Gemeenteblad van Rotterdam
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2024, 490255 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rotterdam | Gemeenteblad 2024, 490255 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Algemene legesverordening 2025
De Raad van de gemeente Rotterdam,
gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2024
(raadsvoorstel nr. 24bb006323/24bo007085); 24bb006327;
gelet op de artikelen 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;
de heffing en invordering van leges bij verordening wordt geregeld;
Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven ter zake van het genot van, door, of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
Leges worden niet geheven voor het raadplegen van de bij de gemeente berustende openbare registers door ambtenaren in de uitoefening van hun functie.
De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges ter zake van een in de tarieventabel omschreven dienst kan worden verleend op een verzoek als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst opgenomen bepaling in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Indien het college, dan wel de burgemeester, niet tijdig heeft beslist op een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de Algemene plaatselijke verordening Rotterdam 2012, dan wel niet tijdig het besluit tot verlenging van de voor die vergunning of ontheffing geldende beslistermijn heeft genomen, vervalt de verplichting tot het betalen van aanvraagleges en worden reeds betaalde leges teruggestort.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, indien de wijzigingen:
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 en 12 november 2024.
De griffier,
I.C.M. Broeders
De voorzitter,
C.J. Schouten
Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl
Bijlage Tarieventabel behorende bij de Algemene legesverordening 2025
Hoofdstuk 2 Diverse gebruiksvergunningen
Hoofdstuk 3 Horeca- en evenementenvergunningen
Hoofdstuk 5 Wet op de kansspelen
Hoofdstuk 6 Gebruik van de weg voor bouwwerkzaamheden en overige werkzaamheden
Hoofdstuk 7 Verkeer en vervoer
Hoofdstuk 8 Dienstverlening Stadsarchief
Hoofdstuk 10 Vergunningen overige activiteiten buitenruimte
Hoofdstuk 11 Ligplaatsvergunning
Indien de leges op de voet van deze tabel naar een tarief per tijdseenheid worden berekend, geldt een maximum ten bedrage van het tweehonderdvoud van dat tarief.
* Dit betreffen de tarieven zoals vastgelegd in de Wet op de kansspelen.
** In een aantal gevallen is sprake van tarieven die worden geheven door het Centraal Loket (uitgevoerd door de gemeente Amsterdam), die niet door de gemeenteraad worden vastgesteld. Deze worden door de gemeenteraad van Amsterdam vastgesteld.
Toelichting op de Algemene legesverordening 2025
De leges worden geheven op basis van artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet. Het begrip ‘rechten’ in artikel 229 van de Gemeentewet omvat mede de leges. In de verordening is ervoor gekozen de rechten ‘leges’ te blijven noemen, omdat het hier gaat om een ingeburgerd en herkenbaar begrip. Bovendien gaat het in vrijwel alle gevallen om het in behandeling nemen van aanvragen en vergunningen e.d. en om het verstrekken van documenten.
De Algemene legesverordening 2025 bestaat uit twee gedeelten, namelijk de verordening zelf met de formele en materiële bepalingen en de tarieventabel met een omschrijving van de belastbare feiten, de heffingsmaatstaven en de tarieven.
Artikel 229, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bepaalt dat gemeenten onder andere rechten kunnen heffen voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Leges kunnen dus uitsluitend geheven worden voor, door, of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Dit blijkt uit het arrest van de Hoge Raad van 9 december 1987 (nr. 24.892, BNB 1988/117, Belastingblad 1988, blz. 65).
Ten slotte wordt opgemerkt dat het ‘verlenen’ van een dienst, zoals geformuleerd in de verordening, uitsluitend betrekking heeft op het in gang zetten van de dienstverlening. Er is dus sprake van een inspanningsverplichting en niet van een resultaatsverplichting.
