Verordening leges omgevingsvergunning gemeente Utrecht 2025

De raad van de gemeente Utrecht;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 september 2024, kenmerk 12663806;

gelet op de artikel 156, eerste en tweede lid, aanhef en onderdeel h en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet en artikel 13.1a van de Omgevingswet;

gezien het advies van de commissie Veiligheid, Bestuur en Financiën van 22 oktober 2024;

Besluit de volgende verordening vast te stellen, met de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 1. definities

  • 1.

    In deze verordening staan verschillende definities. Onder deze definities wordt verstaan:

    • a.

      dag: de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt;

    • b.

      week: een aaneengesloten periode van zeven dagen;

    • c.

      maand: het tijdvak dat loopt van ne dag in een kalendermaand tot en met de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand, met dien verstande dat als de ne dag in een kalendermaand 30 of 31 januari is, de (n-1)e dag in de volgende kalendermaand altijd de laatste dag van de maand februari is;

    • d.

      jaar: het tijdvak dat loopt van de ne dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1)e dag in het volgende kalenderjaar;

    • e.

      kalenderjaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 2. belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam ‘leges’ worden rechten geheven voor:

    • a.

      het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een dienst of het nemen van een besluit; of

    • b.

      het verlenen van een dienst op aanvraag;

    • c.

      een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. belastingplicht

Belastingplichtig is de aanvrager of degene voor wie de aanvraag is gedaan.

Artikel 4. vrijstellingen

  • 1.

    Leges worden niet geheven voor:

    • a.

      diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 13.6 van de Omgevingswet zijn of worden verhaald;

    • b.

      diensten die ingevolge een wettelijk voorschrift zijn vrijgesteld van rechtenheffing of kosteloos moeten worden verleend.

Artikel 5. maatstaven van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6. wijze van heffing

De leges worden geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, een zegel, een nota of andere schriftuur, of een kennisgeving langs elektronische weg. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving of langs elektronische weg aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 7. termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 6:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving;

    • c.

      langs elektronische weg in het aanvraagproces wordt gedaan onverwijld, na het indienen van de aanvraag langs elektronische weg.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8. kwijtschelding

Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9. vermindering of teruggaaf

Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst, besluit of handeling wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst, besluit of handeling in die tarieventabel opgenomen bepaling.

Artikel 10. overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening, als de wijzigingen van redactionele aard zijn.

Artikel 11. nadere regels met betrekking tot heffing en invordering

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot het vaststellen van de maatstaf leges omgevingsvergunning, activiteit bouw.

Artikel 12. overgangsrecht

  • 1.

    De “Verordening leges omgevingsvergunning gemeente Utrecht 2024” vastgesteld bij raadsbesluit van 9 november 2023 (Gemeenteblad 2023, nr. 484880) wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 12, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 12, tweede lid, opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 13. inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2025.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2025.

  • 3.

    De in artikel 2.1 van de tarieventabel genoemde UAV2012 en de meest recente uitgave met kengetallen van Bouwkostenkompas worden bekendgemaakt door terinzagelegging op het Stadskantoor, Stadsplateau 1 te Utrecht.

Artikel 14. citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leges omgevingsvergunning gemeente Utrecht 2025.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 november 2024.

De plv. griffier,

Gijs Corten

De burgemeester,

Sharon A.M. Dijksma

Tarieventabel, behorende bij de Verordening leges omgevingsvergunning gemeente Utrecht 2025

HOOFDSTUK DIENSTVERLENING EN BESLUITEN IN HET KADER VAN DE OMGEVINGSWET

Paragraaf 2.1. Algemene bepalingen

Artikel 2.1.

definities

 

1.

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet, in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling en in de bijlagen bij het gemeentelijke omgevingsplan, zijn van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

 

2.

In dit hoofdstuk voorkomende begrippen die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander dan een in het eerste lid bedoeld wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld, tenzij in de legesverordening of deze tarieventabel anders is bepaald.

 

3.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

 

a. binnenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het is verboden deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die niet in strijd is met het omgevingsplan;

 

 

b. buitenplanse omgevingsplanactiviteit: een activiteit die niet voldoet aan de regels van het omgevingsplan en niet vergunningvrij is voor het bouwen. Het kan hierbij gaan om een activiteit waarvoor het omgevingsplan bepaalt dat een vergunning nodig is, maar het volgens de beoordelingsregels niet mogelijk is de vergunning te verlenen óf een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan.

 

4.

