Verordening op de heffing en invordering van standplaatsvergoedingen 2025

De raad van de gemeente Nuenen c.a.;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 30-9-2024;

 

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onder a en b van de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van standplaatsvergoedingen 2025

(Verordening standplaatsvergoedingen 2025).

Artikel 1 Voorwerp van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "standplaatsvergoeding" wordt een recht geheven voor het ter beschikking stellen van een standplaats voor (niet-)commerciële doeleinden, niet zijnde op een markt.

  • 2.

    Onder de naam "energiekostenvergoeding" wordt een recht geheven van standplaatshouders, niet zijnde standplaatshouders op een markt, voor het ter beschikking stellen van een door de gemeente aangebrachte elektriciteitsvoorziening.

Artikel 2 Belastingplicht

Het recht wordt geheven van degene die, ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en Beleidsnotitie standplaatsen gemeente Nuenen 2010 een standplaats inneemt op voor openbare dienst bestemde gemeentebezittingen.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het recht wordt geheven naar het aantal strekkende meters frontlengte van de ingenomen standplaats.

  • 2.

    Voor de berekening van de standplaatsvergoeding wordt een gedeelte van een strekkende meter voor een volle strekkende meter aangemerkt.

Artikel 4 Tarieven

  • 1.

    De vergoeding voor een standplaats voor vaste standplaatsen bedraagt, indien per kwartaal wordt betaald, € 15,82 per strekkende meter.

  • 2.

    De standplaatsvergoeding voor “standwerkers” en voor houders van een seizoenplaats bedraagt € 23,68 per 4 strekkende meter per dag.

  • 3.

    De energiekostenvergoeding bedraagt voor stroomverbruik vanuit een gemeentelijke meterkast € 5,43 per dag.

  • 4.

    De energiekostenvergoeding voor seizoenstandplaatshouders bedraagt voor stroomverbruik het werkelijke stroomverbruik over de hele gebruiksperiode van de standplaats.

Artikel 5 Wijze van heffing

Het recht genoemd in artikel 4 wordt geheven bij wege van een gedagtekende factuur. Het gevorderde bedrag wordt door toezending van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldigen bekend gemaakt.

Artikel 6 Tijdstip van betaling

De rechten moeten worden betaald op het moment van het toezenden van de factuur binnen 30 dagen na de dagtekening van de factuur.

Artikel 7 Kwijtschelding

Bij de invordering van de standplaatsvergoedingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 8 Restitutie

Restitutie van betaald standplaatsvergoedingen vindt alleen plaats, als de belastingplichtige door omstandigheden, welke de belastingplichtige niet zijn toe te rekenen, van de standplaats geen gebruik heeft kunnen maken.

 

In geval van restitutie wordt het terug te betalen standplaatsvergoeding berekend aan de hand van het aantal malen, dat van de standplaats geen gebruik kon worden gemaakt.

Artikel 9 Overgangsrecht

De “Verordening standplaatsvergoedingen 2024” van 9 november 2023, of zoals laatstelijk gewijzigd, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10 in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening standplaatsvergoedingen 2025".

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 7-11-2024.

DE RAAD VOORNOEMD,

de griffier,

J. Oostdijk

de voorzitter,

mr. dr. M.M. van Toorenburg

Naar boven