Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk

De gemeenteraad van Bergeijk,

overwegende het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 september 2024,

overwegende het advies van de commissie ABZ d.d. 08 oktober 2024,

gelet op de artikelen 84, 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    De Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk vast te stellen.

Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    bestuursorgaan: gemeentelijk orgaan zoals bedoeld in artikel 1:1 van de Awb dat het bestreden besluit heeft genomen: de raad, het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester van Bergeijk;

  • c.

    bezwaarmaker: indiener van een bezwaarschrift;

  • d.

    commissie: Commissie Bezwaarschriften, adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb;

  • e.

    college: college van burgemeester en wethouders van Bergeijk;

  • f.

    secretaris: secretaris Commissie Bezwaarschriften of diens plaatsvervanger, die geen deel uitmaakt van de commissie;

  • g.

    voorzitter: voorzitter van de Commissie Bezwaarschriften.

Artikel 2. Horen en adviseren door de commissie

  • 1.

    Er is een commissie die de beslissing op bezwaarschriften tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester voorbereidt.

  • 2.

    De commissie behandelt niet de bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten:

    • a.

      die de Gemeenschappelijke Regeling Samenwerking Kempengemeenten namens een bestuursorgaan heeft genomen;

    • b.

      die KempenPlus namens een bestuursorgaan heeft genomen;

    • c.

      waarvan de behandeling al is ondergebracht bij een andere (regionale of intergemeentelijke) commissie voor de behandeling van bezwaarschriften

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

  • 1.

    De commissie bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

  • 2.

    Het college benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de leden.

  • 3.

    De commissie regelt de vervanging van de voorzitter en de leden.

  • 4.

    De leden kunnen net als de voorzitter geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan.

  • 5.

    De voorzitter en de leden wonen niet in de gemeente Bergeijk.

Artikel 4. Secretaris van de commissie

  • 1.

    Het college wijst de secretaris aan ter ondersteuning van de commissie.

  • 2.

    Het college kan ook een of meer plaatsvervangers van de secretaris aanwijzen.

Artikel 5. Zittingsduur

  • 1.

    De voorzitter en de leden worden benoemd voor een termijn van drie jaar. De voorzitter en de leden kunnen maximaal drie keer worden herbenoemd voor steeds dezelfde periode, tot een maximum van twaalf jaar.

  • 2.

    De voorzitter en de leden kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan het college.

  • 3.

    De aftredende of ontslagnemende voorzitter of leden blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 6. Hoogte vergoedingen

  • 1.

    De vergoedingen voor de voorzitter en de leden zijn gebaseerd op het vergoedingsbedrag dat op de gemeente Bergeijk van toepassing is in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of diens opvolger.

  • 2.

    De (plaatsvervangend) voorzitter ontvangt per vergadering waarin één of meer hoorzittingen worden gehouden een vergoeding van 300% van het bedrag bedoeld in lid 1.

  • 3.

    De leden ontvangen per vergadering waarin één of meer hoorzittingen worden gehouden een vergoeding van 250% van het bedrag bedoeld in lid 1.

  • 4.

    De (plaatsvervangend) voorzitter en de leden ontvangen voor het bijwonen van een vergadering waarbij geen hoorzitting wordt gehouden een vergoeding van 150% van het bedrag bedoeld in lid 1.

  • 5.

    Een lid dat geen hoorzitting(en) heeft bijgewoond op een vergadering, maar wel heeft deelgenomen aan de advisering, ontvangt een vergoeding van 150% van het bedrag bedoeld in lid 1.

  • 6.

    De voorzitter en de leden ontvangen een vergoeding op grond van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of diens opvolger voor de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten op basis van de kortste route.

  • 7.

    De vergoedingen worden per maand uitbetaald.

Artikel 7. Uitoefening bevoegdheden

  • 1.

    De voorzitter oefent de volgende bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de Awb zelfstandig uit:

    • a.

      verzoeken om een schriftelijke machtiging aan een gemachtigde (artikel 2:1, lid 3);

    • b.

      stellen van een termijn aan de bezwaarmaker (artikel 6:6);

    • c.

