Gemeenteblad van Overbetuwe
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overbetuwe | Gemeenteblad 2024, 4881 | delegatie- of mandaatbesluit |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Overbetuwe | Gemeenteblad 2024, 4881 | delegatie- of mandaatbesluit |
Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe 2024
Burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe;
gelet op afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het college van burgemeester en wethouders de regels en de organisatiestructuur van de ambtelijke organisatie Overbetuwe heeft vastgesteld in het Organisatiebesluit gemeente Overbetuwe 2020 (hierna: Organisatiebesluit);
dat in de Budgetregeling gemeente Overbetuwe de specifieke financiële rollen met bijbehorende verantwoordelijkheden en bevoegdheden aan functionarissen in de organisatie worden toegekend waaronder het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen waaraan financiële gevolgen zijn verbonden;
dat in dit mandaatbesluit de publiekrechtelijke en overige privaatrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen in de organisatie worden toegekend om hen in staat te stellen de taken rechtmatig uit te voeren;
In dit mandaatbesluit wordt verstaan onder:
Mandaat: de bevoegdheid om namens het college of de burgemeester besluiten te nemen, als bedoeld in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht. Voor toepassing van dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt met mandaat gelijkgesteld de verlening van volmacht, machtiging en, indien van toepassing, opdracht;
Een door burgemeester en wethouders genomen besluit kan op grond van artikel 59a van de Gemeentewet worden ondertekend door de secretaris, de domeinmanager of de teammanager. Dit alleen wanneer het geen politiek gevoelig besluit betreft of dit niet in strijd is met de aard van het besluit. Duidelijk moet zijn dat burgemeester en wethouders het besluit hebben genomen.
De volgende ondertekening wordt gebruikt:
namens de burgemeester van gemeente Overbetuwe 1
Artikel 10. Algemene uitzonderingen van mandaat
Geen mandaat wordt verleend in de gevallen zoals beschreven in artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht.
De mandaathouder zorgt voor terugkoppeling aan het college respectievelijk de burgemeester of portefeuillehouder voordat een besluit wordt genomen, indien:
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2024.
Het Mandaatbesluit 2023 blijft nog van toepassing op mandaten met betrekking tot vóór 1 januari 2024 al ingezette procedures, die door het overgangsrecht nog op grond van de ruimtelijke regelgeving voorafgaand aan de Omgevingswet worden afgerond.
Aldus besloten in de vergadering van 19 december 2023.
Burgemeester en wethouders,
de gemeentesecretaris,
P.J.E. Breukers
De burgemeester,
R.P. Hoytink-Roubos
de burgemeester,
R.P. Hoytink-Roubos
Bijlage 1: Bevoegdheden die ingevolge artikel 5, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester
Het nemen van besluiten waarbij wordt afgeweken van het beleid, regelingen2 en/of voorschriften, tenzij dit in het betreffende beleid, besluit, de regeling en/of voorschrift anders staat geregeld.
Bijlage 2: Bevoegdheden die ingevolge artikel 6, derde lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris
Aanwijzen van bedrijfshulpverlener zoals bedoeld in artikel 15 Arbeidsomstandighedenwet, aanwijzen van EHBO-er of lid van een anti-agressie- of interventieteam uitgezonderd daar waar de teammanager vastgoed of de domeinmanager dienstverlening bevoegd zijn. Ook het toekennen van een vergoeding als bedoeld in artikel 3.20 van de Cao gemeenten.