De verordening kent zeer uiteenlopende diensten waarvoor leges worden geheven. Daarom is naast de in artikel 2 opgenomen algemene omschrijving van het belastbare feit voor iedere dienst afzonderlijk een verdere omschrijving van het belastbare feit in de tarieventabel opgenomen. Dat is dan ook de reden dat in artikel 2 wordt gesproken van ‘een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel’. Omdat artikel 217 van de Gemeentewet bepaalt dat het voorwerp van de belasting en het tarief moeten zijn vermeld in de belastingverordening, mag er geen twijfel over bestaan dat de tarieventabel deel uitmaakt van de verordening. Vandaar dat de woorden ‘daarbij behorende’ zijn gebruikt. In de tarieventabel wordt dit eveneens uitdrukkelijk aangegeven.
De omschrijving van het belastbare feit is van belang voor de vraag of de materiële belastingschuld ontstaat en het tijdstip waarop die belastingschuld ontstaat.
In de verordening is gekozen voor de laatste formulering. Dit heeft als voordeel dat leges al verschuldigd zijn op het moment van het in behandeling nemen van de aanvraag en dat niet bepalend is het moment waarop de vergunning wordt verleend. Ook is niet van belang of de vergunning wordt verleend, geweigerd of buiten behandeling gesteld. Zou het belastbare feit zijn ‘het verlenen van de vergunning’ dan heeft op het moment van het in behandeling nemen van de aanvraag het belastbare feit zich nog niet voorgedaan en is dus de materiële belastingschuld nog niet ontstaan. Vooruitbetaling voor het moment van het ontstaan van de materiële belastingschuld is niet mogelijk. Ook kan dan niet worden geheven als de vergunning wordt geweigerd, hoewel de gemeente wel de kosten van behandeling heeft gemaakt.
De belastingverordening moet vermelden wie de belastingplichtige is (artikel 217 van de Gemeentewet). Vanwege het uiteenlopende karakter van de verschillende diensten is gekozen voor een ruime omschrijving van de belastingplicht, om te voorkomen dat in bepaalde situaties geen belastingplichtige aangewezen zou kunnen worden.
Het gebruik van de woorden ‘dan wel’ is bedoeld om te voorkomen dat voor dezelfde dienst van twee belastingplichtigen, te weten de aanvrager en degene te wiens behoeve de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht, leges worden geheven.
Vanuit de systematiek van de verordening ligt het voor de hand in eerste instantie de aanvrager in de heffing te betrekken. Als het niet mogelijk is een aanvrager als belastingplichtige aan te wijzen, bijvoorbeeld als de aanvrager duidelijk niet de belanghebbende is, dan kan degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht als belastingplichtige aangemerkt worden. Dit laatste zal zich niet snel voordoen omdat, zoals al eerder is geconstateerd, de aanvrager per definitie een belang heeft bij de dienstverlening of de handelingen.
In hogere wettelijke regelingen komen legesvrijstellingen voor. De legesverordening kan geen inbreuk maken op, of bepaalde beperkingen opnemen met betrekking tot, de bij wet verleende vrijstellingen.
Op grond van artikel 233 van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven bij wege van aanslag, bij wege van voldoening op aangifte of op andere wijze. In de verordening is in beginsel gekozen voor de heffing op andere wijze, omdat deze wijze van heffing wordt gekenmerkt door een grote mate van vormvrijheid, wat goed aansluit bij het karakter van de heffing van leges.
Artikel 7 Termijnen van betaling
In de praktijk zullen aanvragers van diensten waarvoor leges geheven worden vaak aan het loket verschijnen. Kan de aanvraag onmiddellijk in behandeling worden genomen, dan ligt het voor de hand dat de leges onmiddellijk worden betaald. Hierin voorziet het bepaalde in het eerste lid. Als de kennisgeving mondeling wordt gedaan, dan dient er betaald te worden op het moment van het doen van de kennisgeving. Vergelijkbaar met een aanvraag aan het loket is een online-aanvraag (het digitale loket), waarvoor het gewenst is dat deze direct wordt betaald, bijvoorbeeld door online betaling via de bank. Wordt de kennisgeving (bijvoorbeeld een nota) uitgereikt, dan dient er betaald te worden op het moment van het uitreiken van de kennisgeving.
Wordt de kennisgeving toegezonden, dan is in het eerste lid, onderdeel b, bepaald dat binnen acht dagen betaald moet worden.