      (elektronisch) ter beschikking stellen van stukken tijdens de behandeling door de commissie (artikel 6:17);

    • d.

      ter inzage leggen van het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken(artikel 7:4, lid 2), of het (elektronisch) toezenden daarvan aan een belanghebbende;

    • e.

      al dan niet op verzoek van een belanghebbende afzien van het op de hoogte stellen van het verhandelde tijdens een hoorzitting van een andere belanghebbende, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden (artikel 7:6, lid 4);

    • f.

      afspraken maken en mededelingen doen over het uitstel van de behandeling van het bezwaarschrift (artikel 7:10, leden 4 en 5).

  • 2.

    De voorzitter kan deze bevoegdheden mandateren aan de secretaris.

Artikel 8. Ingediend bezwaarschrift

  • 1.

    Het bestuursorgaan registreert het ingediende bezwaarschrift met de datum van ontvangst.

  • 2.

    Het bestuursorgaan overhandigt het ingediende bezwaarschrift zo spoedig mogelijk na ontvangst aan de commissie ter behandeling.

  • 3.

    Ook wordt zo spoedig mogelijk na ontvangst contact opgenomen met de bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden. Hierbij wordt een uitleg gegeven over het vervolg van de procedure en de duur van de behandeling van het bezwaarschrift.

Artikel 9. Vooronderzoek en informele behandeling

  • 1.

    Het bestuursorgaan onderzoekt of het bezwaarschrift informeel kan worden afgehandeld voordat het verder in behandeling wordt genomen en informeert de commissie hierover.

  • 2.

    De informele aanpak start door kort na binnenkomst van het bezwaarschrift hierover contact op te nemen met de bezwaarmaker, de voorbereider van het primaire besluit en eventuele derde-belanghebbenden.

  • 3.

    Als het bezwaar informeel wordt opgelost en schriftelijk wordt ingetrokken, legt het bestuursorgaan de gemaakte afspraken bij voorkeur schriftelijk vast en neemt het zo nodig een nieuw besluit.

Artikel 10. Hoorzitting

  • 1.

    De voorzitter bepaalt plaats en tijdstip van de hoorzitting waarin de bezwaarmaker, eventuele andere belanghebbenden en het bestuursorgaan in de gelegenheid worden gesteld om zich door de commissie te laten horen.

  • 2.

    De behandeling van afzonderlijke bezwaarschriften tegen hetzelfde besluit vindt zo veel mogelijk gecombineerd plaats.

  • 3.

    De behandeling van bezwaarschriften tegen afzonderlijke besluiten kan vanwege samenhang gecombineerd plaatsvinden.

  • 4.

    De voorzitter nodigt de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan ten minste twee weken voor de hoorzitting schriftelijk uit.

  • 5.

    Binnen drie werkdagen na verzending van de uitnodiging kunnen de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden of het bestuursorgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken om het tijdstip van de hoorzitting te wijzigen.

  • 6.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt binnen drie werkdagen na ontvangst van dit verzoek aan de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan meegedeeld.

  • 7.

    De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen, genoemd in leden 4, 5 en 6 van dit artikel.

  • 8.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Als daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Artikel 11. Aantal leden bij horen

  • 1.

    De commissie bestaat bij het horen uit de voorzitter (of zijn plaatsvervanger) en twee leden.

  • 2.

    Bij wijze van uitzondering kan worden gehoord door de voorzitter (of zijn plaatsvervanger) en een lid.

Artikel 12. Onpartijdigheid leden

De voorzitter en de leden nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift als daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 13. Openbaarheid hoorzitting

  • 1.

    De hoorzitting van de commissie is openbaar.

  • 2.

    Als de voorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordelen, of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet, kan de commissie besluiten dat de hoorzitting niet openbaar is in afwijking van lid 1.

Artikel 14. Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag, bedoeld in artikel 7:7 van de Awb, bevat in ieder geval:

    • a.

      namen van de aanwezigen en hun rol;

    • b.

      zakelijke vermelding van wat over en weer is gezegd en wat verder op de hoorzitting is gebeurd;

    • c.

      vermelding als de hoorzitting geheel of gedeeltelijk niet in het openbaar plaatsvond, of als belanghebbenden of hun gemachtigden niet in elkaars bijzijn zijn gehoord;

    • d.

      verwijzing naar de op de hoorzitting overgelegde documenten, die aan het verslag kunnen worden toegevoegd.

  • 2.

    De voorzitter en de secretaris ondertekenen het verslag.

Artikel 15. Nader onderzoek

  • 1.

    De commissie is bevoegd om nader onderzoek te doen als zij dit na afloop van de hoorzitting wenselijk vindt.

  • 2.

