Leidraad Inrichting Openbare Ruimte (LIOR)

versie 2024.01 - 16 oktober 2024

Vastgesteld op 29 oktober 2024 door het college van de gemeente Veere

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor u ligt de leidraad inrichting openbare ruimte (LIOR) van de gemeente Veere. In de LIOR zijn de basiseisen en randvoorwaarden opgenomen waaraan een ontwerp op het gebied van de openbare ruimte moet voldoen. De LIOR is een hulpmiddel om nog scherper te kunnen sturen op de kwaliteit en herkenbaarheid van de openbare ruimte.

De LIOR is een uitwerking van de Integrale Visie Openbare Ruimte (IVOR). De IVOR gebruiken we als leidraad voor het hele proces van inrichting, onderhoud en vervanging van de openbare ruimte in onze gemeente. De IVOR sluit aan bij de uitgangspunten die zijn geformuleerd in de Omgevingsvisie en de wensen die zijn opgehaald in het participatieproces.

1.2 Werkwijze

De LIOR is een dynamisch document, wat betekent dat we de LIOR regelmatig aanpassen en verbeteren. Zo borgen we dat we de nieuwste ontwikkelingen, inzichten en belangrijkste punten uit visie- en beleidsdocumenten in de LIOR opnemen. Onlosmakelijk verbonden aan de LIOR is ons moederbestek (bijlage 1). Deze bevat alle details die van toepassing zijn op de openbare ruimte van onze gemeente.

De LIOR en het moederbestek zijn van toepassing op de openbare ruimte wat in beheer en onderhoud van de gemeente Veere komt. De LIOR geldt zowel voor de gemeente Veere zelf als voor externe projectontwikkelaars en initiatiefnemers die de openbare ruimte inrichten en over willen dragen.

In de LIOR en het moederbestek geven we aan wat de vormgeving, maatvoering en materiaalkeuze is om een openbare ruimte, die we als gemeente Veere nastreven, aan te leggen.

1.3 Functiegebieden

We definiëren 5 verschillende functiegebieden. Elk functiegebied heeft unieke eigenschappen en daarbij horen soms andere eisen. Functiegebieden duiden we aan met de letter achter het functiegebied.

1.3.1 Geldend voor alle functiegebieden (A)

De meeste eisen gelden voor alle functiegebieden.

1.3.2 Centra (C)

Dit zijn centrumgebieden van grotere en kleinere kernen en buurtschappen. Ze bestaan uit het centrum en de aansluitende invalswegen. Deze gebieden worden over het algemeen intensief gebruikt en hebben ook een verblijfsfunctie. De centra kenmerken zich door de aanwezigheid van een kerk, winkels, horecagelegenheden en andere openbare gebouwen. De historische uitstraling is van belang en het toerisme richt zich binnen de bebouwde kom veelal op de centra.

1.3.3 Woongebieden (W)

Woongebieden zijn de wijken waar mensen wonen. Deze gebieden zijn ook gericht op verblijven, spelen en ontmoeten voor alle leeftijden.

1.3.4 Bedrijventerreinen (B)

Dit zijn gebieden waar werken en ondernemen centraal staat. De inrichting van bedrijventerreinen is gericht op functionaliteit. Deze gebieden bevinden zich meestal buiten de bebouwde kom. Hier vindt weinig tot geen bewoning plaats.

1.3.5 Recreatieparken (R)

In deze gebieden ligt de nadruk op verblijven en recreatie. Ze liggen nabij de duinen en natuurgebieden.

1.3.6 Buitengebied (X)

De gemeente beheert het grootste gedeelte van het buitengebied niet. Deze gebieden worden beheerd door het waterschap, Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer, de provincie of particulieren. Te denken valt aan agrarische gronden, wegen en fietspaden buiten de bebouwde kom, natuurgebieden en stranden.

1.4 Eisen (E) en richtlijnen (R)

We vermelden in dit document ook of iets een eis (E) of richtlijn (R) is. Van een richtlijn mag je gemotiveerd afwijken, van een eis niet. Dit stemt u af met de betreffende beleidsmedewerker.

2 Gemeentelijke ambities openbare ruimte

2.1 Omgevingsvisie

In de omgevingsvisie van de gemeente Veere staat de ambitie centraal om de gemeente aantrekkelijk te houden met prettige kernen met rust en ruimte. Vanuit de openbare ruimte liggen er grote kansen om bij te dragen aan ‘De acht Veerse opgaven’. In onze IVOR beschreven we per opgave de ambities in onze openbare ruimte.

2.1.1 Aantrekkelijk Veere

De openbare ruimte draagt bij aan de identiteit en aantrekkelijkheid van de gemeente. De ruimte rond trekpleisters wordt intensief onderhouden en aantrekkelijk ingericht waarbij de cultuurhistorie terug te zien is in het gebruik van het materiaal. Op de plekken waar monumenten, kunstwerken en beschermde stadsgezichten zijn, moeten deze zichtbaar blijven bij de (her)inrichting en/of ontwikkeling van de openbare ruimte.

Iedereen, jong en oud, kan genieten van de fraaie kernen in onze gemeente. Dit houdt in dat iedereen zich zelfstandig en veilig kan verplaatsen van en naar iedere bestemming.

2.1.2 Leefbaar Veere

Ons doel is dat de bewoners in Veere tevreden zijn over de manier waarop wij de openbare ruimte beheren en daarover communiceren. Ook andere gebruikers en bezoekers zijn tevreden over de beleving van de openbare ruimte en voelen zich veilig. De leefbaarheid wordt zoveel mogelijk samen verbeterd.

2.1.3 Bereikbaar Veere

De inrichting en het onderhoud van de openbare ruimte dragen bij aan het goed functioneren van de gemeente. Er is voldoende parkeerruimte met ruimte voor laadpalen. Voorzieningen zijn bereikbaar voor alle doelgroepen. Dorpskernen worden waar mogelijk ontlast van doorgaand verkeer en zoekverkeer. We zetten in op lopen en fietsen. We zorgen voor een verkeersveilige inrichting waarbij we ook rekening houden met de kwetsbare verkeersdeelnemer.

2.1.4 Ondernemend Veere

De openbare ruimte draagt bij aan een gezonde economie. De openbare ruimte op bedrijventerreinen wordt functioneel ingericht en draagt bij aan een representatief beeld. In samenwerking met ondernemers wordt gekeken naar de beste inrichting en bijpassend onderhoud, dit geldt ook voor centra. Er is op bedrijventerreinen oog voor de werknemer met veilige wandelpaden in en rond de werkgebieden. Recreatie wordt zoveel mogelijk gestimuleerd door goede (fiets)verbindingen met het buitengebied te maken en duidelijke bewegwijzering. De centra zijn goed toegankelijk met veel fietsparkeermogelijkheden en voldoende mogelijkheid om op het terras te genieten van een hapje en/of drankje en te ontspannen.

2.1.5 Gezond Veere

De openbare ruimte stimuleert een gezonde levensstijl. We willen daarom dat de openbare ruimte voldoende aanleidingen biedt voor sport en spel voor jong en oud. Naast beweegvriendelijker wordt de openbare ruimte ook groener. Vanuit iedere nieuw te bouwen woning willen we zicht op groen. Groen maakt gelukkig en draagt bij aan gezonde inwoners.

2.1.6 Natuurlijk Veere

De openbare ruimte draagt bij aan een toename van de biodiversiteit. Een natuurlijker Veere betekent meer groen en bomen, bijvoorbeeld door overtollige verharding te vervangen door groen in bestaande openbare ruimte en bij herinrichtingen. Daarnaast gaat het ook om groen van een hogere kwaliteit. Dus vooral groen dat gevarieerder is en bijdraagt aan de biodiversiteit. Zoals verschillende soorten bomen in straten om ziekten te voorkomen. De ecologische waarde zal toenemen door over te gaan naar verschralend beheer, waarbij de veiligheid altijd voorop blijft staan. De overgangsgebieden van kernen naar het buitengebied worden groener ingericht, zodat het groen meer naar de kernen wordt getrokken. We verlichten daarnaast bewust en minimaal om de nachtdieren zo min mogelijk te belasten.

2.1.7 Duurzaam Veere

De gemeente Veere wil in 2050 energieneutraal zijn en er wordt ingezet op circulariteit en het verminderen van nieuwe grondstoffen door bijvoorbeeld afval als grondstof te gebruiken. We hebben daarin een voorbeeldrol om anderen te stimuleren. In het beheer wordt de uitvoering van de werkzaamheden steeds duurzamer en energieneutraler uitgevoerd doordat er minder CO₂ wordt uitgestoten. Bij de aankoop van nieuwe materialen gaan we zoveel mogelijk uit van totale levensduurskosten. De materiaalkosten kunnen daardoor in aanleg hoger liggen, maar worden terugverdiend over de gehele levensduur. Materialen worden daarnaast zoveel mogelijk hergebruikt.

2.1.8 Klimaatbestendig Veere

De openbare ruimte beperkt wateroverlast door hevige regenval tot een minimum, draagt bij aan de bestrijding van hittestressgevoelige plekken tijdens de steeds warmer wordende zomers en speelt in op langere periodes van droogte. Dit doen we door onze openbare ruimte zo in te richten dat het bodem-, water- en groensysteem het water en de warmte kan opvangen en bergen als het nodig is en kan vrijgeven als daarvoor ruimte is. Wij zien ieder project in Veere als een bouwsteen naar een klimaatbestendige gemeente. Dit betekent dat in zowel projecten in de bestaande openbare ruimte als in nieuwbouwgebieden aandacht wordt besteed aan klimaat, water (ontharding), en biodiversiteit (vergroenen). We staan open voor initiatieven van externe partijen, zoals agrariërs en particulieren, om gezamenlijk een win-winsituatie te creëren en samen te werken aan klimaatbestendigheid.

