Gemeenteblad van Asten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2024, 490340 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Asten | Gemeenteblad 2024, 490340 | beleidsregel |
Grondstoffenbeleid 2023-2030 Asten
Onze huidige manier van inzamelen van het afval afkomstig van onze inwoners is het gevolg van meerdere beleidsplannen, incidentele keuzes maar ook van niet gemaakte keuzes. Een voorbeeld hiervan uit het verleden waren de milieustraattarieven. Door alsmaar stijgende verwerkingstarieven en gelijkblijvende poorttarieven werd onbewust de keuze gemaakt steeds meer subsidie op afval te geven. Daarnaast heeft de transitie naar de circulaire economie invloed op hoe afvalstromen terug gaan naar de producenten en daarmee ook op onze afvalinzameling. Het doel van dit document is om uitgangspunten vast te leggen die de basis vormen van ons grondstoffenbeleid tot 2030. Daarnaast geven deze uitgangspunten ons richting bij toekomstige ontwikkelingen waar we keuzes moeten maken.
We nemen in dit document geen harde doelstellingen op zoals bijvoorbeeld het terugdringen van de hoeveelheid restafval tot 30 kg per inwoner in 2030. Dit doen we niet om onderstaande redenen:
Verder in dit document wordt dit nader toegelicht.
In hoofdstuk 2 wordt een schets gegeven van de externe factoren, het beleidsveld van Europees tot lokaal niveau en gaan we in op het ontwijkgedrag van onze inwoners en neveneffecten van ons beleid.
Hoofdstuk 3 gaat in op de huidige vormgeving van onze inzameling en geeft een samenvatting van de conclusies van de evaluatie voor de belangrijkste afvalstromen. In hoofdstuk 4 wordt de huidige en toekomstige rol van de gemeente beschreven, waarna in hoofdstuk 5 de uitgangspunten van het grondstoffenbeleid tot 2030 worden geformuleerd. In hoofdstuk 6 worden deze uitgangspunten voor de belangrijkste grondstofstromen uitgewerkt en gekoppeld aan vervolgacties.
Op 11 maart 2020 presenteerde de Europese Commissie een nieuw actieplan voor een circulaire economie, één van de pijlers van The European Green Deal. Hierbij wil de EU de omslag maken van een “nemen-gebruiken-wegdoen” maatschappij naar een koolstofneutrale, ecologisch duurzame, gifvrije en volledig circulaire economie in 2050. Het ambitieuze doel is om het circulaire materiaalgebruik in de EU in het komende decennium te verdubbelen en tegelijkertijd de economische groei te stimuleren. De Europese Commissie concludeert daarbij dat de overgang naar de circulaire economie systemisch, diep en transformatief zal zijn, zowel in de EU als daarbuiten. Dit vereist een afstemming en samenwerking van alle belanghebbenden op alle niveaus - op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau.
Het Nederlands afvalbeleid zet daarbij nadrukkelijker in op een hogere kwaliteit gescheiden huishoudelijke afvalstromen voor het behalen van de twee hoofdambities: circulaire economie (100% hergebruik van grondstoffen) in 2050 en halvering van het gebruik van primaire grondstoffen in 2030.
Hiervoor is een Uitvoeringsagenda Circulaire Economie 2019-2023 opgezet. Daarin is een R-ladder benoemd die de essentie en strategie geeft voor de benodigde omslag van afval naar grondstof, opgenomen in onderstaande afbeelding
Deze volgorde voor de productie, omgang en afvalfase van producten en stoffen is leidend voor industrie, overheid en alle overige partijen in de Europese Unie. Niet voor alle afvalstromen zijn alle treden van toepassing. Voor verpakkingen is het repareren of hergebruiken van onderdelen, trede 4 van de R-ladder, veelal geen optie. Producten van hout en ijzer hebben daarentegen met vrijwel alle treden te maken. Met maatregelen tegen voedselverspilling of het stimuleren van meervoudig bruikbare verpakkingen ligt trede 1, het afzien van producten of intensiever gebruiken, ook binnen de gemeentelijke invloedssfeer. Voorkomen is immers beter dan genezen.
Ten aanzien van afval heeft er landelijk een verschuiving plaatsgevonden van het sturen op minder restafval naar het verhogen van de kwaliteit van de gescheiden stromen. Zo heeft er een herijking plaatsgevonden in het Uitvoeringsprogramma Van Afval Naar Grondstof waarin de doelstelling van 30 kg restafval per inwoner in 2025 is losgelaten. Doordat er namelijk teveel focus was op het terugdringen van restafval ontstond er meer vervuiling in de gescheiden stromen van enkele veel gebruikte inzamelmethoden.
