Gemeenteblad van Laarbeek
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Laarbeek | Gemeenteblad 2024, 491763 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Laarbeek | Gemeenteblad 2024, 491763 | beleidsregel |
Beleidsregels planologische kruimelgevallen van de gemeente Laarbeek 2024
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek tot vaststelling van beleidsregel[s]: Beleidsregels planologische kruimelgevallen voor de uitvoering van artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.
gelezen het voorstel van 15 oktober 2025;
Per 1 januari 2024 de Omgevingswet van kracht is. Daarmee vervalt de basis voor het zogenoemde kruimelgevallenbeleid. De gemeente Laarbeek wil dit beleid echter voortzetten. Daarom wordt het voorheen geldende beleid ten aanzien van planologische kruimelgevallen van toepassing verklaard onder de Omgevingswet.
Gelet op de artikelen 4:81, eerste lid, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet en artikel 8.0a, tweede lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving;
Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:
Beleidsregels planologische kruimelgevallen van de gemeente Laarbeek 2024
Bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw(en): het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Onder bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouwen wordt tevens begrepen het uitoefenen van consumentverzorgende dienstverlening.
Beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw(en): een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, psychisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang qua ruimte in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
Openbaar toegankelijk gebied: weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Seksinrichting: een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden zoals bedoeld dan wel omschreven in het omgevingsplan.
Zonnepaneleninstallatie: constructie in of op de grond speciaal bedoeld voor het plaatsen van zonnepanelen.
NB1. Voor de begripsbepalingen die niet expliciet zijn opgenomen in deze beleidsregels gelden de bepalingen zoals opgenomen in het omgevingsplan.
NB2. Onder bijbehorende bouwwerken worden begrepen gebouwen die eerder ook wel werden gekwalificeerd als aanbouwen, uitbouwen of bijgebouwen.
Kruimelgeval: een aanvraag omgevingsplanactiviteit die voldoet aan een van deze categorieën van gevallen:
een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening, voor zover het betreft een bouwwerk ten behoeve van een nutsvoorziening, de waterhuishouding, het meten van de luchtkwaliteit, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer of het weg-, spoorweg-, water- of luchtverkeer, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen;
het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen;
De volgende bepalingen betreffende de wijze van meten zijn op de onderhavige beleidsregels van toepassing.
NB3. Voor zover deze bepalingen geen of onvoldoende uitkomst bieden, gelden aanvullend de bepalingen ter zake de wijze van meten zoals opgenomen in het omgevingsplan.
Artikel 3, Algemene afwegingscriteria
Bij de toepassing van de beleidsregels geldt dat iedere aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit in elk geval moet worden beoordeeld aan de onderstaande criteria, mits uiteraard van toepassing op het specifieke geval:
NB4. In sommige gevallen kunnen er nadere aanvullende gegevens worden opgevraagd. Deze nadere aanvullende gegevens zijn noodzakelijk om de aanvraag te beoordelen. Het kan om verschillende soorten aanvullende gegevens gaan. In sommige gevallen kan het zelfs om een soort van ruimtelijke onderbouwing gaan. Indien de gevraagde gegevens niet door de aanvrager worden ingediend, wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld.
Artikel 4, Uitbreiding van een bijbehorend bouwwerk
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit ten behoeve van een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, wordt voldaan aan de volgende eisen:
Artikel 4 lid 1, Specifieke beleidsregels met betrekking tot dit artikel binnen de bebouwde kom:
Voor de uitbreiding van de hoofdmassa van een woning en het bouwen of uitbreiden van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen (bijbehorende bouwwerken) aan de achterzijde en aan de zijgevel geldt dat:
de gezamenlijke oppervlakte van de aan- en uitbouwen en de bijgebouwen (bijbehorende bouwwerken) bij een hoofdgebouw mag, bij bouwpercelen met een oppervlakte tot en met 250 m2 maximaal 150 m2 bedragen, met dien verstande dat ten hoogste 60% van het bouwperceel bebouwd mag worden en dat oprichting moet plaatsvinden binnen het bouwvlak en de aanduiding ‘bijgebouwen’ zoals opgenomen in het omgevingsplan.
