Gemeenteblad van Leeuwarden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leeuwarden | Gemeenteblad 2024, 496435 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Leeuwarden | Gemeenteblad 2024, 496435 | beleidsregel |
Beleidsregels Jeugdhulp 2025 gemeente Leeuwarden
Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb):
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
budgetplan: het plan dat de jeugdige en/of ouder(s) bij de aanvraag voor een persoonsgebonden budget indient, waarin de keuze voor een persoonsgebonden budget (in plaats van zorg in natura) gemotiveerd wordt en waarin aangegeven wordt aan welke vorm van ondersteuning het budget besteed gaat worden, door wie de ondersteuning geleverd gaat worden en welke activiteiten uit het budget betaald gaan worden.
cliëntondersteuner: een onafhankelijk persoon die de jeugdige en/of ouder(s) informeert, adviseert en/of begeleidt bij vragen, problemen, klachten of bezwaren in verband met de, al of (nog) niet verstrekte, ondersteuning vanuit de Jeugdwet. Een cliëntondersteuner wordt ook wel een vertrouwenspersoon genoemd.
gebiedsteam: een lokaal team (vanuit de gemeente) met professionals, dat de jeugdige en/of ouder(s) kan ondersteunen bij hun vragen op het gebied van werk, financiën, opvoeding, wonen, vrije tijd en sport, wet- en regelgeving, vrienden en relaties, zorg, ondersteuning en hulpmiddelen. Dit wordt ook wel (sociaal) wijkteam, dorpenteam of scholenteam genoemd.
professional: beroepskracht met (middels diploma of ervaringscertificaat) aantoonbare specifieke kennis en vaardigheden ten aanzien van de opgroei-, opvoed- en ontwikkelingsproblematiek van de jeugdige en/of ouder(s) en/of de benodigde ondersteuning én die (aantoonbaar) voldoet aan de in de branche geldende (kwaliteits)eisen én een gericht op de voorziening passende registratie heeft bij de KvK of in loondienst is bij een formele zorgaanbieder. Een beroepskracht voor Jeugdhulp moet daarnaast geregistreerd staan in een relevant beroepsregister, zoals SKJ of BIG.
sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring van de jeugdige en/of ouder(s) (familielid, huisgenoot, echtgenoot, voormalig echtgenoot, mantelzorger) of iemand buiten de huiselijke krijg waarmee de jeugdige en/of ouder(s) een sociale relatie heeft. Onder een sociale relatie verstaan we een relatie met een persoon waarmee de jeugdige en/of ouder(s) regelmatig contact onderhoudt.
trekkingsrecht: vorm waarin het PGB beschikbaar wordt gesteld. Het PGB wordt door de gemeente niet overgemaakt naar de bankrekening van de budgethouder maar naar de bankrekening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De SVB betaalt de door de budgetbeheerder goedgekeurde declaratie(s) van de zorgaanbieder(s).
vertegenwoordiger: persoon of rechtspersoon die de jeugdige en/of ouder(s), die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake, vertegenwoordigt.
Dit is een wettelijk vertegenwoordiger of een gemachtigd vertegenwoordiger.
wettelijk vertegenwoordiger: iemand die op grond van een gerechtelijke uitspraak gemachtigd is om de jeugdige en/of ouder(s) te vertegenwoordigen. In het geval van een minderjarige zijn er 2 vormen van wettelijke vertegenwoordiging: gezaghebbende ouder en voogd. In het geval van ouders zijn er 3 vormen van wettelijke vertegenwoordiging: curator, bewindvoerder en mentor.
gemachtigd vertegenwoordiger: iemand uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of ouder(s), die door de ouder(s) schriftelijk is gemachtigd om bepaalde zaken voor de jeugdige en/of ouder(s) te regelen en/of de belangen van de jeugdige en/of ouder(s) te behartigen. Het college kan een gemachtigd vertegenwoordiger weigeren als er ernstige bezwaren tegen deze persoon in relatie tot de machtiging bestaan.
zelfredzaamheid: het in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen (ADL) en het voeren van een gestructureerd huishouden.
De noodzakelijke ADL in het kader van zelfredzaamheid betreffen: in en uit bed komen, aan- en uitkleden, bewegen, lopen, gaan zitten en weer opstaan, lichamelijke hygiëne, toiletbezoek, eten/drinken, medicijnen innemen, ontspanning en sociaal contact.
Artikel 2. Aanbod van ondersteuning
De gemeente Leeuwarden biedt de volgende vormen van ondersteuning middels een algemene voorziening:
Jeugdondersteuner Kindcentrum (JoK):
Onafhankelijke expertise binnen een Integraal Kindcentrum, ten behoeve van het vroegtijdig signaleren van ontwikkelingsvragen, opvoedvragen en ondersteuningsvragen van kinderen, ouders en het IKC team. Met als doel hier preventief, snel en effectief op te acteren en bij te dragen aan het versterken van een inclusieve pedagogische omgeving voor kinderen van 0-12 jaar, waarbij aandacht is voor vernieuwende werkwijzen.