Dit sluit aan bij het signaal van de VNG waarin de gemeenten het rijk oproepen om te stoppen met het sturen op de achterkant. Uit onderzoek van de VNG is gebleken dat om een toekomstbestendig afvalsysteem te bereiken er vooral gestuurd moet worden aan de voorkant middels:
Uitvoering Uitgebreide Producenten Verantwoordelijkheid
Invoering van een UPV zorgt ervoor dat producenten verantwoordelijk worden voor de afvalfase van hun product. Voor veel producten blijft de gemeentelijke rol in de inzameling echter noodzakelijk. Zo is onlangs een UPV voor matrassen ingevoerd waar door de producenten gebruik wordt gemaakt van de inzamelvoorziening, veelal de milieustraat, van de gemeente. Als gemeente worden we vergoed voor de containerhuur, transport- en verwerkingskosten.
Ook ten aanzien van plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drankkartons (PMD) spelen we een grote rol in zowel de inzameling evenals bij het opruimen van zwerfafval. Ook hier krijgen we als gemeente een vergoeding voor. Het inzamelen van PMD wordt een grotere uitdaging door enerzijds een geconstateerde toename van vervuiling daarvan en anderzijds de noodzaak van schoner PMD voor meer hoogwaardige recycling. Een voorbeeld van de invloed van andere partijen op onze resultaten is de invoering van statiegeld op kleine flesjes en blikjes. Deze stromen verdwijnen grotendeels uit onze PMD inzameling. De hoeveelheid, gewicht, vervuiling in ons PMD blijft echter gelijk. Hierdoor neemt het percentage vervuiling toe zonder dat we als gemeente iets verandert hebben aan onze inzameling.
Als gemeente worden we in toenemende mate geconfronteerd met UPV’s waarin de producenten meeliften op onze inzamelvoorzieningen.
Serviceverhoging is een belangrijk instrument om de afvalscheiding te verbeteren. Een voorbeeld hiervan is het wekelijks in kleine volumes ophalen van groente-, fruit-, tuinafval en etensresten (GFT+E) bij onze inwoners. De druk op de afvalinzameling neemt echter steeds verder toe door een tekort aan personeel in de sector. Dit is ook terug te zien bij de private afvalbedrijven die stoppen met de huis-aan-huisinzameling en zich volledig richten op de verwerking van afval.
Ook onze inzamelaar, Blink, wordt hiermee geconfronteerd. Als gemeente moeten we in ons beleid dan ook rekening houden met de (on)mogelijkheden van Blink.
Waardevolle stromen eindigen niet allemaal bij de gemeente
Zodra een afvalstroom waarde begint te krijgen ontstaan er (bedrijfsmatige) initiatieven om deze in te zamelen. Als vanouds zien we dit in Asten bij oud ijzer, textiel en papier. Elektrische apparaten zijn tegenwoordig ook zeer geliefd. Hierdoor blijven voor de gemeente met name de stromen over die geld kosten.
Tot op heden coördineert de gemeente de inzameling van deze stromen. Maar het kan voorkomen dat partijen buiten de gemeente zich meer gaan bemoeien met de inzameling van profijtelijke stromen. Deze ontwikkeling wordt met grote aandacht gevolgd.
Gedrag inwoners en blinde vlek gemeente
Er bestaat geen ‘perfect’ inzamelsysteem en het is hoogst aannemelijk dat zoiets nooit zal komen. Zo levert een aantal beleidsmaatregelen enerzijds bijvoorbeeld meer grondstoffen en minder restafval, maar anderzijds ook ongewenste neveneffecten als vervuiling van grondstoffen en/of afvoer van restafval buitenom de gemeentelijke inzamelvoorzieningen.
Daarnaast is er sprake van een blinde vlek voor een deel van de afvalstromen. Zo komt in de statistieken terug dat er een grote afname is geweest van de hoeveelheid afval per inwoner na de verhoging van de milieustraattarieven. Onbekend is in welke mate onze inwoners hun aankoopgedrag hebben aangepast of andere afvoerkanalen zijn gaan gebruiken. Een lokaal containerverhuurbedrijf zag de vraag na de tariefsverhoging op de milieustraat toenemen. Het is als gemeente van belang oog te hebben voor deze blinde vlek.
Ons afvalbeleid staat niet op zichzelf en heeft ook invloed op andere beleidsvelden. Andersom maken andere beleidsvelden ook gebruik van onze afvalinzameling. Zo was het gebruikelijk dat in straten waar inwoners zelf de groenstroken onderhouden dit werd afgevoerd via de GFT+E container, deze was immers toch gratis. Hierdoor ontstaan er verborgen kosten in de inzameling van huishoudelijk afvalstoffen. Het afvoeren van afval afkomstig van groenstroken via GFT+E containers kan de beste oplossing zijn maar het is wel van belang dit inzichtelijk te maken om een goede afweging te maken.
Ook op andere beleidsvelden is dit van toepassing. Bij het inrichten van een nieuwe milieustraat kan rekening worden gehouden met de mogelijkheid om meer sociaal werk te creëren. Het verlagen van de inzamelfrequentie van restafval kan ook inwoners treffen die veel afval hebben door medische redenen. Het gunnen van waardevolle grondstoffen aan verenigingen is goed voor de gemeenschap maar nadelig voor de afvalbegroting.
