Gemeenteblad van Rijssen-Holten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijssen-Holten | Gemeenteblad 2024, 483736 | beleidsregel |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Rijssen-Holten | Gemeenteblad 2024, 483736 | beleidsregel |
Beleidsregels investeringsregeling basale sportvoorzieningen gemeente Rijssen-Holten 2025
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Instelling: een sportvereniging, een stichting of een op een andere wijze georganiseerde groep sportbeoefenaars die zich in amateurverband (zonder winstoogmerk) met de sport in de gemeente Rijssen-Holten bezighoudt, die is aangesloten bij een van de erkende sportbonden (NOC/NSF) en die ten minste 50 actieve leden heeft woonachtig in de gemeente Rijssen-Holten;
Artikel 2 Achterliggende voorziening
Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald zijn de bepalingen van de Algemene subsidieverordening van de gemeente Rijssen-Holten van toepassing.
De instelling kan voor dezelfde of een soortgelijke basale sportvoorziening binnen de termijn van de technische levensduur slechts een keer voor een subsidie in aanmerking komen. Wel kan het college besluiten om een instelling meerdere subsidies te verstrekken voor verschillende (deel)voorzieningen.
Artikel 5 Subsidieaanvraag en te overleggen gegevens
Bij de aanvraag om een investeringssubsidie basale sportvoorzieningen dienen de volgende gegevens te worden overlegd:
voor het indienen van een aanvraag voor een investeringssubsidie dienen tot een investering van € 25.000, - minimaal 2 en boven € 25.000, - minimaal 3 gespecificeerde en vergelijkbare offertes te worden ingediend. Daarnaast dient aanvrager onderbouwd aan te geven naar welke offerte de voorkeur uitgaat.
Het college weigert de aangevraagde subsidie onder andere indien:
er geen schouw heeft plaatsgevonden terwijl dit voor de toewijzingscommissie wel als noodzakelijk wordt gezien. De instelling dient voor het verlenen van een vrijstelling als bedoeld in lid 2, voordat met de werkzaamheden wordt aangevangen een schouw door de gemeente te laten uitvoeren om de noodzakelijkheid van de werkzaamheden te kunnen beoordelen. Dit geldt met name bij vervangingsinvesteringen.
Artikel 7 Prioritering subsidieaanvragen
Het college geeft bij de besluitvorming over de toekenning van subsidie gemotiveerd aan welke aanvragen bij toekenning van subsidie prioriteit krijgen.
Artikel 8 Definitieve vaststelling subsidie
Als de instelling de in de beschikking tot subsidieverlening aangegeven investering realiseert tegen een lager bedrag dan de in artikel 3 lid 1 bedoelde goedgekeurde investeringskosten, wordt bij de definitieve vaststelling van de subsidie de hoogte van het beschikt subsidiebedrag navenant naar beneden bijgesteld.
De instelling dient uiterlijk op 30 september voorafgaand aan het kalenderjaar waarbinnen de basale sportvoorziening gerealiseerd c.q. geëffectueerd wordt, een subsidieaanvraag bij het college in te dienen.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
In onvoorziene omstandigheden en voor zover toepassing van deze regeling zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het in deze regeling bepaalde.
Artikel 15 Terugbetaling/verrekening
Wanneer de instelling, nadat de investeringsbijdrage is verleend, haar activiteiten staakt of het gebouw of de inrichting overdraagt, dient deze bijdrage te worden terugbetaald. Voor elk volgend kalenderjaar, gerekend van het verlenen van de bijdrage tot de datum waarop de genoemde wijzigingen plaatsvinden, wordt afhankelijk van de technische levensduur een percentage van de terug te betalen som in mindering gebracht.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten d.d. 12 november 2024.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten
Rick Tukker
Gemeentesecretaris
Jurgen van Houdt
Burgemeester
Toelichting bij de Beleidsregels investeringsregeling basale sportvoorzieningen gemeente Rijssen-Holten 2025
Artikelen of leden van artikelen die voor zich spreken worden niet nader toegelicht.