De dagtekening van de kennisgeving (bijvoorbeeld een stempelafdruk) is onder andere van belang voor de belastingplichtige in verband met de termijn waarbinnen hij bezwaar kan maken tegen het van hem gevorderde bedrag. Het tijdstip waarop uiterlijk betaald moet worden is van belang voor het eventueel in gang zetten van de dwanginvordering.
Deze bepaling is van belang voor het einde van betaaltermijnen. Als de laatste dag voor de betaling een algemeen erkende feestdag, zondag of zaterdag is, schuift deze laatste betaaldag door het buiten toepassing verklaren van de Algemene termijnenwet in het tweede lid niet op naar de eerstvolgende werkdag.
Er wordt in het geheel geen kwijtschelding van leges verleend. Reden hiervan is dat het heffen van leges als een betaling voor een bepaalde prestatie van de gemeente is aan te merken.
De tarieventabel kent vermindering- en teruggaafbepalingen in hoofdstuk 6 Gebruik van de weg voor bouwwerkzaamheden en overige werkzaamheden. De verminderingsbeschikking leidt tot een verlaging van de legesschuld. De teruggaafbeschikking laat de legesbeschikking intact, maar leidt er ook toe dat men een deel van de leges terugkrijgt.
In verband hiermee is er geen aanleiding te bepalen dat over een eventueel terug te geven bedrag invorderingsrente wordt vergoed.
Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden
Bij wijzigingen in rijksregelgeving die gevolgen hebben voor de leges, kan de besluitvormingsprocedure voor belastingverordeningen (van ambtelijke voorbereiding tot en met raadsbesluit) belemmerend werken. Ook kan het gewenst zijn een redactionele wijziging op korte termijn door te voeren. Om de gewenste flexibiliteit en de te betrachten spoed te bereiken, kan de raad de bevoegdheid tot vaststelling van de legesverordening aan het college van burgemeester en wethouders overdragen (delegeren). Artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h, van de Gemeentewet maakt dit mogelijk. Op grond van artikel 10 is het college bevoegd tot wijziging van de legesverordening:
De beperking tot de situaties waarin de centrale overheid de hoogte van de tarieven (mede) beïnvloedt betreft de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel:
hoofdstuk 5 Wet op de kansspelen.
Toelichting op de tarieventabel
De tarieventabel maakt deel uit van de verordening en vormt een uitwerking van artikel 2 van de verordening.
Op grond van artikel 3 van de Alcoholwet is het verboden zonder vergunning van het college van burgemeester en wethouders een horecabedrijf of slijtersbedrijf uit te oefenen. Het gaat dan om het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse (horecabedrijf) of voor gebruik elders dan ter plaatse (slijtersbedrijf). Het gaat hier om de zogenaamde ‘natte horeca’. Voor het afgeven van dergelijke vergunningen worden leges geheven.
Een nieuwe Horecanota volgt. Met nieuwe ontwikkelingen is rekening gehouden in de Algemene legesverordening 2025.
Hoofdstuk 5 Wet op de kansspelen
Voor de aanwezigheid van kansspelautomaten als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen (Stb. 1964, 483) is een aanwezigheidsvergunning vereist. De tarieven hiervoor zijn gemaximeerd.
Hoofdstuk 6 Gebruik van de weg voor bouwwerkzaamheden en overige werkzaamheden
Een vergunning voor het gebruik van openbare grond voor het inrichten van een werkterrein voor opslag van bouwmaterialen, het plaatsen van keten, loodsen, containers, en dergelijke. Daarnaast is een vergunning noodzakelijk voor het tijdelijk plaatsen van steigers, hijskranen, verhuisliften of machines op de stoep of op de weg.
Hoofdstuk 7 Verkeer en vervoer
In algemene zin kan op grond van artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990) het bevoegde gezag ontheffing verlenen van het bepaalde in een aantal in artikel 87 genoemde artikelen. Het college van burgemeester en wethouders of de door hem ingestelde bestuurscommissie is het bevoegde gezag voor het verkeer op wegen die niet in beheer zijn bij het rijk, de provincie of het waterschap (artikel 1 RVV 1990 in samenhang met artikel 18, eerste lid, Wegenverkeerswet 1994).