Voor uitbreidingen van overige gebouwen, niet zijnde woningen geldt dat indien een dergelijk geval zich voordoet burgemeester en wethouders per geval zullen bekijken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen, indien een goede integrale afweging in een specifieke situatie dit zou eisen.
Artikel 4 lid 2, Specifieke beleidsregel met betrekking tot dit artikel buiten de bebouwde kom:
Voor het realiseren van een bijbehorend bouwwerk of uitbreiding daarvan wordt, gelet op de mogelijkheid om op basis van artikel 22.36 van de bruidsschat in het omgevingsplan 50 m2 vergunningsvrij te bouwen, vastgehouden aan de regeling zoals deze in het omgevingsplan is opgenomen.
Artikel 5, Gebouw ten behoeve van infrastructurele of openbare voorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit voor een gebouw ten behoeve van een infrastructurele of openbare voorziening als bedoeld in artikel 2.29, onder p, sub 1, van het Besluit bouwwerken leefomgeving dat niet voldoet aan de in dat besluit genoemde eisen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Artikel 2.29, onder p, sub 1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving geeft aan dat vergunningsvrij een bouwwerk van max. 15 m² en niet hoger dan 3 m mag worden gerealiseerd.
Dit is in de meeste gevallen voor dit soort voorzieningen, voldoende. Een nog ruimere voorziening kan, maar verwacht wordt dat dit zeer sporadisch voorkomt, waardoor per geval wordt bekeken of hieraan toepassing wordt gegeven. Bij deze beoordeling dient te worden voldaan aan de algemene afwegingscriteria.
Artikel 6, Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of een gedeelte van een dergelijk bouwwerk, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Artikel 6, lid 1: Voor erfafscheidingen geldt het volgende
In artikel 22.27 en 22.36 van de bruidsschat in het omgevingsplan zijn reeds aanzienlijke mogelijkheden opgenomen om vergunningsvrij een erfafscheiding te realiseren. Hierbij wordt aansluiting gezocht, waardoor er op geen medewerking wordt verleend ten aanzien van hogere erfafscheidingen.
Artikel 6 lid 2, Zonnepaneleninstallatie
Zonnepaneleninstallaties worden zowel binnen als buiten de bebouwde kom toegestaan, mits aan de onderstaande voorwaarden wordt voldaan:
de zonnepaneleninstallatie dient binnen het bouwvlak te worden gerealiseerd. Als dit niet mogelijk is, moet worden gemotiveerd dat er op het aangrenzende bouwvlak geen mogelijkheid is om de zonnepaneleninstallatie te realiseren. Dit geldt onder andere voor situaties waarbij er veel schaduw op de betreffende locatie is of wanneer er te weinig ruimte aanwezig is;
Artikel 6 lid 3, Vlaggenmasten
Er mogen maximaal 4 vlaggenmasten per bouwperceel aanwezig zijn. De vlaggenmasten mogen maximaal 8 m hoog zijn. Verder moeten de vlaggenmasten een doel ter plaatse hebben.
NB5. Bijvoorbeeld reclame voor een bedrijf dat op het perceel gevestigd is.
Artikel 6 lid 4, Voor overige bouwwerken geldt het navolgende
Per geval wordt bekeken of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden verleend.
Artikel 7, Dakkapellen en dakopbouwen
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van een dakkapel, dakopbouw of gelijksoortige uitbreiding van een gebouw dan wel de uitbreiding van een bouwwerk met een bouwdeel van ondergeschikte aard.