Bijlage 3: Bevoegdheden die ingevolge artikel 7, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de directeur ontwikkeling
C. Privaatrechtelijke bevoegdheden
Bijlage 4: Bevoegdheden die ingevolge artikel 8, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de domeinmanager
Bijlage 5: Bevoegdheden die ingevolge artikel 9, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de teammanager3
Stukken gericht aan de Kroon, de Minister-President, de Minister, de Commissaris van de Koning en het college van Gedeputeerde Staten, wanneer het zaken met een routinematig karakter betreft.4
Bijlage 6: Overzicht Externe mandaten en vertegenwoordiging
1. Mandaathouder: Directie ANWB
2. Mandaathouder: Directie Dienst Wegverkeer RDW
3. Mandaathouder: Dienstdoend piketambtenaar gemeente Arnhem
4. Mandaathouder: De Korpschef politie Gelderland-Midden; de opsporingsambtenaar ondergeschikt aan de korpschef politie Gelderland-Midden
5. Mandaathouder: Directeur Publieke Gezondheid van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden.
Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester
6. Mandaathouder: Directeur Jeugdbescherming Gelderland
Bevoegdheden (ondermandaat en volmacht/machtiging aan onder de directeur ressorterende functionarissen is toegestaan)
7. Mandaathouder: Urgentiecommissie woonruimteverdeling van de gemeente Arnhem en het hoofd van de afdeling Juridische Zaken van de gemeente Arnhem
Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester
Bevoegdheden: Mandaatbesluit gemeente Overbetuwe bezwaar en beroep
inzake besluiten van de Urgentiecommissie woonruimteverdeling 2019 (19bw000444)
8. Mandaathouder: de omgevingsdienst regio Arnhem en de directeur van de omgevingsdienst regio Arnhem
Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester
Bevoegdheden: vigerend Algemeen mandaatbesluit omgevingsdienst regio Arnhem – gemeente Overbetuwe
9. Mandaathouder: de voorzitter van het dagelijks bestuur van de Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein Centraal Gelderland, en de burgemeester van de gemeente Arnhem, mr. A. Marcouch
Mandaatgever: college respectievelijk burgemeester
Bevoegdheden: Mandaatbesluit Modulaire Gemeenschappelijke Regeling sociaal domein Centraal Gelderland (19BWB00070)
10. Mandaathouder: de voorzitter van de Stichting wijkteams Arnhem
Bevoegdheden: Mandaatbesluit 2017 uitvoering beschermd wonen Wmo 2015 gemeente Overbetuwe (17bwb00172)
1. Gemeenschappelijke regeling Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden te Arnhem (VGGM)
2. Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Regio Arnhem (ODRA)
3. Gemeenschappelijke regeling Park Lingezegen
4. Modulaire Gemeenschappelijke Regeling Sociaal Domein regio Centraal Gelderland te Arnhem
5. Gemeenschappelijk regeling Samenwerkingsverband Euregio Rijn-Waal te Kleve
6. Gemeenschappelijke regeling Openbaar lichaam Recreatieschap Overbetuwe te Arnhem
7. Gemeenschappelijke regeling Vervoersorganisatie regio Arnhem Nijmegen (BVO DRAN)
8. Gemeenschappelijke regeling Regio Arnhem Nijmegen (Groene Metropool)
9. Commandiet Westeraam B.V. te Elst
10. Bank Nederlandse Gemeenten N.V. te Den Haag
12. Stichting Samenwerkingsverband Glasvezelnetwerk Arnhem (SSGA)
Voor u ligt het Mandaatbesluit van de gemeente Overbetuwe. In artikel 10:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt mandaat omschreven als de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Het kan een ambtenaar zijn, een bestuurder zelf, of zelfs iemand van buiten de gemeentelijke organisatie. De bevoegdheid in mandaat wordt uitgeoefend onder verantwoordelijkheid van het oorspronkelijke bevoegde orgaan. De gemandateerde kan namens de mandaatgever besluiten nemen. Deze besluiten worden toegerekend aan het bestuursorgaan zelf. Het bestuursorgaan verliest de bevoegdheid om zelf het besluit te nemen niet en kan dit ook te allen tijde doen. Ook betekent dit dat bezwaar en beroep tegen een in mandaat genomen besluit wordt ingesteld tegen het bestuursorgaan zelf en niet tegen de medewerker die het besluit feitelijk, in mandaat, heeft genomen. Voor de gemeente Overbetuwe is behoefte aan een nieuwe mandaatregeling, die aansluit op de nieuwe organisatiestructuur.