In aanvulling op de in bijlage I bij de Omgevingsregeling opgenomen omschrijving van het begrip ‘bouwkosten’ betreffen de in die omschrijving:

 

 

a. onder a genoemde Uniforme administratieve voorwaarden voor de uitvoering van werken en van technische installatiewerken 2012 (UAV2012) de voorwaarden die bekendgemaakt zijn in Staatscourant 2012, 1567;

 

 

b. onder b bedoelde bouwkosten de kosten voor de fysieke realisatie (het bouwen) van het bouwwerk;

 

 

c. onder c bedoelde prijs de prijs exclusief omzetbelasting.

 

 

Conform de Nadere regel maatstaf leges omgevingsvergunningen, bouwactiviteiten gemeente Utrecht worden de opgegeven bouwkosten getoetst aan de, op het moment van het indienen van de aanvraag, meest recente uitgave met kengetallen van Bouwkostenkompas: de berekening van de bouwkosten op grond van de kengetallen van Bouwkostenkompas geldt als de normberekening.

 

5.

In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

 

 

a. omgevingsoverleg: een proces waarbij de initiatiefnemer in gesprek gaat met gemeente Utrecht. Samen bespreken we de wenselijkheid en haalbaarheid van het plan en wat de initiatiefnemer allemaal moet regelen.

 

 

b. ook wel genoemd: vooroverleg, overleg over schetsplan of indicatieaanvraag;

 

 

c. omgevingsoverleg eenvoudig: omgevingsoverleg voor behandeling van initiatieven die door de screeningstafel zijn toegewezen aan eenvoudig; dit betreft veelal veel voorkomende kleine bouwwerken, zoals dakkapellen;

 

 

d. omgevingsoverleg midden: omgevingsoverleg voor behandeling van initiatieven die door de screeningstafel zijn toegewezen aan midden; dit betreft veelal complexere initiatieven waarvoor een projectmatige aanpak middels het UPP/UPG niet passend is, maar waarbij gebruik wordt gemaakt van omgevingstafels;.

 

 

e. screeningstafel: een intern overleg waarin de aard en omvang van alle aanvragen die zijn ontvangen worden besproken en waarin:

 

 

f. voor omgevingsoverleg de categorie wordt bepaald (eenvoudig, midden of projectmatig middels UPP/UPG);

 

 

g. of er eerdere relevante zaken zijn geweest op deze locatie, en

 

 

h. de werkverdeling naar de behandelend ambtenaar.

 

 

i. UPP/UPG: Utrechts planproces Gebiedsontwikkeling.

 

Artikel 2.2.

dienstverlening en besluiten waarvoor leges worden geheven

 

 

Leges worden geheven voor het in behandeling nemen van een aanvraag om:

 

 

a. omgevingsoverleg;

 

 

b. een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 of artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit;

 

 

c. een of meer maatwerkvoorschriften als bedoeld in artikel 4.5 van de Omgevingswet;

 

 

d. toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet;

 

 

e. een wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning;

 

 

f. intrekking van een omgevingsvergunning;

 

 

g. wijziging van een besluit als bedoeld in de onderdelen b, c en d;

 

 

h. een besluit in het kader van de Omgevingswet, anders dan bedoeld in de onderdelen b tot en met g.

 

Artikel 2.3.

bepalen tarief

 

1.

De in artikel 2.2 bedoelde leges worden geheven naar de tarieven zoals opgenomen in de volgende paragrafen van dit hoofdstuk.

 

2.

Als een aanvraag betrekking heeft op meerdere activiteiten, is het tarief opgebouwd uit de som van de verschuldigde leges behorend bij die activiteiten.

 

3.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verhoogd met het tarief voor een of meer modaliteiten bedoeld in paragraaf 2.10.

 

4.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt in voorkomend geval verminderd overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 2.11.

 

5.

Het tarief behorend bij een aanvraag om een maatwerkvoorschrift of bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop het maatwerkvoorschrift betrekking heeft of de gelijkwaardige maatregel onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

6.

In afwijking van het tweede en derde lid kan ook per activiteit of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

 

Paragraaf 2.2. Voorfase

Artikel 2.4.

omgevingsoverleg

 

1.

Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg eenvoudig over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:

€ 181,00

2.

Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg midden voor uitsluitend de wenselijkheid van een initiatief (met maximaal 2 omgevingstafels) over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:

€ 1.113,00

3.

Als de aanvraag betrekking heeft op het houden van omgevingsoverleg midden over een of meer activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, bedraagt het tarief:

97%

 

van de leges zoals deze bij een daadwerkelijke aanvraag om een omgevingsvergunning voor die activiteit of activiteiten zouden worden vastgesteld.