Naast onze omgevingsvisie geven we onderstaand per thema aan hoe we hiermee rekening houden bij het inrichten van de fysieke leefomgeving.

2.2 Duurzaamheid

We willen een duurzame gemeente Veere voor nu en voor later. Dit betekent dat we onze leefomgeving zo gebruiken dat deze ook in de toekomst een goede leefomgeving blijft. We zijn daarvoor goed op weg maar hebben nog een grote opgave te gaan. We moeten vooral toe naar een flinke reductie van de CO₂ uitstoot. Dit gaan we doen door energieneutraal te wonen, ondernemen, vervoeren, werken en recreëren. We gaan energie besparen en de benodigde energie duurzaam opwekken. We gaan ons ook aanpassen aan het veranderende klimaat.

We werken de komende jaren aan 5 hoofdthema’s:

1. Het behouden en verbeteren van de leefomgeving zien we als overkoepelend thema, weliswaar ook met eigen doelen en acties.

Daarnaast zetten we in op:

2. Energietransitie - 49% CO2 reductie in 2030 en 95% CO2 reductie in 2050 ten opzichte van 1990 en een aardgasloze gemeente Veere in 2050.

3. Klimaatadaptatie - de gemeente Veere in 2050 klimaatbestendig en waterrobuust.

4. Circulaire economie - de gemeente Veere circulair in 2050.

5. Duurzame mobiliteit - Duurzame mobiliteit draagt bij aan CO2 reductie in 2030 en 2050.

Om uitvoering te geven aan deze doelstellingen is er in Zeeuws verband ook een Regionale Energiestrategie opgesteld en hebben we een vertaling gemaakt naar een Transitievisie Warmte. Bij ontwikkelingen moet ook hier naar gekeken worden.

Een actueel onderwerp binnen de inrichting van de openbare ruimte is nu ook de problematiek rondom het netwerk: netcongestie. Daarom is het bij ontwikkelingen in de openbare ruimte belangrijk ook hier rekening mee te houden. Denk aan extra netwerkkasten en bij werkzaamheden in de ondergrond ook het meenemen van netwerkverzwaring van Stedin.

2.3 Riolering en waterhuishouding

We zien ieder project in Veere als een bouwsteen naar een waterrobuuste gemeente. Dit betekent dat we zowel in de bestaande openbare ruimte als in nieuwbouwgebieden streven naar een robuust en klimaatbestendig riolerings- en watersysteem.

Hemelwater houden we zo lang mogelijk vast en daarna voeren we het zoveel mogelijk oppervlakkig af. We leggen zo min mogelijk ondergrondse infrastructuur aan voor hemelwater. De perceelseigenaar is verantwoordelijk voor het hemelwater op eigen terrein. Binnen de bebouwde kom ontvangen we het overtollige hemelwater op de erfgrens. In het buitengebied is de perceelseigenaar zelf verantwoordelijk voor hemelwater en mag niet worden aangesloten op de drukriolering.

Afvalwater binnen de bebouwde kom sluiten we altijd aan op riolering. In het buitengebied sluiten we aan op riolering of een alternatieve zuiveringsvoorziening. Dit is afhankelijk van de gewenste ontwikkeling en locatie. In principe zorgt een grootschalige ontwikkeling in het buitengebied er zelf voor dat het afvalwater aangeboden wordt in de bebouwde kom. Wij geven een locatie aan waar we het afvalwater ontvangen.

Grondwater laten we zoveel mogelijk functioneren op natuurlijke wijze. Bij structurele (te verwachten) overlast nemen we maatregelen op openbaar terrein.

2.4 Verharding

Bij het uitvoeren van projecten aan verhardingen stellen we per project vast welke invulling we geven aan één of meerdere Veerse opgaven en ambities. We stemmen materialen en inrichting af op de (cultuurhistorische) locatie in de gemeente.

De wegen dragen bij aan fysieke en sociale veiligheid in de vorm van inrichting en gebruikte materialen. Er is extra aandacht voor de begaanbare en toegankelijke trottoirs en fietspaden. We voldoen aan de wettelijke eisen op het gebied van toegankelijkheid en bereikbaarheid. Voetpaden en fietspaden zijn aantrekkelijk om te bewegen en verblijven. We houden rekening met de behoeften van jong en oud, zodat iedereen zich zelfstandig en veilig kan blijven verplaatsen. We stemmen de openbare ruimte zo goed mogelijk af op (periodieke) evenementen.

We gebruiken zo veel mogelijk duurzame, herbruikbare en circulaire materialen. Zo passen we als elementenverharding in de rijbaan alleen nog gebakken stenen toe, omdat de levensduur aanzienlijk langer is dan bij betonstenen. Een integrale aanpak betekent een efficiënte aanpak, dus minder overbodige handelingen. Bij het onderhoud van wegen gebruiken we zoveel mogelijk bestaande grondstoffen. Bijvoorbeeld hergebruik van bestaand asfalt. Bij afvoer van materiaal stellen we eisen aan recycling of hergebruik. Materiaal hergebruiken we in bijvoorbeeld fundatielagen.

Parkeervakken en parkeerterreinen voeren we zo veel mogelijk uit in grasverhardingen. Ook hebben we aandacht voor oppervlakkige afvoer van regenwater en tijdelijke opslagruimte voor piekneerslag.

2.5 Groen

Groen is essentieel. Groen verbetert het milieu, zorgt voor een rijke biodiversiteit, vermindert luchtvervuiling, zorgt voor waterberging, dempt geluidshinder en verkoelt in warme periodes. Groen is essentieel voor een klimaatbestendige en duurzame omgeving. Daarnaast is er een aangetoond positief effect op de gezondheid en sociale interactie van mensen die in een groene omgeving wonen, werken en recreëren. Kortom, alle reden om goed te zorgen voor het groen in onze gemeente.

Gemeente Veere vindt groen belangrijk. In zowel de Omgevingsvisie als de IVOR worden ambities beschreven waarin groen een belangrijke rol speelt. Ook mensen uit de gemeente Veere waarderen het huidige groen enorm en willen niet alleen meer groen (en bomen), maar ook dat het huidige groen goed wordt onderhouden en behouden. Dit bleek uit zowel de enquête (317 respondenten) als interviews met stads- en dorpsraden. Het behouden van de historische identiteit en het karakter binnen de kern wordt heel belangrijk gevonden. De inwoners zijn trots op hun unieke landschap en zien kansen voor het versterken hiervan.

Dit vraagt om een manier van inrichten en onderhouden waarbij het belang van groen vanuit verschillende perspectieven wordt bekeken, zodat we alle kansen die groen biedt, kunnen benutten. De focus in dit plan ligt op acht hoofdopgaven uit de Omgevingsvisie en de IVOR. Deze hoofdopgaven zijn teruggebracht naar vier hoofdprincipes met daarbij uitgangspunten voor het Veerse groen.

1. We zorgen voor gevarieerd, bereikbaar en gezond groen voor alle inwoners van Veere.

2. We zorgen dat groen bijdraagt aan het behouden van droge voeten, een koel hoofd en een gezonde bodem.

3. De kernen worden natuurinclusief en duurzaam aangelegd en beheerd.

4. We doen allemaal wat we kunnen én doen het samen.

2.6 Speelvoorzieningen

Sportbeleid

1. De openbare ruimte is zo veel mogelijk beweegvriendelijk en toegankelijk voor iedereen.

2. Iedere kern in gemeente Veere heeft een sport-, speel en/of beweegvoorziening waar verschillende vormen van sporten en bewegen mogelijk zijn. Deze voorziening is bereikbaar en toegankelijk.

3. De Veerse natuur is zo veel mogelijk toegankelijk en blijft behouden.

• We plaatsen beweegroutes in de openbare ruimte, zoals: Bootcamp routes, wandelroutes, MTB-routes etc.

• Elke Veerse kern heeft een openbare centrale speel- en sportplek die ook als ontmoetingsplek dient.

• We geven een impuls aan de openbare speelruimtes in de gemeente Veere. Dit doen we middels het Speelruimtebeleid.

Speelruimtebeleid

• Elke kern heeft één grote speelplaats die ook fungeert als sociale ontmoetingsplek.

• We clusteren kleinere speelplaatsen. Dit houdt in dat de kleine speelplekken worden samengevoegd naar één tot twee locaties. We kiezen voor kwaliteit en beheersbaarheid en niet voor kwantiteit.

• Wanneer een speelruimte haar speeltoestellen kwijtraakt vanwege het clusteren, blijft deze ruimte wel haar speelbestemming behouden. We richten de ruimte zo in, dat er nog steeds gespeeld kan worden. Denk hierbij aan een speelgrasveld of het toevoegen van natuurlijke elementen zoals een boomstam om op te klimmen/balanceren.

• Het streven is om voor iedere inwoner, in het centrum van een kern (bebouwde kom), binnen een straal van 500 meter speelaanbod te bieden die past in de speelbehoefte van de inwoners.

Beheer en onderhoud

• Ieder kwartaal worden alle speeltoestellen geïnspecteerd. De algemene veiligheidseisen uit de normen ‘NEN-EN 1176 en 1177 speeltoestellen en bodemoppervlakken van speelplaatsen’ en het WAS zijn de basis voor deze inspectie.