    De commissie stuurt de informatie die uit nader onderzoek is ontvangen (elektronisch) in kopie toe aan de bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan.

  • 3.

    De commissie kan bepalen dat een nieuwe hoorzitting plaatsvindt.

  • 4.

    De bezwaarmaker, eventuele belanghebbenden en het bestuursorgaan kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie schriftelijk reageren en als zij dat wensen, aan de voorzitter vragen om een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op dit verzoek.

Artikel 16. Schriftelijke behandeling

  • 1.

    Als niet wordt afgezien van horen zoals bedoeld in artikel 7:3 van de Awb, maar vanwege bijzondere omstandigheden geen hoorzitting zoals bedoeld in artikel 10 kan plaatsvinden, dan wordt het bezwaarschrift behandeld in schriftelijke rondes.

  • 2.

    Een schriftelijke behandeling houdt in dat enerzijds de bezwaarmaker en anderzijds het bestuursorgaan en eventuele belanghebbenden in twee rondes worden gehoord. De commissie kan na afloop van de hoor- en wederhoorrondes schriftelijke vragen stellen als zij dat nodig vindt.

Artikel 17. Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Als bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt als die minderheid dat verlangt.

  • 5.

    Het advies is gemotiveerd en bevat een eenduidig voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 6.

    De voorzitter en de secretaris ondertekenen het advies.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1.

    De commissie brengt het advies met het verslag, en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uit aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift moet beslissen.

  • 2.

    Als naar het oordeel van de voorzitter de termijn van twaalf weken, genoemd in artikel 7:10, lid 1, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het bestuursorgaan op tijd de beslissing te verdagen.

  • 3.

    De commissie en belanghebbenden ontvangen een kopie van een besluit tot verdaging.

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd om in de gevallen waar deze verordening niet in voorziet te beslissen of af te wijken in gevallen waarin naar het oordeel van het college sprake is van bijzondere omstandigheden.

Artikel 21. Intrekking oude verordening

De Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk 2012 wordt op de dag na bekendmaking van deze verordening ingetrokken.

Artikel 22. Overgangsrecht

  • 1.

    Besluiten die op grond van de Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk 2012 zijn genomen, behouden hun rechtskracht.

  • 2.

    Bezwaarschriften die in behandeling zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden verder behandeld overeenkomstig deze verordening.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk.

Zoals besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Bergeijk van 5 november 2024.

De gemeenteraad,

Y.Y.E. van Bakel

Raadsgriffier

A. Callewaert-de Groot

Voorzitter

Bijlage Toelichting Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk

Algemeen

Deze verordening geeft een kader voor de behandeling van bezwaarschriften met behulp van een onafhankelijke adviescommissie. De verordening bevat bepalingen over de informele aanpak en het horen door een commissie. Het uitgangspunt is formele behandeling van bezwaren waar het moet en informele behandeling waar het kan.

Met artikel 2 van deze verordening stelt de raad ook een andere commissie in zoals bedoeld in artikel 84 van de Gemeentewet.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Definities

Een aantal definities bevat een verwijzing naar de wettelijke uitleg of een omschrijving van de afkorting.

Artikel 2. Horen en adviseren door de commissie

Het horen en adviseren door een commissie wordt in artikel 7:13 van de Awb geregeld. Dit artikel bepaalt ten aanzien van welke besluiten en welke bestuursorganen de commissie bevoegd is te adviseren.

Artikel 3. Samenstelling van de commissie

Raadsleden en burgemeester en wethouders mogen geen lid zijn van de commissie. Zie artikel 84, lid 2, in samenhang met artikel 83, lid 2, van de Gemeentewet.

Lid 1

De commissie moet volgens artikel 7:13, lid 1 van de Awb uit een voorzitter en ten minste twee leden bestaan. In de gemeente Bergeijk wordt aan dit minimum gehouden. In de praktijk bestaat de commissie uit meerdere leden die rouleren bij vergaderingen, zodat altijd aan het vereiste minimum kan worden voldaan.

Lid 2

Het college mag niet te lichtvaardig met de ontslagbevoegdheid omgaan omdat anders de schijn zou kunnen ontstaan dat een commissie(lid) aan de kant wordt geschoven vanwege een voor het bestuursorgaan onwelgevallig standpunt. Als een lid niet naar behoren functioneert, is het in eerste instantie de commissie die hierop actie zal moeten ondernemen. De voorzitter zal hierbij een belangrijke rol spelen. Als er sprake is van een vertrouwensbreuk dan is ontslag en/of schorsing (door burgemeester en wethouders) mogelijk.