3. Schets van de lokale situatie
In het rapport “Benchmark Huishoudelijk Afval 2021” van de NVRD worden de prestaties van de afvalinzameling van gemeenten vergeleken. Op basis van deze vergelijking worden “Best Practises” geformuleerd. De kern van het rapport is dat de meest effectieve inzamelmethode bestaat uit de volgende onderdelen:
In onderstaande tabellen wordt ons huidige inzamelsysteem en onze tarieven weergegeven:
|
||
Huis-aan-huis, 26 keer per jaar, eens per 2 weken. |
|
|
Wordt ingezameld door verenigingen met wisselende frequenties. |
||
We beschrijven hieronder voor de belangrijkste stromen kort de stand van zaken.
Uit het rapport Evaluatie prestaties inzamelsysteem, gemeente Asten (2022) blijkt dat onze gemeente zich bevindt nabij de Top10 van Nederlandse gemeenten met het minste restafval. Maar op grondstoffen (onder andere GFT+E en PMD) kunnen we nog verbeteren. Gemiddeld hebben we 57 kg/inw restafval. Dat bevat nog altijd 24 kg GFT+E en 19 kg overige grondstoffen (samen 75%). Ten aanzien van de kosten zitten we bij de laagste 15 gemeenten.
In 2021 is voor GFT+E opnieuw DIFTAR ingevoerd vanwege de sterk stijgende hoeveelheid en een aanzienlijke verhoging van de verwerkingskosten. Dit heeft gezorgd voor een afname van het ingezamelde tonnage van 1.922 ton in 2020 naar 1.577 ton in 2021. Het jaar 2022 liet wederom een daling zien waar we uitkwamen op 1.333 ton. Deze laatste afname ligt echter in lijn met de andere Blink gemeenten en wordt waarschijnlijk veroorzaakt door het droge jaar. De invoering van DIFTAR heeft er ook voor gezorgd dat de containers efficiënter gebruikt worden. Het gemiddelde gewicht per container steeg van 26,4 kg in 2020 naar ongeveer 33 kg in 2021 en 2022. Deze toename in gewicht per container lijkt klein maar zorgt ervoor dat we in 2021 41.000 ledigingen nodig hadden om 1.333 ton in te zamelen in plaats van 50.000 wanneer met 26,4 kg per container wordt gerekend.
De hoeveelheid en kwaliteit van ons PMD is goed. Gemeenten met meer PMD hebben doorgaans ook een lagere kwaliteit door bijmenging met ander afval.
In de gemeente Asten bevinden zich twee ideële stichtingen die een kringloopbedrijf exploiteren, Eén Aarde en de ONA. De opbrengsten uit kringloop worden door Eén Aarde ingezet voor internationale ontwikkelingshulp en bij ONA doorgegeven aan de gemeenschap in Asten en Someren. De kringloopbedrijven mogen nog gebruik maken van de milieustraat, maar betalen dezelfde tarieven als onze inwoners.
Daarnaast krijgen ze de kosten vergoed voor het storten van 26 keer 2 kubieke meter grof afval. Als gemeente hebben we geen directe bemoeienis met het werk van de kringloopbedrijven. Onbekend is welke hoeveelheid wordt ingezameld, wat daarvan wordt verkocht en/of aan derden gegeven.
De textielcontainers in de openbare ruimte worden beheerd door de ONA. Als gemeente hebben we geen zicht op de hoeveelheid ingezameld textiel, de wijze van verwerking en de daarmee gemoeid gaande inkomsten. Daarnaast zijn er meerdere partijen geïnteresseerd in het textiel afkomstig van onze inwoners. Het is van belang als gemeente hier zicht op te houden.
De samenstelling en hoeveelheid papier is sterk veranderd in de afgelopen jaren: meer karton, minder gedrukt papier. In totaliteit daalde de hoeveelheid in Asten sterker dan het landelijk gemiddelde. In de restafvalcontainer wordt ook minder papier aangetroffen. De oorzaak daarvan ligt allereerst in de digitalisering van onze samenleving. Asten bevindt zich in een relatief unieke situatie waarbij de papierinzameling in zijn geheel door verenigingen wordt georganiseerd (zonder bemoeienis van de gemeente). De verenigingen ontvangen ook de volledige vergoeding voor het ingezamelde papier.
In Asten wordt bovengemiddeld veel verpakkingsglas ingezameld en er zijn geen problemen met vervuiling. Ook het reduceren van het aantal locaties waar glascontainers staan heeft geen invloed gehad op de hoeveelheid ingezameld glas.
Bij het verlagen van de inzamelfrequentie voor het restafval is besloten incontinentiemateriaal apart in te zamelen als service naar onze inwoners. De inzameling van incontinentiemateriaal en luiers ligt boven het landelijk gemiddelde. Er is in Nederland tot op heden echter nog te weinig capaciteit voor de recycling van luiers waardoor deze als restafval worden verband. Het gebruik van de luierzakken tegen betaling is een vrijblijvend systeem dat niet door iedereen wordt gebruikt.