• De speelondergronden dienen onderhoudsarm te zijn.

2.7 Mobiliteit

Bij elke ontwikkeling in de fysieke leefomgeving speelt mobiliteit een rol. Mobiliteit moet dan ook een integraal onderdeel zijn van een ontwikkeling. Het mobiliteitsbeleid wordt de komende jaren hierop aangescherpt. Het meest recente beleid geldt. Voor nu moet men minimaal rekening houden met de volgende documenten:

1. Uitgangspunten openbare inrichting volgens ‘ASVV 2021’

2. Parkeernorm volgens ‘Parkeernormennota Veere 2023’

3. Uitgangspunten uitwegen volgens ‘Beleidsregel 2011 Veere’

4. GVVP 2017 met o.a. de daarin opgenomen doelstellingen

5. Programma openbare laadinfrastractuur Gemeente Veere 2022

6. Plaatsingsleidraad Gemeente Veere 2023

2.8 Mindervaliden, blinden en slechtzienden

Stichting Werkgroep Gehandicapten Walcheren (SWGW) heeft een checklist gemaakt voor de toegankelijkheid openbare ruimte. Deze is als bijlage 3 toegevoegd.

2.9 Civieltechnische kunstwerken

In de basis dienen civieltechnische kunstwerken in de openbare ruimte functioneel te zijn en wanneer dit meerwaarde biedt dienen kunstwerken een esthetische bijdrage te leveren. Zodra deze objecten zich bevinden in bijvoorbeeld centra van de dorpskernen of bij toeristische voorzieningen zal de uiterlijke staat van het kunstwerk bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de omgeving waar het kunstwerk zich in bevindt. Bij het vervangen van kunstwerken is het doel om de constructie of delen van de constructie op een dusdanige wijze te ontwerpen zodat gedeeltelijke vervanging van de constructie eenvoudiger en duurzamer is.

2.10 Openbare verlichting

Verlichting zorgt ervoor dat wij in staat zijn bij duisternis de omgeving waar te nemen. Openbare verlichting (OVL) moet zaken zichtbaar maken die voor een veilig en doelmatig gebruik van de openbare ruimte van belang zijn. Het doel van openbare verlichting is om optimaal bij te dragen aan de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de kwaliteit van de openbare ruimte (leefbaarheid). Belangrijke randvoorwaarden daarbij zijn; een zo laag mogelijk energieverbruik, het toepassen van duurzame oplossingen en borging van een veilige en goed functionerende installatie. Dit alles tegen verantwoorde kosten en een zo laag en duurzaam mogelijk energieverbruik. In de basis dient openbare verlichting in de openbare ruimte functioneel te zijn. Wanneer dit meerwaarde biedt draagt de openbare verlichting bij aan de identiteit en aantrekkelijkheid van de openbare ruimte. Bijvoorbeeld bij een toeristische verblijfszone of een historische dorpskern.

Door te voorkomen dat OVL als te donker of te licht wordt ervaren draagt de OVL bij aan tevredenheid van bewoners over de beleving van de openbare ruimte en het gevoel van veiligheid. Voldoende licht draagt bij aan de veiligheid en bereikbaarheid van de openbare ruimte. Dit wordt gerealiseerd door de openbare verlichting te plaatsen in overeenstemming met de Nederlandse richtlijn (NPR 13201:2017), met als afwijking dat het lichtniveau (verlichtingssterkte en luminantie) wordt beperkt tot 80% van de minimale waarden per verlichtingsklasse uit deze richtlijn. Door het gebruik van ‘hanging baskets’ (bloembakken aan lichtmasten) toe te staan in centrumgebieden draagt de OVL bij aan een representatief beeld van de openbare ruimte. We beschermen het donkere landschap, natuur, de zichtbare sterrenhemel. Dit doen we door donkere locaties donker te houden en alleen te verlichten waar dat nodig is. De openbare verlichting is een groot verbruiker van energie. Door de transitie naar LED-armaturen dragen we bij aan het behalen van de ambities uit het duurzaamheidsplan.

2.11 Afvalinzameling

Veere heeft verduurzaming als belangrijk thema, hierbij is het zuinig omgaan met grondstoffen belangrijk. Het voorkomen van afval en het juist scheiden van afval is hierbij een noodzaak. Een ondernemer/organisatie is verantwoordelijk voor zijn eigen afvalstromen.

De Gemeente is verantwoordelijk voor het inzamelen van huishoudelijk afval. Dit gebeurt in de gemeente op basis van bronscheiding. De belangrijkste afvalstromen zijn:

Restafval, PMD (Plastic, Metaal, Drinkpakken), Glas, Oud papier, GFT.

Hiervoor maakt de gemeente gebruik van diverse inzamelmiddelen of -voorzieningen, variërend van rolcontainers huis aan huis, tot strategisch geplaatste ondergrondse verzamelcontainers.

Afhankelijk van doel en bouwvorm wordt bepaald welke inzamelmiddel er wordt toegewezen door de gemeente.

2.12 Straat- en verkeersmeubilair

We plaatsen niet zonder meer straatmeubilair, onze uitgangspunten zijn:

Straatmeubilair alleen toepassen als er een duidelijke aanleiding is om het meubilair te plaatsen. Daarnaast dient het aan te sluiten op het gewenste gebruik van de openbare ruimte.

- Straatmeubilair beperkt toepassen en streven naar eenduidigheid in het toe te passen straatmeubilair. Alleen in centrumgebieden afwijken van het standaard meubilair.

- Het verzoek voor het aanbrengen van straatmeubilair gaat altijd via de verantwoordelijke beheerder van de gemeente Veere.

2.13 Kabels en leidingen

We delen samen met netbeheerder Stedin en Evides Waterbedrijf de langetermijnplannen en hebben afspraken gemaakt over werkzaamheden (AZON). Op 27 januari 2021 is een overeenkomst ondertekend door alle partijen waarin we afspreken langetermijnplannen (2-10 jaar vooruit) te delen én hiervoor gezamenlijk één online sys- teem gebruiken. Dit heet Afstemming Zeeuwse Overheden en Nutsbedrijven (AZON). Ook initiatieven van derden verwerken we hier zoveel mogelijk in.

2.14 Bodem en grondverzet

Gezonde en robuuste bodem

Een gezonde en robuuste bodem is essentieel. Het zorgt voor een goede draagkracht, optimale infiltratie van hemelwater en biodiversiteit.

Om een gezonde en robuuste bodem te krijgen en behouden zijn de volgende uitgangspunten belangrijk:

- Zorg voor voldoende plekken met een onverharde bodem.

- Maak gebruik van bestaande voedingsrijke bodem binnen het projectgebied.

Bodemkwaliteit

Een goede bodemkwaliteit draagt bij aan een gezonde leefomgeving. We hebben als doelstelling om de bodemkwaliteit te behouden en waar nodig te verbeteren. Contactmogelijkheden met sterk verontreinigde grond moeten altijd worden voorkomen.

Vanwege de gezondheidsrisico’s voor kinderen in de leeftijd van 0-6 jaar bij blootstelling aan lood hanteert de gemeente voor plaatsen waar kinderen spelen, voedselbossen en moestuinen de GGD adviesnorm voor lood in de bodem. Als de bodem niet voldoet aan de GGD adviesnorm moet de bovenste 30 cm worden vervangen voor geschikte grond.

Grondverzet

De gemeente heeft de ambitie voor een zo duurzaam mogelijk gebruik van de bodem. Hierbij hoort ook het beperken van grondverzet. Er moet zoveel mogelijk worden gewerkt met een gesloten grondbalans. Het heeft de voorkeur zoveel mogelijk gebruik te maken van de aanwezige bodem. Bij het toepassen en hergebruiken van grond moeten het generieke beleid uit het Besluit bodemkwaliteit en het gebiedsspecifieke beleid uit de Nota bodembeheer van de gemeente Veere worden gehanteerd.

2.15 Terrassen

Terrassen worden opgenomen in de exploitatievergunning en worden getoetst aan de Apv en de terrassennota. In de exploitatievergunning leggen we de voorwaarden vast waaraan terrassen moeten voldoen. Uitgangspunt is dat er geen overlast voor de omgeving mag ontstaan en overige weggebruikers mogen niet belemmerd worden. Het wel of niet toestaan van een terras is afhankelijk van de ruimte die aanwezig is bij het bedrijf, de functie van het gebied. De voorwaarden waaraan getoetst wordt liggen vast in de terrassennota.

Uitgangspunt om terrassen toe te staan is:

- Voldoende ruimte en een veilige doorgang voor hulpdiensten

- Terrassen mogen alleen voor het horecabedrijf, niet voor woningen, winkels etc

- Voldoende ruimte en een veilige doorgang voor voetgangers en overige weggebruikers

- Geen overlast van geluid en dergelijke voor de omgeving

- Overige panden mogen niet belemmerd worden in het gebruik of bereikbaarheid

- Nooduitgangen van het horecabedrijf moeten voldoende bereikbaar blijven

2.16 Kunstobjecten en cultuur in de openbare ruimte

In overleg met de kunstenaar is het mogelijk om een bestaand kunstwerk te verplaatsen. Soms is er voor het verplaatsen van een kunstwerk een omgevingsvergunning nodig.

2.17 Parkeren

We kennen parkeerbeleid en een parkeernormennota. Het parkeerbeleid is van kracht in verschillende kustkernen, het stadje Veere en op de kustparkeerterreinen. De parkeernormennota geldt in de gehele gemeente.

