Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Heiloo 2025

De raad van de gemeente Heiloo;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2024;

 

gezien het advies van de raadscommissie d.d. 14 oktober 2024;

 

gelet op het bepaalde in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing Heiloo 2025

Artikel 1 Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder ‘gebruik maken’: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

Artikel 2 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2.

    De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede lid, wordt de belasting tevens geheven ter zake van het aanbieden ter lediging van een 140-liter of een 240-liter container voor restafval.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede en derde lid, wordt de belasting tevens geheven ter zake van het ontgrendelen van een verzamelcontainer met behulp van een aan de woning toegewezen middel ten behoeve van het aanbieden van afvalstoffen.

  • 5.

    Onverminderd het bepaalde in het tweede, derde of vierde lid, wordt de belasting geheven ter zake van het op verzoek op een afgesproken plaats ophalen van afvalstoffen, afkomstig van een huishouden in de gemeente Heiloo.

Artikel 3 Voorwerp van de belasting

  • 1.

    Voorwerp van de belasting is een perceel.

  • 2.

    Als perceel wordt aangemerkt:

    • a.

      de onroerende zaak, bedoeld in artikel 16, onder a, c, d en f, van de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de roerende zaak, welke duurzaam aan een plaats gebonden is;

    • c.

      een gedeelte van een in onderdeel b bedoelde roerende zaak dat blijkens zijn indeling is bestemd om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

    • d.

      een samenstel van twee of meer in onderdeel b bedoelde roerende zaken of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

    • e.

      het binnen de gemeente gelegen deel van de in onderdeel b bedoelde roerende zaak, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte of van een in onderdeel d bedoelt samenstel.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in de hoofdstukken 1 en 2 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belasting bedoeld in de hoofdstuk 3 van de tarieventabel wordt geheven bij wege van een schriftelijke of elektronische gedagtekende kennisgeving waarop het verschuldigde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 5.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel is verschuldigd na afloop van het belastingjaar of, zo dit eerder is na beëindiging van de belastingplicht.

  • 6.

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel is verschuldigd bij de aanvraag van de dienstverlening.

  • 7.

    Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op een aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen opgelegd voor de belasting als bedoeld in de hoofstukken 1 en 2 van de tarieventabel, worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 en minder is dan € 10.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3.

    De belasting als bedoeld in de hoofdstuk 3 van de tarieventabel moet worden betaald:

    • a.

      in geval van uitreiking van schriftelijke of elektronische kennisgeving: op het moment van kennisgeving;

    • b.

      in geval van toezending van de schriftelijke kennisgeving: binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Overgangsrecht

De Verordening afvalstoffenheffing 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 11, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing Heiloo 2025’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heiloo in de openbare raadsvergadering van maandag 4 november 2024.

G.A. Beeksma

griffier

M. ten Bruggencate

voorzitter

Tarieventabel behorend bij de Verordening afvalstoffenheffing Heiloo 2025

 

Hoofdstuk 1 Maatstaf en jaarlijks tarief afvalstoffenheffing vaste tarief (basistarief)

  • 1.1

    De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

    • a.

      indien dat perceel wordt gebruikt door één persoon € 196,00;

    • b.

      indien dat perceel wordt gebruikt door twee of meer personen € 308,00.

  • 1.2

    De belasting bedraagt voor het op aanvraag verstrekken van een extra container met een inhoud van 240 liter, per container per belastingjaar bestemd voor:

    • a.

      groente- fruit en tuinafval, boven de eerste en kosteloos aan te vragen tweede container € 154,00;

    • b.

      huishoudelijk restafval, boven de eerste container € 308,00.

  • 1.3

    Voor de berekening van de belasting overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 1.1 gelden de omstandigheden aan het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing variabele deel

  • 2.1

    De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 wordt vermeerderd met een variabel deel, gebaseerd op het aantal ledigingen per belastingjaar van een container bestemd voor huishoudelijk restafval of het aantal inworpen per belastingjaar in een inwerptrommel bij gebruik van een verzamelcontainer.

  • 2.1.1

    Bij gebruik van een container bedraagt de belasting per lediging van:

    • a.

      een container met een inhoud van 240 liter bestemd voor restafval € 6,36;

    • b.

      een container met een inhoud van 140 liter bestemd voor restafval € 3,71.

  • 2.1.2

    Bij gebruik van verzamelcontainers bedraagt de belasting per inworp:

    • a.

      bij een inwerptrommel van 30 liter € 0,54;

    • b.

      bij een inwerptrommel van 60 liter € 1,08.

  • 2.2

    Bij gebruik van verzamelcontainers is een lager variabel tarief van toepassing in verband met het ontbreken van de mogelijkheid om nabij de aanbiedlocatie plasticverpakkingen, metalen verpakkingen en drankpakken gescheiden aan te bieden.

Hoofdstuk 3 Maatstaven en overige tarieven afvalstoffenheffing

  • 3.1

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt het bedrag voor het verstrekken van een vervangende milieupas bij verlies of diefstal, per keer € 11,00.

  • 3.2

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het inzamelen aan huis van:

    • a.

      grofvuil (max. 2 m3), per rit € 15,60;

    • b.

      takken (max 2 m3), per rit € 15,60;

    • c.

      bruin en witgoed (max 2 stuks), per rit € 15,60;

    • d.

      matrassen (max 2 stuks), per rit € 15,60.

  • 3.3

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen van een container voor restafval of een container voor groente- fruit en tuinafval naar een ander formaat per keer € 37,90.

  • 3.4

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het noodzakelijk vervangen van een minicontainer, indien deze door onzorgvuldig handelen van de gebruiker onbruikbaar is geworden, per keer € 43,40.

  • 3.5

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen van een container voor restafval of een container voor groente- fruit en tuinafval naar een ander formaat door een nieuwe ingezetene van de gemeente die als belastingplichtige wordt aangemerkt, gedurende een periode van 3 maanden nadat de belastingplicht is ontstaan € 000.

  • 3.6

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen van een container voor restafval of een container voor groente- fruit en tuinafval naar een ander formaat door een belastingplichtige die binnen de gemeente verhuist of een ten gevolge van de verhuizing voor het eerst belastingplichtige, gedurende een periode van 3 maanden nadat de verhuizing heeft plaatsgevonden € 0,00.

  • 3.7

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het verstrekken van een vervangende container bij vermissing, per container, per keer € 43,40.

    Indien de belastingplichtige een bewijs van aangifte van vermissing bij de politie kan overleggen vindt verstrekking van een vervangende container kosteloos plaats.

  • 3.8

    Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1 bedraagt de belasting voor het verstrekken van een vervangende container, of voor het repareren van een container, indien de container beschadigd is door handelen van de gemeente € 0,00.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heiloo in de openbare raadsvergadering van maandag 4 november 2024.

 

G.A. Beeksma

griffier

 

M. ten Bruggencate

voorzitter

Naar boven