Lid 3

Als de voorzitter verhinderd is, dan kan de commissie zelf beslissen wie hem als voorzitter vervangt.

Lid 4

De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan (artikel 7:13, lid 1, onder b van de Awb). Deze eis geldt ook voor de leden.

Lid 5

In 2012 is reeds de keuze gemaakt dat de voorzitter en leden, in verband met hun onafhankelijke positie, buiten de gemeente Bergeijk woonachtig zijn. Lid 5 borgt deze regel.

Artikel 4. Secretaris van de commissie

Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretaris (en plaatsvervangers) ter ondersteuning van de werkzaamheden. Er kan uiteraard ook voor worden gekozen om meerdere secretarissen aan te wijzen. Dit kan bijvoorbeeld wenselijk zijn als de commissie uit meerdere kamers bestaat of als de secretaris een ambtenaar is met ook andere werkzaamheden.

Artikel 5. Zittingsduur

Lid 1

De benoemingsperiode bedraagt drie jaar. Voor het einde van elke periode wordt geëvalueerd of het lid in aanmerking komt voor herbenoeming, als het lid dat wenst. Het is mogelijk om drie keer herbenoemd te worden, zodat de maximumtermijn twaalf jaar bedraagt.

Lid 2

Ontslagname is in ieder geval aan de orde wanneer niet langer voldaan kan worden aan de eisen in artikel 3, leden 4 en 5.

Lid 3

Het is voor de continuïteit van het horen en adviseren wenselijk om aan te blijven als lid of voorzitter totdat in de opvolging is voorzien, voor zover dat mogelijk is in relatie tot de eisen in artikel 3, leden 4 en 5.

Artikel 6. Hoogte vergoedingen

Lid 1

Het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers bepaalt de vergoedingsbedragen en bepaalt in artikel 3.4.2 dat deze bedragen verhoogd kunnen worden bij verordening, bijvoorbeeld vanwege expertise van het commissielid.

Lid 2 en 3

Van de voorzitter worden meer werkzaamheden verwacht dan van de leden in het kader van de behandeling van bezwaarschriften. Het is daarom rechtvaardig dat de (plaatsvervangend) voorzitter een hogere vergoeding ontvangt dan de leden.

Lid 4

De inzet en expertise van leden is het meest nodig in vergaderingen waarin één of meer hoorzittingen worden gehouden. De verhoging van de vergoedingen in de leden 2 en 3 zijn daarom niet vanzelfsprekend in het geval een vergadering plaatsvindt waarbij geen hoorzitting wordt gehouden. In vergaderingen waarbij geen hoorzitting wordt gehouden (zoals een evaluatiebijeenkomst) wordt wel een beroep gedaan op de bijzondere expertise van een lid, waardoor enige verhoging van het vergoedingsbedrag gerechtvaardigd is.

Lid 5

Deze vergoedingsregeling stimuleert de aanwezigheid van leden bij hoorzittingen, in het kader van artikel 11. De behandeling van een bezwaarschrift door een voltallige commissie doet het meest recht aan een zorgvuldige en professionele behandeling van bezwaarschriften door een onafhankelijke commissie.

Lid 6

Een reiskostenvergoeding is verschuldigd op grond van artikel 3.4.3 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Dit artikel regelt hoe de vergoeding wordt berekend.

Lid 7

Uitbetaling per maand is de regel voor vergoedingen aan commissieleden.

Artikel 7. Uitoefening bevoegdheden

Lid 1

Dit lid regelt bevoegdheden die zelfstandig door de voorzitter kunnen worden uitgeoefend, in overeenstemming met de Awb.

Lid 2

De bevoegdheden, genoemd in lid 1, kan de voorzitter mandateren aan de secretaris. Mandateren betekent het in naam van de mandaatgever (de voorzitter) uitoefenen van de bevoegdheden. De voorzitter is verantwoordelijk voor de in mandaat verrichte handelingen van de secretaris en blijft ook bevoegd om deze bevoegdheden zelf uit te oefenen.

Artikel 8. Ingediend bezwaarschrift

Lid 1

De registratie van het bezwaarschrift met datum van ontvangst is van belang. Artikel 6:14 van de Awb bepaalt dat de ontvangst schriftelijk moet worden bevestigd. De Awb bepaalt dat de termijn voor het indienen van een bezwaar- of beroepschrift zes weken bedraagt. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het (bestreden) besluit op voorgeschreven wijze bekend is gemaakt (zie de artikelen 6:7 en 6:8, lid 1 van de Awb).