Er zal een toewijzingscommissie worden ingesteld bestaande uit 2 leden van de sportraad Rijssen-Holten en 3 ambtelijk vertegenwoordigers. De sportraad zal uit hun midden deze leden aanwijzen. Vanuit de ambtelijke organisatie zullen een beleidsmedewerker sport uit het team Sociaal, strategie en ondersteuning en een technisch beheerder en technisch adviseur / kostendeskundige uit het ruimtelijk domein zitting nemen in de toewijzingscommissie.
Ter verduidelijking van de omschrijving “basale voorziening” heeft het college op 6 juni 2017 de rapportage Basale voorzieningen sport van Synarchis vastgesteld.
In paragraaf 4.2 van het rapport Basale sportvoorzieningen zijn de definities basale sportvoorzieningen per sport opgenomen. In deze paragraaf worden per sport de eisen genoemd voor een basale sportvoorziening. We passen deze als volgt toe:
Bij deze eisen voor basale sportvoorzieningen per sport wordt verwezen naar de normen en reglementen die ten tijde van het opstellen van de rapportage (februari 2017) van toepassing waren. Er kan niet worden uitgesloten dat elementen niet zijn benoemd, dan wel normen en reglementen inmiddels geactualiseerd zijn. In die gevallen dient de beschreven methodiek in paragraaf 4.1 van het rapport Basale sportvoorzieningen als toetsingskader om te bepalen of er sprake is van een basale sportvoorziening.
Bij het bepalen of de zogenaamde ‘sporten in opkomst’ als basaal mogen worden beschouwd, gelden de uitgangspunten zoals beschreven in paragraaf 3.4.2 van het rapport Basale sportvoorzieningen:
De volgende sportvoorzieningen worden in ieder geval aangemerkt als basale sportvoorzieningen:
E.H.B.O.-ruimte1 (gecombineerd met kleedkamer, inclusief voorziening voor koud en warm water, exclusief inrichting E.H.B.O.-materiaal en behandeltafel)
Dug-outs2 (maximaal 2 voor het hoofdveld)
Niet in aanmerking voor subsidie vanuit deze regeling komen de volgende voorzieningen:
Ten aanzien van het bepalen van wat wel of niet een basisvoorziening is zal er altijd een grijs gebied blijven bestaan. Het is ter beoordeling van het college (op advies van de toewijzingscommissie) om te bepalen of een bepaalde investering wel of niet onder de regeling valt.
Na bepaling van de basisvoorzieningen dient de investeringsaanvraag getoetst te worden aan normen. Voor wat betreft de normen worden er in Nederland door diverse (overkoepelende) sportbonden en belangenorganisaties adviezen en richtlijnen gegeven. De kwalitatieve en kwantitatieve richtlijnen zijn sterk afhankelijk van de tak van sport en de bouwtechnische en financiële mogelijkheden. Natuurlijk is alle voor de bouw geldende wettelijke regelgeving (besluit bouwwerken leefomgeving, milieu, legionella et cetera) een minimale vereiste.
De norm voor het aantal kleed/waslokalen is gerelateerd aan het aantal velden volgens de norm. Landelijk zijn er 2 normen voor de bepaling van het aantal kleed/waslokalen. De VNG-norm en de NOC/NSF norm. Deze laatste wordt ook door de KNVB gehanteerd. Het vertrekpunt voor de norm zijn de benodigde kleedlokalen bij een voetbalaccommodatie. Andere sporttakken worden hiervan afgeleid. De VNG-norm is twee kleedlokalen per veld. De NOC/NSF norm eveneens twee kleedlokalen per wedstrijdveld maar per 3 intensief gebruikte wedstrijdvelden, aanvullend twee kleedlokalen.