De milieustraat is een brengvoorziening uitsluitend voor onze inwoners. Het is onze taak ingeleverde spullen en afvalstromen zo hoog mogelijk op de R-ladder terug te brengen. Door de genomen maatregelen in de afgelopen jaren is de hoeveelheid bouwstromen en groen verschoven naar lokale recyclingbedrijven. Ook het (ongesorteerd) grof restafval is scherp gedaald, terwijl het tarief daarvan nog gunstiger is dan van recyclingbedrijven. Het aandeel overige stromen (metalen, kunststoffen, et cetera is ook gedaald). Uiteraard heeft de toegangscontrole (met betere registratie van ingeleverde hoeveelheden vanuit Asten en Someren) en veranderde tarieven hierop effect gehad. Maar er is geen verklaring voor de scherpe daling aan grof restafval.
Niet alle huishoudens in Asten maken gebruik van de inzamelvoorzieningen die we ter beschikking stellen. Zo bleef de 40 liter restafvalemmer bij 50% van de huishoudens ongebruikt in 2021. Een deel wordt veroorzaakt door appartementencomplexen die zelf een gezamenlijke restafvalcontainer huren bij een commerciële inzamelaar. De kosten daarvan liggen momenteel lager dan de gemeentelijke tarieven.
Hierdoor ontstaat daar meer restafval en blijft de afvalscheiding achter ten opzichte van huishoudens in de laagbouw. Tevens ontstaat hierdoor een blinde vlek voor de gemeente ten aanzien van de hoeveelheid restafval die vrijkomt.
Als naar onze gehele huis-aan-huis inzameling wordt gekeken kan worden geconcludeerd dat we binnen de mogelijkheden van Blink beschikken over een geoptimaliseerd inzamelsysteem met een goede balans tussen kosten, service en milieu. Optimalisatie beperkt zich tot efficiënter inzamelen en het beter informeren van onze inwoners over afvalscheiding. Om een echte omslag te maken bij de huis-aan-huis inzameling moet worden gekeken naar alternatieve inzamelmethodes die beter aansluiten bij het afdankgedrag van onze inwoners.
Ten aanzien van de milieustraat zijn nog wel veel mogelijkheden om te optimaliseren, zowel op de huidige milieustraat als bij het vernieuwen van de milieustraat.
De huidige afspraken met de lokale stichtingen en verenigingen die zich bezig houden met het inzamelen van afval en spullen zijn nog te vrijblijvend. De veranderende situatie vraagt om een betere samenwerking.
4. Rol gemeente nu en in de toekomst
Op basis van de schets van het beleidsveld, hoofdstuk 2, en de lokale situatie, hoofdstuk 3, wordt hier de huidige en de toekomstige rol van de gemeente ten aanzien van de inzameling van het afval afkomstig van de huishoudens beschreven.
Als gemeente hebben we op basis van de Wet milieubeheer de zorgplicht dat onze inwoners hun afval gescheiden kunnen inleveren. Het is voor een gemeente echter niet verplicht om deze stromen zelf in te zamelen. Naast ons inzamelbedrijf Blink laten we onze verenigingen het papier inzamelen en verzorgt de ONA de textielinzameling. Batterijen en frituurvet kunnen worden ingeleverd bij supermarkten. Daarnaast ontvangen we vanuit het bedrijfsleven middels UPV’s ook vergoedingen voor onze afvalstoffen zoals PMD en matrassen. Ook maken we gebruik van de milieustraat in Someren.
We geven dus op meerdere manieren invulling aan onze zorgplicht om afvalstromen in te zamelen. Een optie waar we nog meer gebruik van kunnen maken is het aanwijzen van bedrijven als inleverpunt voor andere afvalstromen.
Een groeiende wereldbevolking, toenemende welvaart en meer ambities op duurzaamheid leiden tot grotere schaarste aan ‘nieuwe’ grondstoffen wat de waarde van afval als ‘gebruikte grondstof’ verhoogt. Daardoor verschuift de aandacht van de grondstoffenmarkt deels naar de afvalmarkt. De papierindustrie beschrijft bijvoorbeeld de bebouwde omgeving als een Urban Forrest waar ze grondstoffen oogsten. Dat wordt ook van toepassing op andere industrieën. Als gemeente moeten we ervoor zorgen dat we waardevolle grondstoffen inzetten voor onze gemeenschap. Dit vraagt om een actievere inzet vanuit de gemeente.
Producten die circulair worden ontworpen gaan terug naar de producent. Vanuit de VNG wordt ook de oproep gedaan om meer UPV’s af te sluiten. Een deel van de UPV’s gaat de inzameling zelf verzorgen en een deel zal via een vergoeding via de gemeente verlopen. Hiermee verschuift voor een deel de financiering van de afvalinzameling.