Praktijkondersteuner Huisarts GGZ Jeugd (POH-GGZ Jeugd):
Hulp en ondersteuning binnen de huisartsenpraktijk aan jeugdigen met psychische en/of psychosociale problemen die, zelf of via hun ouders/begeleiders, een beroep doen op hun huisarts. De POH-GGZ Jeugd biedt deze ondersteuning snel, zonder wachtlijst en in een vertrouwde omgeving. De POH-GGZ Jeugd brengt in 5 gesprekken de problemen in kaart en komt tot een advies of ondersteuningsplan. De POH-GGZ Jeugd is de verbindende schakel tussen de huisarts en het Jeugdexpertteam.
Het onafhankelijk geven van informatie, advies en korte ondersteuning, waarbij het belang van de jeugdige het uitgangspunt is, ten behoeve van het verkrijgen van (integrale) ondersteuning of het uitoefenen van de rechten van de jeugdige en/of ouders(s) hierbij. Een cliëntondersteuner wordt ook wel vertrouwenspersoon genoemd. Deze ondersteuning kan informeel (uit het eigen netwerk van de jeugdige en/of ouder(s)) of formeel (door een professional) worden geboden.
Algemene ondersteuning geboden door een professional die bijdraagt aan het veilig en gezond (cognitief, sociaal, emotioneel en/of lichamelijk) opgroeien van jeugdigen en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, onderwijs, welzijn, wonen, schuldhulpverlening, werk en inkomen. Binnen de basisondersteuning wordt vanuit de Jeugdwet ook lichte opvoedondersteuning geboden.
De gemeente Leeuwaren biedt de volgende vormen van ondersteuning middels een individuele maatwerkvoorziening:
Ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) Ernstig Dyslexie (ED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling. Dyslexiezorg wordt geboden aan jeugdigen in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar, dan wel aan jeugdigen waarvan de dyslexiezorg vóór de 13e verjaardag van de jeugdige is gestart.
Er is sprake van ED als de leerachterstand in lezen en/of spellen erg groot is gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, ondanks extra instructie op school. Er is alleen sprake van ED als er volgens het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 een diagnose is gesteld en er geen andere oorzaken zijn gevonden die de problemen kunnen verklaren.
Ondersteuning voor jeugdigen die (tijdelijk of blijvend) niet thuis kunnen wonen. Ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige basiszorg op het gebied van dagelijkse en specifieke verzorging en opvoeding, onderwijs en wonen bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder. Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel in voltijd, deeltijd als crisis geboden worden. Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg zijn als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden.
Ondersteuning voor jeugdigen met ontwikkelings- en gedragsproblemen.
Binnen Specialistische Jeugdhulp worden de volgende ondersteuningsprofielen onderscheiden:
Profiel E: Begeleiding en ondersteuning bij structurele problematiek en versterking van zelfredzaamheid jeugdige en ouders. Ondersteuning en begeleiding gericht op het leren hanteren en omgaan met structurele problematiek en het versterken van de zelfredzaamheid van de jeugdige en het gezinssysteem.
Profiel H: Residentiële Specialistische Jeugdhulp. Verblijf (inclusief belgeleiding en verzorging) gedurende meerdere dagen per week op locatie van een aanbieder. Het verblijf is aanvullend op behandeling die gericht is op het oplossen dan wel verminderen van de aanwezige problematiek zodat een stabiele situatie ontstaat.
Open 3 milieus voorziening (O3M)
Ondersteuning in de vorm van residentiële jeugdhulp voor jeugdigen met ernstige gedrags- en/of gezinsproblemen, al dan niet met een licht verstandelijke beperking en/of psychiatrische problematiek.
De voorziening heeft als doel om binnen de 3 milieus - wonen, onderwijs en vrije tijd - met 24 uurs verblijf en begeleiding een gezonde ontwikkeling van jeugdigen te stimuleren, aanwezige problemen te verminderen, en de stabiliteit, veiligheid en positieve interactie tussen de jeugdige en zijn sociale netwerk te herstellen.
Landelijk Transitiearrangement (LTA)
Ondersteuning voor jeugdigen met een zeer weinig voorkomende ondersteuningsvraag die zeer specialistische inzet vraagt. Deze ondersteuning is namens alle gemeenten landelijk ingekocht door de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Een overzicht van het LTA staat op: www.vng.nl/artikelen/functies-en-aanbieders-jeugdhulp.
Ondersteuning die directe inzet vraagt om de veiligheid van de jeugdige en/of ouder(s) te garanderen. Dit kan zijn in situaties waarbij gevaar voor een jeugdige dreigt door ernstige verwaarlozing, fysiek geweld of seksueel misbruik, of in situaties waarin een ouder of jeugdige dreigt met zelfdoding of een psychose heeft. Crisishulp kan zowel ambulant als residentieel zijn.
Ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. Een (voorlopige) ondertoezichtstelling ((V)OTS) en een gezagsbeëindigende maatregel zijn jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen kan de rechter opleggen als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. Soms woont een kind daarom (tijdelijk) niet meer thuis. Gezinsvoogden van een Gecertificeerde Instelling (GI) begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen.
Ondersteuning in de vorm van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn of verdacht worden van een strafbaar feit. Dit kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar zijn.