In deze mandaatregeling worden publiekrechtelijke bevoegdheden aan functionarissen toegekend. Dat betekent dat mandaat wordt verleend om publiekrechtelijke beslissingen te nemen en machtiging om handelingen te verrichten die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn (art. 10:12 Awb). Volmacht om de gemeente in en buiten rechte te vertegenwoordigen (zie art. 171 Gemeentewet) wordt afzonderlijk door de burgemeester verstrekt.
Ondertekenings- en beslissingsmandaat
In het mandaatbesluit is degene die bevoegd is in mandaat een besluit te nemen tevens bevoegd dit besluit te ondertekenen. Uitgangspunt van het mandaatbesluit is dat alle bevoegdheden beslissingsmandaten betreffen, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven.
Met beslissingen worden hier zowel beslissingen gericht op rechtsgevolg bedoeld (besluiten in de zin van de Awb) als beslissingen die niet zijn gericht op rechtsgevolg. Een voorbeeld van een beslissing gericht op rechtsgevolg is een vergunning of een subsidiebesluit. Een voorbeeld van een beslissing die niet is gericht op rechtsgevolg is de vooraankondiging van een handhavingsbesluit. Vanuit de Awb geldt standaard dat de bevoegdheid om een besluit te nemen, ook de ondertekening inhoudt. Dat geldt dan ook voor feitelijke handelingen (de machtigingsfiguur).
De zin die stelt dat volmacht afzonderlijk door de burgemeester wordt verstrekt, ziet op de algemene stelling dat voor privaatrechtelijk handelen, in tegenstelling tot publiekrechtelijk, de bevoegdheid om het besluit te nemen, niet tevens inhoudt dat je bevoegd bent de gemeente in of buiten rechte te vertegenwoordigen, dat is privaatrechtelijk niet ingebakken in de besluitbevoegdheid zoals bij publiekrechtelijk. Vandaar de toevoeging dat dat, ogv art 171 GemW afzonderlijk moet worden verstrekt.
Tot 2020 is het in de gemeente gebruikelijk geweest om in de mandaatregeling alle gemandateerde bevoegdheden expliciet te benoemen, vaak onder verwijzing naar het wetsartikel waarin die bevoegdheid is neergelegd. Deze methode had vanzelfsprekend positieve en negatieve gevolgen.
Voordelen van deze methode zijn dat vrij nauwkeurig kan worden nagegaan aan welke functionaris welke bevoegdheid is gemandateerd. Is een bepaalde bevoegdheid niet opgenomen in de mandaatregeling, dan is dus uitsluitend het college dan wel burgemeester bevoegd om die besluiten te nemen.
Nadeel van deze methodiek is echter dat dergelijke mandaatbesluiten snel ‘verouderen’ en daardoor erg onderhoudsgevoelig zijn. Wetten worden voortdurend gewijzigd en er komen steeds nieuwe wetten bij, of wetten worden juist ingetrokken. Dit alles maakt dat de mandaatregeling vrijwel voortdurend aan wijzigingen onderhevig is. De ‘vertaling’ van de wettelijke bevoegdheid in een schema was daarnaast niet altijd even goed leesbaar voor de medewerker. Aanpassing van de mandaatregeling vloeit ook voort uit de uitgangspunten zoals benoemd in de rapportage “naar een nieuwe hoofdstructuur voor Overbetuwe”. Die uitgangspunten houden onder meer in dat bevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden gelegd om de organisatie zo slagvaardig mogelijk te maken. Dit vertaalt zich in een ontwikkeltraject voor de komende jaren waarbij de lijst van voorbehouden bevoegdheden regelmatig geëvalueerd zal worden. Bovendien wordt in deze nieuwe mandaatregeling zo min mogelijk verwezen naar specifieke wetsartikelen waar de bevoegdheid voor geldt e.d. De medewerkers van de gemeente Overbetuwe moeten over die bevoegdheden beschikken om de hen toegekende taken adequaat en efficiënt uit te voeren. Dat impliceert tevens dat het bestuur haar medewerkers het vertrouwen schenkt dat zij op gepaste wijze gebruik maken van en omgaan met hun bevoegdheden. Derhalve wordt een zeker inschattingsvermogen en politieke sensitiviteit verlangd van de betrokken functionaris. Waar dit in een incidenteel geval verkeerd wordt ingeschat, heeft dat naar derden geen gevolgen. Immers, de betreffende functionaris was formeel bevoegd. Intern kan de functionaris echter worden aangesproken op een onjuist of onterecht gebruik van zijn bevoegdheden. Belangrijk is ook dat van een mandaat gebruik kan worden gemaakt; het is geen verplichting. Dit dient van geval tot geval bekeken te worden door de functionaris.
