Gemeenteblad van Wageningen
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Wageningen | Gemeenteblad 2024, 487071 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
|---|---|---|---|
| Wageningen | Gemeenteblad 2024, 487071 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Verordening Maatschappelijk Meedoen Regeling gemeente Wageningen 2025
In deze verordening wordt verstaan onder:
Individuele woonlasten: de uitgaven voor huur tot een maximum zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 onder a van de Wet op de huurtoeslag vermeerderd met de servicekosten. Als de servicekosten ook bestaan uit kosten voor gas, water en elektra, dan worden die kosten niet in aanmerking genomen voor de individuele woonlasten;
Inkomen: inkomsten uit of in verband met arbeid, inkomsten uit vermogen, inkomsten uit verhuur, onderverhuur of het hebben van een of meer kostgangers, sociale zekerheidsuitkeringen, uitkeringen tot levensonderhoud op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, voorlopige teruggave van inkomstenbelastingen, premies volksverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdragen als bedoeld in artikel 43 van de Zorgverzekeringswet, dan wel naar hun aard met deze inkomsten en uitkeringen overeenkomen. Indien het wisselende inkomsten betreft wordt voor de bepaling van het inkomen uitgegaan van het gemiddelde over de drie maanden voorafgaande aan de peildatum. Voor zelfstandige zonder personeel wordt gekeken naar de belastingaangiftes in de referteperiode. Voor de maanden in de referteperiode waar geen belastingaangifte is gedaan, wordt uitgegaan van het gemiddelde van de laatste drie maanden waarvoor wel belastingaangifte is gedaan.
Een tegemoetkoming op grond van deze verordening dient schriftelijk te worden aangevraagd door middel van een door het college vast te stellen aanvraagformulier.
Belanghebbende heeft een laag inkomen als gedurende de referteperiode het inkomen van het gezamenlijk huishouden lager is dan de redelijke uitgaven voor de desbetreffende huishoudsamenstelling in lid 2 van dit artikel vermeerderd met de individuele woonlasten voor het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend.
Artikel 5. Hoogte Maatschappelijk Meedoen Regeling
Een bijdrage op grond van deze verordening bedraagt per kalenderjaar de redelijke uitgaven per huishoudenssamenstelling zoals vastgelegd in de artikel 4 lid 2 van deze verordening vermeerderd met de individuele woonlasten per jaar. Vervolgens wordt dit bedrag verminderd met het inkomen van het gezamenlijk huishouden .
De tegemoetkoming op grond van deze verordening is bedoeld voor de kosten zoals bedoeld in artikel 3 lid 2. Er is geen maximaal besteedbaar bedrag per specifieke kosten zoals omschreven in sub a tot en met d van artikel 3, lid 2. Er wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of de kosten hier daadwerkelijk aan zijn besteed.
Aldus vastgesteld op 21 oktober 2024.
Het college van burgemeester en wethouders,
de secretaris,
J. de Wit
de burgemeester,
F. Vermeulen
Enkel die bepalingen die nadere toelichting behoeven worden hier behandeld.
Voor begrippen die niet omschreven zijn in dit artikel wordt uitgegaan van de definities in de Participatiewet en/of de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)
Het gezamenlijk huishouden bestaat uit de inwoner die aanvraagt indient, de partner zoals bedoeld in artikel 3 van de wet, ofwel echtgeno(o)t(en) of gehuwde(n) en ten laste komende kinderen zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 onder e van de wet, ofwel kinderen jonger dan 18 jaar voor wie kinderbijslag (zou) worden betaald.
Voor de woonlasten worden er op individueel niveau de daadwerkelijke huurkosten meegenomen omdat de belanghebbende de uitgaven hiervoor moeilijk kan beïnvloeden. Deze huurkosten worden namelijk bepaald door de verhuurder. Er wordt een maximum gehanteerd om te voorkomen dat onevenredig hoge huren meegenomen worden. Het bedrag dat wordt meegenomen wordt beperkt tot de maximale huurgrens voor de huurtoeslag. Inwoners met een laag inkomen en een hogere huur dan de huurgrens worden aangespoord om een goedkopere woning te vinden. Als dit niet mogelijk is zou, in bijzondere omstandigheden, voor deze personen de woonkostentoeslag toegekend kunnen worden.
De andere definities behoeven geen toelichting.
Onder aanvraag wordt verstaan: “een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen” (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb). Om onduidelijkheid te voorkomen over de wijze waarop de aanvraag moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening dat deze aanvraag moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft in een ondersteuningsgesprek de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Indien dit niet mogelijk blijkt vanwege bijzondere individuele omstandigheden kunnen de gegevens ook schriftelijk aangeleverd worden. Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om bijdrage op grond van deze verordening.
Inwoners hebben een laag inkomen als zij de redelijke uitgaven voor het desbetreffende huishoudsamenstelling en individuele woonlasten niet kunnen dekken met het inkomen. De hoogte van de redelijke uitgaven per huishoudsamenstelling worden jaarlijks geactualiseerd in deze verordening onder artikel 3 lid 2. De daadwerkelijke woonlasten worden in aanmerking genomen in plaats van een richtbedrag, omdat de hoogte hiervan vaststaat en door de verhuurder of hypotheekverstrekker wordt bepaald.
