Gemeenteblad van Aalten
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Aalten | Gemeenteblad 2024, 469463 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Aalten | Gemeenteblad 2024, 469463 | algemeen verbindend voorschrift (verordening) |
Wegsleepverordening gemeente Aalten 2024
De raad van de gemeente Aalten;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 10 september 2024;
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 173, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994 en het Besluit wegslepen van voertuigen;
1. De Wegsleepverordening gemeente Aalten 2012 in te trekken, en
2. De Wegsleepverordening gemeente Aalten 2024 vast te stellen.
Artikel 2: Aanwijzing van wegen en weggedeelten
Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c, van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het Besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.
Artikel 5: Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een zichtbare kentekenplaat
Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid van de wet, zijn artikel 1, 4, 5 en 6 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.
Ondertekening
Aldus besloten door de raad van de gemeente Aalten in zijn openbare vergadering van 29 oktober 2024.
De griffier,
M.A.J.B. Fiering
De voorzitter,
mr. A.B. Stapelkamp
Het uitvoeren van de wegsleepregeling is een bevoegdheid van het gehele college. Het wegslepen van een voertuig moet worden gezien als een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.
Op grond van de WVW 1994 mogen op de weg staande voertuigen worden weggesleept in het belang van de veiligheid op de weg, de vrijheid van het verkeer of het vrijhouden van invalidenparkeerplaatsen. Ook kunnen voertuigen worden weggesleept die fout zijn geparkeerd, zonder dat veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer in het geding is. Direct optreden tegen dergelijke foutgeparkeerde voertuigen kan in bepaalde gevallen zeer wenselijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan het onbevoegd parkeren op laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten eerst nader worden aangewezen in een gemeentelijke verordening voordat gemeenten gebruik kunnen maken van deze bevoegdheid. Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan één van genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, dient per geval na te gaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 04.00 uur ’s nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, kan bijvoorbeeld als niet of minder urgent worden beschouwd. In zo’n geval zou het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar kunnen volstaan.
Verhouding Wet-Mulder en bestuursdwang
Wanneer een voertuig foutgeparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (lees: het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig of het alleen binnen de gemeente Aalten wegslepen/verplaatsen) door het college. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet Mulder, voordat tot het wegslepen van een voertuig kan worden overgegaan, is niet vereist, maar wel mogelijk. Opgemerkt wordt dat het wel noodzakelijk is om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te legen wanneer alleen gebruik wordt gemaakt van de bestuursdwangbevoegdheid. Voor eventuele latere bezwaren- of beroepsprocedures op grond van de Awb is het verstandig de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur vergezeld te laten gaan met een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie, respectievelijk de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal is niet zonder meer een reden om ook de kosten van bestuursdwang terug te betalen. Het college maakt in een eventuele bezwaarprocedure een zelfstandige afweging.
Artikel 170 e.v. van de WVW 1994
In de WVW 1994 is het kader aangegeven waarbinnen het college gebruik kan maken van zijn bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet is neergelegd, kan het college pas goed van deze bevoegdheid gebruikmaken wanneer de gemeenteraad in een verordening nadere regels heeft gesteld over de toepassing van deze bevoegdheid, zoals in artikel 173, tweede lid, van de wet wordt voorgeschreven. In deze verordening dienen in elk geval regels te worden gesteld over:
Aangezien in artikel 173, tweede lid van de wet wordt aangegeven dat de nadere regels bij gemeentelijke verordening moeten worden gesteld, kunnen de hiervoor genoemde onderwerpen niet worden gedelegeerd aan het college. De uitwerking van de nadere regels van de verordening kan wel door het college geschieden (bijvoorbeeld door middel van beleidsregels).
