Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting onderdeel terrassen 2025.

De raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2024;

 

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van de precariobelasting 2025.

 

 

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

 

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

 

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

 

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • a.

    vlaggen, vlaggenstokken of sierlampen;

  • b.

    luifels, erkers, kelderingangen, licht- en luchtopeningen (koekoek), overstekende balkons, uitbouwen, zonneschermen, overbouwingen en dergelijke onderdelen van bouwwerken;

  • c.

    bloemen- of plantenbakken;

  • d.

    voorwerpen welke uitsluitend in een algemeen maatschappelijk belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden;

  • e.

    voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige maatschappelijke buurtactiviteiten georganiseerd door lokale verenigingen;

  • f.

    reclameobjecten indien de gemeente terzake reeds op grond van de verordening reclamebelasting, reclamebelasting heft.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

 

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat, een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

 

Artikel 7 Belastingtijdvak

In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

 

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

  • 5.

    Voor de toepassing van het vorige lid worden de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één belastingbedrag.

 

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

De regelgeving inzake de kwijtschelding is vastgelegd in de Regeling kwijtschelding gemeentelijke belastingen.

 

Artikel 12 Overgangsrecht

De ‘Verordening precariobelasting 2024’ vastgesteld bij raadsbesluit van 11 december 2023, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

 

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening precariobelasting onderdeel terrassen 2025’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2024.

mr. J.W.L. Pluijmen D.M.M.T. Prevoo

griffier voorzitter

 

 

Tarieventabel behorende bij de verordening precariobelasting onderdeel terrassen 2025.

 

Nr.

 

Omschrijving voorwerp

Heffingsgrondslag

Tarief

Hoofdstuk 2 Terrassen

2.1

 

Het tarief bedraagt voor voorwerpen onder, op of boven een terras in gebied:

 

 

2.1.1

a

Avondpoelstraat - Berkelstraat - Bogaardlaan - Jan Deckerstraat - Th. Dorrenplein - Engelbertstraat - Dr. Erensstraat - Gosewijnstraat - Grotestraat Centrum – de Guascostraat - Hovetstraat – Irmengard Passage - Kerkstraat - Lindenlaan - Louis van der Maesenstraat – Maturnusstraat - Muntstraat - Passage - Pelerinstraat – Poststraat – Tienschuurstraat – Walramplein - Walravenstraat

 

 

 

 

per m2 per maand

 

€ 11,75

2.1.2

b

Burg. Henssingel - Berkelplein - het Bat - Cauberg tot en met huisnummer 2 - Daalhemerweg tot en met huisnummer 4 - Grendelplein - Neerhem tot en met huisnummer 20 - Palankastraat - Plenkertstraat tot en met huisnummer 25

per m2 per maand

 

 

€ 9,25

2.1.3

c

Emmalaan - Julianalaan - Molenstraat - Neerhem vanaf huisnummer 20 - Oranjelaan - Plenkertstraat vanaf huisnummer 27 - Pr Bernhardlaan - Reinaldstraat - St. Pieterstraat - Wilhelminalaan

per m2 per maand

€ 5,90

2.1.4

d

overige straten en pleinen

per m2 per maand

€ 2,15

 

Behoort bij besluit van de raad van de gemeente Valkenburg aan de Geul van 12 november 2024.

 

 

mr. J.W.L. Pluijmen

griffier

Naar boven