Lid 2

In de gemeente Bergeijk is het uitgangspunt dat de bezwaarschriften die onder deze verordening vallen, worden behandeld bij de Commissie Bezwaarschriften. Hiervoor is het nodig dat het bezwaarschrift zo spoedig mogelijk aan de commissie wordt overhandigd.

Lid 3

Het zo spoedig mogelijk na de ontvangst van het bezwaarschift contact leggen met de bezwaarmaker is zeer zinvol. Er kan dan aan bezwaarmaker en eventuele andere belanghebbenden inzicht in en uitleg over de vervolgprocedure worden gegeven. Op welke wijze contact wordt opgenomen wordt niet in de Awb geregeld. Het kan zijn dat tijdens dit eerste contact al een passende informele oplossing op het bezwaarschrift wordt gevonden. Maar het is goed mogelijk dat hiervoor nog nader onderzoek en contact met de voorbereider(s) van het bestreden besluit is vereist. Dit wordt nader uitgewerkt in artikel 9. Van belang is dat eventuele afspraken over de informele oplossing die bij dit contact al is verkregen schriftelijk worden vastgelegd.

Het leggen van contact is ook van belang als (de verwachting is dat) het bezwaar kennelijk ongegrond of kennelijk niet ontvankelijk wordt verklaard. De helderheid over de afhandeling van deze bezwaren kan bijdragen aan het begrip voor de beslissing op het bezwaar. Hiernaast kan het contact met de indiener van het kennelijk niet ontvankelijke of kennelijk ongegronde bezwaar leiden tot ambtshalve herziening van het besluit. Dit kan (uiteraard) ook uit de informele afhandeling van ontvankelijke bezwaren voorvloeien. Zie over informele afhandeling verder de toelichting op artikel 9.

Artikel 9. Vooronderzoek en informele behandeling

Lid 1 en 2

Na het eerste contact met de bezwaarmaker (zie artikel 8), zal vaak nadere informatie moeten worden ingewonnen over de achtergronden van het besluit en de reden waarom bezwaar is gemaakt. Hierbij wordt met zowel de bezwaarmaker als de voorbereider van het bestreden besluit contact opgenomen en wordt de mogelijkheid van een informele oplossing van het bezwaar (verder) verkend. Het is van belang dat dit contact kort na binnenkomst van het bezwaarschrift wordt gelegd. Als al bij het eerste contact (zie artikel 8) een oplossing op het bezwaarschrift is gevonden dan hoeft (uiteraard) niet nog een keer contact te worden gezocht met de bezwaarmaker. Als een oplossing kan worden gevonden voor het probleem dat aanleiding was voor het bezwaarschrift dan hoeft het bezwaarschrift niet verder in behandeling te worden genomen en kan het informeel worden afgedaan. Indien er eventuele andere belanghebbenden zijn, dan wordt ook met hen in contact getreden als dit gewenst is voor de informele afhandeling. Omdat de heroverweging van het bestreden besluit in bezwaar onbevooroordeeld moet gebeuren, is het wenselijk dat dit (ambtelijke) contact niet wordt gelegd door iemand die direct bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest.

Lid 3

Als tijdens het informele contact blijkt dat een nieuw besluit wenselijk is, dan worden hierbij de belangen van derde-belanghebbenden in acht genomen. Een informeel opgelost bezwaarschrift vereist alsnog een schriftelijke intrekking voor een juiste registratie van de onherroepelijkheid van het besluit (zie de toelichting op artikel 6:21 Awb).

Beslistermijnen Het bestuursorgaan moet op het bezwaarschrift beslissen binnen zes weken na het einde van de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift (artikel 7:10, lid 1 van de Awb). Als een commissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb is ingesteld, is de beslistermijn twaalf weken. De beslistermijn kan worden verdaagd (=uitgesteld) als de termijn voor de behandeling van het bezwaar niet kan worden gehaald. Ook als wordt gestart met een informele behandeling van een bezwaar kan de beslistermijn worden verdaagd. De beslistermijn kan maximaal zes weken worden verdaagd, maar verdere verdaging van de beslistermijn is mogelijk als alle belanghebbenden daarmee hebben ingestemd of als (enkel) de bezwaarmaker hiermee heeft ingestemd en de belangen van (overige) belanghebbenden niet worden geschaad. De beslistermijn kan ook worden verdaagd als de naleving van een wettelijk procedurevoorschrift dit vergt (artikel 7:10, leden 3 en 4 van de Awb). Het verdagingsbesluit moet aan de belanghebbenden worden bekendgemaakt, maar het is niet mogelijk om hiertegen een bezwaar- of beroepschrift in te dienen. Zie ook de artikelen 3:40 en 6:3 van de Awb.