Wegsleepwaardige overtredingen
In de wegsleepverordening kan concreet worden aangegeven in welke gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding. Hiervoor wordt vaak aansluiting gezocht bij de delictsomschrijvingen uit de WVW 1994 of het RVV 1990. Zo’n aanpak kan uit praktisch oogpunt wellicht wenselijk zijn omdat degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, direct uit de regeling kan afleiden of een voertuig mag worden weggesleept. Toch hebben wij bij het opstellen van deze wegsleepverordening ervoor gekozen om deze gevallen niet concreet in de verordening op te nemen en wel om de volgende redenen:
Enerzijds om nodeloze beperkingen te voorkomen die kunnen optreden wanneer in de verordening zelf concreet wordt aangegeven welke wegsleepwaardige overtredingen worden onderscheiden. Op grond van het nieuwe artikel 170, eerste lid WVW 1994 kunnen immers voertuigen waarmee een verkeersregel wordt overtreden én waarvan de verwijdering noodzakelijk is worden weggesleept in verband met het belang van:
Een tweede reden om de gevallen niet concreet te vermelden, is dat anders het gevaar bestaat dat de delictsomschrijvingen uit de wegenverkeerswetgeving en de Wegsleepverordening niet naadloos op elkaar aansluiten. Wanneer dit het geval is, bestaat er de kans dat de gemeente in eventuele bezwaar- en beroepsprocedures om formele redenen in het ongelijk wordt gesteld. Bovendien zou bij elke wijziging in de desbetreffende onderdelen van de wegenverkeerswetgeving ook de Wegsleepverordening moeten worden aangepast. Om die reden hebben wij ervoor gekozen om de delictsomschrijvingen niet in de wegsleepverordening op te nemen, maar te volstaan met een Wegsleepverordening waarin alle zaken zijn geregeld die aanvullend moeten en kunnen worden geregeld. Om toch enige houvast te bieden bij de toepassing van de Wegsleepverordening hebben wij in onderstaande toelichting aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.
Wegslepen/verplaatsen van voertuigen en kostenverhaal
Als het noodzakelijk is om een voertuig weg te slepen, kan dit op verschillende wijzen worden uitgevoerd. Allereerst kan een voertuig worden meegevoerd door het wegsleepbedrijf en daar ook worden bewaard. Wanneer de overtreder zijn voertuig komt ophalen, dient deze direct de gemaakte kosten aan het wegsleepbedrijf te betalen. Met deze betaling is de procedure van kostenverhaal voor het wegslepen afgerond. Het kan ook voorkomen dat een voertuig slechts hoeft te worden verplaatst en niet helemaal hoeft te worden weggesleept en bewaard. In een dergelijk geval zal het wegsleepbedrijf het college een rekening sturen voor de gemaakte kosten. Het college zal vervolgens overgaan tot kostenverhaal op de overtreder. Hieronder volgt een toelichting wat onder het begrip overtreder dient te worden verstaan.
Als overtreder in de zin van artikel 5:25 van de Awb (kostenverhaal) kan volgens jurisprudentie alleen de daadwerkelijke overtreder worden aangemerkt. Wanneer een voertuig door het wegsleepbedrijf wordt weggesleept en vervolgens iemand zich meldt om het voertuig op te halen, moge duidelijk zijn dat diegene – als bestuurder – in beginsel als daadwerkelijke overtreder kan worden aangemerkt. Het is dan ook juridisch zuiver dat deze persoon de kosten van het wegslepen direct aan het wegsleepbedrijf dient te voldoen. Mocht degene die het voertuig komt afhalen beweren niet de daadwerkelijke overtreder te zijn, dan slaagt dit beroep niet, aangezien artikel 170, tweede lid, WVW 1994 bepaalt dat bij de toepassing van artikel 5:25 van de Awb de rechthebbende die het voertuig afhaalt, in de plaats van de overtreder treedt. Ingewikkelder wordt het als een voertuig slechts verplaatst wordt en niet naar de bewaarplaats van het wegsleepbedrijf wordt gebracht. In dat geval zal de daadwerkelijke overtreder zich immers niet hoeven te melden om het voertuig op te halen. In dat geval is dus slechts aan de hand van het kenteken van het verplaatste voertuig te bepalen wie de eigenaar is. De situatie is mogelijk dat de eigenaar niet de daadwerkelijke overtreder is. De vraag rijst dan of in de verhaalsbeschikking moet worden aangegeven wie het college ziet als overtreder. Dit hoeft het college niet te doen, aangezien de wetgever in artikel 170, tweede lid, WVW 1994 de verplichting van artikel 5:25, tweede lid, van de Awb om in de beschikking aan te geven dat de toepassing van bestuursdwang op kosten van de overtreder plaatsvindt, niet van toepassing heeft verklaard op bestuursdwang met betrekking tot het wegslepen van voertuigen. De wetgever heeft hiermee uitdrukkelijk beoogd om een effectieve verhaalsuitoefening voor bestuursorganen mogelijk te maken en hen niet voor onnodige bewijsrechtelijke problemen te stellen. Mocht de persoon op wie de kosten zijn verhaald objectief kunnen onderbouwen dat niet hij maar een ander de daadwerkelijke overtreder is geweest, dan kan het college de kosten op laatstgenoemde persoon verhalen.