De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een Gecertificeerde Instelling of de volwassenreclassering.
De meeste jeugdigen en ouders geven zelf vorm aan hun leven en beschikken over voldoende veerkracht om met de fysieke, emotionele en sociale uitdagingen die daarbij horen om te (leren) gaan. Zij gebruiken daarbij hun talenten en vaardigheden. Ook kunnen ze een beroep doen op hun naasten (familie, vrienden, buurtgenoten) of betrokkenen vanuit vrijwilligers- en maatschappelijke organisaties. Soms is echter ondersteuning door professionals nodig.
Aan kwetsbare jeugdigen en ouders die voor korte of langere tijd ondersteuning nodig hebben, bieden we die. Het liefst dichtbij en laagdrempelig toegankelijk, in eigen wijk of dorp. Ondersteuning die past bij de vraag en die aansluit bij de eigen kracht en mogelijkheden. Hierdoor ontstaat een vanzelfsprekende samenwerking tussen jeugdigen en ouders, hun eigen netwerk, de sociale basis en professionals vanuit de basisondersteuning. Daarnaast blijft voor de meest kwetsbare jeugdigen en ouders aanvullende ondersteuning beschikbaar.
De Jeugdwet kent taken op het gebied van preventie en vroegsignalering, veiligheid en het bieden van passende ondersteuning in de vorm van algemene en maatwerkvoorzieningen. Voor alle geboden ondersteuning geldt dat deze wordt ingezet ter bevordering van een veilige (cognitieve, sociale, emotionele en lichamelijke) ontwikkeling, waarin de eigen kracht zo veel als mogelijk wordt ingezet en versterkt en het eigen netwerk zo mogelijk wordt betrokken en versterkt. Dit geldt zowel voor ondersteuning vanuit de sociale basis als voor basisondersteuning en aanvullende ondersteuning. Uitgangspunt hierbij is dat ondersteuning op maat wordt geboden.
Alle jeugdigen en ouders die op basis van het woonplaatsbeginsel de gemeente Leeuwarden als woonplaats hebben, kunnen hun ondersteuningsvraag neerleggen bij de buurt- of dorpskamers. Indien nodig krijgt de aanvrager thuis bezoek. Niet alle jeugdigen en ouders vinden op eigen initiatief de weg naar de buurt- of dorpskamers. Medewerkers gaan actief de wijken in en op mensen af wanneer er signalen zijn dat dat nodig is. Die signalen kunnen van een jeugdige en/of ouder(s) zelf komen of van anderen die een zorg melden. Door de basisondersteuning en/of het Jeugdexpertteam wordt de afweging gemaakt of en door wie ondersteuning wordt geboden: de sociale basis, de basisondersteuning of de aanvullende ondersteuning.
De sociale basis bestaat uit jeugdigen, ouders, hun sociaal netwerk, en vrijwilligers, en wijk- en dorpsorganisaties die bewoners op alle leefgebieden ondersteunen. De sociale basis is actief op verschillende domeinen, zoals Jeugd, Participatie en Wmo.
Basisondersteuning (algemene voorziening)
Basisondersteuning is een algemene voorziening, waar door professionals lichte opvoedondersteuning aan jeugdigen en hun ouders wordt geboden. Deze ondersteuning is vrij toegankelijk voor alle jeugdigen en ouders van de gemeente Leeuwarden, ongeacht hun leeftijd. Om gebruik te kunnen maken van een algemene voorziening kan wel een lichte toets plaats vinden, om te bepalen of de jeugdige en/of ouder(s) behoort tot de doelgroep, dan wel of de voorziening passend is. De jeugdige en/of ouder(s) kan van een algemene voorziening gebruik maken zonder besluit van de gemeente
Lichte opvoedondersteuning omvat:
Aanvullende ondersteuning (individuele maatwerkvoorziening)
Aanvullende ondersteuning, in de vorm van een individuele maatwerkvoorziening, kan nodig zijn als na onderzoek blijkt dat de jeugdige en/of ouder(s) niet op eigen kracht, met behulp van het sociaal netwerk of ondersteuning vanuit de sociale basis of basisondersteuning, een veilige (sociaal, emotioneel, cognitieve, lichamelijke) ontwikkeling van de jeugdige kan waarborgen.
De ondersteuning voor mantelzorgers is vrij toegankelijk, er worden geen toegangseisen of –criteria gesteld.
Mantelzorgondersteuning wordt in natura verstrekt, tenzij de mantelzorger veel kosten moet maken om zijn mantelzorgtaak te vervullen en deze kosten niet zelf kan dragen. Als een mantelzorger hierdoor onder de bijstandsnorm uitkomt, kan er een aanvraag voor bijzondere bijstand worden gedaan.
Bij mantelzorgondersteuning in natura valt te denken aan:
Voor alle vormen van mantelzorgondersteuning geldt dat de activiteiten gericht zijn op het behouden of herstellen van de balans tussen draagkracht en draaglast van de mantelzorger.