 

Paragraaf 2.3 Activiteiten met betrekking tot bouwwerken

Artikel 2.5.

bouwactiviteit (bouwtechnische deel)

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3.2 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

indien de bouwkosten minder dan € 103.000,- bedragen:

0,39%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 181,00

b.

indien de bouwkosten € 103.000,- tot € 1.030.000,- bedragen:

0,36%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 402,00

c.

indien de bouwkosten € 1.030.000,- tot € 5.150.000,- bedragen:

0,34%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

 € 3.708,00

d.

indien de bouwkosten € 5.150.000,- tot € 51.500.000,- bedragen:

0,31%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

 € 17.510,00

e.

indien de bouwkosten € 51.500.000,- of meer bedragen:

€ 159.650,00

 

vermeerderd met:

0,03%

 

berekend over de bouwkosten meer dan € 51.500.000,-.

 

Artikel 2.6.

omgevingsplanactiviteit: bouwactiviteit (ruimtelijke deel)

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een bouwactiviteit, het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

 

 

1. indien de bouwkosten minder dan € 103.000,- bedragen:

2,62%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€181,00

 

2. indien de bouwkosten € 103.000,- tot € 1.030.000,- bedragen:

2,50%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 2.699,00

 

3. indien de bouwkosten € 1.030.000,- tot € 5.150.000,- bedragen:

2,37%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

 € 25.750,00

 

4. indien de bouwkosten € 5.150.000,- tot € 51.500.000,- bedragen:

2,14%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

 € 122.055,00

 

5. indien de bouwkosten € 51.500.000,- of meer bedragen:

€ 1.102.100,00

 

vermeerderd met:

0,19%

 

berekend over de bouwkosten meer dan € 51.500.000,-.

 

b.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 22.280 van het Omgevingsplan gemeente Utrecht worden de leges onder a verhoogd met:

16%

c.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

 

 

1. indien de bouwkosten minder dan € 103.000,- bedragen:

3,04%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 478

 

2. indien de bouwkosten € 103.000,- tot € 1.030.000,- bedragen:

2,90%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

€ 3.131,00

 

3. indien de bouwkosten € 1.030.000,- tot € 5.150.000,- bedragen:

2,75%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

 € 29.870,00

 

4. indien de bouwkosten € 5.150.000,- tot € 51.500.000,- bedragen:

2,48%

 

van de bouwkosten, met een minimum van:

 € 141.625,00

 

5. indien de bouwkosten € 51.500.000,- of meer bedragen:

€ 1.277.200,00

 

vermeerderd met:

0,22%

 

berekend over de bouwkosten meer dan € 51.500.000,-.

 

Artikel 2.7.

omgevingsplanactiviteit: het in stand houden of gebruiken van een bouwwerk (ruimtelijke deel), waarbij geen sprake is, noch zal zijn van een bouwactiviteit

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het in stand houden of gebruiken van het te bouwen bouwwerk waarbij geen sprake is, noch zal zijn van een bouwactiviteit, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 412,-

b.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 22.280 van het Omgevingsplan gemeente Utrecht worden de leges onder a verhoogd met:

16%

c.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

 

 

indien de investering nodig voor uitvoering:

 

 

1. categorie A: minder dan € 103.000,- bedragen:

€ 11.338,00

 

2. categorie B: € 103.000,- tot € 1.030.000,- bedragen:

€ 18.808,00

 

3. categorie C: € 1.030.000,- tot € 5.150.000,- bedragen:

€ 31.613,00

 

4. categorie D: € 5.150.000,- tot € 51.500.000,-bedragen:

€ 54.958,00

 

5. categorie E: € 51.500.000,- of meer bedragen:

€ 73.767,00

Artikel 2.8.

omgevingsplanactiviteit: slopen van een bouwwerk

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit, niet zijnde een sloopactiviteit met betrekking tot een monument of beschermd stads- en dorpsgezicht, als bedoeld in paragraaf 2.4, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 412,00

Paragraaf 2.4. Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed

Artikel 2.9.

omgevingsplanactiviteit: monumenten

 

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot een gemeentelijk monument, provinciaal monument, voorbeschermd gemeentelijk monument of voorbeschermd provinciaal monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 12 van de Verordening erfgoed gemeente Utrecht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit:

 

 

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:

1,13%

 

van de kosten van de uit te voeren werkzaamheden,

 

 

met een minimum van:

€ 181,00

 

b. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

 

 

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een monument of voorbeschermd monument:

1,31%

 

van de kosten van de uit te voeren werkzaamheden,

 

 

met een minimum van:

€ 210,00

2.