Voor dakopbouwen, die alleen gerealiseerd kunnen worden op het achterdakvlak van een woning met een dakhelling van tenminste 30o en ten hoogste 50o, wordt afgeweken van het omgevingsplan, mits:
In artikel 2.29 van het Besluit bouwwerken leefomgeving en artikel 22.27 onder c van de bruidsschat in het omgevingsplan zijn reeds aanzienlijke mogelijkheden opgenomen om vergunningsvrij een dakkapel te realiseren.
Omdat verwacht wordt dat afwijking daarvan slechts zeer sporadisch nodig zal zijn, dient per geval een afweging gemaakt te worden of het noodzakelijk is om medewerking te verlenen aan situaties die niet binnen deze mogelijkheden vallen.
Artikel 8, Antenne-installaties
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van een antenne-installatie, mits niet hoger dan 40 m.
Artikel 9, Installatie voor warmtekrachtkoppeling bij een glastuinbouwbedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van een installatie bij een glastuinbouwbedrijf voor warmtekrachtkoppeling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder w, van de Elektriciteitswet 1998.
Per geval zal een afweging gemaakt worden of afwijking van het omgevingsplan noodzakelijk is.
Artikel 10, Installatie voor duurzame energie bij een agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van een installatie bij een agrarisch bedrijf waarmee duurzame energie wordt geproduceerd door het bewerken van uitwerpselen van dieren tot krachtens artikel 5, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet aangewezen eindproducten van een krachtens dat artikellid omschreven bewerkingsprocedé dat ziet op het vergisten van ten minste 50 gewichtsprocenten uitwerpselen van dieren met in de omschrijving van dat procedé genoemde nevenbestanddelen.
Per geval zal een afweging worden gemaakt of afwijking van het omgevingsplan noodzakelijk is.
Artikel 11, Gebruik gronden voor niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van het gebruiken van gronden voor een niet-ingrijpende herinrichting van openbaar gebied.
Per geval zal een afweging worden gemaakt of afwijking van het omgevingsplan noodzakelijk is.
Artikel 12, Wijzigen gebruik van bouwwerken
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van het gebruiken van bouwwerken, eventueel in samenhang met bouwactiviteiten die de bebouwde oppervlakte of het bouwvolume niet vergroten, en van bij die bouwwerken aansluitend terrein, mits, voor zover gelegen buiten de bebouwde kom, het uitsluitend betreft een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
Artikel 12 lid 1, Wijzigen voor beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten
Voor de uitoefening van zowel beroeps- als bedrijfsmatige activiteiten in een woning en/of bij deze woning behorende bouwwerken, is in het omgevingsplan voor zowel de bebouwde kommen als het buitengebied een afdoende regeling opgenomen. Om te voorkomen dat de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteiten een te grootschalig karakter krijgen en ten koste gaan van de woonfunctie, wordt met uitzondering van de onderstaande bepaling vastgehouden aan de betreffende regeling.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit te verlenen voor de uitoefening van een bedrijfsmatige activiteit in de vorm van het knippen van mensen in de woning en/of bijgebouwen, met dien verstande dat:
bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woonmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt, dit betekent onder meer dat:
in principe geen omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid die een milieubelastende activiteit omvat zoals bedoeld in de bijlage bij artikel 1.1 van de Omgevingswet, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
Artikel 12 lid 2, Bed & breakfast
Een bed & breakfast in een hoofdgebouw dan wel bijbehorende bouwwerken binnen de bebouwde kom kan, met uitzondering van panden die de bestemming ‘bedrijf’ of ‘bedrijventerrein’ hebben, worden toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
het parkeren moet op eigen terrein plaatsvinden in overeenstemming met de parkeernormen zoals deze voor bed & breakfastlocaties zijn opgenomen in de CROW. Voor het parkeren op eigen terrein kan een uitzondering worden gemaakt indien in de directe nabijheid voldoende parkeergelegenheid aanwezig is of indien op basis van een parkeerbalans aangetoond wordt dat op grond van ongelijktijdige behoefte voldoende parkeergelegenheid aanwezig is;
indien er reeds een aan huis gebonden beroep of een aan huis gebonden bedrijf op het perceel gevestigd is, moet de oppervlakte van het aan huis gebonden beroep of het aan huis gebonden bedrijf worden meegenomen bij de berekening of niet meer dan 30% van binnenwerks vloeroppervlak van hoofdgebouwen wordt gebruikt ten behoeve van een bed & breakfast.
