Raadsbesluit Verordening Reclameheffing Veldhoven-Dorp 2025

De raad van de gemeente Veldhoven;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2024, nr. 24bs00194/24.114;

 

overwegende dat het tarief van de reclameheffing Veldhoven-Dorp moet worden aangepast om voldoende inkomsten te genereren;

 

gelet op artikel 227 van de gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van Reclameheffing Veldhoven-Dorp 2025

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    reclameobject: een openbare aankondiging in letters, symbolen, logos en kleuren, of een combinatie daarvan, zichtbaar vanaf de openbare weg;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;

  • c.

    onroerende zaak: de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar;

  • e.

    voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van een of meer (al dan niet wisselende) openbare aankondigingen.

 

Artikel 2 Gebiedsomschrijving

 

Deze verordening is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Veldhoven zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

 

Artikel 3 Belastbaar feit

 

Onder de titel ‘reclameheffing’ wordt, onder de bij deze verordening gestelde voorwaarden, binnen het gebied als bedoeld in artikel 2 een directe belasting geheven ter zake van openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg.

 

Artikel 4 Belastingplicht

 

De reclameheffing wordt geheven van degene die de openbare aankondiging heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging is aangebracht.

 

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

 

  • 1.

    De reclameheffing wordt geheven per onroerende zaak.

  • 2.

    De heffingsmaatstaf is een vast bedrag vermeerderd met een bedrag dat afhankelijk is van de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar.

  • 3.

    Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

  • 4.

    Indien een woongedeelte onderdeel uitmaakt van de onroerende zaak wordt de heffingsmaatstaf vastgesteld op de waarde van de onroerende zaak verminderd met de waarde die aan dat woongedeelte is toegekend.

  • 5.

    Het vaste bedrag van de reclameheffing bedraagt € 240,00.

  • 6.

    Het in het vorige lid genoemde bedrag wordt vermeerderd met een bedrag van

  • 7.

    € 3,55 per € 1.000,00 aan WOZ-waarde, zodra de heffingsmaatstaf een bedrag van € 68.000 aan WOZ-waarde overstijgt.

  • 8.

    De heffing bedraagt maximaal € 840,00.

  • 9.

    Indien de vastgestelde WOZ-waarde voor het betreffende jaar naar beneden wordt bijgesteld, wordt de aanslag ambtshalve verminderd indien de lagere WOZ-waarde leidt tot een lager belastingbedrag voor de reclameheffing.

 

Artikel 6 Belastingtijdvak

 

Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar.

 

Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

 

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.

  • 2.

    Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclameheffing verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de aanslag op verzoek van belastingplichtige verminderd met zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclameheffing als er in dat jaar, na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

 

Artikel 8 Wijze van heffing

 

De reclameheffing wordt geheven bij wege van aanslag.

 

Artikel 9 Vrijstellingen

 

De reclameheffing wordt niet geheven voor openbare aankondigingen:

  • a.

    die korter dan 13 weken aanwezig zijn, tenzij deze openbare aankondigingen zijn geplaatst in een voorziening waarin, waaraan of waarop wisselende openbare aankondigingen worden geplaatst, die individueel korter dan 13 weken aanwezig zijn, maar waarbij de verschillende openbare aankondigingen gezamenlijk 13 weken of meer aanwezig zijn.

  • b.

    die als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;

  • c.

    die door de gemeente of in opdracht van de gemeente is geplaatst of aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;

  • d.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die uitsluitend een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • e.

    aangebracht door of namens winkeliersverenigingen of centrummanagement, waarbij het reclameobject uitsluitend bestaat uit een vlag, banier of zuil met de naam van de winkeliersvereniging of het centrummanagement;

  • f.

    aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    die door politieke partijen zijn aangebracht en die een ideëel belang dienen;

  • h.

    die onderdeel uitmaken van voor de verkoop of verhuur bestemde artikelen en producten in een etalage of in de winkel;

  • i.

    bestemd voor de verkoop of verhuur van onroerende zaken, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke nabijheid van de te verkopen of te verhuren zaak;

  • j.

    aangebracht op scholen, zorginstellingen, ziekenhuizen, kerken en moskeeën, en die betrekking hebben op de functie van het gebouw.

 

Artikel 10 Betalingstermijn

 

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede drie maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

 

Artikel 11 Kwijtschelding

 

Van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de reclameheffing.

 

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

 

  • 1.

    De "Verordening Reclameheffing Veldhoven-Dorp 2024" van 7 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reclameheffing Veldhoven-Dorp 2025".

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Veldhoven in zijn openbare vergadering van 5 november 2024.

N. Hoogerbrug-van de Ven M.J.A. Delhez

griffier voorzitter

Bijlage  

Naar boven