Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Heiloo 2025

De raad van de gemeente Heiloo;

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2024;

 

gezien het advies van de raadscommissie d.d. 14 oktober 2024;

 

gelet op het bepaalde in artikel 224 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Heiloo 2025

Artikel 1. Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto's, toercaravans, en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    vaste jaarplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar hebben van hetzelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar dan wel dezelfde persoon of personen en, dat doorgaans na afloop van het jaar niet wordt verwijderd;

  • d.

    vaste seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een seizoen hebben van hetzelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar dan wel dezelfde persoon of personen en, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten;

  • e.

    seizoenplaats: een gehuurd terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, waar gedurende het seizoen een zelfde mobiel kampeeronderkomen is geplaatst, dat gebruikt wordt door één en hetzelfde gezin of echtpaar dan wel dezelfde persoon of personen en, dat na afloop van het seizoen van de plaats wordt verwijderd;

  • f.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte, gelegen op een kampeerterrein, dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • g.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • h.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of voor samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • i.

    voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend aan het eind van de maand juni;

  • j.

    verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het kampeerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

  • k.

    naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het kampeerseizoen;

  • l.

    maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen (BRP) zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene, die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een instelling als bedoeld in artikel 4 van de Wet toetreding zorgaanbieders;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste jaarplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2;

    • b.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans op vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2;

    • c.

      mobiele kampeeronderkomens op vaste seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op 2;

    • d.

      mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op niet-vaste of seizoenplaatsen en gebezigd voor uitsluitend recreatief gebruik, bepaald op:

      • 2,2, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 2,3, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 2,2, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 2,1, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 2.

    Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:

    • a.

      in geval van het eerste lid, sub a, bepaald op: 50;

    • b.

      in geval van het eerste lid, sub b, bepaald op: 50;

    • c.

      in geval van het eerste lid, sub c, bepaald op: 50;

    • d.

      in geval van het eerste lid, sub d, bepaald op:

      • 30, indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

      • 39, indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

      • 18, indien sprake is van een naseizoenarrangement;

      • 12, indien sprake is van een maandarrangement.

  • 3.

    Het aantal mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens op huurgrond en stacaravans als bedoeld in het eerste lid sub a, b en c, wordt vastgesteld op het aantal mobiele kampeeronderkomens, vakantieonderkomens en stacaravans welke door de belastingplichtige bij de aangifte zijn opgegeven én uit de verhuuradministratie blijkt.

  • 4.

    In afwijking van de eerste twee leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeeronderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar- of seizoen periode, doch steeds worden gehuurd door verschillende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 7 (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.

Artikel 8 Belastingtarief

Per persoon per overnachting bedraagt het tarief € 2,20.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Deze termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de aangewezen inspecteur, zoals bedoeld in artikel 232, vierde lid, sub a, van de Gemeentewet.

Artikel 14 Registratieplicht

  • 1.

    De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en eventueel door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt genoemd nachtverblijfregister kosteloos beschikbaar.

  • 3.

    De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

  • 4.

    De verplichting als bedoeld in voorgaande leden geldt niet voor zover de belastingplichtige een registratie voert waaruit het nachtverblijf van verblijfhoudenden kan worden vastgesteld.

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

Artikel 15 Overgangsrecht

De Verordening toeristenbelasting 2024 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting Heiloo 2025’.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heiloo in de openbare raadsvergadering van maandag 4 november 2024.

G.A. Beeksma

griffier

M. ten Bruggencate

voorzitter

Naar boven