Zoals geschetst in hoofdstuk 3 is onze basis ten aanzien van de inzameling op orde, doordat we gebruik maken van prijs- en servicedifferentiatie. In het vorige beleidsplan was het belangrijkste besluit om inzamelfrequentie van het restafval te verlagen van 26 naar 13 maal per jaar (servicedifferentiatie). Daarnaast zijn de tarieven voor de milieustraat meer in lijn gebracht met de werkelijke kosten (tariefdifferentiatie). Verdere optimalisering van ons inzamelsysteem is maar beperkt mogelijk zonder het systeem zelf te wijzigen. Een verdere verbetering van onze prestaties vraagt daarom om meer inzet. Hiervoor zoeken we de samenwerking binnen Blink, omdat de meeste gemeenten voor dezelfde uitdaging staan.
Om onze toekomstige rol vorm te geven gaan we de transitie maken van de afvaldriehoek naar het afvalvierkant. In onderstaande figuur is deze transitie weergegeven:
In de komende periode willen we in ons grondstoffenbeleid meer kijken naar het effect op en de kansen op andere beleidsterreinen. Vandaar de toevoeging van maatschappij waardoor een vierkant ontstaat. Tevens is het begrip milieu vervangen voor duurzaamheid. Dit omdat we verder gaan dan het beschermen van het milieu maar ook op het vlak van duurzaamheid een bijdrage willen leveren. Onderstaand worden alle begrippen uit het afvalvierkant toegelicht.
Voor onze dienstverlening op het gebied van afval passen we het beginsel van “de gebruiker betaalt” toe. Hiervan wijken we alleen gemotiveerd af. Een voorbeeld hiervan is het gratis inzamelen van asbest en klein chemisch afval op de milieustraat ter bescherming van het milieu. Andere voorbeelden zijn onze DIFTAR tarieven waarmee we sturen op afvalscheiding of het terugdringen van de hoeveelheid restafval. Ook het leveren van een bijdrage aan de doelstellingen van andere beleidsterreinen kan een reden zijn om af te wijken van het beginsel.
De afgelopen jaren hebben we als gemeente sterk ingezet op het beperken van de kostenstijgingen bij de afvalinzameling en -verwerking. Dit zetten we in de komende periode voort door, in samenwerking met Blink, te kijken waar onze huis aan huisinzameling en onze milieustraat nog efficiënter kan worden uitgevoerd. De toevoeging van maatschappij en de omzetting van milieu naar duurzaamheid in het afvalvierkant biedt ons wel meer ruimte om in de toekomst extra inzet te plegen. Meer hierover onder duurzaamheid en maatschappij. Hierbij moeten de kosten altijd acceptabel zijn ten opzichte van het beoogde effect.
Met de verwachting dat de vraag naar grondstoffen toeneemt en daarmee ook de waarde, gunnen we afvalstromen alleen onder voorwaarden aan andere partijen. Hiermee borgen we dat opbrengsten zoveel mogelijk ten goede komen aan onze gemeenschap.
Als gemeente dragen we de zorg dat onze inwoners hun afvalstromen gescheiden kunnen inleveren. Onze dienstverlening moet zoveel mogelijk aansluiten bij onze gebruikers. Dit houdt in dat we afvalstromen die vaak vrijkomen aan huis ophalen en we voor andere stromen accepteren dat inwoners deze zelf moeten wegbrengen.
Servicedifferentiatie is ook een belangrijk sturingsinstrument om de afvalscheiding te bevorderen. Dit passen we nu ook toe door bijvoorbeeld restafval eens in de vier weken en GFT+E en PMD eens in de twee weken in te zamelen. Ook op de milieustraat passen we dit systeem toe door op twee dagen alleen open te zijn voor gratis afvalstromen. Om de afvalscheiding verder te verbeteren ligt er ten aanzien van service vooral een uitdaging op de milieustraat.
We maken de overstap van het begrip milieu naar duurzaamheid omdat duurzaamheid meeromvattend is. Bij milieu gaat het vooral om het voorkomen van vervuiling, ofwel het beschermen van het milieu. Het begrip duurzaamheid staat voor het zorgen voor een evenwicht tussen mens, milieu en economie om de aarde niet uit te putten. Hierdoor past duurzaamheid beter bij de R-ladder en de circulaire economie dan milieu en ontstaat er bij beleidskeuzes een breder afwegingskader.
Ons grondstoffenbeleid moet bijdragen aan het creëren van de randvoorwaarden waarbinnen een circulaire economie kan ontstaan. Dit doen we door te voorkomen dat grondstoffen in het restafval verdwijnen maar ook door grondstoffen op dusdanige wijze in te zamelen dat ze zo hoog mogelijk op de R-ladder toegepast kunnen worden. Hiervoor zoeken we bij voorkeur de samenwerking met lokale bedrijven.
Door het toevoegen van maatschappij aan ons afwegingskader ontstaat er meer bewustzijn over de invloed van ons beleidsveld op andere beleidsterreinen. Ons grondstoffenbeleid biedt kansen voor andere beleidsterreinen. Het benutten van koppelkansen wordt doorgaans meervoudige waarde genoemd of waardecreatie. Hiervoor liggen de meeste kansen in de samenwerking met Blink en de Blink-gemeenten. Onderstaand enkele voorbeelden:
Daarnaast kunnen de keuzes in ons grondstoffenbeleid ook gevolgen hebben voor andere beleidsterreinen. Zo heeft de wijze waarop we afval inzamelen ook invloed op de zelfredzaamheid van bijvoorbeeld ouderen die langer zelfstandig moeten wonen.