Beiden zorgen voor voldoende parkeerplaatsen en een goede verdeling daarvan. Dat zorgt voor leefbaarheid. De openbare ruimte richten we in rekening houdend met het beleid, de nota en randvoorwaarden.

De volgende documenten zijn van belang:

1. Uitgangspunten openbare inrichting volgens ‘ASVV 2021’

2. Parkeernorm volgens ‘Nota Parkeernormen gemeente Veere 2024’

3. Uitgangspunten uitwegen volgens ‘Beleidsregel 2011 Veere’

4. GVVP 2017 met o.a. de daarin opgenomen doelstellingen

5. Programma openbare laadinfrastractuur Gemeente Veere 2022

6. Plaatsingsleidraad Gemeente Veere 2023

Bij elke ontwikkeling moet u rekening houden met het parkeerbeleid op de betreffende locatie. Als niet duidelijk is welke maatregelen u moet treffen, neem dan contact op met de gemeente Veere. Voor parkeerbeleid is dat de parkeerregisseur. Voor verkeer- en parkeertoets (parkeernormen, verkeerszaken etc.) is dat de beleidsadviseur verkeer en parkeren.

2.18 Elektrische oplaadpunten

Nederland en Europa bouwen aan wet- en regelgeving voor elektrisch laden. Nu al relevant zijn de Europese richtlijnen voor de energieprestatie van gebouwen. Nederland heeft deze vastgelegd in het Besluit bouwwerken leefomgeving. De richtlijn verplicht om laadinfrastructuur voor elektrische voertuigen aan te leggen bij nieuwbouw, bij ingrijpende renovaties of bij bestaande grotere gebouwen, ook als deze niet worden verbouwd. Zo dient er voor utiliteitsbouw per 10 parkeervakken 1 oplaadpunt te zijn aangelegd en moet er leidinginfrastructuur aanwezig zijn voor 1 op de 5 parkeerplaatsen.

2.19 Strand

Gemeente Veere streeft naar een dynamisch, toekomstbestendig en veilig strand waarbij toegankelijkheid, duurzaamheid en gastvrijheid centraal staan. Er wordt rekening gehouden met efficiënt ruimtegebruik waarbij de behoeften van zowel de huidige als de toekomstige generatie belangrijk is.

We zetten in op jaarrond beleving en een duurzaam beheer en onderhoud van onze stranden. Hierbij zijn onder andere de Kustvisie en het Omgevingsplan buitengebied kader stellende beleidsstukken.

2.20 Bluswatervoorzieningen

Om na te gaan of een bluswatervoorziening moet worden aangelegd of verplaatst legt de initiatiefnemer het plan voor aan de Veiligheidsregio Zeeland (VRZ). Ook dient het plan voorgelegd te worden aan de VRZ in het kader van de bereikbaarheid voor veiligheidsdiensten.

2.21 Uitstallingen

Uitstallingen voegen tijdelijk iets toe aan het openbaar gebied. Dit gebied moet wel gedeeld worden met de andere gebruikers: winkelend publiek, bewoners en bezoekers, maar ook met groenvoorzieningen, parkeerplaatsen, fietsbeugels en andere objecten.

Uitstallingen: een los voorwerp geplaatst voor een pand op de stoep of de weg. De uitstalling heeft een relatie met de handel van de in het pand gevestigde onderneming of met het gebruik van het pand. En valt niet onder het gemeentelijke reclamenota.

Vooral een veilige doorgang voor voetgangers en hulpdiensten is van belang. Uitstallingen mogen zonder vergunning geplaatst worden als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

- de uitstalling staat loodrecht op de gevel van het betreffende pand;

- de uitstalling is nooit breder dan de gevel van de onderneming;

- de uitstalling staat altijd direct tegen de gevel aan;

- de uitstalling in een strook staat tegen de gevel van maximaal 1 meter diep;

- de uitstalling een hoogte heeft van maximaal 1,80 meter;

- per onderneming zijn maximaal 3 uitstallingen geplaatst;

- de uitstallingen zijn samen niet breder dan 3 meter;

- de uitstalling is alleen aanwezig tijdens de openingstijden van de onderneming

- er blijft voldoende loopruimte (minimaal 1,50 meter vrije loopruimte).

In de nota uitstallingenbeleid 2020 zijn de regels en voorwaarden voor uitstallingen uitgewerkt.

3 Randvoorwaarden inrichting openbare ruimte

3.1 Stakeholders

Wij vinden het informeren, meedenken en/of betrekken van stakeholders de belangrijkste factor om tot een breed gedragen ontwerp te komen. Elk initiatief in de openbare ruimte moet dan ook voorgelegd worden aan stakeholders. Hiervoor maakt de initiatiefnemer een stakeholderanalyse en participatieplan.

3.2 Onderzoeken en vergunningen

Voor diverse fasen moet de initiatiefnemer onderzoeken uitvoeren en/of vergunningen aanvragen. De uit te voeren onderzoeken en/of vergunningen zijn afhankelijk van het project. Onderstaand geven wij een niet limitatieve lijst onderzoeken die we minimaal verwachten voor het opstellen van de aan te leveren plannen.

• Stakeholderanalyse en participatieonderzoek (op basis van participatienota gemeente Veere)

• Archeologisch onderzoek

• NGE onderzoek

• Onderzoek flora- en fauna(wet)

• Waterhuishoudkundig onderzoek, bronnerings- en bemalingsonderzoek

• Grond- en bodemonderzoek

• Deformatiemetingen

• Verkeersonderzoek

• Parkeeronderzoek

• Locatieonderzoek, inmeten bestaande situatie

• Controle eigendomssituatie

• Check en aanvraag vergunningen (watervergunning, omgevingsvergunning, sloopvergunning, kapvergunning, inritvergunning etc.)

• Check Omgevingsplan

• Participatieplan (en de resultaten daarvan en de gemaakte keuzes)

Voor uitvoering voert de initiatiefnemer minimaal de volgende onderzoeken uit:

• Bouwkundige opnames en/of deformatiemetingen

• Opname toegangswegen samen met gemeente

Op basis van bovenstaande onderzoeken verwachten we de volgende plannen ter goedkeuring:

• Mobiliteitsplan (ontsluitingswegen voor alle verkeersstromen)

• Parkeerplan (parkeerbalans en inrichting parkeren)

• Hoogteplan (bestaande en nieuwe maaiveldhoogtes)

• Grondbalans (inzichtelijk maken van aan en af te voeren gronden)

• Rioleringsplan (afvalwaterriolering, hemelwaterriolering, overige voorzieningen)

• Inrichtingsplan (afvalbakken, zitbanken laadpalen etc.)

• Bemalingsplan (onttrekken grondwater)

• Beplantingsplan (groen, gras, bomen etc.)

• Funderings- en verhardingsplan (fundering van wegen, verhardingselementen)

• Verlichtingsplan (type lichtmast, type armatuur, aantallen, locaties)

• Verkeersbordenplan (type verkeersborden, locaties etc.)

3.3 Aanbesteding en uitvoering

• Initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk voor de aanbesteding en uitvoering van de werkzaamheden.

• Het toezicht en directievoering komt voor rekening van de initiatiefnemer.

• Tijdens de werkzaamheden blijft de gemeente Veere gerechtigd toezicht te houden op de werkzaamheden. De gemeente kan tijdens toezicht bijsturen op de te behalen kwaliteit volgens de gemaakte afspraken.

3.4 Bouw- en woonrijpmaken

In de uitvoeringsfase onderscheiden we twee fases. De bouwrijpfase en de woonrijpfase. De bouwrijpfase houdt in dat het terrein zodanig is ingericht dat er gebouwd kan worden. Bouwrijp maken bestaat uit minimaal de volgende werkzaamheden:

• Alle vervuilingen zijn gesaneerd.

• Alle opstallen, voor zover noodzakelijk, zijn gesloopt.

• Het openbaar rioolsysteem is aangelegd en functioneert. Huisaansluitingen liggen tot op de erfgrens.

• De wegconstructie is aangelegd met tijdelijke verharding van betonklinkers.

• Alle waterbouwkundige werken zijn aangelegd.

• Kabel en leidingenstrook is aangelegd.

• Het distributienet van de nutsvoorzieningen t.b.v. water, elektra en wanneer mogelijk glasvezel is aangelegd.

• Het rioolsysteem reinigen en inspecteren. Bij inspectie mogen geen schadeklasses hoger dan 1 zijn.

Woonrijp maken bestaat uit minimaal de volgende werkzaamheden:

• Aanbrengen van definitieve bestrating.

• Het maaiveld op de juiste hoogte afwerken op basis van de goedgekeurde tekeningen.

• Aangrenzende verharding op de juiste hoogte afwerken.

• Alle elementen in de verharding op de juiste hoogte afwerken.

• Het rioolsysteem reinigen en inspecteren. Bij inspectie mogen geen schadeklasses hoger dan 1 zijn.

• Geheel schoonmaken en vrij maken van materieel en materiaal.

3.5 Bestek

De gemeente Veere heeft een moederbestek waarin toe te passen materialen zijn voorgeschreven.

• U hanteert het Moederbestek RAW 2020 Veere.

• Bestekken en deelbestekken stelt de initiatiefnemer op conform de Standaard RAW 2020. Hierbij zijn inbegrepen de voorwaarden voor de uitvoering van werken conform de UAV 2012.