Kleed/was accommodaties voor scheidsrechters
Het aantal kleedruimtes voor de scheidsrechters is ook afhankelijk van het aantal speelvelden. Deze ruimten kunnen voor 1 of meerdere personen worden aangelegd en voor gebruik door trainers in de week. Ook dient rekening te worden gehouden met gescheiden ruimtes voor mannen en vrouwen.
Massageruimte / E.H.B.O.-ruimte
Een massage-/EHBO-ruimte is voor alle clubaccommodaties verplicht. Deze ruimte kan worden gecombineerd met een kleedlokaal en dient bereikbaar te zijn voor ambulance en toegankelijk voor brancards en voorzien van een wastafel met koud en warm water.
Dug-outs (maximaal 2 voor het hoofdveld)
Uitgegaan wordt van een sobere maar solide constructie, die bescherming biedt aan ongeveer 5 spelers tegen regen en wind (onderdeel inrichting hoofdveld).
Materiaalruimte is onder meer nodig voor trainingsballen en attributen en de opslag van onderhoudsmaterieel.
Speelvelden (wedstrijd en training)
Het NOC/NSF heeft voor diverse takken van sport normen ten aanzien van het aantal velden vastgesteld. Het aantal benodigde velden is gerelateerd aan het aantal teams en equivalenten voor de jeugdteams.
Ook de verlichting is afhankelijk van het gebruik: training of wedstrijd. Bij trainingsaccommodaties wordt uitgegaan van een lichtinstallatie volgens vastgestelde normen. Bij combinatievelden (die voor zowel trainingen als wedstrijden worden gebruikt) wordt van een andere verlichtingsnorm uitgegaan.
Bij vervanging van verlichting wordt investering in duurzaamheid verwacht. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan investeringen waarbij ledverlichting wordt toegepast.
Bij het vaststellen van een investeringsbijdrage wordt uitgegaan van normbedragen. De investeringsbijdrage wordt gerelateerd aan het volgens de norm vastgestelde aantal velden, kleedlokalen en bijbehorende ruimten. Maatwerk is nodig vanwege kosten die niet volgens normen zijn vast te stellen, maar per project afzonderlijk bekeken moeten worden. Hierbij valt te denken aan extra fundering, aansluiting nutsvoorzieningen, sloopkosten, asbestonderzoek, infrastructuur, kosten van toezicht. De praktijk laat zien dat normbedragen de afgelopen jaren ontzettend zijn gestegen. Daarom is besloten om aan artikel 5 van deze beleidsregels toe te voegen dat voor investeringen tot € 25.000, - minimaal 2 en investeringen boven € 25.000, - minimaal 3 gespecificeerde en vergelijkbare offertes dienen te worden ingediend.
Artikel 2 achterliggende voorziening
In de Algemene subsidieverordening van de gemeente Rijssen-Holten zijn bepalingen opgenomen die van toepassing zijn op deze regeling en die als zodanig in deze regeling niet herhaald worden. Het betreft hier de artikelen 1, 7, 8, 9, 10, 11, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 24 en 25.
Lid 1: Op het totaal aan subsidiabele investeringskosten zullen andere (investering)subsidies3 in mindering worden gebracht. Op basis van de ingediende aanvragen zal het college, na advies te hebben ingewonnen bij de toewijzingscommissie, besluiten.
Lid 2: met deze bepaling wordt gewaarborgd dat de investering sober en doelmatig wordt gerealiseerd. Hierbij zal de vooraf vastgestelde normering een belangrijk uitgangspunt vormen. Voor bijvoorbeeld een kleedaccommodatie wordt uitgegaan van minimaal 15 vierkante meters oppervlakte. Zie ook de toelichting bij artikel 1 van deze beleidsregels. Mocht een instelling de kleedkamers extra groot willen realiseren dan zal het extra investeringsbedrag volledig voor rekening van de betreffende instelling komen.