Artikel 12 lid 3, Overige gevallen
Nieuw te vestigen detailhandel is niet toegestaan. Ook nieuwe woningen worden niet toegestaan, tenzij deze ontwikkeling past binnen het woningbouwprogramma en/of de Nota open plekkenbeleid. Voor alle overige gevallen wordt per geval bekeken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven.
Artikel 12 lid 4, Toegestane bouwactiviteiten
Voor de verwezenlijking van het beoogde gebruik zijn soms bouwactiviteiten nodig. Deze zijn toegestaan, mits de bebouwde oppervlakte en/of het bouwvolume niet worden vergroot.
Artikel 12 lid 5, Aansluitend terrein
Aan een wijzigingen van het gebruik voor het aansluitend terrein wordt medewerking verleend, mits deze gebruikswijziging ten behoeve is van de inpandige gebruikswijziging. Een voorbeeld hiervan is het creëren van parkeergelegenheid.
Artikel 13, Gebruik van een recreatiewoning voor bewoning
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit verlenen ten behoeve van het gebruiken van een recreatiewoning voor bewoning, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
Bestaande recreatiewoningen zijn als zodanig specifiek bestemd in het omgevingsplan, met als gebruiksregel dat de recreatiewoning niet permanent voor bewoning gebruikt mag worden. Gelet op dit gegeven en het feit dat nieuwe gevallen niet worden toegestaan, behoeft hiervoor geen regeling te worden getroffen.
Artikel 14, Tijdelijk ander gebruik van gronden of bouwwerken.
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit ten behoeve van ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de artikelen 4 tot en met 13 van deze beleidsregel, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
Per geval, bijvoorbeeld het plaatsen van een woonunit bij nieuw- of verbouw van een woning, wordt bekeken of aan deze mogelijkheid toepassing wordt gegeven. Indien medewerking wordt verleend, dient de aanvrager duidelijk te motiveren hoelang de tijdelijkheid gaat duren. Dit om te voorkomen dat standaard een tijdelijk ander gebruik ontstaat voor de duur van tien jaar.
Artikel 15, Afsluiten schadevergoedingsovereenkomst
Door medewerking te verlenen aan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit bestaat er een risico op nadeelcompensatie als bedoeld in artikel 4:126, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in samenhang met artikel 15.1, eerste lid Omgevingswet.
Gelet op dit risico moet met iedere initiatiefnemer een schadevergoedingsovereenkomst als bedoeld in artikel 13.3c van de Omgevingswet worden afgesloten. Van deze regel kan worden afgeweken in situaties waarin geen nadeelcompensatie te verwachten is. Indien een initiatiefnemer een dergelijke schadevergoedingsovereenkomst weigert af te sluiten dan wel niet tijdig afsluit, wordt geen medewerking verleend aan de afwijking en wordt de omgevingsvergunning geweigerd.
In aanvulling op de mogelijkheid om op grond van artikel 4:84 van de Awb in individuele gevallen af te wijken van deze beleidsregels kan in ieder geval worden afgeweken van deze beleidsregels voor één van de hieronder genoemde gevallen:
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Laarbeek. In de vergadering van: 15 oktober 2024
Het college van burgemeester en wethouders,
gemeentesecretaris
J.W.M. van de Ven
burgemeester
Y.C.M.G. de Boer
Per 1 januari 2024 is de Omgevingswet van kracht. Daarmee vervalt de basis voor het zogenoemde kruimelgevallenbeleid. De gemeente Laarbeek wil dit beleid echter voortzetten. Daarom wordt het voorheen geldende beleid ten aanzien van planologische kruimelgevallen van toepassing verklaard onder de Omgevingswet. In deze notitie zijn beleidsregels opgenomen voor situaties die wij in (in ieder geval) overeenstemming achten met een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het betreft een beleidsneutrale actualisatie van de ‘Beleidsregels planologische gemeentelijke Laarbeek’ uit 2018 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024.