• Bestekken, deelbestekken en materiaalkeuze zijn gebaseerd op het ‘Moederbestek gemeente Veere.’

• Bestek en tekeningen dienen aan de gemeente ter controle en acceptatie te worden aangeboden. Tenzij anders overeenkomen wordt er een beoordelingstermijn gehanteerd van 6 weken.

3.6 Opleverdossier en overdracht

Voor de oplevering en overdracht stellen wij een aantal voorwaarden.

• De eerste (deel)oplevering van het project vindt plaats zodra

o Alle werkzaamheden gereed zijn,

o Er geen zettingen meer te verwachten zijn,

o Het gebied is opgeruimd en overtollig materiaal/materieel is afgevoerd,

o Aan alle verplichtingen is voldaan.

o Het opleverdossier schriftelijk is goedgekeurd.

• Na de eerste oplevering geldt een onderhoudstermijn van 26 weken. In deze periode moet de initiatiefnemer alle mogelijk gebreken uit het proces verbaal van 1e technische oplevering herstellen.

• Na de onderhoudstermijn volgt een proces verbaal van eindoplevering.

• Afhankelijk van de omvang van het project is het mogelijk afgeronde onderdelen daarvan eerder op te leveren indien dat deel geen schade kan ondervinden van de realisatie van het resterende deel. Dat houdt onder andere in dat er geen bouwverkeer meer rijdt binnen het op te leveren gebied.

• Indien een deel van de openbare ruimte wordt opengesteld maar nog geen oplevering heeft plaats gevonden is de mogelijke gevolgschade voor rekening van de initiatiefnemer.

• De openbare verlichting wordt pas overgedragen aan de gemeente als de gehele installatie is goedgekeurd door de gemeente aangewezen installatieverantwoordelijke.

Voor de eerste oplevering verzoeken wij u onderstaande opleverdossier digitaal over te dragen. We beoordelen het dossier en wanneer het compleet is krijgt u hiervan een bevestiging.

Opleverdossier

1. Aanbestedingsdocumenten

2. Proces verbaal van 1e technische oplevering

3. Proces verbaal van eindoplevering

4. Revisie pompen, hoofdriolering, kolken en huis- en kolkaansluitingen

5. Revisie lichtmasten

6. Revisie bomen en groen

7. Revisie verharding

8. Revisie civiele kunstwerken

9. Revisie bebording

10. Revisie straatmeubilair

11. Inspectie riolering (schadeklasses hoger dan 1 zijn niet toegestaan)

12. Revisie en mutaties GBKN/GBT

13. Beproevingen verharding

14. Certificaten leveranties

15. Leverantiebonnen

16. Termijnen, eindtermijn en staat van afrekening

17. Afwijkingen

18. Weekoverzichten

4 Technische eisen openbare ruimte

 

Onderstaand geven we van elke discipline de uitgangspunten en de technische eisen en richtlijnen:

4.1 Riolering

Uitgangspunten

• Voor elk initiatief dient initiatiefnemer een rioleringsplan in ter goedkeuring.

• Voor elk initiatief dient initiatiefnemer een hoogteplan met maaiveldhoogtes ter goedkeuring.

• Alle maten in meters t.o.v. NAP.

Geen grijze PVC buizen toepassen.

• Betonbuizen op hele lengte uit laten komen of rekening houden met zagen of passtukken.

• Riolering bij voorkeur in as van de weg.

• Putnummers stelt de gemeente beschikbaar.

• Beperk zoveel mogelijk het aanleggen van ondergrondse infrastructuur.

• Hemelwater en afvalwater zoveel mogelijk gescheiden houden.

• Nieuwbouwwijk in principe niet onder vrij verval aansluiten op bestaand gemengd stelsel.

• Afwatering zoveel mogelijk oppervlakkig.

• Afwatering niet naar particulier terrein.

• Iedere woning voorzien van eigen huisaansluiting(en) inclusief ontstoppingsstuk 50 cm op particulier terrein, wanneer noodzakelijk direct langs gevel.

• Diepteligging van huisaansluitingen circa, maar minimaal bob 75 cm – maaiveld.

• Dekking op hoofdriool minimaal 1.20 meter.

• Bij dekking minder dan 1.00 meter gewapende betonbuizen of GVK buizen toepassen.

• In vrij verval riool bij elk begin, eind en knikpunt een inspectieput plaatsen.

• Hoofdriolering alleen aanleggen in gemeentelijke/over te dragen gronden.

• Verhang DWA/gemengd 1:300, of anders in bestaand gebied.

• Verhang HWA/gemengd 1:500, of anders in bestaand gebied.

• Bouwpeil minimaal 20 centimeter boven straatpeil. Bouwpeilen aangeven op riolerings- en hoogteplan.

• Zinker in DWA/gemengd is niet toegestaan, in HWA alleen wanneer noodzakelijk.

• Hoofdrioolbuizen aanleggen met minimaal 60 cm tussenruimte.

• Bij oppervlakkige afvoer kunnen we perceelseigenaren verplichten om het hemelwater op maaiveldniveau aan te bieden op de perceelsgrens.

• Rekening houden met bemaling volgens bemalingsplan.

• Aanvragen watervergunning door initiatiefnemer.

• Onder rioolbuizen 20 centimeter zand als grondverbetering.

• Waterberging in de vorm van infiltratiekratten nemen wij niet over in beheer en onderhoud.

Onderwerp

E

R

AC WB RX

Hoofdriool afvalwater/gemengd

 

 

Uitgangspunt is 12 liter/uur per persoon, 10 uur per dag.

E

A

Uitgangspunt afvalwater bedrijven 0,2 l/s/ha (bruto planoppervlak)

E

B

≥315 mm, PVC, SN8, bruin

E

A

>500 mm, Beton, leverancier LBN o.g.

E

A

Hoofdriool hemelwater

 

 

Uitgangspunt is minimaal bij bui08 geen water op straat.

E

A

≥315 mm, PVC, SN8, groen

E

A

>500 mm, Beton, leverancier LBN o.g.

E

A

Huisaansluiting HWA/kolk

 

 

PVC 125 of 160 mm, SN8, groen

E

A

Huisaansluiting DWA/gemengd

 

 

PVC 125 mm, SN8, bruin

E

A

Inspectieputten

 

 

Ronde inspectieputten van beton of PE.

E

A

Op hoogte brengen met betonnen stelringen.

E

A

Diameter minimaal 800 mm.

E

A

Voorzien van prefab inlaten.

E

A

Voorzien van (prefab) stroomprofiel.

E

A

Locaties inspectieputten zoveel mogelijk in rijbaan/toegankelijk met groot materieel.

R

A

Maximale put-put afstand 100 meter.

E

A

Inspectieputten voorzien van mantoegankelijke putafdekking.

E

A

Drainage

 

 

Bij aanleggen van riolering drainage aanleggen in rioolsleuf. Bovenkant riool = bovenkant drain.

E

A

Drainage aansluiten op HWA inspectieputten met prefab inlaten.

E

A

Drukriolering

 

 

Eisen zijn op te vragen bij de gemeente Veere.

E

A

HDPE buis, drukklasse PN10, zwart, minimaal 63 mm.

E

A

Verbindingen klemfittingen, Plasson.

E

A

Aansluiting drukriolering op vrijverval d.m.v. PE ontvangsput. Zodanig dat persleiding altijd onder water uit komt.

E

A

Hoofdrioolgemaal

 

 

Berekening aanleveren van toe te passen pompen.

E

A

2 pomps Flygt concertor gemaal in vierkante LBN betonput o.g.

E

A

Verdere eisen zijn op te vragen bij de gemeente Veere.

E

A

Kolken

 

 

Kolken voor inritten zoveel mogelijk voorkomen.

E

A

Geen lijngoten toepassen.

E

A

Naast sloot geen kolken toepassen.

E

A

Uitstroomvoorziening

 

 

Uitstroomvoorziening van beton zonder krooshek toepassen bij elke uitmonding in sloot.

E

A

Voor uitstroomvoorzieningen >160mm een watervergunning aanvragen.

E

A

Uitstroomvoorzieningen >160 mm voorzien van stortebed van beton.

E

A

Relining

 

 

Eisen zijn op te vragen bij de gemeente Veere.

E

A

Revisie

 

 

Van alle aangelegde riolering (hoofdriolering, rioolaansluitingen, kolken etc) maakt de initiatiefnemer een revisie in DXF of DGN bestand (bijlage 4).

E

A

Inspectie

 

 

Alle nieuwe hoofdriolering inspecteren volgens NEN-EN 13508-2.

E

A

Schadeklasses hoger dan 1 zijn niet toegestaan

 

 

Bij overdracht van riolering hoofdriolering maximaal 1 maand voor overdracht inspecteren. Overname vindt pas plaats als er geen gebreken zijn geconstateerd op basis van inspectierapport.

E

A

Panoramobeelden zijn niet toegestaan.

 

 

Reiniging

 

 

Alle nieuwe hoofdriolering reinigen.

E

A

Alle nieuwe kolken reinigen.

E

A

Duikers

 

 

Voor het toepassen van duikers is de keur van het waterschap Scheldestromen van toepassing.

E

A

4.2 Wegen

Uitgangspunten

De openbare ruimte is veilig, van goede kwaliteit en voor iedereen toegankelijk. Bij het inrichten van de openbare ruimte gebruiken we zo veel mogelijk duurzame, herbruikbare en circulaire materialen. Zo passen we bij elementenverharding binnen de bebouwde kom in de rijbaan alleen nog gebakken stenen toe. Om bij te dragen aan klimaatadaptatie beperken we verharding in de openbare ruimte.