De gemeente als stabiele factor
De afvalwereld is dynamisch waardoor grote veranderingen kunnen voorkomen in verwerkingstarieven of de vraag naar afvalstromen. Voor onze inzamelende verenigingen is het van belang dat prijsschommelingen door de gemeente worden gedempt om de continuïteit te bewaken. Ook onze inwoners zijn er bij gebaat dat er geen grote schommelingen voorkomen in onze DIFTAR tarieven of de poorttarieven aan de milieustraat. Als gemeente voeren we wijzigingen bij voorkeur geleidelijk door.
Blink is onze uitvoeringsorganisatie
Om Blink efficiënt te kunnen laten werken is het van belang dat er sprake is van uniformering van de afgenomen diensten. Daarom is het van belang dat we de samenwerking blijven aangaan met Blink en de overige Blink gemeenten om te komen tot uniforme werkwijzen waar mogelijk. We nemen ook de verantwoordelijkheid voor het efficiënt werken van Blink door welke diensten we afnemen. De diensten die we afnemen zijn bij voorkeur evenredig over het jaar verdeeld en houden rekening met arbeidsomstandigheden van de medewerkers van Blink.
Samenwerking met andere partijen
Dat we de zorg dragen voor de afvalinzameling wil niet zeggen dat we alles zelf moeten uitvoeren. Deze uitvoering ligt nu ook al deels bij verenigingen, kringlopen, supermarkten of onze gezamenlijke milieustraat in Someren. Als gemeente nemen we als uitgangspunt dat we wanneer mogelijk de inzameling over laten aan andere partijen. Wanneer er in Asten een bedrijf komt waar inwoners tuinafval kunnen storten maken we als gemeente de afweging of we zelf stoppen met het inzamelen van tuinafval. Deze afweging maken we echter wel binnen het afvalvierkant. Voorbeelden om de inzameling voort te zetten zijn: de openingstijden bij het bedrijf zijn te beperkt, het bedrijf accepteert geen kleine hoeveelheden of als gemeente kunnen we het tuinafval duurzamer verwerken. Hierbij bewaken we als gemeente ook altijd de continuïteit van de dienstverlening en kijken we naar het grotere geheel. Om zelf efficiënt te werken kan het noodzakelijk zijn een minimum aantal afvalstromen in eigen beheer te houden. Daarnaast is het voor onze inwoner van belang dat hij niet voor elke afvalstroom naar een andere inzamelaar moet.
Onderstaand is voor de belangrijkste afvalstromen en onderwerpen een uitwerking gemaakt waarbij wordt ingegaan op de begrippen uit het afvalvierkant.
Kosten: Restafval veroorzaakt ruim 40% van alle afvalkosten. De Belastingdienst verhoogt stapsgewijs de Afvalstoffenbelasting en er komt vanaf 2025 ook een CO2-heffing op het verbranden van afval. Restafval zal dus fors duurder worden. Het economisch omslagpunt tussen minder restafval en extra grondstoffen komt daardoor sneller dichterbij.
Op restafval wordt DIFTAR toegepast. Het tarief ligt hoger dan de werkelijke ledigings- en verwerkingskosten om de hoeveelheid restafval terug te dringen.
Service: de restafvalcontainer is een goed bewaarmiddel. De inzamelfrequentie daarvan is toereikend en efficiënt. Nascheiding van grondstoffen is makkelijk voor inwoners, maar geeft ± 20% grondstoffen en ± 80% afval dat moet worden verbrand. Vanuit duurzaamheidsoogpunt wordt daarom afvalscheiding aan de bron voortgezet.
Duurzaam: We maken nog 57 kg/inw restafval aan huis en 23 kg bij de milieustraat. Ons restafval aan huis bevat nog 75% waardevolle grondstoffen. Ook het restafval op de milieustraat bestaat voor het merendeel uit grondstoffen. Uit restafval wordt energie (stoom en warmte) teruggewonnen. Het terugwinnen daarvan is een goede zaak, maar met hergebruik en recycling besparen we meer energie én grondstoffen.
Maatschappij: restafval geeft geen maatschappelijke meerwaarde.
Beleid: Met de wetenschap dat ons restafval voor driekwart uit grondstoffen bestaat zullen we verdere inspanningen plegen om de hoeveelheid restafval verder te verminderen. Dit doen we allereerst door het nemen van maatregelen voor extra grondstoffen. Aanvullend kijken we binnen Blink-verband wat verder mogelijk is.
Het tarief voor de restafvalcontainer wordt jaarlijks geïndexeerd.
Kosten: We passen het principe toe van de gebruiker betaalt waardoor inwoners zonder of met kleine tuinen niet meebetalen voor het tuinafval afkomstig van grote tuinen. Het tarief is niet kostendekkend om afvalscheiding te bevorderen.