In onderdeel 7.1 zijn ontheffingen opgenomen voor:
De milieuzone Stad Rotterdam vervalt per 1 januari 20205 waardoor de ontheffingen in de onderdelen 7.1.1.1 en 7.1.1.2 ook zijn vervallen. Voor de milieuzone Maasvlakte Rotterdam, onderdeel (7.1.1) en het vrachtautoverbod op de ’s-Gravendijkwal e.o. (onderdeel 7.1.2) kan ontheffing worden aangevraagd.
In onderdeel 7.1a zijn ontheffingen voor geslotenverklaringen vanwege een nul-emissiezone geregeld. Aanvragen om een langdurige ontheffing of dagontheffing die via het Centraal loket ontheffingen nul-emissiezones worden ingediend zijn geregeld in onderdeel 7.1a.1. Het Centraal loket behandelt deze aanvragen en besluit voor de meeste aanvragen krachtens mandaat over die aanvragen De bij het centraal loket aangesloten gemeenten hebben over de tariefstelling met de ketenpartners de volgende afspraken gemaakt:
Een langdurige ontheffing kan via het centraal loket alleen worden aangevraagd voor alle deelnemende gemeenten. Het Centraal loket neemt de aanvraag in behandeling en beslist voor de meeste langdurige ontheffingen op de aanvraag namens de deelnemende gemeenten (mandaat). Eén gemeente (Amsterdam) neemt het tarief als bedoeld onder 7.1a.1.2 tot en met 7.1a.1.5 op dat bestaat uit de kosten die het Centraal loket maakt voor het behandelen van de aanvraag. De ontheffing in verband met bedrijfseconomische omstandigheden (onderdeel 7.1a.1.4) en de afwijkingsbevoegdheid (onderdeel 7.1a.1.5) worden wel aangevraagd bij het Centraal loket maar wordt over besloten door Rotterdam zelf.
Het staat ondernemers ook vrij om bij gemeente Rotterdam een ontheffing aan te vragen. Rotterdam moet dan zelf extra voorzieningen treffen om de aanvraag in behandeling te nemen. Het schaalvoordeel van het Centraal Loket is er dan niet. Hierdoor liggen de legestarieven hoger. De gemeente heeft daarvoor eigen tariefbepalingen en zijn vastgelegd in onderdeel 7.1a 2.
In onderdeel 7.3 zijn bepalingen opgenomen voor een aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart. Op grond van artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer kan aan een gehandicapte, die ingezetene is van de gemeente Rotterdam en die zich niet of nauwelijks te voet kan voortbewegen, namens het college van burgemeester en wethouders een gehandicaptenparkeerkaart worden verstrekt. Deze gehandicaptenparkeerkaart is geldig in geheel Europa.
Hoofdstuk 8 Dienstverlening Stadsarchief
In artikel 19 van de Archiefwet 1995 is geregeld dat een archiefbewaarplaats – in dit geval het Stadsarchief Rotterdam – kosten in rekening kan brengen voor reproducties (art. 14) en uitleningen (art. 18).
Daarnaast zijn tarieven opgenomen voor de onderdelen 8.4 (overige dienstverlening) en 8.6 (archiefwettelijke taken in opdracht van andere overheden). Het gaat hierbij uitsluitend om het van gemeentewege uitvoeren van diensten op verzoek van een belanghebbende. Het tarief is bepaald op basis van de tijd die de ambtenaar van het Stadsarchief Rotterdam besteedt aan de werkzaamheden en de hieraan verbonden materiaalkosten.
Hoofdstuk 10 Vergunningen overige activiteiten buitenruimte
De onderdelen in dit hoofdstuk hebben betrekking op commerciële en niet-commerciële activiteiten in de buitenruimte.
Hoofdstuk 11 Ligplaatsvergunning
Ligplaatsvergunningen worden verstrekt op basis van het ‘Besluit aanwijzing ligplaatsen woonschepen 2013’.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-490255.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.