Artikel 10. Hoorzitting

Dit artikel regelt het proces rondom het organiseren van een hoorzitting. Ten behoeve van een zorgvuldige en doelmatige behandeling van bezwaarschriften zijn de leden 2 en 3 opgenomen.

Artikel 11. Aantal leden bij horen

Bij voorkeur bestaat de commissie bij het horen uit evenveel leden als bij het uitbrengen van het advies. Artikel 7:13, lid 1 van de Awb vereist voor het instellen van een adviescommissie een minimum van een voorzitter en twee leden. Voor het horen geldt dit minimum niet wettelijk gezien. Uit het oogpunt van een zorgvuldige behandeling en doelmatigheid van de formele bezwaarprocedure is het wenselijk dat in beginsel alle adviserende leden deelnemen aan het horen van partijen. Uitzondering door bijvoorbeeld verhindering van leden blijft vanzelfsprekend mogelijk.

Artikel 12. Onpartijdigheid leden

Hoewel artikel 2:4 van de Awb een gebod van onpartijdigheid bevat voor bestuursorganen is in dit artikel nog uitdrukkelijk bepaald dat dit (ook) voor de commissie geldt. Dit biedt bijvoorbeeld duidelijkheid als de onafhankelijke voorzitter of een extern lid inhoudelijk niet onbevangen kan adviseren.

Artikel 13. Openbaarheid hoorzitting

Lid 1

Hier is vastgelegd dat het uitgangspunt is dat de hoorzitting openbaar is.

Lid 2

Hier wordt geregeld dat als de voorzitter of een van de aanwezige leden het nodig oordeelt of als een belanghebbende daartoe een verzoek doet, de hoorzitting mogelijk achter gesloten deuren zal kunnen plaatsvinden. De Awb bepaalt dat de (gehele) commissie over de openbaarheid van de hoorzitting beslist, en hiermee samenhangend ook de geheimhouding van stukken (zie de artikelen 7:13, lid 4 in samenhang met 7:4, lid 6 en 7:5, lid 2 van de Awb). Dit uitdrukkelijke voorschrift maakt het niet mogelijk dat deze bevoegdheid door (enkel) de voorzitter (of een ander lid) van de commissie wordt uitgeoefend (Kamerstukken 21 221, nr. 3, p. 155).

Artikel 14. Verslaglegging Artikel 7:7 van de Awb vereist dat van het horen een verslag wordt gemaakt. De vorm en de inhoudelijke vereisten van het verslag worden niet door de Awb geregeld. Dit staat er niet aan in de weg dat in de verordening een vaste procedure wordt opgenomen.

Het bepaalde in lid 1 strekt niet zo ver dat van al het aanwezige publiek naam en hoedanigheid wordt opgenomen. Dit is ook niet wenselijk gelet op de bepalingen van de Algemene verordening gegevensbescherming. Enkel de noodzakelijk persoonsgegevens mogen in het verslag worden opgenomen. Noodzakelijk is in ieder geval dat uit het verslag duidelijk moeten blijken wie namens welke partij aanwezig was en wat door hen naar voren is gebracht. Artikel 7:13, lid 6 van de Awb bepaalt dat het schriftelijke advies van de commissie het verslag van het horen bevat. Hieruit volgt dat het verslag uiterlijk bij het uitbrengen van het advies moet zijn opgesteld.

Artikel 15. Nader onderzoek Lid 1 en 2

Na de hoorzitting kan de commissie constateren dat nader onderzoek nodig is alvorens een advies te kunnen opstellen. In lid 1 is niet voorgeschreven hoe dit onderzoek moet plaatsvinden, het is aan commissie zelf hoe dit onderzoek vorm te geven. Een nader onderzoek kan feiten of omstandigheden aan het licht brengen die op het moment van de hoorzitting nog niet bekend waren. Dit kan aanleiding zijn om de belanghebbenden en het bestuursorgaan opnieuw te horen. Vanzelfsprekend is dat nadere informatie aan alle belanghebbenden beschikbaar worden gesteld.