Gemeente Leeuwarden heeft, naast ondersteuning vanuit de Jeugdwet, ook verschillende regelingen voor jeugdigen en/of ouder(s) met een laag inkomen en een laag eigen vermogen. De regelingen zijn bijvoorbeeld: de AV Frieso Compleet, bijdrage via Samen voor alle kinderen, studietoeslag, individuele inkomenstoeslag, Bijzondere bijstand en Kwijtschelding van gemeentelijke heffingen (zie www.leeuwarden.nl/geldzaken-en-schulden).
De AV Frieso Compleet is een aanvullende zorgverzekering voor de meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten, waarvan de gemeente een deel van de premie betaalt. In deze aanvullende verzekering zitten vergoedingen voor de eigen bijdragen Wmo, alternatieve geneeswijzen, tandheelkunde, hulpmiddelen (waaronder brillen) en fysiotherapie.
De individuele inkomenstoeslag is een vrij te besteden geldbedrag die de gemeente 1 keer per jaar, onder bepaalde voorwaarden, verstrekt aan mensen die al 3 jaar of langer moeten leven van een laag inkomen. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van het type huishouden en bedoeld voor de aanschaf of vervanging van duurdere spullen.
De bijzondere bijstand is bedoeld voor mensen die door bijzondere omstandigheden in een situatie terechtkomen, waarin het inkomen onvoldoende is om bepaalde kosten te kunnen betalen. Als daarnaast ook geen beroep gedaan kan worden op het sociaal netwerk, andere daarvoor beschikbare regelingen of eigen vermogen, dan kan bijzondere bijstand worden verstrekt. Bijzondere bijstand is niet alleen bedoeld voor mensen met een uitkering, maar kan door iedereen worden aangevraagd. Er wordt niet alleen gekeken naar de hoogte van het inkomen, maar vooral naar wat iemand te besteden heeft.
Kwijtschelding van gemeentelijke heffingen kan gegeven worden aan mensen met een laag inkomen en een laag eigen vermogen. De gemeentelijke heffingen bestaan uit afvalstoffenheffing, rioolheffing en onroerend zaak belasting (OZB). De gemeente verleent geen kwijtschelding van hondenbelasting of een extra container.
Schuldhulpverlening is hulp en advies bij het oplossen van schulden. Dit betreft ook hulp en advies bij vragen over geldzaken, mogelijke regelingen en ondersteuning om iedere maand rond te kunnen komen. Deze ondersteuning wordt geboden vanuit een buurtservicepunt, het financieel adviesloket PING of het gebiedsteam.
Artikel 3. Melding behoefte aan ondersteuning
Indien er sprake is van een jeugdige en/of ouder(s) die al uitgebreid bekend is vanwege een eerdere melding van behoefte aan ondersteuning en de situatie is ongewijzigd dan kan dit een reden zijn om af te zien van nader onderzoek. Dit dient altijd in overleg en met goedkeuring van de jeugdige en/of ouder(s) plaats te vinden.
Voorafgaand aan het gesprek in het kader van het onderzoek wordt de jeugdige en/of ouder(s) de mogelijkheid geboden om een familiegroepsplan in te dienen. Het familiegroepsplan wordt opgesteld door de jeugdige en/of de ouders zelf of samen met hun sociaal netwerk. In het plan staan de volgende zaken beschreven:
Artikel 5. Onderzoek naar de ondersteuningsbehoefte
Een melding van behoefte aan ondersteuning in de vorm van een individuele maatwerkvoorziening wordt nader onderzocht op basis van het eventueel aanwezige familiegroepsplan van de jeugdige en/of ouder(s) (zie artikel 4), één of meer gesprekken (zie artikel 6) met de jeugdige en/of ouder(s) en indien nodig middels het opvragen van gegevens van reeds betrokken professionals (waaronder leerkrachten en hulpverleners) en indien nodig aangevuld met een (medisch) advies van een deskundige.
Voor het onderzoek naar de melding van behoefte aan ondersteuning geldt een behandeltijd van maximaal 6 weken na de melding.
Indien vanwege zorgvuldigheid van het onderzoek de termijn van 6 weken niet gehaald wordt, dan treedt degene die het onderzoek uitvoert in overleg met de jeugdige en/of ouder(s) over de verlenging van de termijn.
Dit wordt vervolgens schriftelijk bevestigd, onder vermelding van de termijn waarbinnen het onderzoek naar verwachting wel is afgerond.
Artikel 6. Gesprek in het kader van het onderzoek
Het gesprek in het kader van het onderzoek wordt gevoerd met de jeugdige en/of ouder(s) en/of zijn vertegenwoordiger en indien mogelijk zijn mantelzorger.
Tijdens dit gesprek mag de jeugdige en/of ouder(s), indien de jeugdige en/of ouder(s) dit wenst, een cliëntondersteuner of informele mentor (JIM) meenemen. Een cliëntondersteuner of informele mentor mag vanwege belangenverstrengeling niet tevens de (beoogd) zorgaanbieder zijn.
Het opvragen van gegevens mag uitsluitend plaatsvinden met toestemming van de jeugdige en/of ouder(s). Daarbij is het voor de jeugdige en/of ouder(s) altijd duidelijk wie de gegevens opvraagt, bij wie de gegevens opgevraagd worden, om welke gegevens het gaat en met welk doel.