• Standaard RAW Bepalingen 2020 (CROW)

• Weginrichting volgens de ASVV 2021 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, CROW)

Onderwerp

E

R

AC

WB

RX

Erftoegangswegen

 

 

Snelheid: 30km/h (bij afwijking 50 km/h)

 

 

Een erftoegangsweg bestaat uit een rijbaan zonder as-markering.

 

 

Rijbaan

 

 

Breedte rijbaan ≥ 4,80 – 5,80 meter (twee richtingen)

E

A

Breedte rijbaan ≥ 3,50 – 4,40 meter (eenrichtingsverkeer)

E

A

Breedte voetpad minimaal 1,50 meter (met puntvernauwing tot minimaal 0,90 meter) excl. kantopsluitingen.

R

A

Breedte fietspad minimaal 3,50 meter excl. kantopsluitingen.

R

A

Parkeren

 

 

Parkeernorm volgens ‘Parkeernormennota Veere

E

A

Afmetingen haaksparkeervakken breed 2,50 meter, lang 5,00 meter.

E

A

Afmetingen langsparkeervakken breed 2,25 meter, lang 6,00 meter.

E

A

Aanbrengen van vaste mindervalide parkeervakken is maatwerk en op verzoek.

E

A

Uitritten op doorgaande wegen zoveel mogelijk beperken. Zoveel mogelijk via een parallelweg.

E

A

Verkeersremmers

 

 

Verkeersplateaus en drempels met een sinusvorm aanbrengen volgens standaardprofielen.

E

A

Overige verkeersremmers conform richtlijnen CROW (drempels, plateau’s, versmallingen, verspringingen). Bij voorkeur om de 80 tot 100 meter rechtstand een snelheidsmaatregel.

E

A

Markering

 

A

In principe geen markeringen.

 

 

(Uitzondering: VOP bij scholen en/of winkelgebieden/gereguleerde gebieden)

E

A

Verkeersspiegels

 

 

Geen verkeersspiegels in verblijfsgebieden.

E

A

Voorrangssituaties

 

 

Gelijkwaardige kruisingen (rechts voorrang). Uitgezonderd (woon)erven, uitritconstructies en overige bijzondere situaties.

E

A

Hulpdiensten

 

 

Voorkomen van doodlopende straten. Alleen mogelijk indien er keergelegenheid is voor hulpdiensten, reiniging (huisvuil) en onderhoudsmachines of een noodweg.

E

A

Toegankelijk maken voor hulpdiensten. Plan laten toetsen aan VRZ.

E

A

Materialisatie erftoegangswegen

 

 

Rijbaan in elementenverharding.

E

A

Bij verharding achter de kantopsluiting een trottoirband met afmeting 130/150x250mm toepassen.

E

A

Gebiedsontsluitingswegen

 

 

Snelheid: 50km/u

De gebiedsontsluitingsweg bestaat uit een rijbaan met twee rijstroken, geen gescheiden rijbanen. Indien mogelijk vrijliggende fietspaden. Trottoir op afstand van de rijbaan.

 

 

Rijbaan

 

 

Breedte rijstrook ≥ 2,90 meter (exclusief markeringen)

E

A

Eventueel overrijdbare middengeleider

E

A

Breedte fietsstrook ≥ 1,75 meter

E

A

Breedte vrijliggend fietspad ≥ 2,50 meter (eenrichting) en 3,50 meter – 4,50 meter (tweerichtingen)

E

A

Breedte voetpad minimaal 1,80 meter excl. kantopsluitingen.

E

A

Niveauverschil tussen voetpad en fietspad, bij voorkeur schuine trottoirband

E

A

Bromfietsers binnen de bebouwde kom zoveel mogelijk op de rijbaan

E

A

Parkeerplaats van grasbetontegels buiten bebouwde kom

 

 

Volgens detail in bijlage 2.

E

A

Verkeersplateau

 

 

Verkeersplateau volgens standaard in bijlage 2.

E

A

In principe 8 cm hoogte toepassen.

E

A

Toepassen in overleg met afdeling verkeer.

E

A

Verkeersdrempel

 

 

Verkeersdrempel volgens standaard in bijlage 2.

E

A

In principe 8 cm hoogte toepassen.

E

A

Toepassen in overleg met afdeling verkeer.

E

A

Markering

 

 

Markering conform CROW.

E

A

Verkeersspiegels

 

 

Geen verkeersspiegels toepassen.

E

A

Voorrangssituaties

 

 

De aansluiting van een erftoegangsweg geschiedt altijd door middel van een uitritconstructie.

E

A

Op kruispunten en rotondes is de voorrang altijd geregeld.

E

A

Langzaam verkeer onderling geen voorrang regelen.

E

A

Bij geregelde oversteek, daar waar snelheidsverschil groot is; fietser uit de voorrang (voetganger in de voorrang, mogelijk op plateau aanbrengen).

E

A

Hulpdiensten

 

 

Voorkomen van doodlopende straten. Alleen mogelijk indien er keergelegenheid is voor hulpdiensten, reiniging (huisvuil) en onderhoudsmachines of een noodweg.

E

A

Toegankelijk maken voor hulpdiensten. Plan laten toetsen door VRZ.

E

A

Materialisatie gebiedsontsluitingswegen (bij een beeldkwaliteitsplan kan worden afgeweken).

 

 

Rijbaan in asfaltverharding.

E

A

Als kantopsluiting trottoirbanden met afmeting 180/200x250mm toepassen. Trottoirbanden stellen in stelspecie en voorzien van een steunrug met stampbeton.

E

A

Inritten

 

 

Maximale breedte van particulier inritten volgens beleid:

- Enkele inrit 3,50 meter op erfgrens.

- Dubbele inrit 6,00 meter op erfgrens.

E

A

Bij particuliere percelen maximaal 1 inrit welke aansluit op de openbare weg/verharding.

E

A

Maximale breedte van bedrijfsinritten is maatwerk.

E

B

Inritten voorzien van betontegels 300x300x8 mm in lintlagen.

E

A

Trottoirs en loopstroken

 

 

Breedte van trottoir minimaal 1,80 meter excl. kantopsluitingen.

E

A

Breedte van loopstroken minimaal 1,80 meter.

E

A

Trottoirs en inritten betegelen met betontegels, afmeting 300x300mm, dikte: 60 mm.

E

A

Straatwerk van trottoirs en loopstroken uitvoeren in halfsteensverband in de breedterichting.

E

A

Voor kantopsluiting trottoirs en loopstroken opsluitbanden toepassen met afmeting 60x200mm.

E

A

Hellingbanen voor de toegang naar (winkel)panden dienen in de basis inpandig of op eigen terrein van de initiatiefnemer aangebracht te worden.

E

A

Goten en afwatering

 

 

Ten behoeve van afwatering de volgende afschotpercentages hanteren:

- Asfaltverharding: 2,5

- Elementenverharding: 2,5

E

A

Goten langs een rijbaan van elementenverharding en ter plaatse van parkeerstroken/parkeerplaatsen als molgoot aanbrengen, geen getrapte goten aanbrengen.

E

A

Langs de kantopsluiting (trottoirband) van de rijbaan als goot 1 strek keiformaat aanbrengen en trottoirkolken aanbrengen.

E

A

Langs rijbaan van asfaltverharding als goot een betontegel aanbrengen 300x150x80mm.

E

A

Markering

 

 

In vlakken van elementenverharding markeringen aangeven met behulp van witte klinkers of markeringstegels met kleurondersteunend granulaat.

E

A

Op asfalt- en betonverhardingen markeringen aanbrengen met behulp van thermoplastisch materiaal.

E

A

Materialisatie

 

 

Alle materialen moeten gecertificeerd en voorzien zijn van een CE-markering of van een kwalitatief vergelijkbaar keurmerk.

E

A

Straatbakstenen toepassen met kwaliteitsklasse A hardheidsklasse 4-12.

E

A

Keiformaat toepassen in rijbanen en parkeervakken. Standaard gebakken klinker: PKF 70mm met vellingkant. Fabrikant Wienerberger; kleur Paviona of van den Moortel; kleur Karmijn rood of gelijkwaardig. Maximale maattolerantie 5 mm.

E

A

Dikformaat toepassen in loopstroken.

R

C

Hoogteverschil tussen bovenkant trottoirband en bovenkant straatwerk ten minst 0,10 meter.

E

A

Verkeersdruppels en midden geleiders uitvoeren in RWS-banden.

E

A

Alle kantopsluiting (inclusief bochtbanden en hoekstukken) pas maken door middel van zagen.

E

A

Bij natuursteenkeien (kinderkoppen) een onkruidwerende voegvulling toepassen, LD-mix.

E

A

Gebruik afsluittegels rond brandkranen, afsluiters van nutsbedrijven en flespalen.

E

A

Her te gebruiken klinkers trommelen in water.

E

A

Toe te passen bochtstralen, minimaal 8,00 m.

E

A

Standaard wegopbouw asfalt:

- Deklaag 35 mm SMA-NL 11B

- Tussenlaag 50 mm AC 16 bind TL-B

- Onderlaag 75 mm AC 22 base OL-B

- 350 mm menggranulaat 0/31,

- 300 mm zand voor zandbed

E

A

Geen blanke bitumen toepassen.

E

A

Goot langs asfalt van goottegels, 150x300x80 mm. Stellen in specie.