Lid 3 en 4

Deze bepaling voorziet naast de mogelijkheid om binnen nader te stellen termijn een schriftelijke reactie te geven, in de mogelijkheid de commissie te verzoeken daartoe een nieuwe hoorzitting te houden. In artikel 7:9 van de Awb is bepaald dat als het feiten of omstandigheden betreft die voor de beslissing op bezwaar van aanmerkelijk belang kunnen zijn, dit aan belanghebbenden wordt meegedeeld en dat zij opnieuw in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord (beginsel van hoor en wederhoor). Dit kan ook op initiatief van de commissie.

Artikel 16. Schriftelijke behandeling

De Awb regelt niets over het schriftelijk behandelen van een bezwaarschrift. Hoewel het uitgangspunt is dat een bezwaarschrift op een fysieke hoorzitting wordt behandeld, is duidelijkheid over een schriftelijke behandeling wenselijk, gelet op de maatschappelijke omstandigheden die tot een schriftelijke behandeling kunnen leiden.

Artikel 17. Raadkamer en advies

Omdat het van belang is dat de commissie in alle vrijheid kan beraadslagen en beslissen, is in lid 1 bepaald dat dit achter gesloten deuren zal plaatsvinden. De advisering (en vaak logischerwijs ook de beraadslaging) moet plaatsvinden door een commissie die voldoet aan de eisen van artikel 7:13, lid 1, onder a, van de Awb.

Voor de advisering hanteert de Awb striktere voorwaarden dan bij het horen, waarbij het is niet vereist dat de gehele commissie hoort.

Hoe het advies tot stand komt, wordt verder niet in de Awb voorgeschreven. In lid 5 is omwille van de zorgvuldigheid en de duidelijkheid bepaald dat het advies is gemotiveerd en een eenduidig voorstel voor de te nemen beslissing bevat.

Artikel 18. Uitbrengen advies en verdaging

Lid 1

In de bezwaarschriftprocedure maakt het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht (artikel 7:13, lid 6 van de Awb).

Lid 2

De termijn waarop op het bezwaarschrift moet zijn beslist, bedraagt twaalf weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken (artikel 7:10 van de Awb). 

Als de commissie ondanks de verdaging door het bestuursorgaan niet tijdig een advies (kan) uitbreng(t)(en) en er geen verder uitstel mogelijk is, dan moet het bestuursorgaan beslissen zonder het advies van de commissie en alsnog zelf horen.

Lid 3 Het besluit moet aan zowel de commissie als aan belanghebbenden worden bekendgemaakt.

Artikel 19. Jaarverslag

De commissie moet jaarlijks verslag uitbrengen over haar werkzaamheden aan de betrokken bestuursorganen. De invulling van dit verslag is aan de commissie gelaten. Voor de hand ligt dat wordt aangegeven hoeveel bezwaren zijn ingediend, wat de werkvoorraad was bij aanvang van het kalenderjaar, hoeveel adviezen zijn uitgebracht, wat de adviezen inhielden, of het bestuursorgaan al dan niet overeenkomstig het advies heeft besloten, in welke gevallen beroep is ingediend en wat de uitkomst van dit beroep is.

In geval een klacht is ingediend tegen de commissie wordt dit in het jaarverslag vermeld.

Het jaarverslag is ook een instrument voor de commissie om aan de bestuursorganen adviezen te geven over de verbeterpunten op het gebied van juridische kwaliteit.

Artikel 20. Hardheidsclausule

In dit artikel wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om te beslissen in gevallen waar de verordening niet in voorziet en bij afwijking van de gestelde regels onder bijzondere omstandigheden

Artikel 21. Intrekking oude verordening

Deze nieuwe verordening vervangt de Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk 2012.

Artikel 22. Overgangsrecht

Besluiten die op grond van de (ingetrokken) Verordening Commissie Bezwaarschriften gemeente Bergeijk 2012 zijn genomen, behouden hun rechtskracht. Te denken valt aan benoemingsbesluiten van leden en aanwijzingsbesluiten van (plaatsvervangende) secretarissen.

Artikel 23. Inwerkingtreding en citeertitel

Dit artikel regelt de inwerkingtreding en hoe de verordening moet worden genoemd.

 

Naar boven