Het eerste lid, aanhef en onder a, en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning met betrekking tot een monument of archeologisch monument dat op grond van de Verordening op de Archeologische Monumentenzorg of de Verordening erfgoed gemeente Utrecht is aangewezen respectievelijk waarop, voordat het is aangewezen, die verordening van overeenkomstige toepassing is:

 

 

a. het gaat om een aangewezen monument of archeologisch monument: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven; en

 

 

b. het gaat om een monument of archeologisch monument waarop voordat het is aangewezen de verordening van overeenkomstige toepassing is: zolang in het omgevingsplan daaraan nog niet de functie-aanduiding gemeentelijk monument is gegeven of het omgevingsplan nog geen voorbeschermingsregel bevat vanwege het voornemen om die functie-aanduiding te geven.

 

Artikel 2.10.

rijksmonumentenactiviteit

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een rijksmonumentenactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Omgevingswet, met uitzondering van een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of wijzigen van een rijksmonument of voorbeschermd rijksmonument:

1,13%

 

van de kosten van de uit te voeren werkzaamheden,

 

 

met een minimum van

€ 181,00

Artikel 2.11.

omgevingsplanactiviteit: sloopactiviteit in beschermd stads- of dorpsgezicht

 

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit een sloopactiviteit in een rijksbeschermd, provinciaal beschermd of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

a. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit of bij toepassing van artikel 20 van de Verordening erfgoed gemeente Utrecht in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit:

2,20%

 

van de kosten van de uit te voeren werkzaamheden,

 

 

met een minimum van:

€ 181,00

 

met een maximum van:

€ 18.124,00

 

b. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

2,55%

 

van de kosten van de uit te voeren werkzaamheden,

 

 

met een minimum van:

€ 210,00

 

met een maximum van:

€ 21.024,00

 2.

Het eerste lid, aanhef en onder a, is van overeenkomstige toepassing op een sloopactiviteit die wordt verricht op een locatie waarvoor een op grond van artikel 4.35, eerste lid, van de Invoeringswet Omgevingswet als instructie geldende aanwijzing als beschermd stads- of dorpsgezicht als bedoeld in artikel 35, eerste lid, van de Monumentenwet 1988 zoals die wet luidde voor de inwerkingtreding van de Erfgoedwet van kracht is, zolang in het omgevingsplan aan die locatie nog niet de functie-aanduiding rijksbeschermd stads- of dorpsgezicht is gegeven.

 

Artikel 2.12.

omgevingsplanactiviteit grondwerk – Archeologie

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot (bouw)werkzaamheden op of in de gronden waarvan op de archeologische waardenkaart een verwachtingswaarde is aangegeven, bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning activiteit grondwerk in verband met archeologische waarden, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 1.934,00

Artikel 2.13.

omgevingsplanactiviteit: overig cultureel erfgoed en werelderfgoed

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een andere activiteit dan die genoemd in de artikelen 2.9, 2.10, 2.11 en 2.12 en cultureel erfgoed of werelderfgoed betreft, waarvoor in het omgevingsplan met het oog op het behoud van cultureel erfgoed of van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed een verbod is opgenomen om zonder omgevingsvergunning deze activiteit te verrichten, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 181,00

Paragraaf 2.5. Aanleg activiteiten

Artikel 2.14.

omgevingsplanactiviteit: activiteiten grondwerk met bescherming op grond van een functieregel (zoals beperkingengebied leidingen, landschapselement en aardkundige waarde)

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het verrichten van grondwerk waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat dit op grond van een functieregel zonder omgevingsvergunning is verboden, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

a.

voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit,:

€ 412,00

b.

voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 478,00

Artikel 2.15.

omgevingsplanactiviteit: aanleggen of veranderen weg

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 412,00

 

Het hierboven genoemde tarief is van toepassing als de aanvraag een binnenplanse of buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft.

 

Artikel 2.16.

omgevingsplanactiviteit: uitweg/uitrit

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 412,00

 

Het hierboven genoemde tarief is van toepassing als de aanvraag een binnenplanse of buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft.

 

Artikel 2.17.

omgevingsplanactiviteit: overige aanlegactiviteiten

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of een werkzaamheid (aanlegactiviteit), niet zijnde een activiteit die in de voorgaande artikelen van deze paragraaf is benoemd, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 412,00

 

Het hierboven genoemde tarief is van toepassing als de aanvraag een binnenplanse of buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft.