Om een bevoegdheid te mandateren is geen wettelijke grondslag vereist. Mandatering is toegestaan, tenzij een wettelijk voorschrift, of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet (art. 10:3 lid 1 Awb). Daarom moet bij het verlenen van een mandaat telkens worden nagegaan of de wettelijke regeling waarop de bevoegdheid is gebaseerd iets zegt over de mogelijkheden tot mandaatverlening. Ook zal nagegaan moeten worden of er andere redenen zijn dat een mandaatverlening is uitgesloten, bijvoorbeeld omdat er sprake is van besluitvorming met gekwalificeerde meerderheid, beperking van grondrechten, het vaststellen van verbindende voorschriften, etc.
Uitgangspunt bij mandaat behoort te zijn dat het zaken betreft waaraan praktisch geen beleidsconsequenties zijn verbonden. Hierbij kunnen we denken aan gebonden beschikkingen, routinebesluiten en besluiten op basis van bekend gemaakt beleid. In bepaalde gevallen zal het bevoegde bestuursorgaan een terugkoppeling wensen alvorens er gebruik wordt gemaakt van de gemandateerde bevoegdheid. In het mandaatbesluit is een aantal criteria gegeven wanneer er een terugkoppeling moet plaatsvinden aan het bestuursorgaan dan wel portefeuillehouder. De criteria zijn niet allemaal even hard. Er wordt een zeker inschattingsvermogen verlangd van de betrokken medewerker. Als (na terugkoppeling) het bestuursorgaan aangeeft zelf te willen beslissen, dan wordt van het mandaat geen gebruik gemaakt.
In deze mandaatregeling wordt de omgekeerde methodiek toegepast. Alle college- dan wel burgemeesterbevoegdheden worden gemandateerd tot op medewerkerniveau, tenzij de bevoegdheid expliciet wordt voorbehouden aan een ander leidinggevend niveau (zie bijlagen) of mandatering niet mogelijk is op grond van de aard van de bevoegdheid of een wettelijk voorschrift. Het directe gevolg van deze methode is natuurlijk dat alle bevoegdheden die niet zijn uitgezonderd van het mandaat, gemandateerd zijn en dus zo laag mogelijk in de organisatie. Binnen de gemeentelijke praktijk is het gebruikelijk dat beslissingsbevoegdheden zo laag mogelijk in de organisatie worden uitgeoefend. De omgekeerde methodiek sluit hier goed op aan. Daarnaast wordt de mandaatregeling minder onderhoudsgevoelig doordat deze methode minder gevoelig is voor wijzigingen in wet- en regelgeving. De omgekeerde methodiek voorkomt dan ook dat een bevoegdheidsgebrek ontstaat, doordat het mandaatbesluit door wijzingen in de wetgeving niet meer actueel is.