2. Planologische afwijkingsmogelijkheden.
Artikel 5.1 lid 1 onder a van de Omgevingswet in verbinding met artikel 8.0a lid 2 van het Besluit kwaliteit leefomgeving houdt de mogelijkheid in om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het omgevingsplan (omgevingsplanactiviteit) als er voldaan wordt aan een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Om onder andere de uniformiteit te waarborgen is het noodzakelijk om beleidsregels vast te stellen voor de toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid.
Voordat de Omgevingswet in werking trad, was een kruimgeval een aanvraag voor planologische afwijking die viel binnen de categorieën van artikel 4 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is onder andere het Bor komen te vervallen. Daarmee is ook de landelijke definitie van een kruimelgeval vervallen. Daarom hebben we ‘kruimelgeval’ als extra begrip aan artikel 1 toegevoegd. De categorieën kruimelgevallen in artikel 1, lid 31 van deze beleidsregel komen overeen met de categorieën kruimelgevallen van het vroegere artikel 4, bijlage II Bor.
4. Bevoegdheid, beleidsvrijheid en beleidsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van de uitoefening van de bevoegdheid beleidsregels vaststellen. Dergelijke beleidsregels, opgesteld krachtens artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb), bevorderen een consistente en voortvarende afhandeling van de aanvragen om een omgevingsvergunning en voor de motivering kan dan verwezen worden naar de in beleidsregels neergelegde gedragslijn.
Deze beleidsregels zijn, voor zover geen onderscheid gemaakt wordt tussen locaties binnen en buiten de bebouwde kom, van toepassing op alle percelen binnen de gemeente Laarbeek.
6. Procedure voor afwijking van het omgevingsplan
Voor meer informatie over de te volgen procedure wordt een handboek gemaakt (Ruimtelijke initiatieven in de transitiefase) dat te raadplegen zal zijn via de website van de gemeente. Gemeente Laarbeek heeft raadsbesluiten vastgesteld ten aanzien van de participatieplicht en het adviesrecht bij afwijkingen van het omgevingsplan. Het college zal een beleidsregel vaststellen ten aanzien van de uitgebreide procedure.
7. Afwijken van deze beleidsregels
Artikel 4:84 van de Awb biedt naast de verplichting te handelen in overeenstemming met een beleidsregel, tevens de mogelijkheid hiervan af te zien indien het handelen conform de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen. Op grond hiervan is het mogelijk om in bijzondere, individuele gevallen, waarop in de beleidsregels niet is of kon worden voorzien, af te wijken van de algemeen geldende beleidsregels. Artikel 4:84 van de Awb staat niet in de weg dat deze beleidsregels worden voorzien van een hardheidsclausule welke regels stelt op grond waarvan afgeweken kan worden van deze beleidsregels. In artikel 17 van deze beleidsregels is de hardheidsclausule voor het college van burgemeester en wethouders opgenomen.
8. Schadevergoedingsovereenkomst
Voordat medewerking kan worden verleend aan een afwijking van het omgevingsplan met een BOPA, moet er eerst op grond van artikel 13.3c van de Omgevingswet een schadevergoedingsovereenkomst worden ondertekend en bij de gemeente worden ingediend. Indien zo'n overeenkomst niet wordt gesloten dan wel te laat wordt afgesloten, zal geen medewerking worden verleend en zal de aanvraag voor een omgevingsvergunning worden geweigerd. Van deze regel kan worden afgeweken in situaties waarin geen planschade te verwachten is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-491763.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.