 

Paragraaf 2.6. Overige activiteiten

Artikel 2.18.

omgevingsplanactiviteit: kappen van bomen of vellen van houtopstanden

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit het vellen van houtopstanden, zoals het kappen van een boom, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

1.

indien de aanvraag betrekking heeft op maximaal vijf bomen (levende of in een combinatie van levende en dode bomen):

€ 720,00

2.

indien de aanvraag betrekking heeft op maximaal vijf dode bomen:

€ 164,00

3.

indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan vijf bomen (hetzij levend hetzij dood hetzij een combinatie daarvan) geldt het tarief als genoemd onder 1., vermeerderd met

€ 73,00

 

voor elke boom meer dan vijf bomen op dezelfde locatie in hetzelfde project.

 

Artikel 2.19.

omgevingsplanactiviteit: reclame

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bestaande uit handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, als bedoeld in artikel 3 van de Reclameverordening gemeente Utrecht 2017 in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit, en als niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in paragraaf 2.3, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 201,00

 

per m² voor handelsreclame bestemde oppervlakte, met een minimum van:

€ 181,00

 

en een maximum van:

€ 6.521,00

Artikel 2.20.

andere activiteiten

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit dan in deze paragraaf en voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk bedoeld en die activiteit:

 

a.

betreft een bij of krachtens artikel 5.1 van de Omgevingswet aangewezen vergunningplichtige activiteit, uitgezonderd de activiteit bedoeld in onderdeel b, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 412,00

b.

betreft een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

 

 

1. voor een binnenplanse omgevingsplanactiviteit:

€ 412,00

 

2. voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit en indien de investering nodig voor uitvoering:

 

 

a. categorie A: minder dan € 103.000,- bedragen:

€ 11.338,00

 

b. categorie B: € 103.000,- tot € 1.030.000,- bedragen:

€ 18.808,00

 

c. categorie C: € 1.030.000,- tot € 5.150.000,- bedragen:

€ 31.613,00

 

d. categorie D: € 5.150.000,- tot € 51.500.000,-bedragen:

€ 54.958,00

 

e. categorie E: € 51.500.000,- of meer bedragen:

€ 73.767,00

 

3. voor een in een gemeentelijke verordening als bedoeld in artikel 22.8 van de Omgevingswet in samenhang met artikel 2.1a van het Omgevingsbesluit aangewezen vergunningplichtige activiteit:

€ 478,00

Paragraaf 2.7. Maatwerkvoorschriften

Artikel 2.21.

maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten

 

 

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een bouw- of sloopactiviteit, bedraagt het tarief:

 

a.

voor een maatwerkvoorschrift dat betrekking heeft op:

  • 1.

    het in stand houden van een bestaand bouwwerk, bedoeld in artikel 3.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • 2.

    bouwactiviteiten die het bouwen van nieuwe bouwwerken betreffen als bedoeld in artikel 4.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • 3.

    het gebruik van een bouwwerk, bedoeld in artikel 6.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving; of

  • 4.

    het verrichten van bouw- of sloopwerkzaamheden als bedoeld in artikel 7.1 van het Besluit bouwwerken leefomgeving;

per maatwerkvoorschrift:

€ 412,00

b.

in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, per maatwerkvoorschrift:

€ 412,00

Artikel 2.22.

maatwerkvoorschriften bij overige activiteiten

 

 

Als de aanvraag om een of meer maatwerkvoorschriften betrekking heeft op een andere activiteit dan genoemd in artikel 2.21, niet zijnde een milieubelastende activiteit, bedraagt het tarief per maatwerkvoorschrift:

€ 412,00

Paragraaf 2.8. Gelijkwaardigheid

Artikel 2.23.

gelijkwaardige maatregel

 

1.

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om toestemming voor het treffen van een gelijkwaardige maatregel als bedoeld in artikel 4.7 van de Omgevingswet bedraagt per maatregel:

€ 412,00

2.

Het tarief behorend bij een aanvraag om toestemming om een gelijkwaardige maatregel te treffen is niet van toepassing als het onderwerp waarop de gelijkwaardige maatregel betrekking heeft onderdeel is van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

 

Paragraaf 2.9. Overige tarieven

Artikel 2.24.

wijzigen omgevingsvergunning

 

 

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project, bedraagt het tarief:

5%;

 

van het verschuldigde legesbedrag voor de oorspronkelijke omgevingsvergunning,

 

 

met een minimum van:

€ 181,00

 

met een maximum van:

€ 8.319,00

Artikel 2.25.

intrekken omgevingsvergunning

 

 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning, tenzij artikel 2.43 van toepassing is:

€ 412,00

Artikel 2.26.

wijzigen van het omgevingsplan

 

1.