Relatie met regels omtrent de ambtelijke organisatie: Organisatiebesluit gemeente Overbetuwe en de Budgetregeling gemeente Overbetuwe
Het is voor degenen die met de gemeente te maken hebben van belang dat zij kunnen nagaan of het besluit door een bevoegde persoon is genomen en het contract door een bevoegde persoon is ondertekend. Bevoegdheden hebben dus te maken met het rechtmatig uitvoeren van taken. Daarom kan deze mandaatregeling niet los worden gezien van de regels omtrent de ambtelijke organisatie zoals beschreven in het Organisatiebesluit en de Budgetregeling. In het Organisatiebesluit is vastgelegd op welke wijze de werkterreinen van de gemeente in de organisatie zijn ondergebracht. In de Budgetregeling worden financiële bevoegdheden toegekend aan budgethouders en budget-adviseurs. De Budgetregeling krijgt daarom voorrang op het mandaatbesluit, omdat in de Budgetregeling specifiek de financiële bevoegdheden worden toegewezen. Daar waar in het Mandaatbesluit de bevoegdheid bij een specifieke functie is neergelegd, gaat het Mandaatbesluit voor (zie art , derde lid).
In deze mandaatregeling worden in algemene zin aan functionarissen de bevoegdheden toegekend die zij nodig hebben om de taken te kunnen uitvoeren die tot hun werkterrein behoren.
Het Organisatiebesluit wordt door het college vastgesteld, evenals de Mandaatregeling en de Budgetregeling, waarin de financiële bevoegdheden aan de organisatie worden toegekend. Deze 3 regelingen zijn gebaseerd op de rapportage over de nieuwe hoofdstructuur, en zo optimaal als mogelijk op elkaar afgestemd.
Artikelsgewijze toelichting (waar relevant)
De definities die in dit mandaatbesluit worden gehanteerd, worden in dit artikel kort beschreven. Opmerking verdient dat – zoals uit het tweede lid van dit artikel blijkt – de begrippen die in het Organisatiebesluit worden beschreven níet terugkomen in dit artikel, om overlap te voorkomen.
In artikel 2 komen enkele algemene opmerkingen over mandaat aan bod.
Lid 2: Uitgangspunt is dat mandaat verleend wordt voor zover dit in het werkterrein past. De vervangingsregeling in het Organisatiebesluit wordt ook voor mandaat gevolgd. Bij vervanging treedt de vervanger in de bevoegdheden van degene die hij vervangt. Dit geldt ook bij horizontale vervanging als deze werkzaamheden normaalgesproken niet tot het werkterrein van de vervanger horen.
Lid 3: de Budgetregeling kent specifieke financiële bevoegdheden toe aan de organisatie, daar valt bijvoorbeeld tevens onder de bevoegdheid van budgethouders ten aanzien van het besluiten tot aangaan van overeenkomsten en het daadwerkelijk ondertekenen van dergelijke overeenkomsten. Zie ook de voetnoot bij bijlage 5 onder C.1.
Bevoegdheden ten aanzien van privaatrechtelijke rechtshandelingen met financiële gevolgen kunnen in het Mandaatbesluit bij een andere functie dan die van Budgethouder zijn belegd. Bijvoorbeeld omdat het gaat over de besteding van concernbudgetten, of omdat een besluit over een rechtshandeling op een ander niveau moet worden genomen. Ten aanzien van deze voorbehouden bevoegdheid is de budgethouder dan niet bevoegd.
Lid 5: instructies hebben slechts interne werking. Wanneer een medewerker geen gehoor geeft aan deze instructies, zal dit geen gevolgen hebben voor de rechtskracht van het besluit. Een derde kan zich dus niet beroepen op deze aanwijzingen en stellen dat het besluit onbevoegd genomen is.
Het eerste lid: routinematige zaken betreffen bijvoorbeeld afstemming met de provincie over gladheidsbestrijding, de doorzending van aanvragen voor een lintje.
In het tweede lid is vastgelegd dat naar aanleiding van een collegebesluit de schriftelijke afdoening en ondertekening daarvan gemandateerd is aan de functionarissen die in dit artikel zijn genoemd. Dit mag alleen bij besluiten die niet politiek gevoelig zijn en als het niet in strijd is met de aard van het besluit. Het geldt bijvoorbeeld niet voor de ondertekening van een regeling of voor ondertekening van stukken aan de raad.