Lid 3: met deze bepaling wordt voorkomen dat een instelling voor dezelfde accommodatie meerdere keren voor subsidie in aanmerking komt. Wanneer een instelling bijvoorbeeld voor uitbreiding van kleedkamers in een bepaald jaar een investeringsbijdrage heeft ontvangen waarbij ook rekening is gehouden met een E.H.B.O.-ruimte dan kan het niet zo zijn dat zij binnen de termijn van de technische levensduur bij een volgende uitbreiding van kleedkamers opnieuw voor een extra E.H.B.O.-ruimte in aanmerking komen. Wel kan een instelling in een bepaald jaar voor meerdere investeringsbijdragen in aanmerking komen wanneer het gaat om verschillende voorzieningen. Wanneer er bijvoorbeeld een uitbreiding van wedstrijd/trainingsvelden is gerealiseerd kan het voorkomen dat een instelling voor zowel uitbreiding van kleedkamers als uitbreiding van een lichtinstallatie in aanmerking komt.
Lid 4: de gemeente is niet bereid bij te dragen in investeringen van accommodaties die gelegen zijn buiten de grenzen van de gemeente Rijssen-Holten, ook niet in die gevallen waarbij (groepen) inwoners van de gemeente Rijssen-Holten gebruik maken van een dergelijke accommodatie. Wanneer bijvoorbeeld inwoners uit de gemeente Rijssen-Holten in het kader van paardrijden voor gehandicapten gebruik maken van een manege buiten de grenzen van de gemeente Rijssen-Holten zal de gemeente niet bereid zijn een investeringsbijdrage te leveren aan deze accommodatie.
Lid 5: met deze bepaling wordt omschreven waarvoor het college een investeringssubsidie kunnen toekennen. Hierbij is nadrukkelijk gesteld dat het geen investeringen mogen betreffen in de exploitatie. Wel kan het vervangingsinvesteringen betreffen waarbij het college, op advies van de toewijzingscommissie, kan bepalen of de redelijke levensduur van de basale sportvoorziening is verstreken. De toewijzingscommissie adviseert het college over de maximale technische levensduur. Voor het bepalen van de technische levensduur wordt het Meerjarig Onderhoudsplan (MJOP) van de gemeente Rijssen-Holten als basis genomen. Voor de afschrijvingstermijnen wordt aangesloten op de afschrijvingstermijnen die in de financiële verordening van de gemeente staan vermeld. Dit advies wordt over- en opgenomen in de toekenningsbeschikking.
Ook kan het college besluiten dat bij de eerste inrichting van een kapitaalswerk bepaalde roerende zaken noodzakelijk zijn voor het functioneren van het betreffende kapitaalswerk. Hier kan het bijvoorbeeld gaan om het aanbrengen van kranen en douchekoppen in een kleedaccommodatie/ douche/wasgelegenheid die als roerende zaken noodzakelijk zijn.
In vastgesteld rapportage Basale sportvoorzieningen wordt verwezen naar het duurzaamheidsaspect bij kapitaalsinvesteringen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan investeringen waarbij ledverlichting wordt toegepast. Ook voor dit soort investeringen kan het college, als dit ingezet wordt voor of ten behoeve van de basale sportvoorziening, investeringssubsidie toekennen.
Voor de verdere verduurzaming van sportaccommodaties waarbij geen sprake is van basale voorzieningen (zoals zonnepanelen, dakisolatie, warmtepompen et cetera) kan de sportvereniging een beroep doen op de Borgstellingsregeling Sport waarbij de sportvereniging een lening bij een bank kan afsluiten en waarbij de Stichting Waarborgfonds Sport (< € 100.000, -) en de gemeente Rijssen-Holten (> € 100.000, -) borg staan voor deze lening. Dit biedt de sportvereniging de mogelijkheid om de investering binnen relatief korte termijn terug te verdienen door besparing op de energiekosten.
Met dit artikel wordt geregeld wat maximaal in het kader van deze regeling aan subsidie verstrekt kan worden (subsidieplafond). Er is dus geen sprake van een openeindfinanciering. Er is een investeringsfonds ingesteld dat de mogelijkheid biedt om voor bepaalde ingrijpende investeringen te reserveren. In principe zal jaarlijks een bedrag van ongeveer € 100.000, - aan dit fonds worden toegevoegd.