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van het omgevingsplan ten behoeve van een project:

 

 

indien de investering nodig voor uitvoering:

 

 

a. categorie A: minder dan € 103.000,- bedragen:

€ 11.338,00

 

b. categorie B: € 103.000,- tot € 1.030.000,- bedragen:

€ 18.808,00

 

c. categorie C: € 1.030.000,- tot € 5.150.000,- bedragen:

€ 31.613,00

 

d. categorie D: € 5.150.000,- tot € 51.500.000,-bedragen:

€ 54.958,00

 

e. categorie E: € 51.500.000,- of meer bedragen:

€ 73.767,00

2.

Het tarief onder artikel 2.26, lid 1 is niet van toepassing voor zover de betreffende vergoeding op grond van een privaatrechtelijke regeling is verschuldigd dan wel voor zover deze vergoeding op een andere wijze (grondexploitatie) wordt voldaan.

 

3.

In afwijking van het bepaalde onder artikel 2.26, lid 1 bedraagt het tarief, wanneer de gemeente in eerste aanleg weigert medewerking te verlenen aan een wijziging van het omgevingsplan:

€ 1.424,00

Artikel 2.27.

niet genoemd besluit op aanvraag

 

 

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een ander, in dit hoofdstuk niet benoemd besluit op grond van de Omgevingswet, de op die wet gebaseerde algemene maatregelen van bestuur of het omgevingsplan:

€ 412,00

Paragraaf 2.10. Modaliteiten

Artikel 2.28.

achteraf ingediende aanvraag

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning voor een activiteit wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de activiteit, worden de op grond van de paragrafen 2.3 tot en met 2.6 verschuldigde leges verhoogd met:

150%

 

met een minimum van:

€ 412,00

Artikel 2.29.

omgevingsplanactiviteit grondwerk – Archeologie

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een omgevingsplanactiviteit, als bedoeld in artikel 5.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Omgevingswet, met betrekking tot (bouw)werkzaamheden op of in de gronden die op de archeologische waardenkaart met een verwachtingswaarde is aangeduid, bedraagt het tarief voor de beoordeling van een omgevingsplanactiviteit grondwerk aan de bescherming van archeologische waarden en het schriftelijk verstrekken van besluiten inzake archeologische waarden en verwachtingen, onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk als het ook gaat om de in die artikelen bedoelde activiteiten:

€ 644,00

Artikel 2.30.

archeologie/grondwerk: beoordeling plannen van aanpak

 

 

De leges voor de beoordeling, namens het bevoegd gezag, van Plannen van Aanpak inzake archeologisch (voor)onderzoek bedragen:

€ 321,00

Artikel 2.31.

archeologie/grondwerk: beoordeling programma van eisen

 

 

De leges voor de beoordeling, namens het bevoegd gezag, van Programma's van Eisen inzake archeologisch (voor)onderzoek bedragen:

€ 934,00

Artikel 2.32.

archeologie/grondwerk: beoordeling evaluatierapporten

 

 

De leges voor de beoordeling en goedkeuring, namens het bevoegd gezag, van evaluatierapporten die voortvloeien uit archeologisch (voor)onderzoek bedragen:

€ 644,00

Artikel 2.33.

archeologie/grondwerk: beoordeling rapportages

 

 

De leges voor de beoordeling, namns het bevoegd gezag, van rapportages die voortvloeien uit archeologisch (voor)onderzoek bedragen voor;

 

1.

bureauonderzoek

€ 644,00

2.

IVO/O en IVO/P incl. opstellen selectiebesluit

€ 804,00

3.

opgraving/AB

€ 1.934,00

Artikel 2.34.

archeologisch depot

 

 

De leges voor het controleren en in het gemeentelijk archeologisch depot opnemen van de archeologische documentatie en archeologische vondsten bedragen:

€ 804,00

Artikel 2.35.

instemming

 

 

Onverminderd het bepaalde in de andere artikelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, als een aanvraag om een omgevingsvergunning of een ander besluit op grond van de Omgevingswet betrekking heeft op een activiteit waarvoor de beslissing op de aanvraag op grond van artikel 16.16 van de Omgevingswet instemming behoeft van een bestuursorgaan:

€ 412,00

Paragraaf 2.11. Vermindering

Artikel 2.36.  

vermindering na omgevingsoverleg

 

1.

