Raadsbesluit verordening op de heffing en invordering begraafrechten 2025

De raad van de gemeente Veldhoven;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 oktober 2024, nr. 24bs00194/24.112;

 

overwegende dat de tarieven voor de begraafrechten moeten worden aangepast om de kostendekking te waarborgen;

 

gelet op artikel 229 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de ‘Verordening op de heffing en invordering begraafrechten 2025’

 

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

 

  • a.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

  • b.

    begraafplaats:  gemeentelijke begraafplaats De Hoge Boght te Veldhoven;

  • c.

    particulier graf: een graf waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

  • het begraven en begraven houden van stoffelijke overschotten;

  • het bijzetten en bijgezet houden van asbussen/urnen;

  • d.

    particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot;

  • e.

    het begraven en begraven houden van vruchten en stoffelijke overschotten van levenloos geboren kinderen, evenals van kinderen tot 12 jaar;

  • f.

    het bijzetten en bijgezet houden van een asbussen/urnen met de as van vruchten en stoffelijke overschotten van levenloos geboren kinderen, evenals van kinderen tot 12 jaar;

  • g.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan één natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het bijzetten en bijgezet houden van asbussen/urnen;

  • h.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan iedereen gelegenheid wordt geboden tot het begraven van stoffelijke overschotten;

  • i.

    asbus /urn: een voorwerp ter berging van de as van een overledene;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats op de gemeentelijke begraafplaats die uitsluitend bestemd is om as op te verstrooien;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of urnengraf.

 

Artikel 2. Belastbaar feit

 

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door of namens de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

 

Artikel 3. Belastingplicht

 

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

 

Artikel 4. Maatstaf van heffing en belastingtarief

 

  • 1.

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

 

Artikel 5. Belastingjaar

 

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Met betrekking tot de rechten, genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

 

Artikel 6. Wijze van heffing

 

  • 1.

    De onderhoudsrechten, genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De overige rechten, genoemd in de tarieventabel, worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

 

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1.

    De onderhoudsrechten, als genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle maanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 25,00.

 

Artikel 8. Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

 

Andere rechten, dan die genoemd in hoofdstuk 4 van de tarieventabel, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

 

Artikel 9. Termijnen van betaling

 

  • 1.

    De rechten moeten worden betaald binnen zestig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 10. Kwijtschelding

 

Bij de invordering van begraafrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

 

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

 

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de begraafrechten.

 

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

 

  • 1.

    De "Verordening Begraafrechten 2024" van 7 november 2023 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2025.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als " Verordening op de heffing en invordering van Begraafrechten 2025".

 

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Veldhoven in zijn openbare vergadering van 5 november 2024.

N. Hoogerbrug-van de Ven M.J.A. Delhez

griffier voorzitter

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE " Verordening op de heffing en invordering van Begraafrechten 2025".

 

Hoofdstuk 1. Het verlenen en verlengen van grafrechten.

 

 

 

2025

2024

1.1.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier graf wordt geheven:

- voor een periode van 10 jaar

- voor een periode van 20 jaar

 

 

€ 240,93

€ 481,84

 

 

€ 234,37

€ 468,72

1.2.

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier urnengraf wordt geheven:

- voor een periode van 10 jaar

- voor een periode van 20 jaar

 

 

€ 240,93

€ 481,84

 

 

€ 234,37

€ 468,72

 

 

Hoofdstuk 2. Begraven.

 

2.1.

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een persoon van één jaar of ouder wordt geheven

 

€ 689,90

 

€ 671,11

2.2.

Voor het begraven van een stoffelijk overschot van een kind beneden één jaar of van een als levenloos aangegeven kind wordt geheven

 

 

€ 344,96

 

 

€ 335,56

2.3.

Het recht, bedoeld in 2.1. en 2.2. wordt bij begraven op een zaterdag, een zondag of een algemeen erkende feestdag, verhoogd met

 

 

€ 248,24

 

 

€ 241,48

 

Hoofdstuk 3. Bijzetten

 

3.1.

Voor het bijzetten van een kist met stoffelijk overschot wordt geheven:

 

 

 

 

- in een particulier graf

 

€ 689,90

€ 671,11

3.2

Voor het bijzetten van een asbus/urn wordt geheven:

 

 

 

- in een particulier urnengraf

- in een particulier graf

 

€ 193,18

€ 193,18

€ 187,92

€ 187,92

3.3.

Het recht genoemd in 3.1 en 3.2. wordt, bij bijzetten op een zaterdag, verhoogd met

 

€ 248,24

 

€ 241,48

 

Hoofdstuk 4. Grafbedekking en onderhoud.

 

4.1.

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van de begraafplaats inclusief de zich daarop bevindende grafruimten en gedenktekens wordt geheven per uitgegeven grafruimte per jaar:

 

 

4.1.1.

voor een algemeen graf

€ 98,82

€ 96,13

4.1.2.

voor een algemeen urnengraf

€ 62,58

€ 60,88

4.1.3.

voor een particulier graf

€ 98,82

€ 96,13

4.1.4.

voor een particulier urnengraf

€ 62,58

€ 60,88

4.2.

De rechten als bedoeld in 4.1. kunnen worden afgekocht voor bepaalde tijd door voldoening van een bedrag bepaald volgens onderstaande tabel. De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de op het tijdstip van afkoop nog te verschijnen belastingbedragen, en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijks belastingbedrag met de hierna te noemen factor.

 

 

 

aantal jaren waarvoor wordt afgekocht

vermenigvuldigingsfactor

 

 

 

1.

0,94

 

 

 

2.

1,81

 

 

 

3.

2,62

 

 

 

4.

3,39

 

 

 

5.

4,10

 

 

 

6.

4,77

 

 

 

7.

5,39

 

 

 

8.

5,97

 

 

 

9.

6,52

 

 

 

10.

7,02

 

 

 

11.

7,50

 

 

 

12.

7,94

 

 

 

13.

8,36

 

 

 

14.

8,75

 

 

 

15.

9,11

 

 

 

16.

9,45

 

 

 

17.

9,76

 

 

 

18.

10,06

 

 

 

19.

10,34

 

 

 

20.

10,59

 

 

 

Hoofdstuk 5. Opgraven en ruimen.

 

5.1.

Voor het opgraven van een stoffelijk overschot wordt geheven

€ 689,90

€ 671,11

5.2.

Voor het -na het opgraven- afzonderen van een stoffelijk overschot ten behoeve van crematie of herbegraving wordt geheven

€ 344,96

€ 335,56

5.3.

Voor het na opgraven weer herbegraven in een ander

graf wordt geheven

€ 689,90

€ 671,11

5.4.

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus uit alle voorkomende graven wordt geheven:

€ 193,18

€ 187,92

5.5.

Bij het weer terugplaatsen van de asbus wordt geheven:

 

 

 

5.5.1

- in een particulier of algemeen graf

€ 344,96

€ 335,56

5.5.2

- in een particulier of algemeen urnengraf

€ 96,61

€ 93,98

5.6

Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats wordt per asbus geheven:

€ 96,61

€ 93,98

5.7

Het recht bedoeld in 6.6.1. wordt, bij verstrooien op een zaterdag, verhoogd met

€ 248,24

€ 241,48

 

 

Naar boven