Ter bevordering van de snelheid in het opvragen van deze gegevens, kan de jeugdige en/of ouder(s) zelf de gewenste gegevens opvragen, met de vermelding welk belang hij heeft bij deze gegevens.
De jeugdige en/of ouder(s) kan het ondersteuningsplan te allen tijde desgevraagd ontvangen. Het ondersteuningsplan wordt binnen 20 werkdagen na het onderzoek aan de jeugdige en/of ouder(s) beschikbaar gesteld. Indien de gestelde termijn niet haalbaar is wordt de jeugdige en/of ouder(s) geïnformeerd over de reden van vertraging.
De jeugdige en/of ouder(s) krijgt de mogelijkheid om het ondersteuningsplan te lezen en een reactie hierop te geven. Naar aanleiding van de reactie van de jeugdige en/of ouder(s) worden feitelijke onjuistheden in het ondersteuningsplan aangepast. Opmerkingen en aanvullingen van de jeugdige en/of ouder(s) worden aan het ondersteuningsplan toegevoegd.
Indien de jeugdige en/of ouder(s) geen medewerking verleent aan een zorgvuldig onderzoek én zonder dit onderzoek de toegankelijkheid en passendheid van ondersteuning in de vorm van een individuele maatwerkvoorziening niet kan worden vastgesteld, dan kan het college negatief besluiten op de aanvraag van de jeugdige en/of ouder(s).
Indien de jeugdige en/of ouder(s) geen medewerking heeft verleend aan een zorgvuldig onderzoek én er is gebleken dat zonder dit onderzoek de toegankelijkheid en passendheid van ondersteuning in de vorm van een individuele maatwerkvoorziening niet is vast te stellen, kan de aanvraag voor een individuele maatwerkvoorziening afgewezen worden.
In afwijking van lid 5 kan de looptijd langer dan 2 jaar zijn als er sprake is van:
Pleegzorg ‘Perspectief-biedend’ of verblijf in een gezinshuis, indien is besloten dat een jeugdige niet meer terug naar huis kan en langdurig verblijf in een pleeggezin of gezinshuis noodzakelijk is. De beschikking zal in dit geval in principe een looptijd hebben tot de jeugdige de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.
Indien een beschikking is afgegeven en het blijkt naderhand dat de geboden ondersteuning onvoldoende bijdraagt aan het te behalen resultaat, de geboden ondersteuning kwalitatief onvoldoende is of de geboden ondersteuning niet rechtmatig is, dan wel het resultaat, de kwaliteit en/of de rechtmatigheid niet goed is vast te stellen, kan dit aanleiding zijn voor een (herbeoordelings-) onderzoek en/of een wijziging of het intrekken van de beschikking.
Artikel 10. Algemeen toetsings- en afwegingskader
Om te bepalen of ondersteuning in de vorm van een individuele maatwerkvoorziening voor de jeugdige en/of ouder(s) toegankelijk en passend is, worden de onderstaande aspecten in de weergegeven volgorde getoetst en/of gewogen:
verantwoordelijke gemeente: om te bepalen welke gemeente verantwoordelijk is voor het bieden van de ondersteuning wordt nagegaan welke gemeente als woonplaats geldt volgens het meest recente stappenplan woonplaatsbeginsel van de VNG.
Een individuele maatwerkvoorziening wordt alleen verstrekt aan de jeugdige en/of ouder(s) waarvoor de gemeente Leeuwarden volgens het woonplaatsbeginsel verantwoordelijk is.
aard van de problematiek: er is sprake van opgroei- en/of opvoedingsproblematiek die een bedreiging kan vormen voor een veilige (cognitieve, sociale, emotionele en/of lichamelijke) ontwikkeling van de jeugdige.
Bij het bepalen van de mate van de opgroei- en/of opvoedingsproblematiek kan gebruik worden gemaakt van de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM) inclusief het ouderschapssupplement en het ordeningsprincipe Kind in Fryslân.
De ZRM is een instrument om verschillende dimensies van zelfredzaamheid overzichtelijk in beeld te brengen. De ZRM heeft elf domeinen waarop de mate van zelfredzaamheid wordt beoordeeld. De domeinen van de ZRM zijn: Financiën, Dagbesteding, Huisvesting, Huiselijke relaties, Geestelijke gezondheid, Lichamelijke gezondheid, Verslaving, Activiteiten Dagelijks Leven, Sociaal netwerk, Maatschappelijke participatie en Justitie. Het ouderschaps-supplement omvat de domeinen: Lichamelijke verzorging, Sociaal-emotionele ondersteuning, Scholing en Opvang.
Het ordeningsprincipe Kind in Fryslân is een instrument dat vanuit dialoog tussen jeugdige en/of ouder(s) en betrokken hulpverleners bepaalt welke zwaarte van ondersteuning nodig is. Met behulp van het instrument wordt een inschatting gemaakt van de zwaarte van de benodigde ondersteuning. Er worden vier vormen onderscheiden: opvoedingsvragen, opvoedingsspanning, opvoedingsnood en opvoedingscrisis.