Tegemoetkomingen vanuit deze regeling moeten bijdragen aan het meedoen in de samenleving zoals sport- en cultuur activiteiten en de benodigde attributen. Daarnaast is een computer, desktop PC of tablet tegenwoordig onmisbaar in het onderwijs voor zowel volwassenen als kinderen. Ook zijn schoolbenodigdheden essentieel om mee te kunnen doen op school. De voorbeelden opgenomen in dit artikel zijn niet uitsluitend. Wat bijdraagt aan het meedoen in de samenleving kan per persoon verschillen. Het college kan in individuele gevallen bepalen wat bijdraagt aan het meedoen in de samenleving en controleert steekproefsgewijs of de vergoedingen vanuit de Maatschappelijke Meedoen Regeling rechtmatig zijn besteed.
Inwoners hebben een laag inkomen als zij de redelijke uitgaven voor het desbetreffende huishoudsamenstelling en individuele woonlasten niet kunnen dekken met het inkomen. De redelijke uitgaven worden jaarlijks geactualiseerd in deze verordening onder lid 2 van dit artikel. De daadwerkelijke woonlasten worden in aanmerking genomen in plaats van een richtbedrag, omdat de hoogte hiervan vaststaat en door de verhuurder of hypotheekverstrekker wordt bepaald.
De hoogte van redelijke uitgaven per huishoudsamenstelling worden jaarlijks vastgesteld in deze
De gemeentelijke belastingen zijn opgenomen in de redelijke kosten van de huishoudtypen zoals omschreven in artikel 4, lid 2, van deze verordening. Indien belanghebbende ook kwijtschelding krijgt voor de gemeentelijke belastingen wordt er tweemaal rekening gehouden met deze kosten. Daarom worden voor belanghebbenden die in aanmerking komen voor de kwijtschelding de uitgaven van gemeentelijke belastingen in mindering gebracht.
Onder a: de kinderbijslag, jonggehandicaptenkorting, toeslagen en de tegemoetkoming op grond van de Algemene nabestaandenwet zijn tegemoetkomingen en voorzieningen die gebruikt kunnen worden om van rond te komen en mee te doen in de samenleving. Aangezien er door deze tegemoetkomingen en voorzieningen al voorzien is voor een deel van de redelijke uitgaven worden ze bij de bepaling van een laag inkomen als inkomen in aanmerking genomen.
Onder b: de zorgkosten zijn een onderdeel van de minimale redelijk uitgaven. Via de collectieve aanvullende zorgverzekering draagt de gemeente al bij aan de zorgkosten door een deel als gemeentelijke bijdrage te verstrekken of via de tegemoetkoming van de aanvullende zorgverzekering. Om te voorkomen dat er dubbele vergoedingen zijn voor de zorgkosten via de collectieve zorgverzekering en de tegemoetkoming voor de aanvullende zorgverzekering worden de gemeentelijke bijdrage voor de collectieve zorgverzekering en tegemoetkoming voor de aanvullende zorgverzekering in aanmerking genomen als inkomen.
Onder c: middelen die de belanghebbende ontvangen via premie arbeidsinschakeling algemeen component van gemeente Wageningen kunnen de redelijke uitgaven voor een deel dekken. Daarom worden deze middelen ook in aanmerking genomen als inkomen.
Onder d: middelen die de belanghebbende ontvangt op grond van de individuele inkomenstoeslag kunnen de redelijke uitgaven voor een deel dekken. Daarom worden deze middelen ook in aanmerking genomen als inkomen.
De toeslagen worden in aanmerking genomen voor de bepaling van een laag inkomen. De definitieve hoogte van de toeslagen is pas bekend bij de afrekening. Omdat de toeslagen in aanmerking worden genomen voor het bepalen van een laag inkomen wordt de proefberekening van de belastingdienst gebruikt. Voor het toetsingsinkomen wordt het inkomen gebruik voor de periode dat de aanvraag van de Maatschappelijke Meedoen Regeling betrekking op heeft.
Meerderjarige personen anders dan belanghebbende en diens partner worden niet in aanmerking genomen voor de bepaling van de redelijke uitgaven en het inkomen. Inwonende meerderjarige personen hebben wel gevolgen voor de hoogte van de toeslagen. Daarom worden zij niet meegenomen in de proefberekening van de toeslagen.
Artikel 5. Hoogte Maatschappelijk Meedoen Regeling
In artikel 4 van deze verordening staat omschreven hoe een langdurig laag inkomen wordt vastgesteld. Het verschil tussen het inkomen en de redelijke uitgaven en de individuele woonlasten is het bedrag dat belanghebbende tekort heeft om rond te kunnen komen en mee te doen in de samenleving. Dit verschil is de hoogte de Maatschappelijke Meedoen Regeling. De toelichting van lid 2 tot en met 6 komen overeen met de toelichting van artikel 4, lid 4, tot en met 7 van deze verordening.
Per persoon kan het verschillen wat bijdraagt aan het meedoen in de samenleving. Het huishouden mag zelf bepalen welke bedragen zij besteden aan welke kosten zoals onder andere omschreven in artikel 4 lid 3 zolang het naar het oordeel van het college bijdraagt aan het meedoen in de samenleving.
Artikel 6. Toekenning en uitbetaling
Als er sprake is van dringende redenen kan het college ten gunste van de belanghebbende van deze verordening afwijken. Omdat verordeningen niet voor alle mogelijke schrijnende gevallen regelingen kunnen treffen, is met dit artikel de mogelijkheid geschapen om maatwerk te leveren. Maatwerk in gevallen waarin de verordening niet voorziet.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-487071.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.