Service: De groene container is een goed bewaarmiddel. De inzamelfrequentie daarvan is effectief en efficiënt.
Duurzaam: Gft is een belangrijke grondstof voor bodemverbeteraar en daarmee voor het klimaat en biodiversiteit. Door de vervuiling die in gft aanwezig is en de strenge eisen van de afnemers van compost is het echter ook een dure stroom om te laten verwerken. Zeker als we dit vergelijken met tuinafval dat ingezameld wordt via de milieustraat. De hoeveelheid gft is gedaald sinds de herinvoering van diftar, terwijl de hoeveelheid groenafval gelijk bleef. De hoeveelheid gft in het restafval is 40%.
Maatschappij: gft is een belangrijke grondstof voor bodemverbeteraar. Het gebruik van bodemverbeteraar helpt tegen hittestress op onze zandgronden en is dus goed voor het klimaat.
Beleid: We zetten de inzamelwijze onveranderd voort. Het tarief voor de GFT+E container gaan we jaarlijks indexeren.
In Blink-verband gaan we een vergelijking maken tussen de verschillende inzamelmethoden die binnen de vergelijkbare Blink gemeenten worden gehanteerd en de effecten daarvan. Aan de hand daarvan beoordelen we of onze huidige inzamelmethode nog het beste past bij onze uitgangspunten of dat er verbeteringen doorgevoerd kunnen worden.
Kosten: Het verenigingsleven draagt kosten en baten. Dat is doorgaans interessant voor de verenigingen maar vormt ook een risico voor de continuïteit bij lage papierprijzen.
Service: Het verenigingsleven levert een goede service.
Duurzaam: Het is goed dat de hoeveelheid gedrukt papier daalt door digitalisering. Op het vlak van verpakkingen ontstaat meer karton door de online winkelverkoop. Er ontstaat enige mate van schaarste door vraag naar hout en vergelijkbare grondstoffen vanuit andere sectoren.
Maatschappij: er is een groot draagvlak dankzij de betrokkenheid van alle vrijwilligers. De inkomsten worden geïnvesteerd in de gemeenschap.
We zetten de inzameling met verenigingen onveranderd voort maar gaan het dalende resultaat spiegelen binnen Blink-verband en met onze verenigingen. Met de verenigingen maken we nieuwe afspraken over de tarieven om ze te beschermen tegen lage papierprijzen. Als laatste gaan we onderzoek doen naar de ja/ja sticker om onnodig gebruik van papier te voorkomen.
Kosten: Het brengsysteem is goedkoop en gratis voor onze inwoners.
Service: De glasbakken zijn goed bereikbaar voor onze inwoners.
Duurzaam: Het inzamelresultaat is bovengemiddeld voor Nederland. Recycling van glas bespaart veel energie en geeft minder klimaatvervuiling.
Maatschappij: glas geeft geen lokale maatschappelijke meerwaarde.
Beleid: We zetten de inzameling onveranderd voort.
Kosten: De kosten zijn vergelijkbaar als voor restafval.
Service: De brengpunten sluiten redelijk goed aan bij de behoefte.
Duurzaam: Naar Nederlandse maatstaven worden bovengemiddeld veel luiers ingeleverd. Recycling van luiers bespaart energie en grondstoffen. Door gebrek aan capaciteit worden onze luiers verwerkt als restafval. Duurzamer is het gebruik van herbruikbare luiers.
Maatschappij: luierrecycling geeft geen lokale maatschappelijke meerwaarde. Herbruikbare luiers helpt jonge gezinnen minder luiers te verbruiken.
Beleid: We zetten de inzameling onveranderd voort. Binnen Blink-verband verkennen we de kansen voor recycling en gaan het gebruik van herbruikbare luiers stimuleren. Ook onderzoeken we een alternatief voor de luierzakken.
Kosten: De exploitatie van textielinzameling is interessant voor verschillende partijen. De inzameling kan worden beschouwd als een dienst die geld kost. De opbrengst is doorgaans dermate hoog, dat deze kan worden beschouwd als een subsidie. Dit is een groot economisch voordeel ten opzichte van andere ideële partijen.
Service: ONA exploiteert textielcontainers waar mensen hun textiel kunnen inleveren. Daarnaast accepteren Eén Aarde en Ona ook textiel aan hun winkelpoort.
Duurzaam: onbekend is hoeveel textiel wordt ingezameld in onze gemeente. Textiel heeft een hoge milieu-impact. Fast fashion heeft een grotere consumptie van textiel veroorzaakt. Na de inzameling verdwijnt doorgaans veel Europees textiel naar Afrika en Zuid-Amerika waar het merendeel op stortplaatsen wordt gedumpt. Dit is zeer slecht voor het klimaat en de natuur. Stichting ONA verkoopt waarschijnlijk het textiel dat zij kwijt kan in de winkel. Onduidelijk is wat met het overig herbruikbaar textiel gebeurt.