Artikel 5 Subsidieaanvraag en te overleggen gegevens
Lid 2 van dit artikel regelt welke stukken een instelling moet indienen die noodzakelijk zijn om te kunnen bepalen of en zo ja, tot welk bedrag een investering voor subsidie in aanmerking komt. Voor het indienen van een aanvraag
De toewijzingscommissie zal dit onder meer bepalen aan de hand van een (marginale) toetsing van de bouwtekening, het bestek en de begroting. Vervolgens brengt zij advies uit aan het college.
Wel dienen voor investeringen tot € 25.000, - minimaal 2 en investeringen boven € 25.000, - minimaal 3 gespecificeerde en vergelijkbare offertes te worden ingediend. Dit biedt de toewijzingscommissie de mogelijkheid om een afgewogen keuze te maken voor het vaststellen van het investeringsbedrag. Het is voor de toewijzingscommissie van belang te weten welke offerte bij de instelling de voorkeur heeft. De instelling dient deze voorkeur goed te onderbouwen.
Desgewenst kan het college, mede op advies van de toewijzingscommissie om aanvullende stukken vragen die nodig zijn om de subsidieaanvraag te kunnen beoordelen.
Deze aanvullende stukken kunnen betrekking hebben op:
De in dit artikel genoemde opsomming is niet limitatief. Bedoeld wordt met dit artikel aan te geven dat alleen investeringen voor een bijdrage op grond van deze regeling in aanmerking komen voor die voorzieningen die door het college essentieel worden geacht voor het uitoefenen van de sportactiviteiten. In de toelichting bij artikel 1 is al uitvoerig ingegaan op de vraag wat wel of niet tot een basale sportvoorziening worden gerekend. Aanvragen voor kapitaalinvesteringen die strijdig zijn met het gemeentelijk beleid worden ook aangemerkt als weigeringsgrond.
Het college kan op verzoek van de instelling besluiten om vrijstelling te verlenen van de bepaling dat niet voor de subsidieverstrekking met de aanschaf c.q. realisatie van de basale sportvoorziening is begonnen. Hierbij geldt wel de voorwaarde dat de instelling, voordat met de bouwkundige werkzaamheden wordt begonnen, door de gemeente een schouw moet laten uitvoeren om de noodzakelijkheid van de werkzaamheden te kunnen beoordelen. Dit geldt met name bij vervangingsinvesteringen omdat dan door middel van een schouw de noodzaak van de vervanging vooraf bepaald kan worden.
Artikel 7 prioritering subsidieaanvragen
Met dit artikel wordt geregeld dat wanneer het aantal investeringsaanvragen zodanig is dat het honoreren van alle aanvragen tot gevolg heeft dat het subsidieplafond zoals vermeld in artikel 4 wordt overschreden, het college de keuze welke aanvragen wel en welke niet gehonoreerd worden inhoudelijk kan motiveren. In de keuze waarop jaarlijks op basis van prioritering de kapitaalaanvragen in behandeling worden genomen, adviseert de toewijzingscommissie het college.
Artikel 8 definitieve vaststelling subsidie
De volgende rekenvoorbeelden maken de bedoelingen van lid 1 van dit artikel duidelijk:
Casus: nieuwbouw kleedaccommodaties op 1 of meerdere gemeentelijke sportcomplex(en), waarbij de investering geschiedt onder verantwoordelijkheid van de instelling(en).
berekening investeringsbijdrage nieuwbouw kleedaccommodaties
Door het instellen van een plafondbedrag van bijvoorbeeld € 100.000, - (artikel 4 v/d beleidsregels) dient de investeringsbijdrage als volgt te worden gecorrigeerd:
Lid 1 afrekening realisering tegen lager bedrag dan goedgekeurde investeringskosten nieuwbouw kleedaccommodaties
Bij een lagere investeringskosten zal het subsidiebedrag navenant naar beneden bijgesteld.