Burgemeester en secretaris blijven ook altijd zelf bevoegd om gezamenlijk te ondertekenen.
Het derde lid betreft een volmacht voor de ondertekening van overeenkomsten naar aanleiding van een collegebesluit. De portefeuillehouder kan dan bijvoorbeeld tekenen als dit gewenst is vanwege het bestuurlijke karakter of wanneer dit publicitair gewenst is (denk aan een convenant dat in een openbare bijeenkomst getekend wordt door meerdere bestuurders).
De burgemeester blijft ook altijd zelf bevoegd om te ondertekenen.
In het vierde lid wordt de wijze van ondertekenen weergegeven.
Bij het ondertekeningsmandaat, dus als het college wel het besluit heeft genomen, moet dit blijken uit de ondertekening.
De griffier mag op grond van artikel 4 en de algemene bepalingen over mandaat de gemeente vertegenwoordigen buiten rechte.
De raad heeft het werkgeverschap over de werknemers van de griffie gedelegeerd aan de werkgeverscommissie van de raad. Deze commissie heeft haar bevoegdheden ten aanzien van het griffiepersoneel aan de griffier gemandateerd. Op grond van artikel 4 mag de griffier ook arbeidsovereenkomsten ondertekenen.
Lid 2: de commissie voert nog wel het werkgeverschap ten aanzien van de griffier zelf uit. Ze heeft geen mandaat nodig voor het besluiten tot rechtshandelingen tav de griffier, want die heeft de raad overgedragen. Maar de voorzitter moet wel zaken kunnen ondertekenen, zoals een arbeidsovereenkomst.
Artikel 5: Mandaat gemeentesecretaris
Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 1 worden niet gemandateerd door het college.
Artikel 6: Mandaat directeur ontwikkeling
Lid 3: De bevoegdheden genoemd in bijlage 2 worden niet verder gemandateerd aan de directeur ontwikkeling, domeinmanagers, teammanagers en/of medewerkers. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de gemeentesecretaris.
Artikel 7: Mandaat domeinmanagers
Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 3 worden niet verder gemandateerd aan de domeinmanagers, teammanagers en/of medewerkers. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de directeur ontwikkeling.
Lid 3: Het werkterrein is leidend voor de uitoefening van bevoegdheden. Deze werkterreinen staan beschreven in het Organisatiebesluit.
Lid 4: Wanneer meerdere domeinmanagers betrokken zijn bij het nemen van een besluit en zij komen hier onderling niet uit, dan kan de directeur ontwikkeling het besluit nemen.
Artikel 8: Mandaat teammanager
Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 4 worden niet verder gemandateerd aan teammanagers en/of medewerkers. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de domeinmanager. Sommige teams vallen niet onder een teammanager, maar vallen direct onder een domeinmanager. Wanneer hier sprake van is, blijven niet alleen de bevoegdheden genoemd in bijlage 4 aan de domeinmanager voorbehouden, maar ook de bevoegdheden genoemd in bijlage 5.
Lid 3: Het werkterrein is leidend voor de uitoefening van bevoegdheden. Deze werkterreinen staan beschreven in het Organisatiebesluit.
Lid 4: Wanneer meerdere teammanagers betrokken zijn bij het nemen van een besluit en zij komen hier onderling niet uit, dan kan de domeinmanager het besluit nemen.
Artikel 9: Mandaat medewerkers
Lid 1: De bevoegdheden die de teammanager gemandateerd heeft gekregen, worden verder gemandateerd aan de medewerker, behalve de bevoegdheden genoemd in bijlage 5. Sommige teams vallen niet onder een teammanager, maar vallen direct onder een domeinmanager. Wanneer hier sprake van is, worden de bevoegdheden die de domeinmanager gemandateerd heeft gekregen, verder gemandateerd aan de medewerkers, behalve de bevoegdheden genoemd in bijlage 4 en 5.