Tot slot wijzen wij nog op het bepaalde in artikel 170, zesde lid van de WVW 1994. Hierin wordt bepaald dat een voertuig niet kan worden weggesleept, indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze bepaling is een aantal begrippen omschreven dat diverse malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Veelal wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.
Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1, onder RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen derhalve onder de werking van deze wegsleepverordening.
Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de Wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen. Artikel 1, eerste lid, onder c van de wet luidt: ‘alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders, met uitzondering van fietsen met trapondersteuning.’
Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten
Zoals hiervoor in het algemene deel van de toelichting is gememoreerd, is de bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke. Voor de volledigheid wordt nog eens opgemerkt dat een parkeerovertreding, zoals in deze bepaling bedoeld, op zich niet zonder meer voldoende is om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden.
Artikel 3 Plaats van bewaring van voertuigen en openingstijden
De inhoud van de bepaling spreekt voor zich. Vanwege de redactie van artikel 173, tweede lid WVW 1994 moet de plaats van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.
Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen
In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit wegslepen voertuigen is geregeld welke soorten kosten verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht. Het gaat hierbij niet alleen om personele en materiële kosten die direct verband houden met het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, maar ook om kosten die verbonden zijn aan bekendmaking van beschikkingen, verkoop, eigendomsoverdracht om niet of vernietiging van voertuigen, inclusief de taxatie van deze voertuigen, renteverlies, WA-verzekering en dergelijke.
Door het wegsleepbedrijf worden echter ook kosten gemaakt indien de gemeente of de politie hen verzoekt uit te rijden en de actie voortijdig wordt gestaakt omdat het voertuig voor de aankomst van het wegsleepbedrijf reeds door de eigenaar is verwijderd. De voorrijkosten bij een loze rit zijn in lid 6 opgenomen.
Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in geval van onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een zichtbare kentekenplaat.
Naast de in artikel 170, eerste lid WVW 1994, bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:
Het niet afgeven van het rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn/haar motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij/zij onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke, of waarvan vanwege een verkeersovertreding het rijbewijs is ingevorderd (zie artikel 130 en 164 WVW 1994);
een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kenteken in geval van autodiefstal.
Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit het hoofdstuk van de Algemene wet bestuursrecht rond bestuursdwang en de WVW 1994 (artikel 170 e.v.) van overeenkomstige toepassing verklaard. Daarom zijn in de wegsleepverordening de artikelen over de bewaarplaats(en) van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 6 Achtergelaten voertuigen
Op grond van artikel 6 zijn de artikelen 1, 4 en 5 van deze verordening van overeenkomstige toepassing wanneer een voertuig wordt aangetroffen dat kennelijk permanent is achtergelaten en waarvan de eigenaar niet te traceren is. Onder een kennelijk permanent achtergelaten voertuig wordt bedoeld een voertuig als bedoeld in artikel 1, van de Wegenverkeerswet 1994 en van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990, dat bestemd is tot vervoer van personen, dieren of goederen, al dan niet in slechte staat van onderhoud, dat achtergelaten is op of langs gemeentelijke wegen en waarvan de eigenaar c.q. rechthebbende niet of zeer moeilijk te achterhalen is.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2024-469463.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.