Maatschappij: Textiel kan op meerdere treden van de R-ladder worden ingezet. Dat geeft kansen op sociaal vlak en mogelijk ook op andere vlakken. De gemeente heeft tot heden aan ONA geen andere tegenprestatie gevraagd dan de textielinzameling.
Beleid: Als gemeente stellen we momenteel geen randvoorwaarden aan de wijze waarop ons textiel wordt verwerkt. Dit vraagt om een heroverweging die we samen met de kringloopbedrijven en Blink vormgeven.
Daarnaast gaan we strenger toezien op de inzameling van textiel door andere partijen.
Kosten: Deze stroom heeft de hoogste restwaarde.
Service: Apparaten kunnen worden ingeleverd bij de kringloop of de milieustraat. Batterijen kunnen daarbij ook worden ingeleverd bij de winkels.
Duurzaam: De hoeveelheid apparaten is de laatste decennia sterk gegroeid in ons leven. Dat zien we terug bij de kringloop, de milieustraat en in de restafvalcontainer. Hergebruik hiervan geeft de grootste winst op zowel duurzaam als maatschappelijk vlak.
Maatschappij: Elektr(on)ische apparaten kunnen op de meeste treden van de R-ladder worden aangepakt.
Beleid: Veel nieuwe apparaten kunnen overbodig worden, trede 1 van de R-ladder, door het delen, lenen of huren daarvan. Hergebruik van apparaten die ingeleverd worden op de milieustraat wordt bemoeilijkt door strikte regelgeving voor reparatie en ontmanteling. In Blink-verband en met de kringloopbedrijven gaan we kijken welke mogelijkheden er zijn om op de milieustraat ingeleverde apparaten hoger op de R-ladder te verwerken.
Kosten: Door genomen maatregelen zijn de kosten van de milieustraat sterk verlaagd en worden nu voor een groot deel gedekt door de inkomsten uit de poorttarieven.
Service: Op de milieustraat kunnen zowel gratis als betaalde stromen ingeleverd worden. Zowel ten aanzien van de openingstijden als gebruiksgemak is op de huidige milieustraat nog winst te behalen.
Duurzaam: Rijksbeleid zet in op een circulair ambachtscentrum; een locatie of collectief waarbinnen ambachtsbedrijf, recyclingbedrijf, kringloopbedrijf, repair cafe, onderwijs, sociaal werkbedrijf, zorg en de milieustraat samenwerken aan de circulaire economie. Er ontstaat nog 23 kg/inw grof restafval wat zeer nadelig is voor duurzaamheid.
Maatschappij: De ingeleverde stromen op de milieustraat bieden kansen voor lokale en regionale marktpartijen.
Beleid: Binnen Blink-verband en met Someren in het bijzonder gaan we verkennen hoe we kunnen toewerken naar een circulair ambachtscentrum of collectief. We gaan op zoek naar lokale en regionale ondernemers die interesse hebben in onze afvalstromen om hieruit onderdelen te oogsten. Hierop passen we onze werkwijze op de milieustraat aan. Serviceverhoging zal een belangrijk onderdeel zijn van de nieuwe milieustraat.
Op korte termijn gaan we kijken welke verbeteringen we kunnen doorvoeren op de huidige milieustraat. Hierbij wordt ook gekeken of de huidige dienstverlening nog aansluit bij de behoeften van onze inwoners. De huidige tarieven waarbij de gebruiker betaalt zetten we voort en we gaan met Someren in gesprek over indexering.
Kosten: de kringloopbedrijven verdienen geld met ingeleverde spullen. Onverkochte spullen mogen zij gedeeltelijk gratis inleveren bij de milieustraat.
Service: Mensen gebruiken voor hun waardevolste producten de digitale platforms. Overige producten kunnen worden aangeboden aan de kringloopbedrijven of worden ingeleverd bij de milieustraat.
Duurzaam: Kringloopgoederen hebben gemiddeld genomen een hoge klimaatimpact. Hergebruik bespaart daarom veel energie en grondstoffen en is goed voor het klimaat. Door selectie aan de kringlooppoort voeren de kringloopbedrijven een efficiënt bedrijf. Het gevolg van een ‘nee’ aan de kringlooppoort betekent echter een rit naar de milieustraat of erger nog; een directe rit naar de milieustraat. Hierdoor worden veel herbruikbare spullen ingeleverd op de milieustraat waar dit wordt verwerkt als recyclebare stromen. Dat is minder goed voor het klimaat.
Maatschappij: kringloop kan op meerdere treden van de R-ladder worden ingezet. Momenteel draaien de kringloopbedrijven voornamelijk op vrijwilligers. Voor het sociaal domein en justitie is kringloop zeer geschikt als opstap voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
Beleid: We hebben als gemeente alle reden om inwoners aan te moedigen tweedehands in plaats van nieuwe producten aan te schaffen. We gaan intensiever de samenwerking zoeken met de kringlopen om dit te stimuleren. Daarnaast hebben we aandacht voor de positie van onze kringlopen bij een toekomstig circulair ambachtscentrum of collectief.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-490340.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.