Lid 2: De bevoegdheden genoemd in bijlage 5 worden niet verder gemandateerd aan de medewerker. Deze bevoegdheden blijven dus voorbehouden aan de teammanager. Indien het team geen teammanager kent, maar direct onder de domeinmanager valt, blijven de bevoegdheden genoemd in bijlage 5 ook voorbehouden aan de domeinmanager.
Lid 3: Het werkterrein is leidend voor de uitoefening van bevoegdheden. Deze werkterreinen staan beschreven in het Organisatiebesluit.
Lid 4: Wanneer meerdere teams betrokken zijn bij het nemen van een besluit en zij komen hier onderling niet uit, dan kan de domeinmanager het besluit nemen.
Artikel 10: Algemene uitzonderingen van mandaat
Lid 1: Een bestuursorgaan kan mandaat verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet.
Lid 2: Mandaat wordt in ieder geval niet verleend indien het betreft een bevoegdheid:
Lid 3: Mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, wordt niet verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.
Lid 4: Indien artikel 5:53 van toepassing is, wordt mandaat tot het opleggen van een bestuurlijke boete niet verleend aan degene die van de overtreding een rapport of proces-verbaal heeft opgemaakt.
In de gevallen genoemd in dit artikel, dient degene die het mandaat uitoefent eerst contact te zoeken met het college, de burgemeester of de portefeuillehouder, voordat een besluit kan worden genomen. Namelijk:
Het besluit of de (rechts)handeling kan als politiek, bestuurlijk, publicitair of anderszins gevoelig worden aangemerkt, bijvoorbeeld wanneer het onderwerp in het verleden tot aandacht in de media heeft geleid, er meerdere belanghebbende bij zijn betrokken of als vooraf al duidelijk is dat belangengroepen, actiegroepen, buurtplatforms of bewonersgroepen bij het besluit/(rechts)handeling zijn betrokken.
Uiteraard is afstemming met de team- dan wel domeinmanager, de portefeuillehouder of het college niet enkel voorbehouden aan deze beschreven omstandigheden, dit artikel stelt dat afstemming in ieder geval in deze gevallen plaats moet vinden. De interpretatie van met name het gestelde onder c. is niet concreter te beschrijven, en vraagt van zowel mandaatgever als mandaathouder een vertrouwen en samenwerking in en met elkaar dat hier uitvoering aan wordt gegeven. Een van de zaken die in de terugkoppeling in ieder geval aan
de orde moet komen, is op welk niveau de uitoefening van de bevoegdheid plaats zal vinden, oftewel wie het besluit gaat nemen.
Aangezien de bevoegdheden die niet zijn voorbehouden aan het college of de burgemeester volledig zijn door gemandateerd aan de gemeentesecretaris, is het logisch dat de gemeentesecretaris dan ook bevoegd is tot wijzigingen in de bevoegdheidstoedeling van deze bevoegdheden aan de rest van de ambtelijke organisatie. Deze wijzigingen in de bijlagen 2 t/m 5 hoeven daarom dus niet door het college besloten te worden.
Bijlage 1: Bevoegdheden die ingevolge artikel 5, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan het college respectievelijk de burgemeester
Indien het primaire besluit politiek, bestuurlijk, publicitair of anderszins gevoelig is, wordt de beslissing op bezwaar (zoals bedoeld in artikel 7:10 Awb) door het college genomen. Dit geldt eveneens wanneer de voorgenomen beslissing op bezwaar afwijkt van het advies van de bezwaarschriftencommissie.
Het verlenen van een omgevingsvergunning bij een binnenplanse omgevingsplanactiviteit (OPA) bij wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht die bestond vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet: Is de activiteit in strijd met de regels in het omgevingsplan over bouwen en in stand houden van bouwwerken?
Dan kan de vergunning toch worden verleend als de bouwactiviteit past binnen de regels van de wijzigingsbevoegdheid of uitwerkingsplicht. (art. 22. 32, lid 1 Bruidsschat). Dit blijft een collegebevoegdheid.
