatie opgeboekt te worden als schuld aan de gemeente. Afhankelijk van de uitspraak volgt aanpassing -correctie- van de invordering.
Artikel 14. Wijzigingsverzoek hoogte alimentatie
Indien uit onderzoek van het college blijkt dat de draagkracht van de alimentatieplichtige is gewijzigd en het college hierdoor van mening is dat een andere alimentatiehoogte moet worden opgelegd, dan verzoekt het college de alimentatiegerechtigde een nieuw verzoek in te dienen bij de rechtbank. Tegen dit verzoek bij de rechtbank kan de alimentatieplichtige verweer voeren. De zaak wordt dan altijd ten volle getoetst. Enkel indien de alimentatieplichtige geen verweer voert, zal zonder verdere mondelinge behandeling de zaak schriftelijk worden afgedaan. Een wijzigingsverzoek kan alleen worden gedaan als de rechter de alimentatie-uitspraak op de volgende gronden zou kunnen wijzigen:
Artikel 15. Ingangsdatum verhaalsbesluit
Wettelijk is niets geregeld omtrent de ingangsdatum van het verhaalsbedrag. De jurisprudentie laat de rechtszekerheid ten opzichte van de onderhoudsplichtige het zwaarst wegen. Tot het moment dat de onderhoudsplichtige kennis neemt van het verhaalsbesluit hoeft de onderhoudsplichtige nog geen rekening te houden met een betalingsverplichting ten opzichte van de gemeente. Daarom kiest het college er voor de ingangsdatum in principe vast te stellen op de eerste dag van de maand volgend op de maand van het verhaalsbesluit, tenzij de onderhoudsplichtige heeft getraineerd met het verstrekken van informatie. Dat is het geval als er twee keer een verzoek tot informatieverstrekking met een termijn van twee weken is verstuurd en de onderhoudsplichtige niet voldoet aan deze termijn. De onderhoudsplichtige mag hier geen voordeel uit halen.
Alsdan wordt de ingangsdatum door het college vastgesteld op de eerste van de maand volgend op het moment waarop de tweede termijn is verlopen.
Artikel 17. Verhaal op nalatenschap
Kosten van bijstand of inkomensvoorziening kunnen in 2 situaties worden verhaald op de nalatenschap van een inmiddels overleden bijstandsgerechtigde of jongere, indien aan die persoon:
Als na het overlijden van de belanghebbende tot terugvordering wordt besloten, kan dus alleen op de nalatenschap worden verhaald, voor zover de nalatenschap verhaal biedt. Vorderingen die er al waren vóór het overlijden van de belanghebbende vallen in de nalatenschap. Dat betekent dat de erfgenamen, die de erfenis zuiver hebben aanvaard, verantwoordelijk zijn voor de betaling van de in de nalatenschap gevallen vordering. In die gevallen is geen sprake van verhaal op de nalatenschap.
Artikel 19. Weigering betaling onderhoudsbijdrage
Indien de onderhoudsbijdrage niet of niet tijdig wordt betaald door de onderhoudsplichtige belanghebbende, stuurt het college twee keer een herinnering voor de te betalen onderhoudsbijdrage. Als er binnen de in de tweede herinnering gestelde termijn niet voldaan is aan de betalingsverplichting, besluit het college tot verhaal in rechte. Als er sprake is van zeer bijzondere omstandigheden, kan een langere betalingstermijn voorgesteld worden.
Artikel 20. Afzien van verhaal in rechte
Indien de onderhoudsplichtige niet bereid is uit eigen beweging de opgelegde onderhoudsbijdrage te betalen dan wel niet of niet tijdig tot betaling overgaat is verhaal in rechte de enige weg om tot dwanginvordering te kunnen komen. Indien de verstrekking van bijstand/inkomensvoorziening aan de onderhoudsgerechtigde is beëindigd, dan wel de onderhoudsplicht is beëindigd en verhaal daarmee eindigt wordt van verhaal in rechte afgezien, indien het totaal te verhalen bedrag minder dan € 750,- bedraagt. De tijd en energie (kosten) wegen dan niet meer op tegen de baten.
Artikel 21. Indexatie onderhoudsbijdrage
De onderhoudsbijdrage welke is vastgesteld door het college, wordt jaarlijks niet geïndexeerd. De tijd en energie (kosten) wegen niet op tegen de baten. De door de rechtbank vastgestelde onderhoudsbijdrage wordt geïndexeerd op basis van artikel 62d van de Participatiewet.
Artikel 22. Tussentijdse beoordeling door het college uit eigen beweging
In dit artikel wordt onder lid 4 genoemd dat het college de onderhoudsplichtige informeert over de uitkomst van het onderzoek naar draagkracht, indien er een gevolg is voor de onderhoudsbijdrage. Indien er voor deze tussentijdse beoordeling gegevens zijn opgevraagd bij de onderhoudsplichtige, zal de onderhoudsplichtige ook ten alle tijden geïnformeerd worden over de uitkomst van het onderzoek naar draagkracht.
Artikel 23. Tussentijdse beoordeling door het college op verzoek van de onderhoudsplichtige
Indien het niet opschorten van de lopende verplichting onaanvaardbare gevolgen heeft voor de onderhoudsplichtige kan de betalingsverplichting deels of volledig worden opgeschort door een tijdelijk besluit te nemen, in afwachting van het besluit over het verzoek tot wijziging van de onderhoudsbijdrage. Als er een besluit genomen is, wordt het te veel of te weinig betaalde verrekend.
Voorbeeld: de onderhoudsplichtige verzoekt het college op 15 januari om de onderhoudsbijdrage te wijzigen. Binnen 8 weken neemt het college een besluit over het verzoek van de onderhoudsplichtige. Indien de onderhoudsbijdrage wordt gewijzigd, wordt deze met terugwerkende kracht gewijzigd per 1 februari. Indien de betalingsverplichting is gewijzigd, wordt de te veel betaalde onderhoudsbijdrage terugbetaald aan de onderhoudsplichtige.
Artikel 25. Incassomogelijkheden
Bij het kunnen incasseren van een opgelegde onderhoudsbijdrage geldt een verjaringstermijn van 5 jaar. De rechtsvordering tot betaling van een geldsom verjaart vijf jaren nadat de voorgeschreven betalingstermijn is verstreken. Na voltooiing van deze verjaringstermijn kan het college zijn bevoegdheden tot aanmaning en verrekening en tot de tenuitvoerlegging van de rechterlijke uitspraak niet meer uitoefenen.
Artikel 26. Klein resterend verhaalsbedrag
In dit artikel wordt gesproken over herhaald verzoek. Het gaat hierbij om maximaal twee keer een herinneringsverzoek.
Artikel 27. Onderzoek naar afzien verhaal
Het college betrekt hierbij in ieder geval het effect op de leefgebieden inkomen, werk, gezondheid, huisvesting en welzijn van persoon of gezin. Voorbeelden van factoren die kunnen worden meegewogen:
De in de situatie spelende factoren vormen in hun totaliteit de onderbouwing voor een beoordeling.
Artikel 28. Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien
Indien de toepassing van deze beleidsregels tot onbillijkheden leidt, kan het college ten gunste van de debiteur afwijken van de bepalingen. Van deze mogelijkheid dient terughoudend gebruik te worden gemaakt om het scheppen van precedenten tegen te gaan.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-499805.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.