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b, en zoals nader omschreven in de paragrafen 2.3 tot en met 2.6, is voorafgegaan door een aanvraag om omgevingsoverleg eenvoudig als bedoeld in artikel 2.4, onder 1 of omgevingsoverleg midden als bedoeld in artikel 2.4, onder 3, waarop de aanvraag om de omgevingsvergunning betrekking heeft, bestaat onder de in het tweede lid genoemde voorwaarden aanspraak op vermindering van de voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning verschuldigde leges. De vermindering bedraagt:

€ 1,00

 

van de voor het omgevingsoverleg geheven leges.

 

2.

Voor de toepassing van het eerste lid wordt de aanvraag om een omgevingsvergunning gedaan:

  • a.

    voor dezelfde activiteiten als waarop het omgevingsoverleg betrekking had;

  • b.

    met de beantwoording van voorwaarden en onderzoeksvragen waarmee het omgevingsoverleg is afgerond, waarmee volgens het bevoegd gezag vergunningverlening mogelijk is;

  • c.

    voor het plan dat volledig overeen komt met het plan waarmee het omgevingsoverleg is afgerond óf waarvan de wijzigingen in het plan volgens het bevoegd gezag van ondergeschikte aard zijn; en

  • d.

    binnen zes (6) maanden na dagtekening van de brief ‘uitkomst omgevingsoverleg’.

 

Artikel 2.37.

vermindering bij meervoudige aanvraag

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.4, onder 1 en onder 3 of een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b betrekking heeft op meerdere activiteiten (zoals bouwactiviteit (technisch deel), bouwactiviteit (ruimtelijk deel) of omgevingsplanactiviteiten), bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van modaliteiten genoemd in paragraaf 2.10. De vermindering bedraagt:

 

a.

bij 2 tot 5 activiteiten:

2%

 

van de voor die activiteiten verschuldigde leges;

 

b.

bij 5 of meer activiteiten:

5%

 

van de voor die activiteiten verschuldigde leges.

 

Artikel 2.38.

vermindering duurzaamheid

 

 

Als de aanvraag om een omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.4, onder 1 en onder 3 of een aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en onderdeel b betrekking heeft op:

 

a.

de nieuwbouw van woningen met een BENG 3 > 100%, bedraagt de vermindering

50%

 

van de voor de bouwactiviteit (technisch deel) verschuldigde leges.

 

 

Bij projecten met meerdere woningen wordt voor deze regeling de BENG 3 waarde bepaald door het gewogen gemiddelde te nemen van de woningen, op basis van gebruiksoppervlak.

 

b.

de nieuwbouw van woningen met een BENG 3 > 150%, bedraagt de vermindering

100%

 

van de voor de bouwactiviteit (technisch deel) verschuldigde leges.

 

 

Bij projecten met meerdere woningen wordt voor deze regeling de BENG 3 waarde bepaald door het gewogen gemiddelde te nemen van de woningen, op basis van gebruiksoppervlak

 

c.

de nieuwbouw van gebruiksfuncties anders dan woonfunctie, waarvoor in artikel 4.3, lid 1 Omgevingswet juncto artikel 4.149 Besluit bouwwerken leefomgeving, een grenswaarde voor de BENG 3 waarde is gegeven, met een gewogen BENG 3 waarde minimaal factor 1,50 hoger dan de norm uit het Besluit bouwwerken leefomgeving, bedraagt de vermindering

50%

 

van de voor de bouwactiviteit (technisch deel) verschuldigde leges.

 

d.

de verbouw van woningen en andere gebruiksfuncties waarvan de BENG 3 waarde minimaal factor 1,75 beter dan de BENG 3 waarde van voor de verbouwing, bedraagt de vermindering

50%

 

van de voor de bouwactiviteit (technisch deel) verschuldigde leges.

 

 

Bij projecten met meerdere woningen of gebruiksfuncties wordt voor deze regeling de BENG 3 waarde bepaald door het gewogen gemiddelde te nemen van de gebruiksfuncties, op basis van gebruiksoppervlak.

 

e.

de realisatie van een niet-gebouwgebonden zonne-energiesysteem, bedraagt de vermindering

50%

 

van de voor de bouwactiviteit (technisch deel) verschuldigde leges.

 

f.