E

A

Bij aanbrengen van asfalt aansluitend op bestaand asfalt volgens detail in bijlage 2.

E

A

Toepassen van trottoirkolken langs asfalt.

R

A

Standaard wegopbouw elementen:

- 80 mm betonstraatsteen of gebakken klinker PKF 70 mm

- 50 mm straatlaag van geel brekerzand fabrikant Kuypers Kessel

- 350 mm menggranulaat 0/31,5

- 300 mm zand

- Verhardingen van gebakken klinkers en BSS dienen ingeveegd te worden met granulaat van gewassen kalksteen, korrelmaat 0-2mm

E

A

Standaard opbouw trottoir:

- 60 mm betontegels 300x300 mm afstrooien met zand.

- 300 mm zand voor zandbed.

E

A

Standaard opbouw vrijliggend fietspad:

- Deklaag 30 mm AC surf DL-A, kleur: rood met zwarte bitumen

- Onderlaag 60 mm AC 22 base OL-A

- 350 mm menggranulaat 0/31,5

- 300 mm zand voor zandbed

OF

- 60 mm betontegels 300x300x8 mm, kleur: rood afstrooien met zand

- 50 mm straatlaag van zand

- 350 mm menggranulaat 0/31,5

- 300 mm zand voor zandbed

E

A

Trottoirs dienen toegankelijk te zijn voor mindervaliden en voetgangers met hulpmiddelen (kinderwagen, rollator enz.)

E

A

Band t.b.v. oversteek verlagen en aanbrengen min. 3 stuks betontegel wit bij verlaging direct achter trottoirband.

E

A

Boven nutsvoorzieningen alleen elementenverharding toepassen.

E

A

De grens tussen openbaar en niet-openbaar gebied moet in het ontwerp duidelijk zichtbaar gemaakt worden, dit om onduidelijkheid in het beheer na de oplevering te voorkomen.

E

A

4.3 Groen

Visie

De openbare ruimte is veilig, van goede kwaliteit en voor iedereen toegankelijk. Bij het inrichten van de openbare ruimte gebruiken we zo veel mogelijk duurzame, herbruikbare en circulaire materialen. Om bij te dragen aan klimaatadaptatie beperken we verharding in de openbare ruimte. Wat groen kan zijn maken we groen.

Uitgangspunten

• Voor elk initiatief dient initiatiefnemer een beplantingsplan in ter goedkeuring.

• Zoveel mogelijk duurzaam geteeld inheems plantmateriaal toepassen.

• Leverancier moet voldoen aan de kwaliteitsnorm ISO 140001 en Milieukeur.

• Plantmateriaal moet van eerste kwaliteit zijn.

• Een ontwerpplan en een bestek moeten voldoen aan het Handboek Bomen 2022

• Voor het leveren, planten en snoeien van bomen en het aanbrengen van boomplantplekken gaan we uit van het Handboek Bomen 2022

• Leveren en aanplanten wordt gedaan in eigen beheer, tenzij daar nadrukkelijk in het bestek van wordt afgeweken

• Groen mag niet het zicht belemmeren voor verkeersdeelnemers.

• Toezicht op het werk moet gedaan worden door een gecertificeerde Toezichthouder Groen

• Eisen CROW t.a.v. verdichten teelaarde

• Vaste planten minimale maat P9

• Bosplantsoen minimale maat 80-100

• Bomen worden standaard geplant met een maat van 12-14 stamomtrek

• Onderhoudstermijn van groen en bomen is 1 jaar.

• Beleidsplan Groen 2023-2031

• Handboek bomen 2022 – Norm Instituut Bomen

• Bomenverordening Veere 2022

• Bomenbeleidsplan 2019 (herziening 2024)

Onderwerp

E

R

AC

WB

RX

Algemeen

 

 

Voor uitbreidings- en inbreidingsplannen houden we de groennorm 3 – 30 – 300 aan:

- Vanuit elk huis moet er zicht zijn op 3 bomen;

- Ten minste 30% van de oppervlakte in elke wijk moet bedenkt zijn met een bladerdak (van bomen);

- Elke buurt/wijk moet op maximaal 300 meter lopen van een groene ruimte van ten minste 1 ha liggen.

- Alle beplantingsplannen/ontwerpen dienen op voorhand te worden voorgelegd aan de beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

E

A

Op het groenplan dienen ook de locaties van de lichtmasten aangegeven te worden.

E

A

Bomen

 

 

Richtlijnen van het aantal bomen in nieuwbouwprojecten is minimaal 0,4 bomen per woning.

E

A

Boomsoorten dienen zo veel mogelijk inheems en streekeigen te zijn. Ontwerp voorleggen aan beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

E

A

Aanplanten van bomen dient plaats te vinden in de periode tussen eind november en eind februari. Buiten deze periode mogen geen bomen met kluit of losse wortel worden aangebracht.

E

A

Minimale maatvoering te planten bomen: (stamomtrek)

- 1e, 2e en 3e grootte: 12/14 cm

E

A

Bomen zo veel als mogelijk planten in beplantingsvakken of grasbermen, volgens Handboek bomen 2022.

R

A

Aan de zonkanten van woningen geen bomen van 1e grote aanbrengen binnen 15 meter van de gevel. (Dit i.v.m. zonnepanelen op daken)

E

A

Boomplantvakken:

- Buiten de verharding Verrijkte teelaarde

- Voetpad verharding Bomengrond, bomenzand

- In de verharding van rijwegen Bomengrond in het vak,

bomengranulaat onder

verharding

Advies definitieve toepassing van materialen alleen in overleg met en met goedkeuring van de beleidsmedewerker groen.

E

A

Tussen straatlaag/zandcunet en bomengrond een scheidingsdoek aanbrengen.

E

A

Type beluchtingssystemen bij bomen:

- Bij bomen in groenvakken: beluchtingsbuis, flexibele drainagebuis ᴓ 80 mm, omwikkeld moet kokos.

- Bij bomen in verharding: Type Airmax 45 of gelijkwaardig.

E

A

Beluchtingssysteem op maaiveld afwerken met een eindkap en opnemen in bestrating.

E

A

Per boom dient er een hoogwaardig gerecycled LDPE-gietrand te worden aangebracht met totale een hoogte van 0,30 meter.

E

A

Elke in een beplantingsvak of grasberm geplante boom dient te worden bevestigd aan minimaal 2, boom(knie)palen, lengte 2,50 meter (kniepalen 1,50 meter), diameter 70 mm, met boombanden. Boompalen dienen na verwerken recht uitgelijnd 1,80 meter boven maaiveld uit te steken (kniepalen 0,50 meter).

E

A

Boombanden van autogordel, breedte 0,10 meter, horizontaal aanbrengen.

E

A

Boombescherming toepassen rond bomen die gesitueerd zijn in parkeerplaatsen en in verharde gebieden waar veel rijden verkeer aanwezig is.

R

A

Bomen staan minimaal 5,00 m van de openbare verlichting en mogen geen hinder geven.

E

A

Bomen mogen niet boven het kabels en leidingen tracé worden aangebracht maar op een afstand van minimaal 1,00 meter van de dichtst bijliggende kabel of leiding.

R

A

Het water geven van bomen en beplanting (10x per groeiseizoen) komt in de onderhoudstermijn (ten minste gedurende 1 jaar), wanneer overeengekomen, ten laste van de aannemer of initiatiefnemer. De gemiddelde watergift per boom per keer is 80 liter. Om het water de kans te geven in de grond te kunnen trekken dient de watergift in twee beurten gegeven te worden.

E

A

Ontwerp met bomen toetsen aan richtlijnen Handboek Bomen 2022

E

A

Plant- en groenvakken

 

 

Ter plaatse van groenvoorziening dient de bodem van het groenvak te zijn losgewerkt m.b.v. het doorspitten van 0,50 meter-maaiveld met een tandenbak. Voorkom dichtsmeren van de bodem.

E

A

Groenvakken hebben een minimale breedte van 1,50 meter.

R

A

Geen beplanting of hagen hoger dan 0,60 meter aanbrengen in bochten.

E

A

Ter plaatse van plantvakken dient teelaarde conform RAW bestek (moederbestek Veere) aanwezig te zijn.

E

A

Brandkranen moeten in een groenvoorziening direct terug te vinden zijn.

E

A

Hagen

 

 

Minimale vakbreedte: 0,80 m

Soorten dienen inheems en streekeigen te zijn. Ontwerp voorleggen aan beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

E

A

Soorten dienen inheems en streekeigen te zijn. Ontwerp voorleggen aan beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

E

A

Gazons

 

 

Bermen niet steiler aanleggen dan 1:3

E

A

Taluds inzaaien met ruwgrasmengsel.

R

A

Gazons dienen met een lichte bolling te worden aangelegd.

E

A

Bermen

 

 

Bermen niet steiler aanleggen dan 1:3

E

A

Graszaadmengsel B3 met eventueel bloemenmengsel.

E

A

Sierplantsoen

 

 

Heester

- Minimale groepsgrootte: 5 m2 per soort

- Plantafstanden onderling: 0,40 m

- Afstand tot rand plantvak: 0,50 m

- Ontwerp voorleggen aan beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

E

A

Bosplantsoen

- Bosplantsoen bestaat uit gemengde gebiedseigen, inheemse soorten.

- Plantafstanden onderling: 0,50 tot 1,00 meter.

- Afstand tot rand plantvak: 0,5 x plantafstand.