* in dit geval wordt ervan uitgegaan dat instellingen door zelfwerkzaamheid en sponsoring een investering tegen een lager bedrag hebben weten te realiseren (€ 80.000, - t.o.v. € 100.000, -). Hoewel de sportvereniging door zelfwerkzaamheid een lager investeringsbedrag nodig is leidt dit wel tot vaststelling van een lagere investeringsbijdrage van de gemeente (€ 40.000, - i.p.v. € 50.000, -) omdat de vereniging door zelfwerkzaamheid zelf al € 10.000, - heeft bespaard. Daarbij komt dat de inzetbaarheid van vrijwilligers per vereniging behoorlijk kan verschillen.
Lid 2 afrekening realisering tegen hoger bedrag dan goedgekeurde investeringskosten nieuwbouw kleedaccommodaties
* in dit geval vallen de investeringskosten hoger uit dan de oorspronkelijk goedgekeurde investeringskosten. Oorzaak zou kunnen zijn dat de instelling extra investeringen heeft gepleegd die voordien niet voorzien waren of waar geen rekening mee is gehouden (duurdere materialen, extra bouwkundige voorzieningen). Dit leidt niet tot vaststelling van een hogere investeringsbijdrage van de gemeente omdat de verantwoordelijk hiervan bij de betreffende instelling ligt.
Lid 3 biedt het college de mogelijkheid een eventuele korting toe te passen op het toegekende subsidiebedrag wanneer investeringen worden gepleegd die afwijken van het goedgekeurde bestek.
In de afweging voor het toepassen van een korting op het toegekende subsidiebedrag adviseert de toetsingscommissie het college of de offerte marktconform is. Dit is ook van toepassing als een heroverweging aan de orde is.
De indieningstermijn van 31 augustus is verplaatst naar 30 september. Reden is dat dit de sportvereniging meer ruimte biedt om na de zomervakantie nog een aanvraag voor een investeringssubsidie bij de gemeente in te dienen. Dit betekent wel dat de toewijzingscommissie voor de beoordeling van de aanvragen begin oktober bijeen moet komen om ervoor te zorgen dat het college voor 31 december een besluit heeft genomen op de ingediende aanvragen.
Artikel 10 Beslistermijn subsidieverlening
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 11 Realisatie- en betalingstermijn investering c.q. voorziening
Lid 1: met deze bepaling wordt beoogd dat ten minste binnen 2 jaar na toekenning van de subsidie, de kapitaalinvestering wordt gerealiseerd. Als de instelling weigerachtig blijft, kan het college besluiten tot intrekking van de subsidiebeschikking.
Lid 2: praktijk leert dat wanneer er bepaalde procedures moeten worden doorlopen (bijvoorbeeld een bestemmingsplanwijziging) de periode van 2 jaar zoals in lid 1 genoemd tekort is. Dit artikel biedt de instelling de mogelijkheid om, onder vermelding van reden uitstel aan te vragen bij het college.
Lid 3: met deze bepaling wordt geregeld dat de bevoorschotting van beschikt subsidiebedrag zal worden uitbetaald bij start van de bouw van de sportvoorzieningen op de volgende wijze:
Artikel 12 Wijziging investering
Zowel lagere investeringskosten, maar ook onvoorziene hogere investeringskosten kunnen ertoe leiden dat de subsidiebeschikking om een herziening vraagt.
Artikel 13 Beslistermijn subsidievaststelling
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Artikel 14 Onvoorziene omstandigheden
Dit artikel geeft het college de ruimte om in bijzondere gevallen af te wijken van de bepalingen zoals verwoord in deze beleidsregels. Het college heeft deze ruimte in ieder geval wanneer er sprake is van strijdigheid met het gemeentelijk beleid.
Artikel 15 Terugbetaling/verrekening
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-483736.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.