De burgemeester van Amsterdam
Overwegende:
dat de burgemeester van Amsterdam op grond van artikel 2.24 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), juncto artikel 151c Gemeentewet, de bevoegdheid heeft om te kunnen besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als dat naar haar oordeel noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de openbare orde;
Proportionaliteit
Uit informatie van de politie ten aanzien van de Hoofdweg, blijkt dat er op 31 oktober een explosie heeft plaatsgevonden bij een woning aan de Hoofdweg. op 30 juni heeft er op hetzelfde adres ook een explosie plaatsgevonden. Op 16 oktober 2024 is er in het naastgelegen portaal, ook een explosie afgegaan. De opeenstapeling van incidenten zorgt voor onrust in de buurt. Deze incidenten leveren een gevaar op voor de openbare orde.
Subsidiariteit / andere maatregelen
Ter handhaving van de openbare orde op bovengenoemde locatie zijn de volgende maatregelen getroffen:
- -
De veiligheidscoördinator en de wijkagent hebben nazorggesprekken gevoerd;
- -
De politie heeft extra aandacht voor de locatie.
Belangenafweging
Het instellen van cameratoezicht is in aanvulling op de bestaande maatregelen noodzakelijk ter handhaving van de openbare orde, het verhogen van het veiligheidsgevoel van de omwonenden en ondernemers en ter voorkoming van strafbare feiten die invloed hebben op de orde en rust in dit gebied. Het aantal incidenten en de ernst van de overlast is ondanks de bovengenoemde maatregelen onaanvaardbaar hoog.
De burgemeester heeft het belang van een effectieve handhaving van de openbare orde enerzijds en de daarmee gepaard gaande mogelijke inperking van het recht op privacy anderzijds tegen elkaar afgewogen. In die afweging moet aan het algemene belang om de verstoring van de openbare orde te herstellen meer gewicht worden toegekend dan aan het belang om geen inmenging te dulden in de privacy.
De burgemeester volgt de (verstoringen van de) openbare orde in de Hoofdweg permanent en het besluit tot het instellen van cameratoezicht zal onmiddellijk worden ingetrokken indien het cameratoezicht niet meer noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde.
Besluit
Gelet op artikel 151c Gemeentewet juncto artikel 2.24 APV;