De uitvaardiging van dwangbevelen in het kader van handhaving in het fysieke domein. Hoewel dit in het kader van een reguliere handhavingsprocedure kan plaatsvinden is dit vaak een publicitair- of bestuurlijk gevoelige kwestie. Bij de bezwaar- en/ of beroepsprocedure hieraan voorafgaand zullen burgemeester en wethouders vaak ook al betrokken zijn.
Indien de raad heeft verzocht vooraf over overeenkomst geïnformeerd te worden, besluit het college tot het aangaan van deze overeenkomst. Dit geldt ook wanneer op grond van de Gemeentewet de raad in de gelegenheid wordt gesteld zijn zienswijzen ten aanzien van de overeenkomst ter kennis van het college te brengen, omdat deze overeenkomst ingrijpende gevolgen voor de gemeente kan hebben.
Bijlage 2: Bevoegdheden die ingevolge artikel 6, derde lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de gemeentesecretaris
Bijlage 3: Bevoegdheden die ingevolge artikel 7, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de directeur ontwikkeling
Bijlage 4: Bevoegdheden die ingevolge artikel 8, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de domeinmanager
Bijlage 5: Bevoegdheden die ingevolge artikel 9, tweede lid van dit mandaatbesluit blijven voorbehouden aan de teammanager
Besluiten tot het namens de gemeente of het gemeentebestuur voeren van of verweer voeren in een procedure bij een geschillencommissie. Een geschil hoeft niet altijd naar de rechter gebracht te worden. Als dit door een geschillencommissie behandeld wordt of kan worden heeft dit de voorkeur, omdat dit laagdrempeliger is en ook meestal in kosten scheelt.
Besluiten tot het aanwijzen van een ambtenaar van de Burgerlijke stand, zowel de ‘gewone’ als de bijzondere ambtenaar van de burgerlijke stand zoals bedoeld in artikel 1:16 tweede lid van het Burgerlijk Wetboek. Het betreft hier alleen de ‘vaste’ BABS-en. Een BABS voor áán dag mag door de medewerker aangewezen worden.
19. Besluiten tot verlenen van ontheffing, als bedoeld in artikel 67, derde lid Algemene wet inzake rijksbelastingen.
Het verlenen van een omgevingsvergunning voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten (BOPA) in de gevallen waar de raad geen adviesrecht heeft.
Een buitenplanse omgevingsactiviteit (BOPA) kan worden vergund als ondanks de strijdigheid met het omgevingsplan, sprake is van een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’ en voldaan wordt aan de wettelijke vereisten. Deze bevoegdheid ligt bij de teammanager.
BOPA’s waarbij de raad adviesrecht heeft blijven bij het college.
Een overeenkomst heeft, vóórdat deze getekend kan worden, een besluit tot het aangaan van de overeenkomst (de privaatrechtelijke rechtshandeling als bedoeld in artikel 160, eerste lid, sub e. Gemeentewet) nodig. Er moeten dus 2 stappen gezet worden: besluiten tot het aangaan, en het daadwerkelijk aangaan (de ondertekening) van de overeenkomst. Overeenkomsten met een financiële verplichting mogen in de regel alleen door budgethouders worden aangegaan, zie de budgetregeling. Bevat de overeenkomst geen financiële verplichting, dan is de teammanager op grond van het mandaatbesluit bevoegd, behalve in geval van de in het mandaatbesluit aangegeven uitzonderingen.
De teammanager is bevoegd een overeenkomst te sluiten ter uitvoering van een beschikking tot subsidieverlening, tenzij deze overeenkomst als politiek, bestuurlijk, publicitair of anderszins gevoelig wordt aangemerkt. In dat geval dient de mandaathouder in overleg met in ieder geval de portefeuillehouder te bepalen wie in dat geval de bevoegdheid voorgesteld wordt de bevoegdheid uit te oefenen.
Bijlage 6: Overzicht Externe mandaten en vertegenwoordiging
Dit is een informatief overzicht van middels andere besluiten verleende externe mandaten en vertegenwoordiging
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-4881.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.