Indien er sprake is van opvoedingsvragen of opvoedingsspanning wordt indien nodig ondersteuning geboden vanuit andere voorzieningen (zoals het Opvoedpunt) en/of de basisondersteuning. Indien er sprake is van opvoedingsnood wordt indien nodig ondersteuning geboden door middel van een individuele maatwerkvoorziening (Pleegzorg, Dyslexiezorg, Specialistische Jeugdhulp, Woonvoorziening, Open 3 milieus voorziening (O3M), JeugdzorgPlus of Landelijk Transitiearrangement (LTA)). Bij opvoedingscrisis wordt indien nodig ondersteuning geboden door middel van Crisishulp.
gebruikelijke hulp: de mate waarin de jeugdige en/of ouder(s) met behulp van gebruikelijke hulp het aanvaardbare niveau van een veilige ontwikkeling kan bereiken of behouden.
Bij gebruikelijke hulp worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:
Ouders zijn primair zelf verantwoordelijk voor de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. De zorgplicht van ouders strekt zich uit over het bieden van een woonomgeving waarin hun fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd, een passend pedagogisch klimaat en zorg in de zin van verzorging, begeleiding en stimulans die nodig is bij de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid, ongeacht de leeftijd van het kind. Deze handelingen worden als gebruikelijk aangemerkt.
Bij uitval van één van de ouders neemt de andere ouder, al dan niet naast fulltime (vrijwilligers)werk of opleiding, de gebruikelijke hulp over. De zorgplicht vervalt niet bij echtscheiding of beëindiging van de relatie. Er wordt wel rekening gehouden met eventueel door de rechtbank vastgelegde afspraken.
Bij de beoordeling of en in welke mate er sprake is van gebruikelijke hulp worden in ieder geval de volgende aspecten gewogen:
De aard van de benodigde ondersteuning.
Gebruikelijke hulp bij jeugdigen kan ook handelingen omvatten die niet standaard bij alle jeugdigen voorkomen. Het gaat dan om handelingen die een gebruikelijke hulphandeling vervangen. Voorbeelden kunnen zijn: het legen van een katheterzakje in plaats van verschonen; bij een jeugdige met een verstandelijke beperking oefenen met het gebruik van pictogrammen in plaats van oefenen met topografie of het geven van sondevoeding in plaats van eten.
bovengebruikelijke hulp: de mate waarin door de ouder(s) bovengebruikelijke hulp geboden kan worden. Indien de ouder(s) in staat is om de ondersteuning te bieden, hiervoor beschikbaar is en dit niet leidt tot overbelasting of financiële problemen is geen aanvullende ondersteuning vanuit de Jeugdwet noodzakelijk.
mantelzorg: de mate waarin personen uit het sociaal netwerk van de jeugdige en/of ouder(s) bereid en in staat zijn om mantelzorg te bieden en de mate waarin de mantelzorgers hierbij ondersteuning nodig hebben om (dreigende) overbelasting tegen te gaan. Dit wordt bepaald door de totale belasting (gebruikelijke hulp, mantelzorg, werk en persoonlijke omstandigheden) van de mantelzorgers.
Mantelzorg is een vorm van ondersteuning die niet afdwingbaar is door de overheid. Er mag niet een bijdrage van mantelzorgers worden verlangd die ten koste gaat van (het zoeken naar) werk of inkomen of welzijn.
andere voorzieningen: de mogelijkheden voor de jeugdige en/of ouder(s) om gebruik te maken van algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen, en/of voorzieningen vanuit andere wetgeving zoals: Passend Onderwijs, kinderopvang, ziektekostenverzekering, de Zorgverzekeringswet en de Wet langdurige zorg.
algemeen gebruikelijke voorziening: de mate waarin het voor de jeugdige en/of ouder(s) als persoon een algemeen gebruikelijke voorziening betreft. Een algemeen gebruikelijke voorziening wordt in principe door de jeugdige en/of ouder(s) zelf bekostigd.
Bij het bepalen of een noodzakelijke voorziening -voor de jeugdige en/of ouder(s) als persoon- een algemeen gebruikelijke voorziening betreft, worden de volgende aspecten gewogen:
goedkoopst adequate voorziening: de mate waarin de voorziening voor de jeugdige en/of ouder(s) duurzaam bijdraagt aan het behalen van het resultaat.
Zijn meer mogelijkheden adequaat, dan wordt gekozen voor de, naar objectieve maatstaven, goedkoopste voorziening (vanuit de Jeugdwet of andere wetten binnen het Sociaal Domein). Voorzieningen die (op termijn) kostenverhogend werken, zonder dat zij de voorziening passender maken, komen niet voor toekenning in aanmerking.
individuele maatwerkvoorziening: om te bepalen of een jeugdige en/of ouder(s) in aanmerking komt voor een individuele maatwerkvoorziening worden lid 1 t/m 14 van dit artikel gehanteerd.