- Soorten dienen inheems en streekeigen te zijn. Ontwerp voorleggen aan beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

E

A

Bodembedekkers

- Plantafstanden onderling: 0,20 m

- Afstand tot rand plantvak: 0,50 m

- Ontwerp voorleggen aan beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

E

A

Overig

 

 

Plantmateriaal moet zijn van de eerste kwaliteit, soortecht, ziektevrij, zonder ongedierte en zonder schimmels. Er dient uitsluitend soort echte beplanting van eerste keuze toegepast te worden voorzien van een hiervoor geldend keurmerk. Beplanting dient dan ook Naktuinbouw gecertificeerd te zijn.

E

A

Te planten bomen in verharding of overhang over verharding mogen geen last hebben van druip, vruchtval of op een andere manier hinderlijk zijn voor het gebruik van de openbare ruimte. Beplantingsplannen dienen voor uitvoering gecontroleerd en goedgekeurd te worden door beleidsadviseur groen van de Gemeente Veere.

E

A

Door aannemers te leveren beplantingsmaterialen dienen voor inplant gekeurd te worden door beleidsadviseur groen van de gemeente Veere.

R

A

4.4 Afval

Uitgangspunten

We beperken de hoeveelheid restafval zoveel mogelijk door goede scheiding van afval. Hoe de afvalinzameling plaatsvindt is geheel afhankelijk van het initiatief. Het kan zijn dat u rekening moet houden met beschikbare ruimte in uw plan. We adviseren u dan ook om bij een initiatief vroegtijdig contact op te nemen met onze beleidsmedewerker afval.

• Betreft uw initiatief een onderneming of organisatie, neem contact op met particulieren inzamel organisaties. Meer informatie kunt u vinden op www.afvalgoedgeregeld.nl.

• Betreft uw initiatief een supermarkt, dan is het voor algemeen belang noodzakelijk om rekening te houden met ruimte voor inzamelvoorzieningen van voor belangrijke afvalstromen. U bent immers een locatie waar de grootste afvalstromen voor huishoudelijk afval beginnen.

• Betreft uw initiatief een woon en/of recreatie faciliteit dan dient u rekening te houden met ruimte voor het plaatsen van diverse inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen.

Welke middelen of voorzieningen er van toepassing zijn voor uw initiatief zal worden bepaald door de gemeente afhankelijk van aantal en vorm van de faciliteiten.

Onderwerp

E

R

AC

WB

RX

Particuliere woningen met begane grond en tuin

 

 

Particuliere woningen met begane grond en/of een toegankelijke tuin moeten gebruik maken van losse afvalbakken per woning.

E

A

Particuliere woningen moeten rekening houden met ruimte voor 4 losse afvalbakken per woning.

E

A

In de openbare ruimte moet plaats zijn voor het aanbieden van de afvalbakken. De grootte, locatie en route overlegt u met de beleidsmedewerker afval.

E

A

De ZRD stelt de afvalbakken ter beschikking.

E

A

Particuliere woningen zonder tuin ( vb appartementencomplexen)

 

 

Particuliere woningen zonder begane grond en/of tuin is afhankelijk van de situatie. Bepalen welke type verzamelvoorziening wordt toegepast samen met beleidsmedewerker afval van gemeente Veere.

E

A

Bedrijfsmatig, scholen, supermarkten etc.

 

 

Bedrijven moeten op eigen terrein zorg dragen voor afvalinzameling en - verwerking.

E

A

Aanbieden van afval aan de verwerker moet plaatsvinden op eigen terrein.

E

A

De kosten zijn voor rekening van de initiatiefnemer.

E

A

4.5 Inrichtingselementen

Uitgangspunten

• In de gemeente Veere beperken we de inrichtingselementen in woongebieden.

• In centrumgebieden sluiten we zoveel mogelijk aan bij bestaande elementen.

Onderwerp

E

R

AC

WB

RX

Verkeersborden

 

 

Verkeersborden 1 meter diep plaatsen.

E

A

Overige voorwaarden zijn terug te vinden in de bijlage 2 ‘verkeersborden.’

E

A

Afvalbakken

 

 

Geen afvalbakken aanbrengen in woongebieden en op bedrijventerreinen

E

W,B

Afvalbakken aanbrengen in centrumgebieden. Het toe te passen type of model aan laten sluiten bij bestaande situatie in de nabije omgeving in overleg met gemeente Veere.

E

C

Locaties van afvalbakken op strategische locaties zoals langs looproutes, verblijfsgebieden.

E

C

Geen afvalbakken plaatsen naast zitmeubilair.

E

C

Ringrijdersbaan

 

 

Bij herinrichting rekening houden met handhaven/vernieuwen van de ringrijdersbaan.

E

A

Banken

 

 

Geen zitbanken aanbrengen in woongebieden.

E

W

Zitbanken aanbrengen in centrumgebieden. Het toe te passen type of model aan laten sluiten bij bestaande zitmeubilair in de nabije omgeving in overleg met gemeente Veere.

E

C

Plaatsing in verharding of op geprefabriceerde betonplaat. Afmeting 1995x995 mm, randafwerking: vellingkant.

E

A

Banken goed bereikbaar, ook voor mindervaliden.

E

A

Fietsparkeren

 

 

Fietsparkeren aanbrengen bij centrumgebieden. Het toe te passen type in overleg met gemeente Veere.

E

C

Overige

 

 

Geen paaltjes toepassen tenzij expliciet door gemeente aangegeven.

E

A

Aanleg schouwstroken, sloten etc. volgens KEUR waterschap Scheldestromen. Breedte schouwstrook minimaal 5.00 meter.

E

A

Hondenuitlaatvoorzieningen

 

 

Geen hondenuitlaatvoorzieningen aanbrengen.

E

A

Geen poepzakjes automaten aanbrengen.

E

A

Laadpalen

 

 

Laadpalen aanbrengen volgens Besluit bouwwerken leefomgeving.

E

A

4.6 Openbare verlichting

Uitgangspunten

• Voor elk initiatief dient initiatiefnemer een verlichtingsplan in ter goedkeuring. Bestaande en nieuwe bomen toevoegen aan het verlichtingsplan.

• Rekening houden met Beleid Donker & Licht.

• Lichtmasten plaatsen volgens tekening in de bijlage 2.

• Locatie is bepalend voor keuze mast en armatuur.

Onderwerp

E

R

AC

WB

RX

Materiaal

 

 

Thermisch verzinkte, ongelakte masten gebruiken van 3,5 meter lichtpunthoogte met paaltop armatuur of masten met lichtpunthoogte 6 meter met uithouder van 75 cm en koffer armatuur.

E

A

Onderlinge afstand circa 25 meter.

E

A

Lichtmasten niet plaatsen voor en nabij inritten.

E

A

Lichtkleur 3000 kelvin.

E

A

Woonstraten 1600 lumen als richtlijn.

E

A

Doorgaande routes 2150 lumen als richtlijn.

E

A

Armaturen standaard kleur grijs.

E

A

Armaturen voorzien van C5 coating.

E

A

Lichtmasten cilindrisch verjongd (volgens bijlage 2) .

E

A

Lichtmasten voorzien van mastluik t.b.v. fagetkast Stedin.

E

A

4.7 Kabels en leidingen

Uitgangspunten

• Een ontwikkeling dient altijd afgestemd te worden met de kabel- en leidingbeheerders.

• Er gelden diverse voorwaarden voor het werken met of aan kabels en leidingen.

o Handboek kabels en leidingen

o AVOI

o ZONG21

Onderwerp

E

R

AC

WB

RX

Nieuwbouw/uitbreiding

 

 

Kabel- en leidingenstrook toepassen van minimaal 1.65 meter breed.

E

A

Ligging van kabels en leidingen volgens detail in de bijlage 2 en in overeenstemming met kabel- en leidingbeheerders.

E

A

Herinrichting/inbreiding

 

 

Locatie van kabels en leidingen is afhankelijk van de bestaande situatie.

R

A

Brandkraan

 

 

Aanleg brandkraan is voor rekening van initiatiefnemer.

E

A

Aanleg op advies van Veiligheidsregio Zeeland (VRZ) en waterleverancier.

E

A

5 Standaard details

5.1 Drempels en plateaus 5.1.1 Drempel 30 km 80 mm

5.1.2 Drempel 30 km 120 mm

5.1.3 Drempel 50 km 80 mm

5.1.4 Drempel 50 km 120 mm

5.1.5 Verkeersplateaus 30 km 80 mm

5.1.6 Verkeersplateau 30 km 120 mm

5.1.7 Verkeersplateau 50 km 80 mm

5.2 Kabels en leidingen 5.2.1 Detail kabels en leidingenstrook

5.3 Riolering 5.3.1 Lozingsconstructie persleiding

5.3.2 Detailtekening riolering

5.4 Verhardingen 5.4.1 Asfaltverhardingen

5.4.2 Detail aansluiting bestaand/nieuw asfalt

5.4.3 Detail fietspad naast voetpad

5.4.4 Detail rijbaan elementenverharding

5.4.5 Detail fundering schelpenpad

5.5 Inritten 5.5.1 Detail inritten

5.6 Parkeerplaatsen grasbetontegels 5.6.1 Detailtekening grasbetontegels parkeerterrein

5.7 Verkeersborden

5.8 Verlichting

5.9 Voorbeeld dwarsprofielen

Domburg, 29 oktober 2024

Burgemeester en wethouders van Veere,

de secretaris, de burgemeester,

E.T. Israël, drs. F.J. Schouwenaar

Naar boven