Bij de toepassing van de verminderingen in dit artikel blijft geldt een opgeteld maximum van vermindering van:

€ 76.312,00

Artikel 2.39.

vermindering bij aanvraag en oordeel geen omgevingsvergunning nodig

 

 

Als het college van burgemeester en wethouders op grond van een aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning op verzoek van de aanvrager een schriftelijk mededeelt dat voor de voorgenomen activiteit geen omgevingsvergunning is vereist, bedraagt de vermindering:

90%

 

van de voor de activiteit waarvoor de schriftelijke mededeling is gedaan verschuldigde leges;

 

 

Het na de verrekening resterende bedrag aan te betalen leges mag niet minder zijn dan:

€ 181,00

Artikel 2.40.

vermindering als aanvraag verder buiten behandeling wordt gelaten

 

 

Als na toepassing van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een aanvraag, niet zijnde een aanvraag voor omgevingsoverleg, niet verder in behandeling wordt genomen, bedraagt de vermindering:

90%

 

van de voor die aanvraag verschuldigde leges;

 

 

Het na de verrekening resterende bedrag aan te betalen leges mag niet minder zijn dan:

€ 181,00

Artikel 2.41.

vermindering als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsoverleg

 

 

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsoverleg als bedoeld in artikel 2.4 van deze tarieventabel binnen drie werkdagen na dagtekening van de ontvangstbevestiging intrekt, bedraagt de vermindering:

100%

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

 

Artikel 2.42.

vermindering als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning of maatwerkvoorschrift

 

 

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouw- (technisch en ruimtelijk), sloop- of velactiviteit of aanvraag om een maatwerkvoorschrift op de voorbereiding geheel of gedeeltelijk intrekt terwijl het college van burgemeester en wethouders daarover nog geen besluit heeft genomen, bestaat aanspraak op vermindering van een deel van de leges voor een bouw- (technisch en ruimtelijk), sloop- of velactiviteit of aanvraag om een maatwerkvoorschrift. De vermindering bedraagt:

 

a.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking binnen vier weken na het in behandeling nemen van de aanvraag:

75%

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

 

Het na de verrekening resterende bedrag aan te betalen leges mag niet minder zijn dan:

€ 181,00

 

en niet meer dan:

€ 2.773,00

b.

bij gehele of gedeeltelijke intrekking na vier weken na het in behandeling nemen van de aanvraag:

60%

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges;

 

 

Het na de verrekening resterende bedrag aan te betalen leges mag niet minder zijn dan:

€ 181,00

 

en niet meer dan:

€ 4.437,00

Paragraaf 2.12. Teruggaaf

Artikel 2.43.

teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, sloop- of velactiviteiten

 

 

Als het college van burgemeester en wethouders een verleende omgevingsvergunning voor een bouw- (technisch en ruimtelijk deel), sloop-, of velactiviteit intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges voor deze activiteiten, mits deze aanvraag is ingediend binnen 26 weken na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

25%

 

van de voor de activiteit waarvoor de aanvraag is ingetrokken verschuldigde leges.

 

 

Het na de verrekening resterende bedrag aan te betalen leges mag niet minder zijn dan:

€ 181,00

 

en niet meer dan:

€ 8.319,00

 

Indien geen leges zijn gerekend bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning omdat deze vooraf is gegaan door een omgevingsoverleg wordt de teruggaaf verrekend over de leges geheven bij het omgevingsoverleg.

 

Artikel 2.44.

teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, sloop-, of velactiviteiten

 

a.

Als het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning voor een bouw-, sloop-, of velactiviteit weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges voor deze activiteiten. De teruggaaf bedraagt:

30%

 

van de voor de activiteit waarvoor de omgevingsvergunning is geweigerd verschuldigde leges.

 

 

Het na de verrekening resterende bedrag aan te betalen leges mag niet minder zijn dan:

€ 181,00

 

en niet meer dan:

€ 7.764,00

b.

Onder een weigering bedoeld in onderdeel a wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 2.45.

geen teruggaaf legesdeel andere activiteiten dan m.b.t. bouwwerken, kappen en reclame

 

 

In afwijking van de voorgaande artikelen van deze paragraaf wordt geen teruggaaf verleend van het legesdeel dat betrekking heeft op andere activiteiten dan genoemd in artikel 2.5, 2.6, 2.8, 2.18 en 2.19.

 

Artikel 2.46.

minimumbedrag voor teruggaaf

 

 

Een bedrag minder dan

 € 369,00

 

wordt niet teruggegeven.

 

 

Naar boven