Een individuele maatwerkvoorziening (ZIN of PGB) is pas aan de orde als na onderzoek blijkt dat de jeugdige en/of ouder(s) niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met bovengebruikelijke hulp, met mantelzorg, met een andere voorziening, met vrijwilligers(werk) en/of met een algemene voorziening voldoende in staat is het aanvaardbare niveau van een veilige ontwikkeling van de jeugdige te bereiken of te behouden. Indien een jeugdige en/of ouder(s) in aanmerking komt voor een individuele maatwerkvoorziening wordt, mede op basis van het gestelde in artikel 11 Verstrekkingsvorm en artikel 12 Persoonsgeboden budget, een keuze gemaakt voor ZIN of PGB.
Op Maat: indien de jeugdige en/of ouder(s) specifiek op zijn situatie aangepaste ondersteuning nodig heeft, kan Op Maat als voorziening worden ingezet. Belangrijk hierbij is of de bestaande regels of procedures een onbedoeld of ongewenst effect hebben (hardheidsclausule). Op Maat wordt gemotiveerd (legitimatie) ingezet met behulp van een maatwerkplan. Dit kan als een doorbraak nodig is die bijdraagt aan het gewenste resultaat (perspectief). Dit kan als reguliere routes en voorzieningen geen of onvoldoende een passende oplossing zijn of wanneer er meer snelheid nodig is om het gewenste resultaat te bereiken. Op Maat bestaat in de volgende (combinatie van) vormen:
Bij de beoordeling of en in welke mate er sprake is van gebruikelijke hulp wordt onder andere gekeken naar de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. Uitgangspunt hierbij is de richtlijn gebruikelijke hulp van ouders aan minderjarige kinderen.
Richtlijn gebruikelijke hulp van ouders aan minderjarige kinderen.
In afwijking van lid 2 kan een PGB voor informele hulp alleen worden verstrekt voor de profielen A: Enkelvoudige Specialistische Jeugdhulp, E: Begeleiding en Ondersteuning en I: Logeren. Dit in verband met de doelmatigheid van de geboden hulp in combinatie met de complexere problematiek in de andere profielen.
Artikel 12. Persoonsgebonden budget
Om te bepalen of een persoonsgebonden budget (PGB) voor de jeugdige en/of ouder(s) toegankelijk en passend is en conform de daarvoor opgestelde regels wordt besteed, worden de volgende aspecten getoetst en/of gewogen:
Om in aanmerking te komen voor een PBG dient te zijn voldaan aan de volgende voorwaarden:
De jeugdige en/of ouder(s) dan wel hun vertegenwoordiger is vaardig om alle aan de PGB verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te voeren. De PGB-vaardigheid wordt getoetst met behulp van de door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport uitgegeven “Checklist 10-punten PGB vaardigheid” en bijbehorende “Handreiking voor toetsing (minimale) PGB-vaardigheid”.
De taken die behoren bij het PGB zijn:
Het ondersteuningsaanbod dat met een PGB wordt ingekocht is veilig, doeltreffend en persoonsgericht. Formele ondersteuning vanuit een PGB kan alleen worden ingekocht bij zorgaanbieders die voldoen aan dezelfde kwaliteitseisen die gelden voor zorgaanbieders die vanuit ZIN ondersteuning bieden, zie ook het Kwaliteitskader Sociaal Domein gemeente Leeuwarden op de website www.leeuwarden.nl/jeugdhulp. Aanvullend gelden de eisen die staan vermeld in het ‘Normenkader PGB voor Jeugdhulp’, zie onderstaand bij Toelichting.
In aanvulling op lid 1 sub c noemen we de uitvoerder van de PGB taken de budgetbeheerder. De budgetbeheerder is (eind)verantwoordelijk voor alle taken die bij het budgetbeheer behoren. In het geval een wettelijk vertegenwoordiger is aangesteld kan alleen voor een PGB gekozen worden als de wettelijk vertegenwoordiger toestemming geeft voor de keuze van een PGB én de wettelijk vertegenwoordiger (eind) verantwoordelijk wil en kan zijn voor het budgetbeheer. In het geval meer dan 1 persoon de taken van een budgetbeheerder op zich nemen, is één persoon (eind)verantwoordelijk en tekenbevoegd voor het budgetbeheer. In het geval een bewindvoerder is aangesteld kan alleen de bewindvoerder de eindverantwoordelijkheid en de tekenbevoegdheid voor het budgetbeheerder krijgen.
In aanvulling op lid 1 sub c dient in het geval van een gemachtigd vertegenwoordiger, samen met het PGB budgetplan, een relevante en geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) ingeleverd te worden. Deze VOG mag bij een eerste aanvraag voor ondersteuning vanuit de Jeugdwet niet ouder zijn dan 3 maanden en vanaf een eerste aanvraag maximaal 5 jaar en 3 maanden oud.
De budgetbeheerder dient een (financieel) onafhankelijke positie te hebben ten aanzien van de zorgaanbieder die formele ondersteuning biedt en in het belang van de budgethouder te handelen. De budgetbeheerder mag niet worden betaald voor het beheer door de zorgaanbieder. De budgetbeheerder mag niet tevens de (formele of informele) zorgaanbieder zijn, tenzij het een gezaghebbende ouder van de jeugdige betreft.
Met een PGB kan de jeugdige en/of ouder(s) zelf individuele maatwerkvoorzieningen inkopen. De zelfgekozen zorgaanbieder kan in bepaalde gevallen meer passend en/of goedkoper zijn.
De jeugdige en/of ouder(s) voert met een PGB zelf regie over zijn eigen ondersteuning.
De jeugdige en/of ouder(s) kan met een PGB kiezen voor formele ondersteuning en/of informele ondersteuning (zie artikel 1 Begripsbepalingen).
Inzet van informele ondersteuning met een vergoeding vanuit een PGB kan alleen in situaties waarin:
Indien vanuit een PGB informele ondersteuning wordt ingezet moet er samen met het budgetplan een relevante en geldige Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) ingeleverd worden, tenzij de persoon die de informele ondersteuning biedt de gezaghebbende ouder is. Deze VOG mag bij een eerste aanvraag voor ondersteuning vanuit de Jeugdwet niet ouder zijn dan 3 maanden en vanaf een eerste aanvraag maximaal 5 jaar en 3 maanden oud.
De jeugdige en/of ouder(s) die langer dan 4 weken (28 dagen) naar het buitenland gaat en dan ondersteuning in het buitenland wil inkopen, moet toestemming vragen van het college.
Het inkopen van ondersteuning in het buitenland is in uitzonderlijke situaties maximaal 13 weken per kalenderjaar toegestaan.
Het PGB wordt dan aangepast aan het tarief dat gehanteerd wordt in het land waar men gedurende deze periode verblijft, met een maximum van het binnen de gemeente Leeuwarden vastgestelde PGB tarief.
De jeugdige en/of ouder(s) mag, naar zijn of haar behoefte, de ene periode meer ondersteuning inkopen dan de andere periode, zolang het totaal beschikte budget (per kalenderjaar) niet wordt overschreden.
De jeugdige en/of ouder(s) is wel verplicht om per periode een factuur in te dienen over de werkelijk ontvangen uren ondersteuning. Het afspreken van een vast maandloon is niet toegestaan.
Het PGB wordt door de gemeente niet overgemaakt naar de bankrekening van de jeugdige en/of ouder(s), maar naar de bankrekening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dit is wettelijk geregeld om misbruik en oneigenlijk gebruik van PGB tegen te gaan. De SVB betaalt de door de budgetbeheerder goedgekeurde declaratie(s) van de zorgaanbieder(s).
Deze regeling, trekkingsrecht geheten, geldt voor alle gemeenten.
Het aantal door de zorgaanbieder gewerkte en betaalde uren mag niet afwijken van het Arbeidstijdenbesluit en mag indien het Arbeidstijdenbesluit niet van toepassing is, niet meer bedragen dan veertig uur per week. Bij het vaststellen of deze veertig uur per week overschreden wordt, kan ook betrokken worden de hoeveelheid uren aan ondersteuning die deze persoon, al dan niet via een PGB, levert aan andere personen of gezinsleden en/of het aantal uren dat elders gewerkt wordt dan vanuit de Jeugdwet.
De jeugdige en/of ouder(s) dient de in lid 22 genoemde documenten gedurende vijf jaar te bewaren en als daarom wordt gevraagd (een kopie van) de stukken aan de gemeente te verstrekken. De gemeente kan de stukken opvragen bij een steekproefsgewijze controle op de kwaliteit en/of rechtmatigheid van het PGB door de jeugdige en/of ouder(s) en/of de zorgaanbieder.
Bij het toekennen van een Persoonsgebonden Budget (PGB) wordt gebruik gemaakt van onderstaand Normenkader PGB Jeugdhulp, waarin is vastgesteld welke kwaliteitseisen er per profiel worden gesteld aan PGB formele ondersteuning:
Artikel 13. Schending Inlichtingenplicht
Bij signalen dan wel een vermoeden van schending inlichtingenplicht, conform de verordening artikel 14 lid 2 en 3, is de gemeentelijke toezichthouder bevoegd onderzoek te verrichten. De jeugdige en/of ouder(s), de PGB budgetbeheerder en de zorgaanbieder(s) zijn verplicht aan dit onderzoek mee te werken en alle relevante informatie ten behoeve van dit onderzoek schriftelijk en/of mondeling aan de gemeentelijke toezichthouder te verstrekken.
Indien de beschikking voor een PGB is gewijzigd of ingetrokken vanwege toerekenbaar handelen van de zorgaanbieder die ten laste van het PGB formele of informele ondersteuning levert, ontstaat een vordering op die zorgaanbieder. De vordering bedraagt het bedrag gelijk aan het door de zorgaanbieder, vanwege het toerekenbaar handelen, ten laste van het PGB ten onrechte ontvangen bedrag. Dit derdenbeding is onherroepelijk en blijft ook na beëindiging van de zorgovereenkomst van kracht.
Voor zover de belanghebbende beschikt over vermogen (waaronder wordt verstaan alle aan de belanghebbende in eigendom toebehorende roerende en onroerende zaken en vermogensrechten) dat nauw samenhangt met de ontstaansgrond van de vordering, wordt teruggevorderd ten laste van het vermogen voor zover het vermogen na aftrek van alle schulden, uitgezonderd de gemeentelijke vorderingen, een bedrag van € 1.500,- te boven gaat.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-496435.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.